Dagblad voor Schiedam en Omstreken. firatis-Ongevallenverzeker'uig 44ste Jaargang. Zaterdag 28 Mei 1921. No. 13046. H. K. Staatspartij, BureauKoemarkt 4. Telef. 85, na kantoortijd no. 148. Postbus: 39. Abonnementen per 3 maanden f2.—, per week 15 cent, franco per post f 2.50 per kwartaal. Afzonderlijke nummers 3 cent. Advertentiën: 15 regels ƒ1.75; elke regel daarboven 35 cent, 3 maal plaatsen wordt 2 maal berekend. Ingezonden mededeelingen 75 ct. per regel. Speciale conditiën voor herhaaldelijk adverteeren. Tarieven worden op[. aanvrage toegezonden. Incassokosten worden berekend. MI leveulanfle geheet* iBTRÜélleU verliep vu Ni bund, veel eofl i»Q verlies De verzekering werft gewaarborgd deer de Heiludrebe Algen bf I 8 Uil eea duin» ecne Teneberixgibnb te Sehiedan. bQ verliei van eea wijsvinger bl vertier 'vu eiken ande ren vinger Heden werd te Utrecht de Alg- Bondsverga dering van de R. K. Staatspartij gehouden. De voorzitter, Mr. A. baron v a n ij n- bergen, hield de volgende openingsrede Sedert onze laatste bijeenkomst heeft een gebeurtenis plaats gegrepen, ook uit politiek oogpunt bezien van buitengemeen groote be- teekenis, waarop vóór alles de aandacht moge gevestigd worden. Tot stand is gekomen de Wet van den 9en October 1920 tot regeling van het algemeen vormend lager onderwijs, waarmede een zóó lange en zware schoolstrijd beëindigd, het gelijk recht voor allen werd erkend. God daarvoor dankend, brengen wij voorts onze eerbiedige hulde en dank aan de zoovelen.— niet het minst aan onzen onvergetelijken Doctor Schaepman z.g. die in Godsvertrouwen heb ben gebeden en gewerkt, die den dag der over winning niet hebben mogen aanschouwen, doch door hun eendrachtig-krachtig Volgehouden arbeid het ons mogelijk gemaakt hebben einde lijk te behalen de zegepraal. Veel blijft te leeren voor ons uit den gevoerden schoolstrijd. Wij leeren er uit, welke ontzaggelijke waarde het voorgeslacht heeft gehecht aan welke groote offers het heeft over gehad voor gods dienstig onderwijs. Aan ons te beseffen, dat het thans onze taak is de met zooveel moeite tot stand ge brachte wetgeving dienstbaar te maken aan het katholiek onderwijs onzer jeugd aan on te toonen, dat de, in verhouding tot de enorme sommen, die onze voorouders zich moesten ge troosten, geringe bijdragen, welke thans nog gevorderd worden voor de zoo allerdringendst noodige instellingen voor katholiek middelbaar en voorbereidend hooger onderwijs, gaarne gegeven worden. Wij leeren er uit, dat ook op politiek terrein slechts successen behaald wórdeil onder bekwame rustige, vooruitziende, doelbewuste leiding, ten koste van degelijke studie, van harden, moeite vollen arbeid, en in het voortdurend uit gansch de actie blijkend besef, dat telkens slechts het dan bereikbare onmiddellijk moet worden nagestreefd, teneinde op die wijze stap voor stap doch zeker te bereiken, het doel, dat men zich heeft gesteld. Wij leeren er eindelijk uit, tot welke zegenrijke resultaten voor gansch ons volk een eendrachti ge arbeid der katholieken, in coalitie met de heide andere christelijke partijen heeft geleid, nu op een terrein, waar de politieke strijd jaren lang het brandendst was, ten slotte het recht aan hun zijde werd erkend, en in de zegepraal van het recht de fundamenten van den Staat steeds steviger bevestigd worden. Indien er iets derhalve is, wat de beëindigde schoolstrijd ons te zeggen heeft, is het te blijven volgen de lijn, waarlangs de