moet zijn afgenomen. Het accijns op bier is iets vooruitgegaan van 190.408 tot 277.199 Het geslacht nam af van 1.17 millioen tot 985.433 het accijns op wijn vorderde een wei nig van 42.794 tot 51.276, terwijl het zout van 125.434 tot ƒ116.625 terugging. De nieuw ingevoerde belasting op speelkaar ten bracht 6.903 op. Voor het overige waren de verschillen niet groot. Aan successierechten werd weinig meer ontvangen dan verleden jaar April nl. ƒ2.63 millioen tegen 2.39 millioen. De belasting op gouden en zilveren werken leverde 63.571 op tegen 71.822, het statistiekrecht 473.985 tegen ƒ352.199. De opbrengst der loodsgelden was hooger dan verleden jaar, hetgeen eveneens verband houdt met de toen heerschende staking in de haven 170.660 tegen 87.062. De belasting in verband met de buitengewone omstandigheden waarvan alleen de 0.10 belasting overbleef brachten 7.96 millioen op, ruim 2.1'/i millioen bij Maart achterstaand, toen 10.66 millioen binnenkwam. Dit nadeolig saldo werd weder gecompenseerd door de hoogero opbrengsten der opcenten ten bate van het leeningsfonds die van 9.2 millioen tot 12.6 millioen is voor uitgegaan. Aankoop van woningen in België door Nederlanders. De Katholieke Kamerleden de heeren De Korckhove d'Exaerde (Antwerpen) en Verach- tert (Turnhout), hebben aan den minister van Buitenlandsche Zaken, den heer Jaspar, be treffende den aankoop door Nedcrlandors van woningen in België de volgende vraag gesteld „Vele Hollanders komen zich in België ves tigon, na. er huizen gekocht te hebben. Die toestand doet zich vooral voor in het Noorden der provincie Antwerpen. De bewoners van die streek klagen daar bijzonder over daar zij geen huizen meer kunnen koopen of huren te gen normale voorwaarden. Zou de Minister zich niet strenger kunnen toonen in het afleveren van paspoorten Het antwoord van minister Jaspar luidt De kwest;e betreffende het verordenen van de aanwerv;ng van onroerende goederen :n Belg:ë door vreemdelmgen l:gt bij het m:n:s tere van Just;t:e ter stud-e. Bij den hu:d;gen staat der Belg;sche wetgev:ng en het fe:t dat de regeerng rechtstreeks gevonden :s tegen over zekere vreemde staten en onrechtstreeks tegenover vele andere tengevolge van de over eenkomst mzake de behandel-ng der meest begunst'gde nat»es aangaande de rechten van vest*'g:ng koop en verkoop door vreemdebn gen ;n hot komnkrijk, ;s het met mogelijk on middellijk afdoende maatregelen te treffen om in den aanwezigen toestand te voorzien. „Het ;s vervolgens niet het oogenblik, waar op de Belgische regeering onderhandelt tot het afschaffen van do visa op do paspoorten, dat er kan gedacht worden aan beperking bij het verleenen van het visa aan ondorhoorigen van den Nederlamdschen staat, die onroerende goe- doren in België verwierven." De Rechtspositie der Kerkgenootschappen. Do Minister van Justitie, mr. Heemskork, heeft dezer dagen de Staatscommissie voor de rechtspositie der Kerkgenootschappen (inge steld bij Kon. besluit van 16 April 1921) ge ïnstalleerd, in de zaal van den Hoogen Raad van Adel aan het Departement van Justitie, met de volgende rede Het is mij eene hoogst aangename taak u, naar aanleiding van de door Hare Majesteit de Koningin aan u gegeven opdracht, in com missie te mogen installeeren. Deze opdracht behelst le. de beantwoording van de vraag, of het noodig of althans wen3chelijk is, wettelijke maatregelen in te voeren, waardoor a. het recht der kerkgenootschappen, om als zoodanig op te treden en aan het rechtverkeer deel te nomen, alsmede hunne volledige vrij heid om hunne inwendige