DAGBLAD VOOR SCHIEDAM EN OMSTREKEN Virginia's levensloop. FEUi L LET ON. 44ste Jaargang. Zaterdag 30 Juli 1921. No. 13099. Bureau KOEMARKT 4. Telefoon Intercommunaal 85. Postbus 39. Abonnementen per 3 maanden 2.per week 15 cent, franco per post 2.50 per kwartaal. Afzonderlijke nummers 3 cent. Advertentiën: 15 regels 1.75 elke regel daarboven 35 cent, 3 maal plaatsen wordt 2 maal berekend. Ingezonden mededeelingen 75 ct. per regel. Speciale conditiën voor herhaaldelijk adverteeren. Tarieven worden op aanvraag toegezonden. Incassokosten worden berekend. Dit nummer bestaat uit twee bladen en een Geïllustreerd Zondagsblad. TWEEDE BLAD. Binnenland. De economische toestand van Nederland. Reeds sinds geruimen tijd bevat het Maand schrift van het Centraal Bureau voor de Statis tiek op de eerste bladzijden van elke aflevering een tabel,waarin zijnbijeengevoegd enkele maand cijfers, welke een blik geven op den economischen toestand van Nederland. De veertien maandko- lommen, welke de tabel bevat, maken het moge lijk den loop van die cijfers telkens over ruim een jaar te volgen. Na enkele hoofdeijfers aangaande den loop dei- bevolking bevat deze „graadmeter" de aantallen arbeiders, van maand tot maand werkzaam in de steenkolenmijnen en de bruinkoolvelden. Ter wijl dat der eersten in den loop van een jaar (Juni 1920—Juni 1921) is toegenomen van 23,600 tot 25,300 (na in Januari een maximum van bijna 26,500 te hebben bereikt) is dat der arbeiders in de bruinkoolvelden, dat van Juli en September 1920 meer dan 2000 bedroeg, thans tot 99 ver minderd. Het aantal arbeirders in het havenbe drijf in Rotterdam en Amsterdam dat in Mei 1920 resp. 11,400 en 7200 bedroeg, vertoont een da ling voor Rotterdam tot ruim 9000 in April 1921, voor Amsterdam tot 5000 in Mei 1921. Sterke wisseling bestaat in de bedrager der gehou den aanbestedingen, doch over het geheel is ook daarin een daling te zien Mei 1920 ruim 24 mil- lioen, Juli-December 1920 maximum per maand 22,8, minimum 18,1 millioen, Januari-Mei 1921 maximum 22,6 millioen (April), minimum 12,5 millioen (Februari) Mei 1921, 17,4 millioen. De arbeidsbemiddeling geeft stijgende cijfers te zien voor het aanbod van werkkrachten (Mei 1920 59,800, Mei 1921 77,200, ongeveer gelijk blijvende voor de vraag (24,70023,500) het aantal plaat singen onderging geen groote schommelingen en bedroeg in Mei 1921 12,600. Het aantal leden der centrale organisaties van vakbonden daalde in het algemeen sedert de eer ste helft van 1920, in de beschouwde periode, maar de daling was voor het R.-K. Vakbureau, het Christelijk Nationaal Vakverbond en het Al gemeen Nederlandsch Vakverbond veel geringer, en zette veel later in dan voor het Nederlandsch Verbond van Vakvereenigingen en het Nationaal Arbeids-Secretariaat. De beide laatste daalden regelmatig van 262.000 (1 April 1920) tot 218.600 (1 April 1921), resp. van ruim 50,000 tot 35,600; voor de beide christelijke ccntralen waren de cij fers op 1 October 1920 het hoogst, resp. 158,200 en 76,800, tegen 155,600 en 75,600 op 1 April 1921 het Algemeen Nederlandsch vakverbond bleef stijgen tot 1 Januari 1921 op welken datum het bijna 52,000 leden telde en verloor sindsdien slechts 400. Onder de arbeidsvoorwaarden vindt men eeni- ge cijfers nopens loonen. Die van de ondergrond- sche arbeiders in de mijnen vertoonen na het laat ste kwartaal 1920 eenige daling (van f 8.22 per dienst tot 7.96), die van de bovengrondsche niet De loonen der bouwvakarbeiders te Amsterdam (metselaars, timmerlieden en opperlieden) bleven stijgen hun uurinkomen bereikte in April 1921 '■esp. /1.54, 1.26 en 1.471/2, tegen 1.17, /0.49Vgen/ 1.13^ in Mei 1920. Onder het hoofd arbeidsverzekering zijn onder gebracht de cijfers van het aantal ongevals-aan- giften ;dit cijfer daalde van 368 gemiddeld per werkdag in October 1920 tot 309 in Mei 1921Ver der treft men hier