katholieke partij zich jarenlang bewogen heeft vast te houden aan de Christelijke coalitie. De noodzakelijkheid hiervan springt aanstonds in het oog bij elk onderdeel van het staatkundig arbeidsveld. Al werd op bet terrein der lagere school de strijd beëindigd, wij weten uit het verleden en uit het heden, dat bij tenuitvoerlegging van vre desverdragen vaak niet geringe moeilijkheden te overwinnen zijn wij weten voorts, dat ten opzichte van het middelbaar en van het hooger onderwijs in de toekomst verschillende gewichtige regelingen van financieelen en van anderen aard zullen moeten worden getroffen, een taak, welker volbrenging we het veiligst achten onder leiding van recJvlsch Bewind. Wij vernemen meer en meer, dat in onze ko loniën de meest tegenstrijdige geestelijke stïoo- mingen zich trachten baan te breken we zien een Westersche beschaving, die goeddeéls schijn- beschaving is gebleken te wezen, pogingen aan wenden daar toegang te verkrijgen aan ons de taak met beleid en met voorzichtigheid, doch ook met den noo.digen moed en onverschrok kenheid te bevorderen, dat de Volkeren, wier °t wij ons hebben aangetrokken, niet tot ons foordeel, doch in hun belang, dat ook de recht- 'I'm'e'i belangstelling ondervindenaan ons taak het mogelijk te maken, dat de zegeningen an iet Christendom, ons geschonken, geleide- die m°R Meegedeeld aan de millioenen daar Nood'»U1S n°g van v®rstoken zijn. lg ls voorts een blijvend samengaan der christelijke partijen, opdat onze sociaal-politieke arbeid kunnen worden voortgezet. Overbodig er aan te herinneren, dat ook aan sociale wetgeving, wil zij duurzaam ons volk ten zegen zijn, ten grondslag moeten liggen de christelijke beginselen, terwijl juist daar het gevaar zij het bewust - geleidelijk, af te dwalen, ongetwijfeld grooter is dan op het ter rein van het onderwijs. Noodig derhalve juist daar te voerenprinci- pieele politiek. Met voldoening mogen wij wijzen op hetgeen door de Christelijke partijen werd tot stam" gebracht op sociaal-politiek terrein. Welnu, dn lijn, de lijn der christelijke democratie, moet worden doorgetrokken, zonder afwijking. En naarmate de sociale arbeid voortschrijd) zal de politicus telkens een nieuwe taak te ver vullen krijgen. Zoo zien wij in de aanhangige voorstellen tot Grondwetsherziening de mogelijkheid neer gelegd aan andere organen dan tot dusverre verordenende bevoegdheid te geven en alzoo het vooruitzicht geopend, om, zoodra de ontwikke ling der maatschappij 't gedoogeu zal, een soiaal politieke ordening tot stand te brengen, tien-tal len jaren reeds zoowel van katholieke als van christelijke zijde voorgestaan, en in degelijk.' studie en noesten arbeid steeds meer en meer voorbereid. Waar zoo de zaken staan, is duidelijk ook met het oog op onze sociale wetgeving een samen blijven der rcehtsclie partijen van groot belang. En voor zooverre deze den laatsten tijd in eigen kring met tegenwerking mocht zijn bedreigd, hetzij door hen, die terug zouden wille* naar den tijd, waarin de Christelijke Democratie nog geen baan zich gebroken had, hetzij door hen, die tot het andere uiterste overslaand, een zeker niet minder gevaar opleveren, mag wor den vertrouwd, dat zullen wörden ter harte genomen de vaderlijke vermaningen aan beide categorieën toegediend door den Minister van Arbeid, in diens rede onlangs in de Eerste Kamer gehouden waarmede de katholieke Staatspartij ongetwijfeld van heele harte heelt ingestemd. Zouden wij