Dagblad voor Schiedam en Omstreken. firatis-Ongevallenverzekering 44ste Jaargang. Donderdag 14 Juli 1921. No. >3085 Het Museumwezen. Virginia's levensloop. F? Ui L BureauKoemarkt 4. Telef. 85, na kantoortyd no. 148. Postbus30. Abonnementen per 3 maanden ƒ2.per week 15 cent, franco per post 2.50 per kwartaal. Afzonderlijke nummers 3 cent. Advertentiën: 1—5 regels ƒ1.75; elke regel daarboven 35 cent, 3 maal plaatsen wordt 2 maal berekend. Ingezonden mededeelingen 75 ct. per regel. Speciale conditiën voor herhaaldelijk adverteeren. Tarieven worden op aanvrage toegezonden. Incassokosten worden berekend. M leventlangc leheeie invaliditeit kf TUUtl H wilei baud, et «Of I felly S |yy eea duim i Oe veraekeriag werd! gewaubeigi deei de Hellandiehe Al|faeeae Vanakavlagibttah Ie lekledi kq vetUee vaa eea wQavlagee Ml veilles vu elke» ande ren vinger i Bij of krachtens wetten of verordeningen voor geschreven en andere officieels af- en aan kondigingen van het Gemeentebestuur. HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van Schiedam hebben bij hun besluit dd. 13 Juli 1921 de be slissing op de Verzoeken van le. J. H. WUISMAN, om vergunning tot oprichting van een fabriek voor machinale houtbewerking in het pand Achter de Teerstoof 4 kadaster Sectie A. no. 385, met 4 elektromotoren van resp. 3, 4, 4 en 5 P.K. drijvende diverse werktuigen en 2e. de N.Y. BROODFABRIEK „DE NIJVER HEID" om vergunning tot uitbreiding van de broodfabriek in het pand Nieuwe Haven 241 kadaster Sectie M. no. 2896, met 1 electromotor van 3 PK.,drijvende een amandehvrijfmachi'ne en een klutsmachine. VERDAAGD, aangezien het desbetreffend onderv.oek nog niet is geëindigd. S c h i e d a m, 14 Juli 1921 i Dezer dagen heeft de Rijkscommissie van ad vies in zake reorganisatie van hef Museumwezen hier te lande haar rapport aan de Koningin ge zonden. Het rapport, thans in druk verschenen, is van veel belang voor ieder, die belangstelt in onze nationale musea. Wij ont.loenen aan hef rapport het volgende T r inleiding. De opdracht van de Regeering, hoe vol ver antwoordelijkheid ook, was voor onze commis sie bijzonder aantrekkelijk, daar zij den weg wijst tot een grootsche conceptie het Neder- landsch Museumwezen gezien als een levend orga nisch geheel. Haar voorbereidend werk schept de mogelijkheid eener ontwikkeling, die rijk en vruchtdragend zal kunnen worden. Het verlangen naar openbare verzamelin gen, waarvan sprekende getuigenissen uit gaan, is niet alleen ten onzent gebleken, ook in het buitenland doen zich dergelijke wenschen hooren. In zeer breede groepen, uit alle rangen der samenleving blijkt een groeiende ontstemming over de toestanden in onze musea. Ingrijpende verbetering kan van de tegenwoor dige leiding kwalijk gevergd worden, aangezien deugdelijke grondslagen aan onze oude instel lingen ontbreken. De commissie had dus voor het gansche Museumbegrip een beter fundament aan te wijzen. Zij beeft zich daarom ingevolge haar opdracht in de eerste plaats rekenschap gegeven van wat aan het samenstel der Mu sea ontbreekt. Na grondig overleg is zij tot de conclusie gekomen, dat, in oude, meestal 31 Teresa zuchtte en schudde bedenkelijk haar hoofd, ,,'t Huwelijk is een mysterie," begon zij. Toen riep zij plotseling uit „Virginia mia, er is iets, waarover ik het met mij zelf niet eens ben, en vóórdat ik naar Italië ga, wil ik cr zeker heid van hebben, want de eerw. vader zal stellig alles willen weten. Soms verbeeld ik mij, dat gij onder den invloed van een of anderen dwazen droom verkeert, zoo ernstig en in gedachten kunt gij er uitzien. Zoo geheel anders dan in het klooster. Gij denkt toch niet aan dat jonge mensch, jc wèet wel dat wij te Parijs ontmoetten. Iedereen zegt, dat het een deug niet is, en zijn oom is boos op hem. Zot in 's He melsnaam die gedachte uit uw hoofd. Gij ziet hem toch niet weer." Virginia zag haa met toornige blikken aan. Maar het volgende oogenblik waren ze weer even zacht en teer als zonlicht bij een zomer regen. „Gij gaat over Parijs terug. Misschien ontmoet gij hem wel, Teresa", zei zij vriendelijk en met