TiMBOBUflOl
Rotterdam.
Amsterdam.
De strijd tegen het m i s d a d i-
gerslcger in Frankrijk. Het brutale
stukje van de bandieten, die een inval gedaan
hebben in den nachttrein ParijsMarseille, en
dat herinnert aan collectieve misdaden als die
van Bonnot c.s., heeft het „Journal des Débats"
tot een ernstige overpeinzing gebracht. Het valt
niet te ontkennen, constateert het blad, dat
dit soort misdaden welke men als tot het ver
leden te behooren meende te kunnen beschou
wen, wederom terugkeert, en dan nog wel in ern
stiger mate, omdat de misdadigers thans zeer
machtige hulpmiddelen tot hun beschikking heb
ben. Het ergste Amerikanisme op dit gebied
dringt het oude Frankrijk binnen blijkbaar
zijn de „vaklieden" den Oceaan overgestoken.
En het dient helaas eveneens te worden vastge
steld dat de misdadigers met hun groote brutali
teit veel kans hebben bij hun ondernemingen
te ontkomen aan de repressie. Natuurlijk
moet de politic beter bewapend worden maar
daarnevens dient niet vergeten te' worden, dat
zelfs de meest actieve en best bewapende politie
zich in zulke gevallen vaak tegenover bijna on
overkomelijke moeilijkheden bevindt. Opmerke
lijk is bijv. het feit, dat in het geval van den trein-
diefstal een middel, hetwelk uitgedacht is om
juist de veiligheid der reizigers te verzekeren, n.l.
de noodrem, den misdadigers gediend heeft om
een goed heenkomen te zoeken.
Het blad meent tenslotte, evenals het reeds
herhaaldelijk betoogd heeft, dat eenerzijds tot
het uiterste de ter beschikking staande repres
siemiddelen toegepast behooren te worden, an
derzijds de preventieve middelen verbeterd en
gemoderniseerd moeten worden en inzonderheid
de provinciale politie versterkt behoort te wor
den, gepaard gaande met een scherp en gereor
ganiseerd toezicht op recidivisten, waardoor het
vormen van benden ongetwijfeld zal worden be
lemmerd.
Volgens de laatste berichten is nog geen
der vier bandieten gearresteerd Eenigen der
beste Parijsche detectives zijn in actie om te po
gen eenig spoor te ontdekken, maar tengevolge
van de weinige doortastendheid van de plaatse
lijke politie en bureaucratische kleingeestigheden
schijnt hun werk ten zeerste bemoeilijkt te wor
den.
Wel is ontdekt, dat de misdadigers na het
verlatenvan den trein slechts een klein ritje in de
auto maakten, die op hen gewacht had. Drie van
het viertal wandelde naar het station van Nolay
waar zij tweede klasse kaartjes namen naar E-
tang. Twee uur moesten zij hier wachten, voor er
een trein kwam, welken tijd zij hebben door
gebracht met het perron op en neer te ban
delen en het rooken van sigaretten. Te Etang
aangekomen, hebben zij billetten naar Montar-
gis genomen, waar men hun spoor is bijster ge
worden. Vermoed wordt, dat zij hier een trein
rechtstreeks naar Parijs hebben genomen.
Toen de nachttrein na den diefstal te Chagny
stopte, midden in dén nacht, heerschte onder
passagiers en personeel de grootste opgewonden
heid en verwarring. De oude gendarme, die dienst
had aan het station, en de eenige vertegenwoor
diger der justitie was, verloor het hoofd bij de
gedachte aan het geweldige rapport, dat hij voor
zijn chef zou moeten opmaken.
Een van de voornaamste punten waarover
de man van de wet zich de hersenen pijnigde, was
of de autoriteiten van de Rhone-monden bij de
zaak betrokken waren of wel die van het Sa one
et-Loire departement, daar het station van Chag
ny juist op de grens ligt.
In zijn zenuwachtigheid over het feit, dat hÉj
daar in eens te maken had met een moord en
minstens 18 beroovingen, vergat de man alle
namen op te nemen van de slachtoffers der die
ven, welke staat de recherche waarschijnlijk van
dienst zou geweest zijn bij haar navorschingen.
Levensduurte. Naast de driemaande-
lijksche berekening van de stijging der kosten
van het leven der arbeiders te Amsterdam, heeft
het Bureau van Statistiek in September j.l.
voor het eerst een soortgelijke berekening ge
maakt voor beter gesitueerden, daarbij als grond
slag nemend de bedragen voor de verschillende
onderdeden van het budget, uitgegeven door een
vijftal ambtenaarsgezinnen met de hoogste in
komens, die aan het budget-onderzoek door het
bureau ingesteld van September 1918 tot Sep
tember 1919, hebben deelgenomen.
De resultaten van deze berekening versche-
„En waarom gij niet evengoed als een an
der?" liet zij er onmiddellijk op volgen. „Gij
zijt familie van haar en kent haar het langst.
Gij zoudt haar zeker kunnen troosten."