dus voortgaand gemakkelijk kunnen aantoonen, hoe elk onderdeel van ons arbeidsveld vraagt trouw te blijven aan de tot dusverre gevolgde politiek ook uit algemeen oogpunt bezien is zulks van niet minder belang. Nog steeds is alom ter wereld de toestand onzeker, en vraagt men zich met bezorgdheid af, wat de toekomst brengen zal. Welnu, wie ziet, dat zij, die aan het Christen dom, zoo heslist mogelijk tegenover staan, alom trachten naar voren meer en meer te komen, anderzijds vast overtuigd is, dat slechts in het Christendom der volkeren heil te vinden is, zal niets onbeproefd mogen laten teneinde de Chris telijke beginselen te doen zegevieren ook op staatkundig terrein. Zeker, in de eerste plaats ter eere en ter liefde Gods,Wiens naam openlijk te belijden en te doen belijden ook in het openbare leven ons steeds heerlijke taak wezen zal maar dan ook in 't belang'van ons volk, in 't belang van Staat en Kerk, van maatschappij en huisgezin. Bij de verwarring op heden in het staatkundig leven, vinden we de oorzaak zoo duidelijk aan gegeven in de Vredes Encycliek van 1 November 1914, waar de Paus schrijft, „Sinds men er toe gekomen is den oorsprong van het menschelijk gezag niet bij God, den Schepper en Bestuurder van alles, doch in den vrijen wil der menschen te zoeken, zijn de banden, die tusschen overlieden en onderdanen moeten bestaan, zóó verslapt, dat zij bijna geheel verdwenen schijnen te zijn." nog steeds geldt het woord, dat tusschen de christelijke en de sociaal-democratie niets is gemeen. Niet alleen teneinde verwarring te voorkomen in eigen kamp, zij zulks openlijk verklaard, doch ook opdat onze coalitiegenooten en daar heb ben zij recht op met juistheid weten, wat zij aan ons hebben. Zonder eenig voorbehoud worden door ons onderschreven de woorden, namens de Regeering gesproken op 9 Maart 1.1. in de Eerste Kamer „Met de sprekers der drie rechtsche groe pen in deze Kamer, gelijk als in de Tweede, is ook het Kabinet van oordeel, dat behoud der coalitie is in het belang van ons land en geboden door de gemeenschappelijke ge loofsovertuiging, dat het gezag der Overheid door God haar gegeven is, en dat Zijn Woord ook voor het leven der volkeren bindende voorschriften bevat. Die geloofsovertuiging kan en moet zijn de grondslag ook voor de Staatkundige en maatschappelijke overtui ging". Dit diep in te prenten in ons kiezerscorps is de voornaamste taak, die ons de komende maan den wacht, opdat allen het volgend jaar vóór alles op zuiverprincipieele gronden hun stem uit brengen op de katholieke lijst. Zóó en zóó alleen zal op den duur ons Roomsch volk ons vaandej trouw blijven. En te meer is er reden dus te handelen, nu voor het eerst de vrouwen met ons ten strijde zullen optrekken de vrouwen, die tot ons komen, bezield met hooge, heilige idealen, en die wij thans door onze daden zullen hebben te toonen, dat de vroeger zoo vaak door hen op politiek terrein beluisterde strijdkreet „Voor den Christus", geen ijdelijke frase is. Opgeroepen derhalve onze kiezers en wel op principieele gronden, om ons te volgen, ten einde ook na 1922 een Christelijk Kabinet moge lijk te maken, een volgen meer dan door woorden geschrift te hereiken, door liet persoonlijk voor beeld Van allen, die op katholiek-politiek ter rein van hoog tot laag met leiding zijn belast. En eenmaal onze kiezers dus principieel on derlegd, zullen zij het volgend jaar ter Bondsver gadering, na een zelfde voorbereiding als