aan de aantallen loopende ou derdomsrenten, voorloopig nog alleen maar die ingevolge de Invaliditeitswet en de overgangs bepalingen der Ouderdomswet. Beide cijfers ver- 41 Het treurspel, waarvan zij hier getuigeNvas ge weest, was echter van een geheel anderen, veel aangrijpender aard. De godsdienstige begrippen van James Lethel)ridge waren zeer vaag geweest en Madeline had met een kalme beslistheid de diensten van een geestelijke bij zijn sterfbed ge weigerd. „Waartoe noodig had zij gezegd, toen haai tante voorstelde, om een boodschap nuar een naburigen rector te zenden. „Hij kan geen goed meer do-en, en ik weet, dat papa het niet zou verlangd hebben." Tot zoover was alles volgens zijn verlan gen geschied. Zijn bed was door geen „bende hebzuchtige erfgenamen" belegerd en de'kamer was vrij geweest van een menigte officieele fluis terende en zuchtende vrienden. Al wat hem mis haagd zou hebben, was Vermeden. En zoo waren de gebeden der jeugdige Katholieke waarschijn lijk de eenige, die in de sterfkamer werden opge zonden. Virginia's hoopvolle natuur werd ontmoe digd bij den aanblik der koude werkelijkheid, die de dood onder zulRe omstandigheden voor laar verkreeg. Ook Madeline's kalm gelaat, dat ter van geen met onderwerping gedragen leed toonen uiteraard een daling. In Mei 1920 bedroe gen zij resp. 109,600 en 202,200, in Juni 1921 107,700 en 196,500. Het aantal weduwen- en wee- zenrenten is uiteraard, daar het een nieuw insti tuut geldt, snel stijgende en heeft op 1 Juni bijna 2000 bereikt. Eenigen indruk van de bouwbedrijvigheid geeft het aantal woningen in de tien grootste ge meenten op nieuw terrein voltooid gedurende de eerste vier maanden van 1920 bedroeg dit 1980, in dezelfde periode van 1921 ruim 3600. Aan voorschotten was van rijkswege gedurende de eerste 5 maanden aan de gemeenten verleend tot een bedrag van 79 millioen in 1920. De steenkoolproductie vertoont, tot dusver in 1921 lagere cijfers dan over de tweede helft van 1920, maar iets hoogere dan over de eerste van dat jaar. Cijfers als 367,000 ton in October en December 1920 zijn niet weer bereiktna Janu ari 1921 is een scherpere daling ingetreden, waar na de productie zich op ongeveer 280 ;i 290,000 ton per maand handhaaft. In de scherpe daling van de indexcijfers der groot-handelsprijzen sinds Juli 1920 is in Mei 1921 een stilstand gekomen. Zij waren van voe dingsmiddelen alleen van 307 tot 213 voor Mei bedroegen zij resp. 209 en 215. Ook het indexcij fer voor de kleinhandelsprijzen te Amsterdam gingj evenals dat van de kosten van het levens onderhoud in die gemeente, omlaag en wel resp. na October en September 1920; voor Mei zijn nog geen cijfers bekend. De handelsbalans was, na aftrek van de gouden en zilveren munt en het muntmateriaal, tot dus ver in 1921 veel minder passief dan in 1920, het geen vooral een gevolg was van een lager invoer- cijfer. Echter moet men bij de beschouwing der cijfers over de eerste maanden van 1920 den in vloed der staking in de havens niet uit het oog verliezen in de tweede helft van 1920 waren de bedragen zoowel van den in-als van den uitvoer aanzienlijk hoogerdan thans, nu zij zichvooral ook weder de laatste maanden in dalende richting bewegen. De totale tonnemaat van in- en uitge klaarde geladen zeeschepen daalde in Mei aan zienlijk. De tonnenmaat van de te Lobith inge klaarde rivierschepen was de laatste drie maan den zeer hoog (1,1 tot 1,26 millioen ton) die. der uitgeklaarde schepen bleef meer gelijk (M<4 ruim 700,000 ton).In het goederenvervoer der binnenschipperij (behalve beurtschipperij en het vervoer van eigen goederen ten behoeve van on dernemingen) was in 1921 een geleidelijke daling te zien van 222, 500 tot 154,000 ton per maand. De schaarsche gegevens nopens buitenlandsche vrachtprijzen vertoonen een sterke daling tegen over 1920. De tabel eindigt met een aantal