aangelegenheden te regelen, wordt erkend en bevestigd b. de burgerrechtelijke gevolgen der kerke lijke regiomenton en voorschriften, alsmede de gevallen, waarin en do wijze waarop bij de wetgevmg :n het bestuur het gevoelen der kerkgenootschappen moet worden 'ngewon- nen, worden geregeld 2e. m zooverrre deze vraag ontkennend wordt boantwoord, do gronden aan te geven waarop d;t gevoelen berust 'n zooverrre het antwoord bevesrigend lu:dt, een ontwerp van zoodamge maatregelen aan te b'eden met bijbehoorende toebchtmg. Aan u, mijnheer de voorz'tter, zijn wij dank verschuld'gd voor het denkbeeld eener voorz;e- mng,welke beantwoort aan de taak der opdracht. In eone belangwekkende nota, gevoegd bij hot rapport der Staatscommissie ter voorbereiding van eene herziening van do Grondwet, hebt gij voorgesteld, een artikel van gelijke strekking in te lasschen in dat deel van de Grondwet; dat handelt over den godsdienst. De Minister van Staat, jhr. mr. A. F. de Savornin Lohman, wiens bereidwilligheid tot aanvaarding van het lid maatschap der commissie ik op bijzonder hoogen prijs stel, heeft op 17 December 1915 in de Twee de Kamer bij eene waard eeronde beschouwing over het aan het Zesde Hoofdstuk der Grondwet gewijd wetenschappelijk proefschrift van mr. dr. A. Borret, S. J„ thans medelid, van dit hoofdstuk gesproken als van een steeds aan de orde zijnde belangrijke materie." Do teeke- nende qualificatie past ook voor de onderwer- pelijke aangelegonhe'd. Vraagpunten d'enaangaande zijn aan de orde gesteld en eventucele voorstellen tot oplossing werden in den gedachtengang der opdracht aan de.n gewonen wetgever toebedeeld. Evenmin als de huidige Departemontale practijk, die zich beperkt tot een bericht van ontvangst dor medcdoclingcn, bedoeld bij het tweede lid van artikel 1 der wet op de Kerk genootschappen, zal ik treden in beschouwin gen over het begrip kerkgenootschappen of kerk naar Nederlandsch recht. De bepaling van dit begrip geeft intusscheit eene inleiding tot de aan de orde zijnde belangrijke materie en zal de aandacht uwer Commissie vragen, reeds bij de overweging van het recht der kerkgenoot schappen, om als zoodanig op te trodon. Hieraan paart zich erkenning en bevestiging van volle dige vrijheid tot regoling der inwendige aange legenheden. De onderscheidene voorschriften der wet op de kerkgenootschappen zullen kunnen worden getoetst aan dit beginsri en aan de be hoeften der practijk. Aangaande het recht der kerkgenootschap pen om aan het rechtsverkeer doel te nemen, omtrent hun burgerlijke persoonlijkheid schijnt naar de oude burgerlijke codificatie geen twijfel te hebben bestaan, zij hot dat ge zette overwoging verdient de vraag, of de kerkelijke reglementen en voorschriften naar aard en herkomst de toepasselijkheid zonder meer verdragen van de artt. 1690 en volgende van het Burgerlijk Wetboek. Over het vraag stuk of kerkgenootschappon en zelfstandige kerkelijke gemeenten, ontstaan na het inwor- king treden der wet van 1855, ten behoeve van rechtspersoonlijkheid erkenning door goed keuring van do statuten of reglementen be hoeven, is in de Departementale practijk ver schillend geoordeeld. Aanvankelijk meende men van niet en heeft tot 1863 geene erkenning volgens de wet van 1855 plaatsgevonden. Van 18631868 is zij wel verleend. Daarna is tot 1872 de toepasselijkheid der wet van 1855 ontkond, vorvolgens is zij weder gehuldigd. In 1899 werd aan den toenmaligon Minister van Koloniën medegedeeld, dat Kerkgenootschap pen en zelfstandige kerkelijke gemeenten, ont staan na het in werking treden