vons tegelijkertijd de wet op de winkelsluiting in werking trad. Zou wél eer werktijdenbesluit vonr winkels af zonderlijk worden ingevoerd, dan zou zulks tot groote ontstemming bij den middenstand leiden, doordien deze dan voor geheel onhoudbare toe standen werd gesteld, zulks geheel buiten zijn toe doen immers, de middenstand dringt aan op een web inzake de winkelsluiting maar kan, geen re geering zijnde, uiteraard zelf zoodanige wettelijke regeling niet in heb leven roepen, of het tijdstip bepalen, waarop zoodanige wet in werking treedt. Overigens meende de raad uit het antwoord van den minister van arbeid te mogen afleiden, dat ook deze in het algemeen de opvatting van den raad deelt, dat invoering van een werktijden besluit en van een wet op de winkelsluiting met elkaar gepaard moeten gaan. Bij deze aangelegenheid kwam ook de vraag ter sprake, of het in het algemeen wensehelijk was te bepalen, dat indien voor het personeel een werktijd van b.v. 10 uur werd vastgesteld, ook de winkel niet langer dan 10 uur geopend mocht zijn. De raad beantwoordde deze vraag ontkennend een wet op de winkelsluiting moet alleen ex cessen keeren een bepaling, dat een winkel niet langer dan b.v. 10 uur geopend zou mogen zijn, zou te zeer aan den kleinen man de gelegenheid ontnemen, vooruit te komen. Belgische Rijnschepon. Het Gorr. Bureau meldt De kwestie over Rijnschepen der S. A. beige de navigation fluviale, welke sinds 2x/2 jaar onder dwangbeheer stond en waarvan zoowel in België als hier te lande meermalen in de cou ranten is melding gemaakt, is thans definitief geregeld. Nadat in Januari j.l. tusschen de Neder- landsche belanghebbenden en de Belgische regeering een overeenkomst gesloten was, hebben bovengenoemden op grond daarvan den door tocht door Nederland der schepen van de 1' luviale, die zich in Duitschland bevonden, toegestaan. Sindsdien zijn alle schepen in Ant werpen teruggekeerd en is in den loop der vorige week een nieuwe beheerraad en een nieuwe com missaris door de vergadering van aandeelhouders gekozen, waarna overwijld het dwangbeheer over de maatschappij opgeheven is. Daardoor heeft de vennootschap weder de vrije beschikking over haar eigendommen ge kregen en is deze aangelegenheid tot tevreden heid zoowel van de Nederlandsche belanghebben den als van onze Zuidelijke naburen tot een oplossing gekomen. De circulaire van minister Aalberse. In een gisteren te Rotterdam gehouden ledenvergadering van de bouwvereenigingen, aangesloten bij de Centrale Arbeiders-woning- bouwvereenigingen in Zuid-Holland, waarbij aan de orde was gesteld de bespreking van de laatste circulaire van Minister Aalberse is met algemeene stemmen een motie overgenomen van de Noord-Hollandsche Centrale, waarin krachtig geprotesteerd wordt tegen de circulaire van den Minister Van Arbeid, waarin onder meer wordt medegedeeld, dat voorshands verzoeken om premie of eenvoorschot en bijdrage krachtens de woningwet, die nog hij het Departement van Arbeid zijn ingekomen, niet in aanmerking komen voor behandeling en alle bouwvereeni gingen worden opgeroepen tegen de bedoeling van deze circulaire krachtig te protesteeren. Baronesse van Hardenbroek f In Den Haag is op hoogen leeftijd overleden mevr. de douairière K.J.G. baron van Harden broek van 's-Heeraartsberg en Bergambacht, geboren gravin van Limburg Stirum. De ontslapene, die jaren lang Grootmees teres van het Huis der Koningin