Dagblad voor Schiedam en
firatis-Oagevallenverzekerino
44ste Jaargang.
Woensdag 20 April 1921.
No. 13016
De Graaf en zijn Dochter.
bQ pn fin mi
F EU I L L E T O
BureauKoemarkt 4. Telef. 85, na kantoortijd no. 148. Postbus: 39.
Abonnementen per 3 maanden f2—, per week 15 cent, franco per
post f 2.50 per kwartaal. Afzónderlijke nummers 3 cent.
Advertentiën: 15 regels f 1.75; elke regel daarboven 35 cent, 3 maal
plaatsen wordt 2 maal berekend. Ingezonden mededeelingen 75 ct. per regel.
Speciale conditiën voor herhaaldelijk adverteeren. Tarieven worden op aanvrage
toegezonden.
Incassokosten worden berekend.
m vmUm
levenslange B| 1111 verlies van
geheele I 'f een hand,
invaliditeitlJ U veet at tag U U IUU Mm l
Oe verzekering wsrdt gewaarbergi faas de Hellaafaehe Algeaseene Tenebcriagebanli Ie lefaJefaaa.
fcQ verlies 04
van een
wijsvinger
Mi
verlies
eiken nade
ren vinger
Bij oi krachtens wetten ot verordeningen voor
geschreven en andere oiticieele af- en aan
kondigingen van het Gemeentebestuur.
HINDERWET.
Ingekomen is een verzoek van
N SELIER Jr. om ontslagen te worden van
de bij besluit van 10 Maart 1921 toegevoegde
voorwaarde g. aan de hem verleende vergunning
van 8 April 1920 tot het oprichten eener plaat
werkerij in het pand Westvest no. 17, kadastraal
bekend in sectie C. onder no. 525.
Dit verzoek is met de bijlagen op de Secre-
tar e ter visie gelegd.
Op Woensdag 4 Mei a.s., des voormiddags 11
uur, zal ten Raadhuize gelegenheid worden ge
geven om bezwaren tegen het toestaan van dit
verzoek in te brengen en die mondeling of schrif
telijk toe te lichten.
Gedurende drie dagen voor het tijdstip hier-
bovengenoemd, kan op de Secretarie der Ge
meente van de schrifturen, die ter zake zijn in
gekomen, kennis worden genomen.
Volgens de jurisprudentie zijn niet tot beroep
op een beslissing ingevolge de Hinderwet gerech
tigd zij, die niet overeenkomstig art. 7 dier wet
voor het Gemeentebestuur of een of meer zijnci
leden zijn verschenen, teneinde hun bezwaien
mondeling toe te lichten.
Schiedam, 20 April 1921
Buiteniandseii Nieuws.
duitschlaNd.
De b ij zetting der e x-k ei zer in.
Gisteren heeft in den tot mausoleum bestem
den antieken tempel bij het Neue Palais te Pots
dam de bijzetting plaats gehad van het stoffelijk
overschot van ex-keizerin Augusta Victoria.
Reeds vroeg in den ochtend was een groote
menschenmassa naar het station Wildpark en
omgeving gestroomd.
Even over negenen verscheen de koninklijke
lijkwagen voor den ingang van het station Wild
park. Voor het rijtuig de vier Trakhener hengsten
die zwait-witte vederdossen met gouden kwas
ten op den kop droegen. Elk paard werd door een
oud keizerlijk koetsier bij den teugel geleid.
Deze droegen de van ouds bekende livrei.
Precies om half tien droeg een aantal officieren
van de lijf regimen ten der keizerin de eikenhouten
lijkkist den wagen in. De kist heeft aan beide
zijden drie bronzen handgrepen en op eiken hoek
een gouden engel. Nadat de kist op den wagen
was geschoven, werd zij met het lila laken, waar
op de keizerlijke wapens zijn geborduurd, be
dekt. Op den wagen zelf werden geen kransen
neergelegd.