der wet van 22 April 1855 (Staatsblad no. 32) en geen con tinuation zijnde van vóór die wet bestaande en dus als rechtspersoon aar te marken kerk- genootschappe n of zelfstandige kerkelijke ge meenten, evenals alle andere vereenigingen van personen, wanneer zij als rechtspersoon wenschen op te treden, eene uitdrukkelijke er kenning van het Staatsgezag behoeven door goedkeuring hunner statuten, ingevolge ge noemde wot. Uitvoering onder uiteenzetting van doctrine, rechterlijke en administratieve jurisprudentie, wordt ter zake gehandeld in de van bevoegde zijde als magistraal bestem pelde „Nota over de rechtspositie der Pro- testantsche kerken in Indië" door uw medelid dr. H. H. Kuyper gevoegd bij het verslag van de Staatscommissie, in zake de verhouding tusschen het Gouvernement en de Protestant- sche Kerk in Nederlandsch-Indië. Als Minister van Justitie ad interim, door mij nen toenmaligon ambtgenoot van Koloaiën ten verzoeke dier Staatscommissie geraadpleegd hob- ik deze partij gekozen voor de leer aie niet toepas selijkheid van de wet van 1855. Dit govoelon was anders gegrond op de overwoging, dat kerkge nootschappen zijn instellingen met een geheol bijzonder doel en van geheel bijzonderen aard. Wetswijziging op dit stuk, bijaldien noodig in hot belang van de kerkgenootschappen met hun ne zelfstandige onderdeelen en der zelfstandige kerkelijke gemeenten, werd reeds toen in het uit zicht gesteld. De ovorweging van eene herzie ning op breederon grondslag is thans aan de orde. Eene oplossing, die rekening houdt met den oorsprong en het werkelijk karakter der kerk genootschappen komt wenschelijk voor en ik hoop, dat de comm<ss>e een dergelijke oplossmg moge vmden. Het heeft mij verheugd, mijne heeren, dat gij de opdracht van Hare Majeste;t de kon:ng:n wel hebt wdlen aanvaarden. Het slot dier opdracht betreft de gevallen, waarin en de wijze waarop bij de wetgeving en hot bestuur het gevoolen der kerkgenootschappen ware in te winnen. Deze raadpleging tusschen Kerk en Staat strekt dus met uwen voorzitter te spoken (in diens h;ervoren aangehaalde nota) tot „welwdlendo samenwerkmg op den grondslagen van weder- zijdsche volkomen zelfstand'ghc'd." In het vertrouwen, dat uw arbe;d d-e zal go- sch'eden ;n welwdlende samenwerk:ng op den zelfden grondslag onder Godszegen moge le-'den tot goede en nutt;ge u:tkomst, verklaar ;k de commissie geïnstalleerd en geef ik de leiding over in handen van den voorzitter. De voorzitter der commissie, prof. mr. A. Ane- ma beantwoordde 's ministers redo. Gemengd Nieuws. Loonsverlagingen in Amerika. Men meldt uit New-York d.d. 6 Mei De „straat" heeft in de afgeloopen week de oonsverlaging bij de staaltrust als een hausse-ar gument begroet. Men zag er niet alleen het bewijs in, dat de tijd van buitensporige arbeidseischen voorbij is, doch beschouwde de verlaging tevens als het begin der „deflation of labor". Wel had natuurlijk die deflatie reeds lang een aanvang ge maakt toen men n.l. wegens de slapte met massa ontslag begon, doch zoolang de loonen van hen, die aan het werk bleven zich nog op oorlogspeil bleven bewegen, terwijl de door die arbeiders ge produceerde artikelen op de markten des lands veel lagere prijzen dan voorheen bedongen, was er van deflatie der arbeidskosten op de basis van werkelijk geleverde arbeidskracht nog geen sprake. In dit opzicht was de toestand zeer on economisch, en moest indien hij aanhield op den duur tot financieele moeilijkheden leiden. Dat een zoo groote onderneming als de Staaltrust de zen „deadlock" gebroken heeft, bracht om meer