is geweest en. daarna den titel van Grootmeesteres-Hono raire bleef voeren, was de weduwe van den vroegeren Opperkamerheer der Koningin. Het stoffelijk overschot wordt morgen te Neerlangbroek ter aarde besteld, waarbij de Koningin zich zal laten vertegenwoordigen door den Prins en de Koningin-Moeder door haren kamerheer jhr. van Tets. Ylg. Ned. Werkliedenverbond opgeheven. In een buitengewoon congres van het Al gemeen Nederlandsch werkliedenverbond is na uitvoerige besprekingen met op 3 na algemeene stemmen besloten het werkliedenverbond met ingang van gentenden datum op te heffen. Die leden zullen worden overgebracht bij de aange sloten organisaties van 't Algemeen Nederlandsch Vakverbond. Het archief zal ook aan dit verbond worden afgedragen. Nederland en Japan. Na het vertrek van den Japanschen Kroon prins heeft de Koningin aan den Keizer van Japan een telegram gezonden,' in hartelijke bewoordingen uiting gevende aan Hr. Ms. bij zondere voldoening over het bezoek van den troonopvolger, dat de aangenaamste herinnerin gen heeft achtergelaten. De Wielingen. Prof. H. Brugmans schrijft in de Amster dammer over de Wielingen, naar aanleiding van de motie der Nederlandsche en Belgische socialisten. Na een schets van den gang der onderhande lingen over de herziening van het verdrag van 1839 (op 21 Mei 1920 zou het onderteekend worden) schrijft hij „Dat alles ligt een jaar achter ons. Thans wenscht blijkbaar België heropening der on derhandelingen en stelt zich daarbij op het standpunt, dat de draad weer moet worden op genomen, waar hij 21 Mei 1920 is blijven lig gen. Dat kan men opmaken uit het feit, dat het eenige punt, waarom blijkbaar overleg wordt gevraagd, dat der Wielingen is dat is nu juist de kwestie, waarover men in Parijs liever niet tot een overeenkomst kwam. Ken nelijk beschouwt men dus te Brussel het con cept-traktaat, dat ter teekening gereed lag, als verder buiten discussie en vaststaande. Wij kunnen het veilig aan de regeering overlaten te beoordeelen, of die opvatting door Nederland kan worden gedeeld, en of wij -in de tegenwoor dige omstandigheden nog alle concessiën kun nen handhaven, die wij b.v. ten opzichte van de Schelde om des lieven vredes wille hebben gedaan. Maar dan blijft nog de Wielingen- kwestie, de oude twistappel, die bij ontijden door België steeds weer voor den dag is ge haald. Hier nu moeten wij voorzichtig zijn, waar toe de sociaal-democratische motie ons aan spoort. Want zij stelt den eiscb, dat iedere op lossing die niet ten allen tijde aan België de vrije scheepvaart van en naar Zeebrugge zou waarborgen en die niet aan Nederland gelijke rechten zou verzekeren voor wat zijn Schelde- havens aangaat, onaannemelijk moet worden geacht. Daarmede kan men het in zooverre eens zijn, dat Nederland daarboven tot geen enkele concessie bereid kan zijn. Immers men moet niet vergeten, dat naar over-oud historisch recht de Wielingen Nederlandsch territoir zijn en dat dus iedere afstand van gebied en recht daar ter plaatse als een concessie onzerzijds moet worden beschouwd. Daarom ook staan de gevallen van Zee- brugge en Vlissingen want daarom gaat het dan ook niet gelijk. Vlissingen heeft een eigen, nationalen waterweg naar zee, die vol strekt onafhankelijk is van het gezag, van Bel gië of van welken anderen staat ook. Een vrije zeeweg van en naar Vlissingen behoeft ons door geen enkele mogendheid te worden ge