finan- cieele gegevens. Daaronder treft men in de eerste plaats aan de opbrengst van de Rijksmiddelen, zoomede de opcenten die ten behoeve van het leeningfonds 1914 en van de belastingen welke in verband met de crisis zijn geheven. Gedurende de eerste 5 maanden van het jaar waren deze in ronde cijfers resp. 174, 48 en 50 millioen, tegen 166, 21 en 68 millioen verleden jaar. Verder o.a. de totale giro-omzet bij de Nederlandsche Bank, over dezelfde tijdperken resp. 9537 en 7406 mil lioen gulden. Voorts de bedragen der inlagen en terugbe- talenden bij de Rijkspostspaarbank en bij 42 particuliere spaarbanken. Dan komen eenige opgaven over rentestanden, waaruit blijkt dat, terwijl de Nederlandsche Bank haar wisseldis conto steeds op 4^2 pet. blijft handhaven, het particulier disconto en de prolongatierente der Amsterdamsche beurs het afgeloopen jaar nogal aanzienlijke schommelingen hebben vertoond. Het particulier disconto, dat in April 1921 gemiddeld 4.51 pet. bedroeg een hooger cijfer dan sinds lang (in 1919 en. 1920 is een zoo hoog maandgemiddelde niet voorgekomen) is in getuigde, verontrustte haar. De hoop scheen uit haar blauwe oogen Verdwenen te zijn. Haar zwij gende zelfbeheersching had iets van een wanho pig verzet. Virginia's hart bloedde, maar toch gevoelde zij zich volslagen machteloos, om haar over de geheimzinnige kloof, die hen scheid de, de hand te reiken. Dien laatsten avond ontweek zij haar met een soort van angst. Madeline had haar ronduit verklaard, dat zij liever alleen was, en zelfs tante Johanna scheen geen behoefte aan haar gezelschap te gevoelen. Virginia ging naarbuiten. De maan was opgegaan Zij gevoelde eenige verlichting, toen zij zich al leen onder den sterrenhemel bevond en haar ge dachten mocht laten dwalen van deze vreemde, koude wereld, naar haar tehuis daarginds, te midden van de olijven en wijnstokken, w"aar de menschen lachten, als zij vroolijk waren en weenen konden over hun leed, en voor wie de dood geen onbarmhartige vijand, maar veel eer een medelijdend vriend was. Nimmer had zij zich zoo eenzaam en verlaten gevoeld, want zelfs tusschen haar en Madeline, die zij zoo innig lief had, scheen plotseling een koud spooksel te zijn opgerezen. Haar wereld van geloof en hoop bestond voor Madeline niet, terwijl zij, van haar kant terugdeinsde voor de verwerping van den troost waartoe Virginia als vanzelf haar toevlucht nam. Mei eenigszins gedaald tot 4.36, ook de prolon gatierente daalde de paar laatste maanden tot 3.83 en was tot dusver over het algemeen lager dan in de overeenkomstige periode van 1920.Dan volgen de gemiddelde wisselkoersen op een 17- tal landen, dan de gemiddelde koersen van een aantal der voornaamste effecten, waarbij de scherpe daling van de aandeelen van bank en credietinstellingen zoomede van scheepvaart- aandeelen opvalt (Mei 1920 resp. 158 3/8 en 296 5/8 April 1921 resp. 131 11116 en 158 1116 Mei geeft een geringe stijging te zien. Bij de cij fers ontleend aan de weekstaten der Nederland sche Bank valt o.a. de daling van de beleeningen op Mei 1920 bedroegen deze ruim 325 millioen, Juni 1921 ruim 151 millioen. Na een regel, gewijd aan de nieuwe binnenland- sche missies, die in de eerste 5 maanden van 1921 bijna 154 millioen bedroegen tegen bijna 180 millioen in de oveerenkomstige periode van 1920 sluit de tabel met een rubriek faillissementen, waaruit blijkt dat sinds het begin van het jaar 865 faillissementen werden uitgesproken. Ver gelijkende cijfers van vroegere jaren komen in de tabel niet voor. Gemengd Nieuws. Vliegongevallen en hun oorza- k e n. Aan de hand van een analyse van de in 1920 den vliegers van Soesterberg en Schiphol overkomen gevallen, geeft de vliegerarts van Wul'ften Palthe in het „Ned. Tijdschrift v. Ge neeskunde" eenige beschouwingen over boven staand onderwerp. Deze analyse der op het vliegveld voorkomen de