„God gave hetArm, lief kind Haar pijn-
'ijk gelaat vervolgt mij. Maar het zal wel voor
bijgaan. Natuurlijk
„Ja, gij kunt haar troosten Uw plaats is
naast haar," zeide zij met zooveel nadruk, dat
Amyott even bleef staan en haar aankeek.
„Wat bedoelt gij, Miss Neville Gij schertst
toch zeker niet
„Schertsen Wie denkt er aan schertsen
zei Virginia min of meer gekrenkt. „Waarom
verstaan allen mij verkeert, gij zoowel als Ma
deline en iedereen Hoor eens, mr. Amyott,
ik heb u iets te zeggen. Kom even mee naar
een stil plekje het is iets van groot belang."
Zonder verder een woord te spreken, ging
zij hem voor, een zijlaan in, buiten het ge
zicht van het huis, terwijl Ralph haar met
eenige bevreemding volgde. Hij dacht dat het
we licht een of andere meisjesgril van haar
was, en vond die vrij misplaatst. „En?" zei
hij, toen zij stil hielden en zij hem met deel
neming aanzag.
De sceptische, min of meer verstoorde toon
zijner stem werkte als een stortbad op haar.
Er kwam een zekere fierheid in haar houding.
nen als bijlage bij het Statistisch Maandbericht
over October 1920.
In genoemde bijlage werd reeds gewezen
op de bezwaren die aan deze berekening ver
bonden zijn en die hierin bestaan, dat de bepa
ling van de levensduurte voor de categorie van
personen grooter moeilijkheden oplevert en
slechts onder strenger voorbehoud kan aange
nomen worden dan voor arbeiders eensdeels om
dat de budgetten, waar op de berekening berust,
dateeren uit een tijd van groote bezuiniging, an
derdeels omdat in den aard der uitgaven een veel
sterker diversiteit Valt waar te nemen dan in de
uitgaven voor arbeidersgezinnen het geval is.
Niettegenstaande deze bezwaren leek het wen-
schelijk deze berekening ook later te herhalen,
ten einde te onderzoeken in welke mate de da
lende prijsbeweging zich in de kosten van het
levensonderhoud voor beter gestelden deed ge
voelen tegenover den invloed op de Ievenskosten
voor arbeiders. Als tijdstip voor deze Vaststel
ling werd gekozen Maart 1921, omdat sedert
de vorige berekening dan juist een half jaar vcr-
loopen was.
De bepaling van de stijging der uitgaven
voor de gezinnen, waarvan sprake, geschied
de weer op dezelfde wijze en volgens dezelf
de beginselen als in Sept. j.l. Evenals toen
diende 't voor deze gezinnen geconstateerde
budget als middel om de plaats, welke de ver
schillende soorten uitgaven in het totale budget
innemen, te bepalen en werd, voor de vergelij
king der prijzen, uitsluitend rekening gehouden
met de betere kwaliteiten en soorten. Met de
stijging des belasting is ook thans geen rekening
gehouden.
Evenals voor het arbeidersleven het geval
is, schijnt ook voor beter gesitueerden de maand
September 1920 het hoogtepunt der levensduur
te te zijn geweest. De verlaging, die sedertdien
intrad is echter over 't algemeen genomen, niet
zeer belangrijk, zoodat in Maart 1921 de stijging
sedert 1913 nog 103.3 bedraagt, tegen 110.0
in September 1920 van deze laatste maand tot
de periode waarover de statistiek thans loopt,
bedraagt de daling dus slechts 3.2 In ver
gelijking met September 1919 blijven de kos
ten voor levensonderhoud in Maart 1921 nog
steeds 4.2 hooger dan toenmaals. Voor de
voeding alleen is de daling, zooals ze uit de be
treffende cijfers blijkt, geringer dan voor het
totaal der uitgaven. De betreffende cijfers zijn
resp. 134.0 1.4 en 7.2
Zooals telkens gebeurt voor de arbeiders-
budgets, volgt ook hier een overzicht van de
wijzigingen welke zich hebben voorgedaan
sedert de vorige periode.
In tegenstelling met het geringe totaal-
cijfei vertoonen sommige budgetposten af
zonderlijk een belangrijke daling. De groep
brood bijv. is gedaald tot beneden het peil
van September 1919. Evenzoo een aantal an
dere groepen, zooals grutterswaren, andere
kruidenierswaren, eieren, vleesch, huishou
delijke voorwerpen en de post „rooken". Daan.
de meeste dezer groepen in September 1920 nog
een stijging aanwezen sedert September 1919,
is het duidelijk, dat de prijsbeweging, welke tot
deze dalingspercentages aanleiding gegeven heeft
zich heeft voorgedaan sedert de vorige bereke-
ning men bemerkte bijv. dalingen, sedert Sep
tember 1920, van 16.6 voor brood, 30.5
voor grutterswaren, 32.6 voor eieren, 24.5
voor kleeding, 32,2 voor schoeisel. De groep
vleesch vertoonde reeds een lichte daling in
September 1920 voortgezette daling van sommi
ge vleeschsoorten (rund- en voornamelijk var-
kensvleesch) werd gedeeltelijk opgeheven door
een verhooging van de kalfsvleeschprijzen. De
daling der groep grutterswaren is aan alle artike
len, welke de groep samenstellen, toe te schrijven,
het meest echter aan rijst, havermout, tarwe
meel en bruine boonen. Die der groep „andere
kruidenierswaren" hoofdzakelijk aan koffie,
stroop, specerijen en cacao. De zeer sterke
uit de statistiek blijvende daling voor fruit
(31.8 sedert September 1920, is een gevolg
hiervan, dat onder de in het najaar van verleden
jaar voorkomende en voor de berekening ge
bruikte fruitsoorten, druiven voorkwamen, die
voor Maart 1921 moesten vervangen worden
door een veel goedkooper soort, als sinaasappe
len.