schonken of gegarandeerd wij bezitten dien sedert eeuwen en behoeven daarvoor niemands toestemming. Geheel anders staat het met Zeebrugge. Toen Zeebrugge werd aangelegd, wist de Belgische regeering dat het kwam te liggen aan een zeeweg, die sedert eeuwen als Nederlandsch is beschouwd. Dat zouden alle schippers haar hebben kunnen vertellen. Dat had zij kunnen lezen in de oude costumen van Middelburg, die zeggen, dat de jurisdictie van Zeeland zich uitstrekt „zooverre in zee als de uiterste pale van Vlaanderen," d.w.z. tot aan de Fransche grens. Nimmer zijn te dien opzichte regelin gen gemaakt, die de rechten van Nederland daar ter plaatse hebben opgeheven. En nu moet men onzerzijds niet gaan spreken van muffe beschimmelde rechten, zooals wel is gebeurd. De sociaal-democratische motie drukt zich zoo niet uit, maar loopt toch wel wat al te luchtig over onze rechten heen, als zij meent, „dat daarbij het belang van den wereld vrede en de levensbelangen der beide naties moeten gelden boven alle overwegingen van historischen aard." Dat gaat toch waarlijk te ver. Evenmin behoeven levensbelangen der beide naties aan deze kwestie te pas te komen. Alleen in Bel gië heelt men zich warm over de zaak gemaakt hier te lande is men gewoonlijk kalm gebleven. Wel een bewijs, dat men de Wielingen-kwestie en zelfs de geheele Belgische zaak geen levens belang van ons volk vond. Maar wat geen levens belang is,kan het worden, als het wordt bedreigd. In zooverre heeft de minister van buitenlandsehe zaken dan ook gelijk gehad, toen hij 3 Juni 1920 in de Kamer zeide „Wie Wielingen zegt, zegt Scheldewie Schelde zegt, zegt Zeeland wie Zeeland zegt, zegt Nederland." Die levensbelangen vallen samen met onze historische rechtenhet eene verklaart het andere. Het is dan ook niet om historische beschouwingen te doen, zooals de roode motie wil, maar om historische rechten, waarover wij wel willen onderhandelen, maar die niet bij voorbaat moeten worden betwist. En vooral moet het niet als een concessie aan ons wor den beschouwd, wanneer ons welwillend wordt vergund onze oude rechten althans ten deele te mogen blijven uitoefenen. Mogen wij dan geen consessies doen in de Wielingen Stellig zal bij minnelijk overleg wel een weg worden gevonden, die beidé par tijen bevredigt. Om goed te weten, hoe hoog de zaak is opgezet, moet men bedenken, dat nog nimmer is geklaagd over eenige belemme- ring, die wij aan de ontwikkeling van Zee- brugge in den weg hebben gelegd. In vredes tijd heeft de zaak nooit tot eenige moeilijk heid aanleiding gegeven. Men denkt blijk baar aan iets anders. Daarom zal ook men bij het doen van concessiën goed uit de oogen moeten zien. Daarom ook moet men zich, niet te spoedig binden aan een programma zooals in de sociaal-democratische motie is vervat. Mocht intusschen deze poging om Ne derland en België weer tot elkander te brengen, eenig resultaat brengen, dan zou dat natuurlijk iedereen verheugen. Maar zoover zijn wij toch boorloopig nog niet." De Indische vlootplannen. Aan het verslag der Defensie-commissie ont- leenen wij het volgende De Regeering wenscht in 12 jaar tijds een zeemacht te scheppen, waarvan het voor Ned.