ongevallen heeft voornamelijk daarom ook van geneeskundige zijde bezien groote waarde, omdat bij den tegenwoordigen stand der vlieg techniek materiaalfouten slechts in een verdwij nende minderheid der gevallen oorzaak zijn dezer ongelukken, doch deze bijna steeds te wij ten zijn aan besturingsfouten, dus aan tekortschieten van den vlieger, hetzij tengevolge eener onvol doende opleiding, hetzij doordat hij in geestelijk of lichamelijk opzicht op het oogenblik van het ongeval niet berekenen was voor zijn taak. Bo vendien, om zich een objectief oordeel te kun nen vormen omtrent de doeltreffendheid der specialistische vliegerkeuring, die immers Voor, namelijk gegrondvest is op empirische gegevens- is een grondige medische analyse der oorzaken van vliegerongevallen vanzelf geboden, zegt de schrijver Hij onderscheidt ongevallen door le. mate riaalfouten, 2e motordefecten, 3e, besturings fouten. Van de 27 in 1920 voorgekomen onge vallen ontstonden er 5 door materiaalfouten. In 7 gevallen waren motordefecten de aanlei ding tot onverwachte landingen of noodlandin gen. Dat deze echter leidden tot ongevallen was in al deze 7 gevallen te wijten aan besturingsfou ten. Zoodat deze ongevallen kunnen -worden samengevat met die, welke direct aan besturings fouten zijn te wijten. Van deze laatste soort kwa men er 15 voor. Onachtzaamheid en te veel ris- keeren veroorzaakten 2 ongevallen. Twee onge vallen werden veroorzaakt door een slechte aandacht verdeeling van den vlieger, die door iets zoo geheel in beslag werd genomen, dat hij met één slag al de hem ingeprente lessen vergat en de grootste fouten maakte. Vooral bij jeugdige vliegers komt dit Voor. Bij ervaren vliegers is het besturen langzamerhand geheel reflectorisch geworden zij zorgen, ook wanneer tijdelijk hun aandacht elders is, b.v. steeds, dat het vlieg tuig zijn minimum snelheid blijft behouden bij hen zijn de reflexbanen zoo ingeslepen, dat zij nooit een fout op dit gebied kunnen maken. Twee ongevallen moesten hieraan worden geweten, dat de vlieger tengevolge van de om- Aan haar zwaarmoedige overdenkingen werd echter spoedig een einde gemaakt door het ge luid van Ralph Amyott's stem aan den anderen kant der heg, die den tuin omgaf. Dit bracht haar plotseling tot de werkelijkheid terug. Hij sprak met iemand Van het stalpersoneel, die blijkbaar een oud vriend van hem was- „Na afloop van de begrafenis zou ik liefst morgen vertrekken, Philipp. Wij kunnen den trein gemakkelijk halen. Neen vervolgde hij, in antwoord op de een of an dere opmerking, „ik ben niet van plan hier ooit terug te komen. Er is geen plaats meer voor mij, nu Miss Madeline's verloofde is over gekomen. Ik ben hier niet meer noodig." Er werden nog eenige woorden gewisseld, die Virginia echter niet verstond, maar één gedachte had in haar geest wortel geschoten, die alle andere daaruit verbande. Ralph zou Vertrekken, zonder iets Vernomen te hebben van hetgeen hem wellicht te wachten stond. Tot nog toe had hij geen vermoeden, dat hij misschien de erfgenaam van zijn oom was. en te midden der meest strijdige gewaarwor dingen, waardoor haar geest in de laatste dagen in verwarring was gebracht, was iets tenminste voor haar helder, namelijk, dat hij door haar van het feit in kennis moest worden gesteld, omdat zij, Fraser natuurlijk uitgezonderd, de standigheden gegrepen werd door het schrikbeeld van alle vliegers het vastzittenvan het hoogte roer, ofschoon het toestel geheel intact was. En ten slotte was gebrekkige afstandschatting in 16 gevallen de oorzaak, dus in verre weg de meeste gevallen.Enwaar bij het afstandschatting uit de lucht de binoculaire paralax de grootste rol speelt, is het voor den vlieger zeer noo dig, dat hij in staat is een juist gebruik te maken van de gegevens, die hem deze binoculaire para lax verschaft. Bij de keuring dient er dan ook te worden nagegaan in