De klokken begonnen nu te luiden en de stoet
zette zich in beweging. Voorop de geestelijken
met de hofpredikers von Dryander en Vogel aan
hot hoofd. Daarop volgden een zestal kransdra-
gers en generaal von Falkonhayn, ^kamerheei
von Wioterfeldt en baron von Spitzenberg met
de orden der keizerin. Daarna kwam de lijkwagen
De slippén van het baarkleed werden gedragen
door vier ridders van de orde van den Zwarten
Adelaar generaal der infanterie von Loewen-
feld, generaal-kolonel baron von Lyncker, Staats
minister von Breitenbach en staatsminister von
Delbrück. Achter den wagen schreed in diepen
rouw kroonprinses Gecilie, dan volgden de
prinsen Eitel Friedrich, Adelbert, August Wil
helm, en Oskar von Pruisen, de groothertog van
Baden, de gioothertog v. Hessen, de groothertog
van Saksen, de groot hertog van Mecklenburg-
Schwerin, hertog Adolf Friedrich van Mecklen
burg, de groothertog van Oldenbrug, de prins van
Hohenzollern-Sigmaringen, de prins van Wal
deck, de prins van Reuss en de prins van Schaum
burg Lippe. Hierop volgden de redders van den
Zwarten Adelaar en de leden der hofhouding.
De groep der genoodigden, die niet tot het
keizerlijke huis behooren, werd dooi Hindenburg
geopend. Links naast de veldmaarschalk ging
Ludendorff en rechts Tirpitz. Verder merkte
men op veldmaarschalk von Mackensen, de ge-
néraal-kolonels von Iieeringen, von Liasingcn,
von Kluck, generaal der artillerie von Gallwitz,
de bekende leider van het vijfde legercorps bij
Verdun, generaal der infanterie Sixt von Arnim,
opperbevelhebber van het vierde legercorps in
Vlaanderen, de gewezen minister van oorlog von
Stein, generaal der infanterie von Lochom, ad
miraal von Muller, de gewezen rijkskanselier
Michaelis, Helfferich, Zimmermann, Spahn, de
gewezen kabinetschef von Valcntini, prins Isen-
burg-Birstein, prins von Hohenlohe-Langenbu/g.^
prins Stolberg Wernigerode, prins Hatzfeld, prins
Plesz en graaf Arnim-Boitzenburg. De officieren
van de lijfrigementen van de keizerin het kuras-
siersregiment. "Koningin en het infanterieregi-
ment nr. 86 sloten den stoet. De beide laatste
commandanten van deze regimenten, kolonel
von Hahnke en luitenant-kolonel graaf von
Moltke, waren tegenwoordig.
Links en rechts van den grooten weg waarlangs
de stoet ging, stonden de studenten en vereeni
gingen opgesteld. Op de.terrassen vooi het Nieu
we Paleis stonden de genoodigden, de overige
studentendelegaties cn vereenigingen en tien
duizenden nieuwsgierigen opeengepakt. De stoet
ging voorbij het Nieuwe Paleis en nam vervolgens
den kleinen zijweg rechts, die naar .het Mausoleum
voert. Langs beide kanten van dezen weg hadden
zich honderden en honderden officieren van de
•ewezen garnizoenen Berlijn en Potsdam opge
teld. In het Mausoleum zelf, dat ten hoogste
plaats aan 60 a 70 personen biedt, werden alleen
de familieleden en enkele gasten toegelaten.
Links en rechts van den ingang stonden twee
soldaten in het oude keurvorstelijk uniform, uit
den tijd van Friedrich Wilhelm I, met den Imo
gen kolbak óp het hoofd. Het Mauseleum zelf
was geheel met palmen en lauwerkransen ver
sierd. Tegenover den ingang stond een zwart
bekleed altaar met crucifix. De kist werd voor
het altaar neergezet en toen met den standaard
van de keizerin, die tijdens de tochten op haar
(Naar het Duitsch).