- Indië bestemde gedeelte bestaat uit4 krui sers, 24 torpedojagers, 32 onderzeeërs, 4 onder zeeboot- mijnleggers, 4 moderne flottieljevaar- tuigën, 9 mij ileggers, 1 o iderzeebootmoeder- 8chip, de ïoodige vaartuigen voor hulpdiensten, beoevens een luchtvloot bestaande uit72 verkenningsvliegtuigen, 18 jachtvliegtuigen en 18 bombardeer vliegtuigen. Aangezien de termijn van 12 jaar lang geacht wordt voor een behoor lijk overzicht, wordt voorgesteld den aanbouw gedurende de eerste zes jaar bij de wet vast te stellen en zoodanig te regele dat over zes jaar een zeemacht verkregen wordt, waarvan het voor Ned.-Indië bestemde deel een sterkte heeft van 2 kruisers, 16 onderzeeëers, 12 torpedojagers, 2 onderzeeboot-mijnleggers, 10 flottielje-vaar tuigen, 9 hulpvaartuigen en de geheele bovenge noemde luchtvloot. De benoodigde gelden zullen gelijkelijk ver deeld worden over 12 jaren, ingaande 1 Janu ari 1921, waartoe een vlootfonds wcrdt in gesteld, groot 188.385.000, waarvan de be grooting jaarlijks wordt vastgesteld en dat beheerd wordt door de Ministers van Kolo niën en van Marine. Van de totaalsom wordt 160 millioen besteed aan meteriaal voor Ned.- Indië en 28.5 millioen aan materiaal voor Nederland. Voor dekking der uitgaven van het vlootfonds is gedurende 12 jaar jaarlijks ƒ18.462.000 benoodigd, gelijdelijk te verdoelen over de begrooting van Ned.-Indië en van Nederland. Voor aanschaffing van materieel in den tweeden zesjarigen termijn zal, indien nog dezelfde materieelprijzen gelden als in Augus tus 1920, benoodigd zijn ƒ245.060.000. Ten behoeve van de maritieme verdediging van Ned.-Indië zullen worden aangelegd een hoofdsteunpunt Tandjong-l'riok, a.waar devoor naamste repaiatie- en onder houdsinrichtin- ge.i voor de vloot verrijzen en voorts Hulpsteua punten Soerabaja en Riouw-archipel, benevens een batterij middelbaar geschut op Makas sar. De kosten van deze werken zullen geleidelijk verdeeld worden over een tijdvak van 30 jaar, ingaande 1 Januari 1922, waartoe een „Vloot- basisfonds 1922," ingest.eld wordt, groot 99 millioen, beheerd door den Minister van Ko loniën, waarvoor jaarlijks 5.895.000 benoodigd is, ten laste van de begrooting van Ned.-In dië. Voor verdeeling der kosten van de uitvoe ring der vlootplannen zijn de volgende grond slagen aangenomen De aanbouwkosten voor de geheele slaatsmarine worden gelijk ver deeld over de begrootingen van Ned.-Indië en van Nederland de bedrijfskosten der schepen, bestemd voor den dienst in Ned.-Indië komen 'en laste van Ned.-Indië, lm' overige deel 'en laste van Nederland. Vooi het bemannen van het vlootdeel voor Indië is zooveel beroepspersoneel uit Indië benoodigd, dat in tijd. van mobiliatie dit aantal kan worden vermeerderd met degenen die alsdan krachtens hun verplichtingen onder de wapenen komen, zoodat het groot genoeg is voor in dienststelling van alle materieel. Zooveel doenlijk zal dit beroepspersoneel wei den betrokken uit de bevolking van Ned.- Indië. Voor kaderopleiding bij de verschillende dienstvakken zal gebroik worden gemaakt van de alhier beschikbare Europeesche en inheem- sche krschten. Als financieel gevolg van de uitvoering der plannen wordt bij Suppletoir begrooting 3.088.000 aangevraagd, zijnde het verschil tusschen het verdrag, hetwelk volgens het ingediende ontwerp op de begrooting moet worden gebracht en het bedrag, dat reeds voor aanbouw en aanleg op de begrooting voorkomt. De Defensie-commissie verneemt nadruk-ke- lijk, dat de bovenomschreven vloot moet wor den beschouwd als' een uiterst3 minimum. De commissie is bovendien eenstemmig van oordeel, dat verhooging van de begroeting 1922 en meerdere kosten in volgende jaren zullen moeten worden aanvaard, -omdat de voorgestelde maatregelen voor een. raGoneele verdediging van Ned.