Binnenland. De Prins naar Zwitserland. De Prins der Nederlanden heeft het voornemen zich in de maand Juli wederom naar Zwitserland te begeven tot het ondernemen van verschillende bergtochten. Visum voor Duitsclilaud. Naar we in de „Deutsche Wochenzeitung für die Niederlande" lezen, is er bij den Duit- schen Rijksdag een wetsontwerp ingediend, dat de kosten voor een pasvisum naar Duitschland in ons land stelt op 6 voor één reis naar of door Duitschland.' 9 voor één reis naar of door Duitschland en terug. 15 voor meer dan één reis en terug geduren de 3 maanden. 24 gedurende G maanden. 36 gedurende een jaar. Voor Duitschers zijn de kosten de helft, aangezien zij voor een reis naar Duitschland geen visum noodig hebben. Men lette er op, dat de Rijksdag het wetsont werp nog moet behandelen. Nu is het visum voor één reis en terug nog 18 (niet Verhoogd tot 27, gelijk een gerucht wil). de circulaire van den minister van arbeid niet zou beteek'enen voortzetting met rijkssteun van den huizenbouw, overal waar woningnood blijkt te bestaan, maar stopzetting van den rijkssteun met nauwelijks zeer enkele uitzonderingen. In afwachting van een verdere uitspraak hebben B. en W. de opdracht tot ophooging, enz. van het bouwterrein Wensinck, waar met rijkssteun en gemeentesteun arbeiderswoningen zouden wor den gezet aangehouden. Amerikaanscli vlagvertoon in Indie. Zes Amerikaansche torpedojagers zijn te Tandjong-Priok aangekomen voor vlagvertoon. tot overeenstemming zal aanwijzen, die thans niet te vinden schijnt. De kroonprins van Japan. De kroonprins van Japan vertrekt Woensdag middag 9m 12.20 van Brussel, om zich met een specialen trein naar Nederland te begeven. Naar wij ver lemen, zullen aan de galamaal tijd ten Koninklijke Paleize op den Dam te Amsterdam, welke des avonds te 8 uur na de ontvangst door de Koningin van den kroonprins van Japan, ter eere der Japansche prinsen plaats heeft, met Koningin en prins, Prins Riro Hito en Prins Kan-In, ruim honderd genoodigden deelnemen, o.a. de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer, de Ministers de vice- president van den Raad van State, de President en de procureur-generaal van den IJoogen Raad, de President van de Rekenkamer,de Commissaris der Koningin in Noord-Holland, de Japansche gezant en de leden der Japansche legatie de hoofden der verschillende bij het Nederlandsche Hof geaccrediteerde gezantschappen, de Hof- dignitarissen van beide landen, de Japansche consul te Amsterdam. Wat de aankomst te 's-Gravenhage betreft, Donderdag 16 dezer, vernemen wij, dat die aan komst per Staatsspoor is vastgesteld op 6 uur 24 minuten. De ontvangst te 's-Gravenhage zal het karakter van klein-gala dragen, zoodat o.m. de stoet, waarmede naar het Koninklijk Pa leis in hetNoordeinde zal worden gereden, eenigs- zins anders samengesteld zal zijn. In de Residen tie zal geen eere-exsorte cavalerie in den stoet rijden, en zal de kroonprins in een galarijtuig met vier paarden plaats nemen. Prins Kan-In rijdt ook in den Haag in een met vier paarden bespannen gala-rijuig. In het rijtuig van den kroonprins, dat voorafgegaan wordt door een rijtuig met den Kamerheer-ceremoniemeester, baron van Hardenbroek van Lockhorst, neemt ook Prins Hendrik plaats, die met den kroon prins uit Amsterdam zal medekomen, ben-evens graaf Sutemi-Chanda, lid van den Japanschen Bijzonderen Raad. Ter rechter- en linkerzijde van den kroonprins rijden onderscheidenlijk de ordonnance-'T'ficieren derKoningin,le-luitenants jhr. D. W. Sickinge en jhr. H. von Ileyden. In een aantal Hof-landauers sluiten zich dan de leden van het gevolg aan de rijtuigen der prinsen aan. Op het perron zal de kroonprins begroet worden door den gouverneur der Residentie, luitenant-generaal Burger, en den waarnemen- den burgemeester, terwijl in de Koninklijke wachtzaal nog eenige andere autoriteiten bij den kroonprins hun opwachting zullen maken. Provinciale Staten van Zuid-Holland. De eerste vergadering van de zomerzitting zal gehouden worden 5 Juli a.s., des voormiddags te 11 ure, in de vergaderzaal van de Eerste Kamer. Overgelegd is de rekening wegens provinciale