58
hel.
Ik zou er geven aan den duivel in de
Dat zult gij weldra kunnen.
Ordener trok zijn sabel, die in 't donker
als een bliksemstraal schitterde.
Gehoorzaam.
Ik had reeds lang u kunnen Verplette
ren en uw bloed drinken, doch ik heb ge
wacht ik was nieuwsgierig hoe het vermetel
muschje den gier zou aanvallen.
Ellendeling, schreeuwde Ordener, ver
dedig u.
Dat is de eerste keer, dat men dit mij
zegt gromde de roover tusschen de tanden.
Dit zeggende sprong hij op het altaar van
graniet en trok zijn lichaam samen als een
luipaard, die den jager van een rots beloert.
Zijn oog bleef strak op den jongen man
gevestigd en scheen te zoeken, aan welken
*-ant hij hem 't beste kon bespringen. Indien
ener een oogenblik geaarzeld hadde, wa
re zijn laatste uur geslagen geweest. Doch
ij schonk den roover geen tijd tot naden-
sa, wisrp zi»k ontstuimig op hem en stak
yachten Hohenzollern en Iduna wapperde, be
dekt. De gewezen marine-officieren hadden den
standaard voor deze gelegenheid naar Potsdam
gezonden.
Tijdens de plechtigheid in bet Mausoleum hiel
den de vier zoons van de keizerin de wacht bij
de kist. Naast hen stonden de hofdames van de
overleden vorstin. De hofpredikers namen plaats
bij het altaar. Onmiddellijk nadat de kist was
binnengedragen zongen twaalf leden van het
Domkoor, die achterin het Mausoleum stonden,
,,Ich weiss dass mein Erlöser lebt, und er wird
mich hernach aus der Erde wieder erwecken."
Vervolgens zongen alle aanwezigen twee strop-
fe n van „Jezus, mijn toeverlaat."
Na het gebed hield daarop hofprediker von
Dryander de korte rouwtoespraak. Tot tekst had
hij gekozen de woorden uit psalm 126 „Die met
tranen zaaien, zullen met gejuich maaien."
Daarop zongen de aanwezigen nog twee strophen
van het lied „Wenn ich einmal soil scheiden".
Na het Onze Vader en den zegen verlieten de
familieleden en de gasten het Mausoleum.
Het défilé der veieenigingen, die kransen bij de
baar kwamen neerleggen duurde 4^2 uur. Tot
7 uur gisteravond had het publiek de gelegen
heid het Mausoleom te bezoeken.
Prins Eitel Friedrich heeft, uit naam van den
ex-keizer, een proclamatie uitgevaardigd, waarin
hij aan allen, die hun deelneming hebben betuigd
bij het verlies, dat het vroegere keizerlijke huis
heeft getroffen, zijn diepsten dank uitspreekt.
Hij zegt in die proclamatie o.a. Wij scheppen
hieruit troost en hopen, dat de voorbeeldige
handel en wandel van deze trouwe Dmtsche
vrouw, die als landsmoeder allen met een even
onuitputtelijke liefde als haar eigen kinderen be
minde, en die nimmer in haar leven is afgeweken
van haai vertrouwen op God, evenmin als van
haar gloeiende liefde tot het vaderland, niet al
leen in de harten van hen, die haar het naast
stonden, maar ook in de harten van vele andere
Duitschers zal voortleven.
DE SCHADEVERGOEDINGS-KWESTIE.