dan een reden verademing teweeg. Het is bekend dat de trust ten aanzien van haar prijs- en ar beidspolitiek niet over één nacht ijs gaat, en men neemt daarom aan, dat het besluit tot loonsver laging niet dan na uiterst rijp beraad en in de vaste overuitging, dat het tot geen arbeidsmoei- lijkheden leiden zal, genomen is. (De arbeiclsloo- nen vertegenwoordigen bij de staaltrust onge veer 85 pet. van de prijzen van het afgewerkte product, en een loonsverlaging van 20 pet. komt met ongeveer 8 per ton aan staalproduct overeen).Het bestuur van de staaltrust besloot te gelijkertijd tot geleidelijke afschaffing van het 12 -urig dubbel ploegenstelsel over te gaan, en een 8-urig drieploegenstelsel te gaan invoeren. De z.g. ,,12-hour shift" in de staal-nijverheid en speciaal in zekere fabrieken der staaltrust heeft toch jaren achtereen aan de scherpste critiek van verschillende kanten blootgestaan. Voor eenige jaren bracht een aandeelhouder der staal trust, nu wijlen den heer Cabot uit Boston, de zaak in een aandeelhoudersvergadering der Corporation ter sprake. Er werd toen een commis sie van onderzoek benoemd, welke zich in beginsel voor den 8-uren arbeidsdag in de staalindustrie uitsprak. De oorlog heeft echter deze Verandering op de lange baan geschoven. )in Engeland daarentegen verhaastte hij de invoering van dit drieploegenstelselHet At lantic Monthen van de vorige maand bevatte een sympathiek geschreven artikel van de hand van een neef van wijlen den heer Cabot getiteld Judge Gary's Opportunity", waarin duidelijk werd aangetoond, dat de staaltrust thans een prachtige gelegenheid voor de invoering van dit drieploegenstelsel had. Wij meenen te weten dat dit artikel aan het thans door het bestuur der Staaltrust genomen besluit van zoo groote sociale beteekenis niet vreemd is geweest. Er komt bij de doorvoering van dit besluit heel wat kijken. Het betreft hier toch een heel arbeiders- leger, en ofschoon de betrokken arbeiders tot nog toe 12 uren daags (en dikwijls 7 dagen ach tereen) gewerkt hebben, waren hun loonen op normale vergoeding voor de eerste acht uur, en anderhalf maal normale vergoeding voor de volgende vier uur, gebaseerd. Een ander teeken dat wee3 op een overschrij ding van het doode punt in het gebied der arbeids loonen lag in de vaste stemming ter beurze voor Amerikaansche schgepvaartwaarden, niettegen staande de uitgebroken proteststakingen tegen de voorgestelde loonsverlaging van 15 pet. voor de zeelieden. In dit geval heeft de Scheepvaart- raad de kat de bel aangebonden, en hebben de andere Amerikaansche scheepvanrtbelangen, zich met dat lichaam solidair verklaard. Ongeveer de helft van de in het bezit van den Raad zijnde schepen is thans opgelegd, terwijl in de woorden van Wallstreet Journal, „the cheaply run ships of our foreign competitors have taken all the business, which was noy nailed down." Ofschoon het natuurlijk niet zoo erg is, is het publiek ge heim, dat de zaken van dén scheepvaartraad er zeer slechts voorstaan. Het ligt bovendien niet in de bedoeling van den Raad om toe te laten, dat de buitenlanders met alle cargo's gaan strij ken. In tegendeel. Admiraal Benson, het hoofd van den Raad, waarschuwt den Amerikaansche zeelieden dat als zij de loonsverlaging niet aan nemen, Vreemdelingen die tegen lagere loonen werken willen, hun plaatsen in zullen gaan ne men. Admiraal Benson slaat in zijn onderhande lingen met de arbeidersorganisaties nogal een hoogen toon aan. Hij weet zich sterk, ten eerste door den huidigen overvloed op het gebied der arbeidersmarkt, en ten