inkomsten en uitgaven over 1919, aanwijzende een nadeelig saldo van 36.303.98 (ontvangst 5.157.110.7272, uitgaaf 5.193.414.7011/i). Volgens de ontwerpbegrooting voor 1922 wordt ter bestrijding der uitgaven voor gemeld jaar gevorderd de heffing van 23 opcenten op de hoofdsom der grondbelasting (gebouwde en on gebouwde eigendommen), van 20 opcenten op die der personeele belasting, van 2 opcenten op de hoofdsom der vermogensbelasting en van 2 opcenten op de hoofdsom' der Rijksinkomstenbe lasting. De handelsbeweging van Nederland. Het Centraal Bureau voor de Statistiek deelt mede dat de waarde van den invoer in Mei 1921 heeft bedragen (zonder goud en zilver) 168 millioen, die van den uitvoer /94 millioen. In April 1921 was de invoer 196 millioen en de uitvoer 109 millioen in Mei 1920 de invoer 299 millioen en de uitvoer 170 millioen. De vermindering in invoer bedroeg dus tegenover April 1921 28 millioen, tegenover Mei 1920: 131 millioen de uitvoer van Mei 1921 is tegen over April 1921 verminderd met 15 millioen en tegenover Mei 1920 verminderd met 76 millioen. Het invoersaldo bedroeg in Januari 98 mil lioen, in Februari 49 millioen, in Maart 107 millioen, in April 87 millioen en in Mei 74 mil- lioen.jg :>i Ff! Woningbouw. De Coöperatieve woningbouwvereeniging te Emmen heeft van de gemeente acht dubbele huisplaatsen gekocht voor ruim 20.000 en is bezig daar zestien woningen te bouwen met rijkssubsidie. De woningen zijn onder den kap en gedeeltelijk ook reeds afgetimmerd. Van de regeering is Van de toegezegde sub siedie reeds f 60.000 ontvangen. De grond is nog met betaald. De aannemer heeft recht op de in t bestek bepaalde betalingstermijn -doch er is geen cent. Een vervener heeft zich bered verklaard om een hypotheek, groot 72.000 over deze huizen te nemen, doch t spreekt wel van zelf dan moeten de huizen eerste geheel voltooid en de grond eigendom- der bouwvereeniging zijn. Bij de regeering is intusschen aangeklopt om een ander deel van de toegezegde subsidie, doch de betrokken minister weigert verder uit den hoek te komen. De aannemer heeft naar we vernemen, door tusschenkomst van zijn rechts kun dige, faillissement voor de coöperatieve bouwvereeniging aangevraagd. Met zeer veel belangstelling wordt de afwik keling van deze kwestie tegemoetfgezien, daar nu uitgemaakt moet worden of de leden voor de tekorten aansprakelijk kunnen gesteld worden. Commissarissen der vereeniging zijn: de bur germeester van Emmen en de. wethouder van onderwijs. De Staatsmijnen in 1922. Naar wij vernemen zal in de begrooting der Staatsmijnen voor het volgende jaar gewag worden gemaakt van de moeilijke tijden en groote onzekerheid betreffende de kolenindus- trie. De uiterste zuinigheid moet betracht wor den om tot eene sluitende exploitatie te komen. Op de begrooting voor 1922 zal dan ook waar schijnlijk geen winstuitkeering aan den Staat der Nederlanden worden geplaatst. De voornaamste nieuwe werken waarvoor gelden uitgetrokken worden zijn de bouw van twee meuwe ovenbatterijen voor de cokesfa- briek, terwijl het volgende jaar ook begonnen zal worden met het bouwen van eene Electri- sche centrale op de mijn Maurits. (,,Tel Woningbouw. Aan B. en W. van Zutphen is naar de „Zutph Crt." verneemt, uit een bespreking met den in specteur van den woningdienst gebleken, dat naar de meening van het staatstoezicht de bèken- l)e positie der Regeering. „De Standaard" wees Vrijdagavond op de mogelijkheid, dat, niettegenstaande alle be denkingen, welke de anti-revolutionairen te gen het dienstplichtontwerp hebben, zij toch hun stem niet er tegen zullen uitbrengen. Na gewezen te hebben op het bemiddelings voorstel, neergelegd in de amendementen-de Monté Verloren, schreef het blad Plet is volstrekt niet altijd alleen de vraag of ten slotte goed gestemd wordt, d.w.z. zóó ge stemd wordt, dat een ongewenschte kabinets crisis wordt vermeden. Het is voor een blijvende samenwerking zeker vanveel meer beteekenis, dat men streeft naar waardeering van elkanders zienswijze en dat men ernstig zoekt naar een compromis, waarbij men zich wederzijds kan neerleggen. Het komt ons voor, dat bij