vroeger, die toen in elk opzicht is gebleken doeltreffend te zijn, in de gelegenheid worden gesteld van hun inzicht der practische toepassing dier be ginselen door aanvulling en wijziging, voor zooveel noodig, van ons katholiek program. Wanneer wij bedenken, dat het getal onzei katholieke kiezers dat van 800.000 overschrijdt, is het duidelijk, welke zware verantwoordelijk heid, welke moeitevolle taak rust op de leiders, die te bevorderen hebben, dat de uitoefening van het kiesrecht door de onzen zooveel mogelijk worde dienstbaar gemaakt aan het algemeen belang. Onze kiezers mogen nu 'onthouden, dat de door hun zelf gekozen leiders menschen zijn met menschelijke gebreken, die echter— te goeder trouw met eerlijke bedoeling,' zoo goed mogelijk trachtend hun arbeid te volbrengen, er beslist op mogen rekenen, dat hun taak niet onnoodig worde verzwaard. Beseffend, dat wij zonder hulp van Boven niets vermogen, hebben wij dezen dag aange vangen met bijwoning der H. Mis. Blijven wij in het moeilijke jaar, dat aanbreekt, onze voor naamste kracht zoeken in 't gebed blijven wij de liefde onder elkaar betrachten, gelijk het katho lieken betaamt, en Vertrouwen we dan' met onbe grensd, kinderlijk vertrouwen, dat de Vader in den hemel onzen politieken arbeid zegenen zal. Binnenland. Voor ons, die met alle middelen wenschen mede te werken teneinde redding te brengen aan een bijna tot wanhoop vervallen wereld, geven die woorden reeds de duidelijke aanspo ring op staatkundig terrein saam te werken en te blijven saam te werken met hen, die met ons eenstemmig denken omtrent oorsprong, wezen en doel van het gezag. Blijven wij derhalve principieel en practisch vasthouden aan de coalitie, mag het overbodig heeten te verklaren, dat een terzelfder tijd stre ven naar andere groepeering daarmede onv er- een igbaar is. En in 't bijzonder wat de sociaal-democratie betreft, zij met nadruk vastgelegd, dat ten haren opzichte nog steeds geldt het „nulla comnmnio Holland en de H. Stoel. De Romeinsche corr. van do Brusselsche „Standaard' schrijft o.a. „We hadden hier reeds gelegenheid met volle sympath'o te mogen erkennen, dat de Hollandsche kolon'e te Rome een der best vertegenwoordigde is. Zonder te gewagen van Zijne Eminentie Kard'naal van Rossum, Prefect der Propa ganda en dus een der voornaamste gezag hebbers :n 't bestuur der H. Kerk, telt de Hol landsche kolon'e drie Gen raal-oversten van kloosterorden, namelijk der Dommmanender Pa ters van 't H. Hart, ook van de Franciscanen procuratores generales en generaal-assistenten b.v. bij do Karmelieten, Augustijnen, Francisca nen, jesuieten, Redemptoristen, enz. In de basiliek van St. Pieter zetelen, als Cnnventueelen En de wetenschappelijke naam van Holland wordt h'er hoog opgehouden door geleerden als Mgr. G'sbrecht Brom m 't Ned. IFst. Instituut, Dr. Hoogowerff, over wiens critische uitgave van J. Stalpaert Dr. Jules Persijn hier nog onlangs sprak, Z.E.P. Mag. Suermondt, uitgever van St. Thomas, werken, Z. E. Pater Wessels van de Karmebeten, enz. enz." Eéne zaak ontbreekt nog aan Holland's kroon ;n deze internationale stad der Pau sen een nationaal semmarie doch we ver namen dat ook w 'ldra komt. Bijzonder tal rijk zijn de Hollandsche kloosterbngen dei- verscheidene Orden en allen, d'e de der ver- Catacomben van San Cahsto bezochten, we ten dat de goede Trappisten daar met befde onze zoet e taal in deze geheibgdc onderaardsche gangen laten weergalmen. Holland