tweede omdat de Scheep vaartraad een regeeringslichaam is Hij legt om die reden het verzoek der arbeidersorganisaties om aan leden der vakvereeniging vij in dienst neming op de schepen van den Raad devoorkeur te geven naast zich neer, zeggende dat de Raad als een regeeringslichaam geen onderscheid tusschen burgers der Unie maken kan. Het een en ander stempelt de thans aan den gang zijnde staking tot meer dan een gewoon arbeiderscon flict, waarvan het verloop hier dan ook met zeer groote belangstelling wordt gadegeslagen. Gestremd. Gistermorgen is plotse ling de scheepvaart op het kanaal Apeldoorn Hattem gestremd. In het eorste pand tusschen de Apeldoornsche en de Koudhoornsche sluis bevindt zich een duiker onder het kanaal, Waar door het overtollige water tusschen de Grift en het kanaal een uitweg vindt in Oostelijke rich ting om later op de Nieuwe-Wetering te worden geloosd. Deze duiker is bezweken, zoodat het water uit het kanaal met geweld naarweerszij- den door de duikerwerd geperst en bij stroomen over de Oostelijke en Westelijk gelegen gronden golfde Aan de Westzijde van het kanaal ligt de boomkweekerij van den heer K. C. van Nes, welke geheel onder water werd gezet Veel schade wordt door den aard van het bedrijf hier nietge- ledenjerger is het met den aangrenzenden groen- tentuin van den kweeker Stoppelvoort, waar de jonge groente totaal bedorven is. In het wei land aan de Oostzijde moest het vee in veilig heid worden gebracht. Als vermoedelijke oorzaak wordt genoemd een aanvaring van een vrachtboot. De scheepvaart zal eenige dagen gestremd blijven. Een schot. TeEindhoven (Woensel) heeft gistermiddag de 25-jarige leerling-machinist K. zijn kostjufl'rouw, echtgenoote van den machinist R„ met een revolver in den rug geschoten, waar na hij zichzelf een kogel door het hoofd joeg. Hij was onmiddellijk dood. De zwaargewonde juffrouw en het lijk van K. werden naar het gast huis te Eindhoven vervoerd. LITURGIE. Tweede Zondag na Pinksteren. ie zich aan een ander spiegelt, spiegelt zich zacht, zegt het spreekwoord. En als het ooit zakelijk is naar anderen te zien tot onze eigen onderrichting, dan zeker in de zaak van onze eeuwige zaligheid Het Evangelie van dezen dag schildert ons de verwerping van het uit verkoren volk der Joden. Als over zijn oogap pel, zegt God zelf bij den profeet, had Hij over het Joodsche volk gewaaktmet alle zorg het omgeven van het begin Zijner uitverkiezing af. Midden tusschen heidendom en afgodendienst had Hij het bewaard en het gemaakt tot den drager der goddelijke beloften. Eerst als na de prediking van den Gods-zoon het uitverkoren volk hardnekkig blijft weigeren het woord Gods te aanvaarden, eerst dan trekt God Zijn bescher ming van hen af en steekt de zegenende hand den heidenen toe. Daaruit zien we, dat alleen positieve onwil ons ontsluit van het Rijk Gods den Hemel. Christus stelt ons die onwil voor onder het beeld van weigering tot deelname aan een aangericht gastmaalen de redenen tof, weigering zijn van dien aard, dat ze werke lijk de weigerenden in schuld stellen. Tot een gastmaal worden genoodigd is een eerbewijs van den gastheer en een blijk van zijn vriend schap aan de genoodigden. Dit te waardeeren door desnoods met een offer onzerzijds, aan de uitnoodiging gehoor te geven is den genoodig den tot plicht. Weigeren dus om een schijnreden of zonder reden is een beleediging aan den gast heer, te grooter naarmate zijn uitnoodiging voor den gast eervoller was. Nu passe men slechts toe :^God is de gastheer en de mensch, de zon dige, van God afgeweken