-Indië onverwijld moeten worden uitgevoerd. De kabinetscrisis. Naar i i parlementaire kringen verluidt, wordt er ter oplossing van de kabinetscrisis een recon structie van het kabinet voorbereid, in dezen zin, dat minister Ruys de Beerenbrouck-ad in terim de portefeuille van Oorlog zou waarnemen minister Aalberse naar Financiën zou overgaan, ter vervanging van minister De Vries en dat nir. V.ll. Rutgers als minister van arbeid zou optre den. Bij deze oplossing zouden dus de ministers Pop en De Vries uitvallen. Een en ander zij onder het grootste ven-be houd vermeld. „De Tijd" wijst er onder het ho >i'd „Geen rechtsch Zaken-kabinet" allereerst op, dat een kamerontbinding geen uitkomst zou brengen. Het spreekt van zelf, dat bij zoodanige ver kiezingen vóór 1922 het militaire vraagstuk de inzet zou worden van den strijd. En geheel afgezien van het feit, dat na het gevallen votum de Katholieken op dit punt niet eensgezind, met de rechtsche partijen den strijd zouden kunnen voeren, geeft de uitspraak van het kiezerscorps over de leger-quaestie alléén geen vaste basis voor het vormen van een nieuwe Regeering met een principieel staatkundig program. Zoodat men na een Kamer-ontbinding ver moedelijk toch zou moeten komen tot een cabi net d'affaires, dat de loopende zaken tot 1922 afdoet. liet blad houdt dan een heel betoog tegen den Vrijheidsbond, in de op uitingen van De Telegraaf en mr. Marchant steunende veronderstellingen, dat de liberalen de voorkeur geven aan een kleur loos kabinet-Ruys de Beerenbrouck, dat tot 1922 een neutrale politiek zou voeren, en dat zij ter wille van het partijbelang liet willen mede werken met de drie kerkelijke partijen om de loopende zaken in het laatste jaar der parlemen taire periode af te doen. Waarna het alsvolgt besluit Wanneer het onmogelijk is een zuiver li)^ Kabinet te vormen, en een cabinet-d'affah'cf| eenige uitkomst blijkt, dan zullen de l'"-' onzer partij, naar wij vertrouwen, gebruik irt'j van hun recht, onr Hare Majesteit te advise"1] de heeren der linkerzijde te verzoeken hun l' deel te nemen in de verantwoordelijkheid 1 financieele maatregelen, die veroorzaakt weft door de uitgaven, welke de linkerzijde mede l1' goedgekeurd. Is de linkerzijde niet bereid deze verante1 delijkheid in een zakenkabinet mede te drfl? dan behoort de leider van een nieuw red1* kabinet zich de volle vrijheid voor te bobo'"' om tot op den dag der verkiezingen te v°e' een principieele christelijke politiek. „Het Huisgezin" is tegen een zakenkah'- Ruys en ook tegen een zakenkabinet in h«' gemeen Er zijn er, die voor een gereconstrueei"1' ministcrie-Ruys als zakenkabinet pleiten. Ook wij hebben die mogelijkheid ondc' oog gezien, maar alleen voor het geval i,! revolutionairen en christelijk-historische" rechtsche coalitie opzegden. Doen zij het niet en zij lijken niet genA het te doen dan dunkt ons alles er vo"j zeggen, dat het ministerie-Ruys, als het aaid'1 blijft wat het geweest is een rechtsch kabin"' Een zaken-kabinet onder leiding van min1' Ruys zou door het feit alleen erkennen, da' rechtsche coalitie heeft opgehouden. Het kon niet langer een principieel rech|!i' politiek voeren. Het zou zijn meerderheid zoeken waar ltf vinden kon. Het zou zich in hoofdzaak, zoo niet uitsld'1 in de neutrale zone bewegen. En