Men bevestigt, dat de commissie voor de ver
goedingen aan de Duitsche commissie voor de
oorlogslasten verzocht heeft de heele metaal-
voorraad van de rijksbank voor 1 Mei over te
brengen naar een der filialen van de bank te
Keulen of Koblentz. In geval van weigering dooi
de Duitsche regeering zou de commissie de on
middellijke uitlevering van den metaalvoorraad
eischen. De commissie zal tot 22 dezer het ant
woord van de Duitsche commissie afwachten.
in 1913 18 miljoen ton bedroeg en voor 1921
op 4 millioen ton wordt geschat. 80 Milliard is
noodig voor het herstel der verwoeste streken
De minister merkte op, dat als Duitschland
bereid is werkkrachten beschikbaar te stellen
voor het herstel van de verwoeste streken, het
deze werkkrachten zou kunnen gebruiken ir: de
mijnen om de steenkool te verschaffen, waarmee
Frankrijk de noodige materialen voor den her
bouw van de bevrijde streken zou kunnen ver
vaardigen.
Loucheur betuigde zijn zeer diepe erkentelijk
heid voor al die edele menschen in de heele we
reld, die er zich op toegelegd hebben hulp te
bieden aan de ongelukkige bewoners van de
verwoeste streken en die sommige verwoeste
dorpen en steden hebben aangenomen.
ENGELAND.
De mijneigenaars hebben gisteren met den
secretaris van den mijnwerkersbond de manier
besproken om over het doode punt in het ko-
lengeschil heen te komen.
De „Morning Post" zegt„Men meent nu, dat
de regeering een plan zou kunnen voorstellen
aan beide partijen, dat de voorstellen omvat,
die ïeeds dooi den eersten minister zijn geformu
leerd. Als de eigenaars het eens zijn over een
herziening van de loonschaal, en de regoerings-
voorstellen nopens een nationale regeling van de
districtsloonen zijn aangenomen, zal hot mijn-
werkersbestuur Donderdag iets definitiefs voor
zich hebben, waarop zij hun aanbevelingen kun
nen baseeren voor de conferentie vahVrijdag die,
naar men hoopt, zal leiden tot een spoedige her
vatting der onderhandelingen.
DENEMARKEN.
De toestand in de nijverheid in Denemar
ken is nog niet volkomen opgehelderd, maar
de vooruitzichten op een vergelijk zijn goed.
De uitvoerende commissie van de coöperatieve
vereenigingen heeft aan den bond van werkge
vers doen weten, dat 27 vereenigingen het com
promis-voorstel der werkgevers hebben aan
vaard en dat 8 hebben geweigerd.
hem de punt van de sabel in 't gelaat.
Nu begon het vreeselijkste gevecht, dat
alleen de verbeelding zich kan voorstellen.
De kleine man op 't altaar, als een stand
beeld op zijn voetstuk, scheen een dier af
zichtelijke afgoden, aan wie in barbaarsche
tijden zooveel m.enschenoffers in deze plaats
opgedragen werden.
Men hoorde niets, dan 't gekletter der wa
penen en de koortachtige ademhaling der
twee strijdenden, toen eensklaps de kleine man
een vreeselijken gil uitstiet. Zijne bijl was
verward geraakt in den mantel van Ordener,
en de geduchte roover zag het staal van den
jongen man op zijne borst geplant.
Luister nog eens, zei de overwinnende
Ordener, wilt ge mij het kistje geven, dat ge
zoo lafhartig gestolen hebt.
De kleine man zweeg een oogenblik en daarna
brulde hij
Neen, wees vervloekt.
Ordener hernam, terwijl hij zijne deirgen-
de houding bewaarde.
Denk goed na.
Neen, ik heb u gezegd, neen herhaalde
de roover.
De jonge man liet zijn sabel zinken.
Nu dan, zei hij, maak uwe bijl uit mijn
mantel los, opdat we den strijd kunnen voort
zetten.
Een verachtelijke grijnslach was 't antwoord
FRANKRIJK.
Bij de besprekingen in de Kamer var de be
grooting voor de schadeloosstellingen volgens
het vi edesverdrag heeft Loucheur gewezon
op den moed van de bewoners van de verwoeste
streken van wie 4.100.000 van de 4.700.K)0 naar
hun verwoeste haardsteden teruggekeerd zijn.