iets peinzends in baar b'nk. „Liefst niet. Ik zou niet gaarne een uur langer, dan hoog noodig was, in die godde- looze stad doorbrengen. Ik rijd er alleen maar door." op toevallige of willekeurige wijze gegroeide openbare verzamelingen, veel van den .chao- tischen toestand is overgebleven, die heerschte in de kabinetten uit vroegere tijden, toen alles wat men merkwaardig achtte, al was het ook nog zoo heterogeen, bijeengegaard werd. Het vorig geslacht heeft in betrekkelijken zin veel bereikt door dat bijeengaren, maar het vatte het Museum voornamelijk op als veilige bewaar plaats en niet genoeg als middel om de natie na der te brengen tot de schattenvan het verleden. Heeft het al van opvoeding en ontwikkeling ge sproken, dan dacht hef aan den vakman en kunst geleerde, terwijl de groote massa te weinig in het oog gehouden werd. Het hierbij ontstane gebrek aan ordening en schikking onzer museale verzamelingen heeft de belangen der'geschiedenis en der kunst, en daarmede de algemeene cultureele en aestljefi- sehe vorming van ons volk ernstig geschaad. Onze commissie stelt voorop, dat heden ten dage een museum ëen organisch geheel dient, te vormen, en dat daarom, veel duidelijker dan tot nog toe het geval was, hef karakter van alle museums en de plaats daarvan in hef alge meene samenstel bepaald moeten worden. De uitwerking op het publiek, de inrichting en leiding der musea zijn met het aldus te. verkrij gen samenstel ten nauwste verbonden. De uitwerking immers van een openbare verzameling op het publiek wordt vanzelf stel liger en sterker, naarmate aanleg en samenstel helderder voor den bezoeker open liggen, naar mate men boter zal gevoelen, in welke geestelijke sl'eer men wordt binnen geleid. De eenvoudigste wijze van vruchtbaarmaking van een museum zal aldus te vinden zijn in een op rustige aandacht gesteund geheel, dat door sprekende indeeling en harmonische expositie, de warmste belang stelling en het beste inzicht wakker roept. De inrichting en opstelling zullen vanzelf voortvloeien uit een scherp omschreven pro gramma, uit een juist geformuleerde rol dus die aan het museum zal zijn toebedeeld. En ook de leiding zal uiteraard gemakkelijker den weg vinden, wanneer het doel en daarmede de inrichting van het museum duidelijk voor oo- gen staan. De commissie meent in dezen gedachtengang, dat de thans nog heerschende ongewenschte toe stand te verbeteren ware, wanneer tusschen de verzamelingen, van verschillende gezichtspun ten uit gevormd en ten onrechte vermengd ge bleven, scheiding gemaakt werd. De commissie onderkent drie hoofdsoor ten voorwerpen van uitstekende kunstwaarde, van kunsthistorische beteekenis en van historisch belang. Deze verschillende soorten moeten strikt afzonderlijk gehouden worden. HetRijksmuseu m. Beziet men b.v. een dollectie als die van de schilderijen in het Rijksmuseum te Amsterdam, dan worden de verwarring en de vermoeienis welke in zulk een verzameling den bezoeker over vallen, ja die hem vaak van een nader contact met het tentoongestelde vervreemden, voor „Maar hij zou u nog eens te hulp kunnen, komen. Ik geloof zeker, dat hij er altijd op uit is, om menschen, die in moeilijkheden ver- keeren, te helpen, voor hen te zorgen, warme kopjes koffie te brengen, uit omgevallen omni bussen te helpen, voor hun bagage te zorgen kortom, op alle manieren van dienst te zijn. Hij heeft iets van een ridder uit den ouden tijd, een dolende ridder vindt ge niet, Teresa Buon Dio Waar zijn uw vijf zinnen, kind Virginia O, ge schertstGe wilt me bang maken. Ge denkt natuurlijk geen oogenblik aan hem. Ge hebt bier waarschijnlijk niet eens zijn naam hooren noemen," zei zij met nadruk. „Nooit. Maar zij hebben ook allen een voor oordeel tegen hem en willen niet anders dan kwaad van hem denken. Hij was vroeger Ma- delin's Sposo, Teresa, en nu is de andere het," zei zij geheimzinnig. „Ik ben overtuigd, dat mr. 1' rasermet zijn bleek en wantrouwig gezicht er achter zit. Zij waren vijanden en zij haatten alkander riep zij plotseling met heftigheid uit. „Wat weet gij daarvan, kind? In wat een