eensgezindheid ondei de troepen der rechterzijde, een bevredi gende oplossing niet uitgesloten behoeft te zijn. Wordt die eensgezindheid niet verkregen, dan is het natuurlijk mogelijk, dat onze Kamer club, met het oog op de politieke gevolgen, aan de afstemming van het ontwerp verbonden, aan zulk een afstemming ondanks haar bezwaren niet medewerkt. Zulk een houding zou niet onver- llaarbaar zijn. Doch een bevredigende oplossing ook met het oog op de verdere, politieke groepec- ring, zou men dit toch moeilijk kunnen noe men. Het zou bij ons althans groote teleurstel- ïng wekken, wanneer bij een zoodanig gewichtig landsbelang ter rechterzijde geen overeenstem ming zou zijn te verkrijgen. „De Maasbode" dient hierop in zijn Zater dagavondnummer van repliek en schrijft Deze poging om, tot overeenstemming te komen, zoo het al mogelijk was op deze basis, had eerder ondernomen moeten worden. Het blad is het geheel eens met de passus nopens de blijvende samenwerking om te con- cludeeren Wij betwijfelen het echter, of het voor de Regeering mogelijk is, in dit geval tot een com- piomis te komen, dat allen bevredigt. Het verheugt ons intusschen, dat de redactie aan het slot verklaart, dat zoo de eensgezind heid niet verkregen wordt, het natuurlijk toch mogelijk is, dat de antirevolutionnairen met het oog op de politieke gevolgen, aan de afstemming van het ontwerp verbonden, aan zulk een af stemming, ondanks hun bezwaren, niet mede werken. Een oplossing, die wij evenals de re dactie zouden betreuren, maar die voor verdere samenwerking toch geen beletsel behoeft te zijn, temeer, omdat jaarlijks gelegenheid be staat, het defensievraagstuk te behandelen en de zich ontwikkelde toestand dan wel den weg De wijziging der zegelwet. In de Memorie van Antwoord aan de Tweed* Kamer omtrent de aanvulling en wijziging der Zegelwet 1917, zegt de minister, dat het bezwaar dat van het publiek nauwelijks gevergd kauwor den, dat het voor allerlei dagelijksch voorkomen de transacties zegels bij de hand heeft, is niet vrij van overdrijving, waar de zegels op tal van plaatsen verkrijgbaar zijn gesteld. Ook bestaat er, volgens hem, geen behoefte aan een maatregel, welke toelaat om voor de vol doening van het zegelrecht postzegels te bezi gen, een maatregel, die zoowel een berekening van de opbrengst der zegelbelasting als het opmaken van een behoorlijke rekening van liet postbedrijf onmogelijk zou maken. Het valt niet te ontkennen, dat hoe mee stukken aan zegelrecht worden onderworpen hoe grooter de kans is op overtreding, doch dit mag niet een argument zijn om van uit breiding af te zien. De minister kwam Lot de overtuiging, dat uit breiding van de vrijstelling voor de stukken, vermeldende den inleg in spaarbanken en de betalingen door spaarbanken aan inleggers gedaan tot de stukken, vermeldende stortingen door- of terugbetaling aan rekeninghouders bij de afdeeling spaarbank van boerenleen banken, Raiffeisenbanken en dergelijke, slechts zou kunnen geschieden door een nieuwe, nog grootere onbillijkheid te begaan tegenover het particulier bedrijf, hetwelk evenzeer be-oogt liet opnemen van gelden, welke tijdelijk niet gebruikt worden. Werd aan den wensch van den Bond voor den Geld- en Effectenhandel in de Provincie om dan ook niet die vrijstelling te verleenen alleen ten opzichte van boerenleen banken, Raiffeisen- en andere dergelijke banken gevolg gegeven, dan zou het zegelrecht van de stukken, (vermeldende de ontvangst of overne ming van gelden al zeer gemakkelijk kunnen worden „bespaard" en zelfs daardoor zou, zoo als den ondervinding onder de vroegere wetlieeft gleerd, de heffing van het geheele kwitantie- zegel in gevaar worden gebracht. Gelijkheid aan derhalve slechts kunnen worden verkregen door de vrijstelling, bij art. 37 no. 8 der Zegel wet verleend, in te trekken. De minister heeft echter gemeend daartoe niet het .voorstel te mogen doen, omdat hij van oordeel is, dat er nog altijd en belangrijk verschil is tusschen de eigen lijke spaarbanken en die banken, welke naast het spaarbankbedrijf liet credietbedrijf uitoefenen Omtrent de vraag of niet bezuinigd zou kunnen