waakt dus bij het graf van Smt pet,ru9 da's volgens de traditie der talrij ke zouaven d'e voor Kerk en Paus hun bloed gaven, zooals blijkt int het zouavenmonument van Campo Verano. En ons, Vlamingen, verheugt de buiten gewone bloei der Kathobeke Kerk m Holland, verm'ts het vlammetje der waarheid gmder m leven bewaard werd door „onze' missionaris sen, cbe trots, „ordmanciën" en plakkaten" 'n zolder en schuur de H. Geheunen gingen vieren en Gods woord verkondigden. Nu zal Dr. Schaepman, hier te Rome, ne vens Sint Pieter begraven, in zijn graf gejubeld hebben, bij 't vernemen dat Den Haag naar zijn Paus is weergekeerd." De rijksmiddelen. Nadat het eerste kwartaal van het loopende jaar door do maand Maart met gunstige resul taten besloten werd, maakte April geen slecht figuur. Aan gewone middelen werd n.l. in deze maand 39.47 millioen opgebracht, zijnde 3.2 millioen meer dan in April 1920. Vergeleken zelfs bij de zeer gunstige maand Maart van dit jaar is de opbrengst bevredigender to noemen, aan gezien de resultaten m Maart, door die van Apid met juist 2 millioen werden overtroffen. Op zich zelf beschouwd is diteen heugelijk feit-, maar wanneer men do werking der verschillende bronnen nagaat, valt hier en daar wol wat to wenschen over. De opbrengsten namelijk die met het zakenleven verband houden, kunnen gen bevrediging wekken, aangezien de malaise onverpoosd voortduurt en de terugslag daarvan door de schatkkist gevoeld wordt. Toch zijn de nadeelige verschillen niet groot, hetgeen verband houdt met het feit, dat juist terzelfder tijd verle den jaar het zakenleven veel nadeel ondervond van de staking in de haven. Zoo o.a. was de opbrengst van de rechten op den invoer, ditmaal nog iets grooter dan in April van het vorig jaar, want hieruit kwam 3.1. millioen binnen, ter wijl April 1920 2.9 millioen opbracht, De zegelrechten staan ongeveer met verleden jaar gelijk; 1.9 millioen kwam binnen tegen ƒ2. millioen April 1920. De registratierechten le verden, in verband met den grooterm over gang van vast goéderen en de ietwat grooter bedrijvigheid op concessiegebied, ruim ƒ1 mil lioen meer op, 4.5 millioen tegen 3.4 millioen. Ware het, dat het zakenleven verleden jaar ter zelfder tijd niet zoozeer aan banden was gelegd, dan zouden natuurlijk de resultaten der boven genoemde bronnen over de afgeloopen maand aanzienlijk bij die over April 1920 zijn achterge bleven. Wat, de directe belastingen betreft maakten sommigo heffingen weder een schit terend figuur. De inkomstenbelasting kwam n.l. met een totaal van 12.4 millioen meer dan in do afgeloopen maand Maart van dit jaar en April 1920 met 1 millioen overtreffend. De dividend belasting, vorderde van ƒ898.353 tot 1.37 millioen, de vermogensbelasting van 2.1. tot ƒ3.1. millioen. Hoewel de grondbelasting iets meer op bracht dan in Maart j.l. bleef zij hij April 1920 circa ƒ1 millioen ten achter, respect, ƒ621.681 tegen 1.6. millioen. De accijnzen laten hier en daar tc wenschen over. Het accijns op het gedistilleerd n.l. stond ongeveer met April van hot vorig jaar gelij u de schatkist ontving n.l. uit dit middel F millioen tegen 4.27 millioen verleden jaar. bi,| Maart vap dit jaar staat de opbrengst aanzien lijk ten achter aangezien toen 6.36 nul men „Inkwam. Een en an.ler houdt verband me -he- feit, dat het jenevergebrmk door de heerschendo werkeloosheid m menig - J asKsaa

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1921 | | pagina 1