slechte familie zij t ge verzeild geraaktHa ten Haten Alleen in een kettersch land als dit kan tusschen welopgevoede personen zoo iets voorkomen „Sbviel Virginia haar met een waar schuwenden blik in de rede, toen zij voor den een goed deel, daaruit verklaard,dat de aandacht er, nu eens voor een werk van kunstwaarde, dan weer voor een stuk van in hoofdzaak kunst historische beteekenis, dan weer voor een afbeel ding van speciaal historisch belang wordt ge vraagd, zonder dat de opmerkzaamheid van den bezoeker rustig in een bepaalde richting wordt geleid. De bezoeker, wien het onderscheiden moeilijk valt, raakt verbijsterd en wendt zich onbevre digd van alles af. Bij het Nederlandsche museum van geschie denis en kunst maakt de naam abeen reeds dui delijk, hoe daar oorspronkelijk aan scheiding van beide soorten voorwerpen niet is gedacht. In meerdere of mindere mate lijden bijna alle, zelfs als bepaalde kunstmusea bedoelde, openba re verzamelingen aan hetzelfde euvel. Het is daarom, dat de commissie zich aller eerst vereenigd heeft in- het voorstel, om een volstrekte scheiding te maken tusschen de voor werpen, die getoond worden om der schoonheid wille en zulke, die speciaal van historische draag kracht zijn. De laatste verschaffen in het project der commissie de kern voor een Nederlandsch Historisch museum. Dit museum moet een instelling zijn van breede allure, waarin door middel van twee evenwijdig loopende series, die der beschaving»- en der poli tieke geschiedenis, de historie van ons volk wordt opgeroepen. Om thans terug te koeren naar het, uitgangs punt de schilderijencollectie in het Rijksmu seum, deze biedt ook al worden daaruit alle speciale historische stukken verwijderd, in het overblijvende toch nog geenszins een geheel. Voortbrengselen van zuivere kunst zijn dan nog omgeven door werken van minder kunstbelang of van meer uitsluitend kunsthistorische, betee kenis. Men vindt immers in het Rijksmuseum tal van schilderijen, die voor het begrip van de ont wikkeling der kunst ongetwijfeld van bepaald gewicht moeten worden geacht. Maar evenmin als men b.v. tusschen de bedrijven eener Sha- kespeare-opvoering, conferences zou willen aan- hooren over voorloopers en tijdgenooten van den dichter, evenmin, kan men de groote werken der beeldende kunst genieten wanneer men bij hunne beschouwing wordt afgeleid door de na buurschap van velerlei, dat uitsluitend kunst historisch belang heeft. Een tweede schifting blijkt dus noodzakelijk. Want de werken, waarvan gezegd kan wor den, dat zij tot bet nieuwe gebied der wereld kunst behooren, moeten losgemaakt, uit zulk een eerder neertrekkend milieu in hun volle dracht dienstbaar kunnen worden aan de geestelijke en aesthetische beschaving van ons volk. Deze eisch kreeg voor de commissie de betee kenis van een algemeen beginsel. Zij meent dan ook, dat voor den. inhoud der andere musea ge heel hetzelfde moet gelden. Zij is er van overuigd, dat in het Museum van geschiedenis en kunst, in het prentenkabinet, in het Museum van oudhe den, te Leiden en in het Ethnographisch museum ingang van het zomerhuisje waarin zij zaten een schaduw zagverschijnen. Een oogenblik later werd Fraser zichtbaar. Ilij glimlachte en mompelde een verontschuldiging, doch toen de oogen van Virginia de zijne ontmoetten, las zij er duidelijk in,dat hij haar laatste woorden gehoord had. Een oogenblik was zij zichzelf niet geheel meester. Maar het duurde niet lang, of haar tegenwoordigheid van geest was geheel te ruggekeerd. Wat Fraser betreft behalve dien eenen blik was uit zijn gelaat niets op te maken. „Ik hoorde zachte vrouwen stemmen," zei hij langzaam, „en verbeeldde mij, dat ik Madeline misschien hier zou vin den." „Zij is er nog niet. Zij studeert op dit oogen blik met haar vader," zei Virginia tot ophelde- ring. „JuistEn toen ik bier kwam, speet het mij, een minder vriendelije uitdrukking aan mijn adres te moeten hooren. Het was bui ten, mijn schuld," zei hij op denzelfden honig- zoeten toon.,,Maar waarom denkt gij,missNeville dat ik achter enkele kleine familieonaangenaam heden