Loucheur toonde aan, dat er 15 millard noodig
zijn voör het weer ii goeder, staat brengen van
de ondergeloopen mijnen, welker productie
van 't, monster.
Kind, gij speelt den edelmoedige, alsof
ik het noodig had. Voordat Ordener zich er
op verwachtte, was de bandiet op hem ge
sprongen, evenals een tijger, die zijn klau
wen slaat in den breed^i nek van den buffel.
Zijne nagels drongen in de schouders van
dén jongen man, zijn forsche knieën drukten
zijn heupen en Ordener zag een afgrijselijk
gelaat met bebloeden mond en lange tanden
gereed om hem te verscheuren. t
Ordener had gewankeld onder den sprong
van den kleinen man en zou door den onver-
wachten aanval gevallen zijn, indien niet juist
een rotsblok achter hem gelegen hadde om hem
te ondersteunen.
Ordener had gewankeld, maar niet ge
beefd. Hij dacht voor 't laatst aan zijn Ethel
en deze gedachte was gelijk een gebed zij
schonk hem zijn krachten weer. Hij slingerde
zijne armen om 't monster, greep zijne sabel
in 't midden en stak de punt het monster in den
rug. De roover braakte een akeligen gil uit, rukte
zich los uit de armen van Ordener en viel een
paar passen terug, terwijl hij een stuk van Or-
deners groenen mantel tusschen de tanden
hield.
Hij sprong echter weer op als een wilde kat,
en 't gevecht begon voor de derde maal. Toe
vallig was het monster terecht gekomen tusschen
1 een hoop rotsblokken, die sedert eeuwen niet
GRIEKEN EN TURKEN.
Theotokis, de Grieksche minister van oorlog,
heeft aan journalisten meegedeeld, dat er nog
geenerlei besluit is genomen nopens het oproepen
van nog meer lichtingen. Het oproepen van de
laatste drie lichtingen heeft meer mannen onder
de wapens gebracht, dan zelfs de grootste opti
misten verwacht hadden. Dat de Grieksche sol
daat, zoo ging Theotokis voort, volgens de woor
den van een buitenlandsch journalist zich gemak
kelijker laat oproepen én 'n grootei uithoudings
vermogen toont dan van een der volken, die aan
den grooten oorlog hebben deelgenomer, zou
zijn te verwachten, komt omdat het Grieksche
volk beseft, dat het een vrijheidsoorlog vecht.
Voorts verklaarde de minister, dat de geruch
ten over ernstige tekortkomingen van den ge
neeskundigen dienst onjuist wariyi. Wel had men
dien dienst overgenomen in een staat van ver
van plaats waren gewénteld. Twee gewone man
nen konden nauwelijks de kleinste der stukken
opheffen. De bandiet nam een stuk op, hield het
boven zijn hoofd en slingerde het naar Ordener,
Ordener had nauwelijks den tijd om te wij
ken. Het blok spatte in stukken tegen den
rotswand met een feilen slag, die honderd
voudig door den echo der grot herhaald werd.
Nauwelijks was Ordener van schrik bekomen
of hij zag een tweede rotsblok in de handen
van den bandiet. Woedend, zich zoo te zien
steenigen, wierp hij zich met opgeheven sabel
op den kleinen man om den strijd te veranderen,
maar de zware steen ontmoette het brooze
staal van den jongeling de sabel viel in stuk
ken gelijk een glas en een woeste schaterlach
van het monster weergalmde door het hol.
Ordener was ontwapend.
Hebt ge, riep 't monster, nog iets aan
God of den duivel te zeggen, alvorens te ster
ven
Arme Ethel.
Eensklaps hoorde hij buiten in de verte
een gebrul. Het monster bleef staan en luis
terde. Het gehuil verdubbelde en 't geschreeuw
van menschen mengde zich met 't treurige ge
brom van een beer. De roover greep zijn bijl en
snelde niet naar Ordener, doch naar een der
openingen in de rots.
Wordt vervolgd.)