worden op de kosten van openbaar making van goedgekeurde statuten en statu tenwijziging in de Staatscourant is tot dusverre een practische oplossing niet gevonden. Bij deze Memorie van Antwoord worden gelegd een nota van wijziging en een gewijzigd wetsontwerp. De Djambi-olievelden. Aan het voorloopig verslag over het wetsont werp tot ontginning van aardohevelden in de residentie Djambi ontleenen wij het volgende Gesteund door een deel der pers schijnt de Regeering zich tegenover de bedenkingen, die door de" Vereenigde Staten worden geopperd, op het standpunt te plaatsen, dat onze nationale eer niet toelaat, dat wij daarmede rekening houden, dat wij weerstand moeten bieden aan elke poging t. inmenging in onze wetgeving of ons bestuur. Die houding werd niet bederi- kelijk geacht het nauwe verband met één der grooteaardolieconcenrszou zeer licht de Regeering in den strijd, die te dien opzichte bestaat, be trekken en daarbij is niet te loochenen, dat die strijd niet slechts een financieele en een econo mische beteekenis heeft, doch ook een politieke. Draagt het grootste wereld-aardolieconcern bepaaldelijk een Noord-Amerikaansch karakter en handelt het op belissende momenten zeer zeker onder den drang van de Regeering van de Vereenigde Staten, het andere concern staat, naar deze leden meenen, even onbetwistbaar onder Engelsche invloeden. Het kan naar hun oordeel niet anders dan bedenkelijk zijn, dat onze Regeering gevaar loopt, om in den strijd tusschen deze twee groote wereldmachten te worden betrokken. Anderen konden in het algemeen de door de Regeering ten opzichte van de brieven van den Amerikaanschen gezant aangenomen houding goedkeuren maar wenschten ook hunnerzijds duidelijk in het licht té stellen, dat ook zij een politiek van de ópen deur voor de juiste hielden. Door sommige leden werd de vraag sesteld, of de Regeering, die in haar correspondentie gewezen heeft op het bestaan van andere olie rijke terreinen in Nederlandsch-Indië, die nog niet in exploitatie zijn genomen, voornemens is om weldra een soortgelijke overeenkomst als thans met de Bataafsche Petroleum-Maat- schappij zal worden aangegaan, te sluiten met een andere groote petroleuinmaatschappij. De leden, die deze vraag stelden, zouden een be vestigende beantwoording willen aanbevelen, ter vermijding van den schijn, alsof men het buitenlandsch kapitaal minder wel gediend was. Voorts werd gevraagd over welke gegevens de Minister beschikt tot staving van de mee ning, dat er buiten Djambi nog rijke petroleum terreinen beschikbaar zijn. Zij zouden, ook gaarne vernemen, waar die terreinen gelegen zijn. Een van de leden, welke voorzagen, dat de aanneming van dit wetsontwerp,. in de toe komst tot wrijving met andere staten zou lei den, sprak den wensch uit, dat, nu de stook olie en de benzine voor oorlogsgebruiken, zoo belangrijke, zelfs onmisbare artikelen bleken te zijn, en het bezit van de productievelden daarvan internationale moeilijkheden dreigden te veroorzaken, de Volkenbond uitgenoo- digd zou worden een internationale regeling te maken voor de voorwaarden tot ontginning, bindend voor alle landen. Hiertegen werd opgemerkt, dat de Vereenig de Staten van Amerika buiten den Volkenbond stonden. Door vele leden, waaronder ook die gaarne de Regeering in haar plannen steunden, werd geklaagd over de schaarschheid en de onvolledig heid der Regeeringsmededeelingen betreffende de buitenlandsche belangstelling in dit wetsont werp. Zij betreurden, dat van de correspondentie die in 1920 en in 1921 met den Gezant der Vereenigde Staten over onze aardoliepolitiek is gevoeld, aan de Volksvertegenwoordiging geen mededeeling is gedaan vóór of ten minste tijdens de mondelinge behandeling van het wetsontwerp in de Tweede Kamer, waartoe toch alleszins aanleiding had bestaan. En had men toen de correspondentie van April 1921 nog niet letterlijk kunnen bekend maken, ten opzichte van die van 1920 bestond hoegenaamd geen bezwaar. Ook deze vorrespondentie was er belangrijk genoeg voor om, niet de uit gifte van een Oranjeboek af te wachten er was niets te verzwijgen. Deze stilzwijgendheid der Regeeiing