mensch is de gast. Het gastmaal is het leven in Gods Rijk op aarde de kerk. De uitnoodiging overvalt den genoo digden, den Joden nietze geschiedt herhaal delijk van de aartsvaders af door heel het Oud Verbond en eindelijk door Christus zelf. En de Joden weigeren voortdurend en om welke reden? Omdat ze zich een Messias hadden voorgesteld als aardsche vorst en nu den Clfristus niet wilden aannemen ofschoon deze Zijn zending zonne klaar bewees, geheel in verband juist met hun voorgeschiedenisWat wonder dat hier de gastheer uitroept„geen der genoodigden zal mijn gastmaal smaken." Wij katholieken wil len niet zoo dwaas zijn, dat we onze roeping tot het ware geloof zullen wegwerpen om een of andere schijnreden Maar de gevaren zijn zoo groot voor ons geloof, en we zien er zoovelen in vergaan Hoe komt het dan Is het niet om dat er nog zoovelen zijn die weigeren hun roe ping te bevestigen Te bevestigen door te leven met, door en uit Christus Daar is nog een gastmaal ons bereid, de reeds geroepenen tot de ware kerk het gastmaal der H. Commu nie. En we kunnen het gerust op zetten, zonder vrees van gelogenstraft te worden, integendeel overtuigd van het bewijs der dagelijksche on dervinding wie geregeld communiceert d.w.z. dikwijls, als 't kan dagelijks, zal zijn geloof nimmer verliezen, zal de zonde uit zijn hart houden en daardoor zijn geloof nog versterken Overwegen we maar het woord van St. Paulus „Ik leef, doch neen niet ik, maar Christus leeft in mij." Als we dus vandaag eens onderzoeken hoe het met ons geloofsleven gesteld is en we zijn ontevreden over ons zeiven, laten we dan ook eens onderzoeken hoe het staat met onze H. Communiën. Dan zullen we vinden dat naar verhouding dier H. Communiën ook ons ge loofsleven sterker of zwakker is. Trekken we dan de conclusie dat we alle schijnreden (want degelijke redenen bestaan hier niet) om niet te communiceeren moeten overwinnen en dat dan het eind-gastmaal der eeuwigheid waartoe we beroepen zijn ons deel zal zijn. Al behooren we dan nu nog onder de „zwakken en kreupelen of onder hen, die staan langs den weg," door ge regelde deelname worden we sterk en zullen we spoedig zijn onder de waardigsten der aan- zittenden. Uitlotingen. Crédit Foncier de France. Obl. comm. 31/» 1912. Trekking van 23 Mei 1921. No. 1813083 a f 100.000; no. 1485060 fr. 10.000 nos. 15076 238228 484656 633835 653047 753466 830076 913824 119345 1452813 1566417 en 1717202 fr. 1000. Crédit Foncier de France. Trekking 22 April 1921. 3% Oblig. Comm. 1912. No. Fr. No. Fr. 52360 1000 464004 1000 570150 1000 710164 10000 847099 1000 859897 1000 862121 1000 1137149 1000 1285367 1000 1523385 100000 1531774 1000 1641867 1000 1785401 1000 1955935 1000 De volgende ia fr. 500 10579 39322 43434 78109 108040 110456 123343 127685 148159 161210 172953 177580 217191 248329 270148 302342 309035 344109 344656 351491 368234 408283 414310 424076 422477 448145 449561 452248 467340 495162 496455 496902 511943 519696 453166 556911 601039 611424 632080 669982 698516 700956 744326 752775 773784 780861 791667 801040 927994 836085 842560 843666 844530 860681 877360 912483945050 1021290 1064866 1066916 1159682 1163125 1184741 1199728 1336014 1257864 1258208 1278246 1297874 1338233 1356544 1374585 1399741 143988 1418000 1453238 150518 5127445 1533925 1542655 1555556 1573937 1595790 1614552 1616744 1629243 1637698 1646970 1659135 1711857 1731928 1776971 1791419 1843625 1883781 1920650 1929967 1949246 1985782 1997058 Betaalbaar 15 Mei 1921.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1921 | | pagina 2