hoeverre de adspirant in staat is op deze wijze, met uitsluiting van alle andere hulpmiddelen, betrekkelijke afstanden te schatten. Moeilijker is het vaste regels te stellen voor de keuring' wat betreft de aandachtverdeeling, de suggestibiliteit enz. Hieromtrent geeft de expertimenteele psycho logie enkele methodes aan en het is ook wel dui delijk dat iemand met dwangdenkbeelden of z.g. „draufganger" in het vliegersvak niet thuis hoort maar in de laatste instantie komt het in twijfelgevallen aan op menschenkennis van den keurenden arts, die bovendien uit eigen vlieger ervaring moet weten, welke eischen aan lichaam en geest van een vlieger worden gesteld. Het opruimen der m ij n e n v e 1- den in de Noordzee. Met betrekking tot het bericht, dat Duitschland aan zijn verplich ting tot het opruimen van de mijnenvelden in de Noordzee thans heeft voldaan schrijft de maritieme correspondent van de „MorningPost" dat Groot-Brittanië zijn aandeel in het opruimen der mijnen reeds had volbracht binnen twaalf maanden na het tot stand komen van den wa penstilstand. Van 1916 tot November 1918 zijn in de Bocht van Helgoland door Engeland voortdurend mijnen gelegd. In April 1917 hadden wij in dat deelderzee dertigduizend mijnen gelegd en er sedert dien per maand drieduizend bijge voegd. Duitschland moet thans nog de mijnenvelden opruimen in een deel van de Oostzee. De Japansche vrouw in de poli tiek. Onlangs heeft het Japansche Lagerhuis het verbod, dat vrouwen zich niet met politiek mogen inlaten, opgeheven. Het Hoogerhuis verwierp dit wetsvoorstel echter weder. De heftigste tegenstander was baron Fudsji- mura, die van oordeel is, dat het voorstel tot opheffing van genoemd verbod het heele Ja pansche familiesysteem ondergraaft en tegen het Japansche nationale ideaal indruischt. Onder de Japansche suffragettes heeft het gebeurde geen geringe consternatie gewekt, doch de overgroote meerderheid der Japansche Vrouwen voelt inderdaad niet Veel voor de politiek. De moderne richting onder haar tracht daarin verandering te brengen en er zijn zelfs reeds een aantal damesbladen, die speciaal op poli tiek terrein opvoedkundig werken de „Tujin Koron" (de vrouwenrevue), de „Tujin Sehai" (de wereld der vrouw) en de „Josei Domei" (de Vrouwenliga). Op sociaal gebied werkt de Japansche vrouw ijverig mede, ook op handelsgebied heeft zij sinds lang een belangrijke plaats veroverd, vooral in den kleinhandel. Bij post en telegraaf vinden meer en meer vrouwen een betrekking en zelfs als conductrice op de omnibussen in Tokio is zij reeds werk zaam. Doch zooals gezegd, op politiek gebied gaat het slechts zeer langzaam vooruit. Ondanks Tujin Koron, Tujin Sebai en Josei Domei. eenige was, die er mee bekend was. Bovendien wantrouwde zij Fraser. Haar levendige, zuidelij ke geaardheid achtte hem in zijn haat en ja- loerschheid tot alles tegenover Amyott in staat. In ieder geval was het voor haar een gewetens zaak, om hem te zeggen wat zij wisten hoewel zij zich de moeilijkheid ervan niet ontveinsde, bleef haar geen andere keus over dan zich van die taak te kwijten. Terwijl zij hierover nadacht, stond Ralph Amyott plotseling voor haar. HOOFDSTUK XVI. Virginia verlell aan Amyoll haar geschiedenis. De ontmoeting verrastte hem zeer. Daar de maan helder scheen, zag hij duidelijk, hoe ont steld en geagiteerd zij er uitzag. Virginia ver beeldde zich, dat hij eenigszins teleurgesteld was „Ik dacht, dat gij bij Madeline waart," waren de eerste woorden, die hij uitte. „Madeline heeft mij niet noodig. Zij heeft mij weggezonden. Is mr. Fraser er dan niet antwoordde Virginia min of meer bits. „Dat geloof ik niet. Hij is zeker nog in de eetzaal. Die arme Madeline", zei hij zacht. „Werkelijk, gij zoudt zeer goed op uw plaats bij haar zijn." NIEUWE SCHIEDAMSCHE COURANT

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1921 | | pagina 5