zit,." Virginia aarzelde een oogenblik. Toen zag zij hem recht in de oogen en zei„Wel mr. Amyott heeft het mij gezegd." „Kom Dat is goed. Uw gulle bekentenis zuivert de atmosfeer ineens. En gij gelooft kunstwerken van zeer hooge orde bewaard wor den, welke in de eerste plaats als objecten van zuivere schoonheid tot hun recht dienen te ko men. Wordt vervolgd). Buiteaiaudsuli Nieuws. DE ONTWAPENINGSKWESTIE. Uit Washington meldt Reuter, dat de voorge stelde ontwapeningsconferentie den 11 den No vember a.s. den verjaardag van den wapen stilstand zal bijeenkomen. Het staatsdepartement ziet niet in, waarom de besprekingen niet zouden leiden tot een plan voor een associatie van volken als door presi dent Harding steeds is bepleit. Naar verluidt, zijn op de uitnoodiging van pre sident Harding van alle staten, behalve één, gunstige antwoorden ontvangen. De Parijsche Temps" wijst op de groote rol bij de aanstaande conferentie over de beper king van bewapening door Frankrijk te spelen, maar, zegt het blad, liet succes der conferentie hangt in de eerste plaats van Engeland af. De Britsche regeering kan de groote problemen van thans naar oorlog of vrede richten. Niet, alleen Ierland's pacificatie hangt van Lloyd George af, de oorlog in liet Oosten zal ophouden op een teeken zijner hand, want de Grieksche aanval kan niet doorgaan als Engeland zich daartegen verzet en de Turksche onafhankelijkheid zal pas gewaarborgd zijn als Engeland ze aanvaardt. Ook de Fransch-Duitsche betrekkingen zouden een ander aanzien krijgen als vaststond, dat Enge land het met Frankrijk tegenover Duitschland eens is, want de Fransch-Britsche oneenigheid, die aan den overkant tot revanche aanzet,loopt groot gevaar tot een nieuwe botsing tusschen Frankrijk en Duitschland te leiden. Het vraag stuk der Stille Zuidzee is onoplosbaar, als het Britsch-Japansche verdfag in stand blijft en kan gemakkelijk worden opgelost als dat verdrag zich oplost in een algemeene entente tusschen de mogendheden die aan de Zuidzee koloniën heb ben. De nota van Harding is ook den Paus toege zonden. Volgens ,,1'Information" is Hardings voorstel in het vaticaan zeer gunstig ontvangen. liet Amerikaansche voorstel stemt volkomen overeen met de politiek, welke de Paus tijdens en vooral na den oorlog heeft bepleit. Hij zal onder den invloed daarvan vermoedelijk een encycliek uitgeven,waarin hij den geallieerden zal vragen de wapens neer te leggen. In verband hiermede her innert men er aan, dat de Paus reeds in 1917 op afschaffing van den dienstplicht in alle landen aangedrongen heeft. POLEN. In tegenstelling met de pessimistische beschou wingen der Düitsche pers over den eeonomischen toestand in Polen verneemt de „Freiheit" uit Danzig „De inmiddels herstelde Poo'ische ijzer- en hem, zonder vooraf de tegenpartij gehoord te hebben Virginia schudde bedenkelijk het hoofd. „Ik heb iets aan gelaatskunde gedaan," begon zij. „En ik vind, dat mr. Amyott er goed en oprecht uitziet." Maar, alsof zij bevreesd was voor de gevolgtrekkingen, die men uit haar woorden zou kunnen afleiden, voegde zij er haastig bij :„IIoe dwaas van mij. Familie-on aangenaamheden zijn zoo zoo algemeen. Ik wil er niets van- weten. Madeline's sposo kan niet anders dan goed zijn besloot zij met een ernstig glimlachje en een bevallige bui ging van haar fier kopje. Zóó zwak zijn mannen, dat Fraser ondanks zichzelf voor het oogenblik overwonnen was. „Uw gunstig oordeel zou mij hoogst aange naam zijn vooral als het geen napraten van anderen is," zei hij met gemaakte nede righeid. „Maar wij staan op eenigszins gelijken bodem, miss Neville. Ik heb ook iets van u gehoord, en wel uit Parijs Is dat geen zonderling toeval 't Kon niet ontkend wórden, dat die woorden haar deden ontstellen. „Zoo?" „Ja, van alleraangemaamste wandelingetjes in het Bois de Boulogne, van tete-a-leles in allerliefste, afgelegen café's met een jongmensch van een alles behalve lofwaardig karakter. Virginia hief haar hand op en maakte een gebiedend gebaar. (Wordt vervolgd)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1921 | | pagina 1