moei i nstig worden gelaakt en het is zeer de vraag of liet, wetsontwerp niet belangrijk zou zijn gewijzigd, met name of het. amendement-Treub strekkende om de terreinen in Djambi te split sen, niet zou zijn aangenomen, indien de Twee de Kamer te dezer zake volledig was ingelicht geworden. Gevraagd werd Had de minister van koloniën geen kennis van de correspondentie tusschen de Amerikaan sche en de Nederlandsche regeering, en zoo ja, sedert wanneer Niet alleen over de late publicatie van de diplomatieke bescheiden vielen klachten. Ook hetgeen geschied is ten opzichte van de openbaarmaking van de ontworpen acte van oprichting verraadt naar sommiger oor deel, een groote en ongemotiveerde geheimzin nigheid. Aan die publicatie bleek niet een be zwaar verbonden en deze had dus eerder moe ten geschieden, zeker toen zij door een deel der 1 weede Kamer werd gewenscht. In dezelfde lijn ligt de uitsluitingvan den Volks raad. Hetgeen te dien opzichte door den minis ter werd aangevoerd, wordt door de leden, die deze klacht te berde brachten., weinig steek houdend genoemd. Deze klachten vonden bij vele leden weer spraak. Waartoe dienen, zoo werd voorts gevraagd aan Buitenlandsche Zaken de Economische Aldecling, aan Koloniën de 4de afdeeling, waar ook Nijverheid, Landbouw Handel en Scheep vaart worden behandeld waartoe dienen de handels-attaché s in den vreemde en hunne be- langrijke inlichtingen, wanneer bij de behande- v ling van zulke gewichtige zaken als de onder havige en in brieven, welke bestemd zijn voor publiciteit in buiten- en binnenland, een vreem de vertegenwoordiger wordt afgescheept met eenige, zij het juiste, algemeenheden en verwezen naar koloniale verslagen, waar te aangewezener plaatse geen afdoende modedeelingen gevonden worden Verslagen welke voor belangstellenden in het buitenland niet eens verkrijgbaar zijn De bezwaren tegen de voorgenomen exploi- ratiewijze groepeerden zich voornamelijk om ■wee hoofdpunten het ontbreken van den waarborg, dat het Djambi-bedrijf een behoor lijke winst zou maken en de overmacht, die in het samengaan met een der groote aardolie- maatschappijen aan deze tegenover het gou vernement zou ten deel vallen. Wat het eerste hoofdbezwaar betreft, werd opgemerkt, dat het grootste gedeelte van de winst verder van den put en dichter bij de pit, zal worden gebracht. De commercieele politiek van de Koninklijke zul er op gericht zijn, om de winst over te he velen naar de transport- en verkoopsorgani saties, En dit bezwaar wordt niet ondervangen dooi den waarborg, den minister geschonken in de verklaring, dat de verkoopsorganisatie dei- Koninklijke, de „Asiatic" bereid is mei, het Djambi-bedrijf een overeenkomst te sluiten, omtrent een winstverdeeling op tijdelijken voet, als tusschen de Asiatic en de Bataafsche bestaat. Tegen deze uiteenzetting werd opgemerkt, dat zij blijkbaar op een misverstand berustte, aangezien de Asiatic bereid is, om met het Djambi-bedrijf een contract af te sluiten, waar in aan deze blijvend eenzelfde aandeel in de verkoopswinst wordt toegekend als thans dooi de Bataafsche wordt genoten, welk percentage, gelijk bekend is, zeer hoog is. Deze bereidverklaring van de Asiatic, vormt naar de meening van deze leden wel degelijk een waarborg tegen het overhevelen der winst. Gaarne zou men vernemen, op welke gron den de Minister verwacht, dat de aangenomen exploitatiewijze uit de Djambi-olie jaarlijks een winst van zeven tot acht millioen gulden zal doen toekomen aan de Indische geld middelen. In verband met den door hen geconstateer- den en als gevolg van deze overeenkomst in de toekomst in nog sterkere mate gevrees- den invloed van het groot-kapitaal in regce- ringskringen en op regeeringshandelingen, werd door eenige leden nog ter sprake gebracht het aanvaarden van betrekkingen bij groote parti culiere maatschappijen, als b.v. de Koninklijke en de Bataafsche Petroleum Mij, van gewezen Indische en Nederlandsche staatsdienaren. Huns inziens zijn dergelijke overgangen mo reel te veroordeelen.Men zou gaarne het oordeel jfC S cv

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1921 | | pagina 2