nadat een jaar lang neutraal was gen'' en zaken, waren gedaan, zou men een pri»c eelen verkiezingsstrijd gaan voeren met inzet voor een. christelijke meerderheid eJ1 christelijk kabinet. Dat willen wij immers Meen t men werkelijk, dat men de bezi' voor den. strijd, genegenheid voor het Irt'j der coalitie zal vergrooten, indien er tusk tijds is getobd en gemodderd én aanleiding verwijdering gegeven Van links zou men eeo zakenkabinet misschien zelfs liefs ondor Ruys, buitenge1' graag zien. Links heeft altijd geroepen de rechtsche te tie is, zeker na de beëindiging van den scl"' strijd, een onding. Er bestaat een' heel andere antithese daï1 van rechts tegen links, christelijk tegen christelijk. Een zaken-kabinet, het meest een zakeë'j binet-Ruys, zou practisch de ineenstorting rechtsche coalitie,ten minstetijdelijk demons'' ren. En men zou niet zonder lroop zijn, dat het J' tusschenbewind het straks moeilijk zou ma'' de verbroken banden weer aaneen te knoop®*1' Wijziging der Arheidsbegrooting 1919. Ingediend is een wetsontwerp houd1'', wijziging van Hoofdstuk Arbeid der Staat' grootihg voor het dienstjaar 1919 en strckk,!'1 om het totaal der II le afdeeling te verbo® met ƒ302.500; dat der IVe afdeeling ƒ820.000 en dat der Ve afdeeling te verm1'1' ren met 1.112.500. Blijkens de Memorie van Toelichting '9, oorspronkelijk voor vergoeding der ach1'' stral iekosten voortvloeiende uit de Ouderd0' wet aangevraagde 250.000 niet toereikend bleken en een verhooging met 30N000 no0'1 De overschrijding met ƒ445.000 van de l1' schadeloosstellingen, subsidiën en verdere gaven tot wering van epidemische en bes'1' telijke ziekten enz., is vooral te wijte r aa1 zeer aanzie ilijke uitgaven ter bestrijding va'1' vlektyphus, in 1919, in het bijzonder in Ro' dam en Amsterdam met hun omgeving. De onvoorziene toeneming van het a»1' zaken, welke de Huurcommissies heeft b®'1', deld, met als gevolg de aanzienlijk hort" uitgaven aan vacantiegelde i, administratief ten en belooning voor de secretarissen hebben j overschrijding met ƒ300.000 van de post k(lf der Iluureommissiewet ten gevolge gehad. De post uitgaven wegens Nvachtgeldreg" gen wordt verminderd mot 750.000, tc^ uitgaven in verband met de overneming het Rijk van verplichtingen van het Kon. f Steuncomité 1914 ten aanzien van werk"' zenkassen of haar leden met 100.000 u',1' verhoogd. De stcuiwerleenin.g van hot 'v' Nationaal Steuncomité aan werkelo'zen de pheffing van dat c- mité door het voortgezet. Echter moesten personen, die 1 dezen steun in aanmerking wenschten te men, georganiseerd zijn in een ten beh", van haar werkloozenkas gesubsideerde V|,f, niging. De groote toeneming van het a8'' verzekerden en de daaimede gepaard gaa, meerdere ritkeeringen deden de uitgaven ven de raming s tij ge u Daarentegen wordt de post uitgaven in band met de over aemi ïg doi r het Rijk de1*., plichtnge i ter aa izien van het Kon, Steuncomité 1914 ten aanzien van wet''* schaffingen verminderd met 547.500. v' Japan en Nederland. Een telegram uit Tokio meldt De „Nitsji Nitsji" heeft vandaag een a'|. hartelijkst gestemd artikel betreffende he'. zoek van den Japanschen Kroonprins in Nf' land. In verband met het bezoek van den Ja? schen kroonprins bespreekt de „Osaka Asah' anti-Japansche litteratuur, die in NedeL, verspreid is gedurende den oorlog, blijkbaa1'

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1921 | | pagina 2