Andere groepen vertoonen wel een daling
sedert September 1920, doch blijven niettemin
boven het peil van September 1919, zoo bijv.
vetten en brandstoffen. Voor vetten moet de
„Ik zal u niet lang ophouden en zoo kort
mogelijk zijn. Ik ge oof, dat het mijn plicht
is om te spreken."
Toen verhaalde zij hem, zoo kalm als haar
dit mogelijk was,alles wat cropden avond voor
het overlijden van mr. Lethebridge was voorge
vallen en herhaalde zij bijna woordelijk den in
houd van den brief, dien hij haar had gedicteerd.
„Ik zelf heb den brief in de bus gedaan. Mr. Fra-
ser moet hem dus ontvangen hebben. Hij zal er
morgen, na de begrafenis, natuurlijk over spre
ken. Maar dan zijt gij waarschijnlijk al weg,"
zeide zij met een zweem van spijt in haar stem.
Ralph Amyott had haar zwijgend aange
hoord. „Ik kan het niet gelooven Gij zult het
u verbeeld hebben was zijn eerste gezegde
toen zij haar verhaal geëindigd had.
Virginia haalde onverschillig de schouders
op, hoewel haar oog flikkerde. „Misschien,
Het is natuurlijk uw zaak."
„En toch, vervolgde hij heeft uw ver
haal wel iets waarschijnlijks of ten minste mo
gelijks. Ik wist reeds lang, dat er een praatje
bestond, als zou de bezitting in de mannelijke
linie zijn overgebracht, en de oude Theodore
Lethebridge, de vader van oom James, die een
groote zonderling was en een afkeer tegen zijn
dochter Johanna had opgevat, gezworen had,
dat zij nooit zijn erfgename zou worden. Het was
oorzaak daarvan vooral gezocht worden in
de prijsvermindering van rundvet, spek en olie
voor brandstoffen in die van anthraciet, eier
kolen en cokes, die echter gedeeltelijk opgeheven
werd door een stijging van petroleum.
Verscheidene van de hierboven genoemde
dalingen zijn, zooals uit de cijfers blijkt, vrij
belangrijk. Toch is de invloed, welken deze op
het eindresultaat oefenen niet groot, omdat
een aantal andere posten sedert September
1919 aanhoudend gestegen zijn. Tot deze laatste
behooren melk, kaas, suiker, groenten, aard
appelen, huishuur, verlichting, dienstbode en
tram. De stijging van groenten en aardappe
len is begrijpelijkerwijze toe te schrijven aan
het jaargetijde. Voor de suiker is thans nauw
keurig rekening gehouden met het te maken
onderscheid tusschen de hoeveelheden vrije
suiker en regeeringssuiker welke de deelne
mende gezinnen in de betreffende periode van
1919 hadden verbruikt. Voor het bewerken van
de vorige publicatie was dat niet geschied (de
suikerdistributie werd eerst met 28 November
1920 geëindigd) en als gevolg daarvan moesten
de in deze publicatie voorkomende cijfers eenigs-
zins gewijzigd worden. Opmerkenswaardig is,
dat door dit soort van gezinnen veel minder
vrije suiker werd verbruikt dan door de arbei
dersgezinnen, die de gegevens leverden voor
de driemaandelijksche statistiek. Wat den post
verlichting aangaat, werd met de eerst, over het
tijdvak eindigende met de eerste meteropneming
na 26 Maart intredende verlaging van het gasta-
tief (besluit van den gemeenteraad van 11 Maart
1921) geen rekening gehouden. Voor de tram wa
ren van invloed de achtereenvolgende tariefs-
verhoogingen van 11 December 1919 en 22 No
vember 1920. De stijging der huishuur werd bere
kend op grond van het feit, dat in de practijk
de huurverhooging belangrijker is dan de ver
hooging met 10 boven het huurbedrag opl
Januari 1918, welke volgens de wet van 19 Fe
bruari 1921 tot wijziging der Huurcommissie-
wet toegelaten wordt vóór woningen als door
gezinnen, waarop deze statistiek betrekking
heeft, bewoond wordeneen verhooging van
15 werd aan de berekeningen ten grondslag
gelegd, in de overtuiging, dat dit cijfer noch-
thans beneden de werkelijkheid blijft.
Onder w ij s en opvoeding in Ja-
p a n. Het bezoek van den Japanschen kroon
prins heeft ongetwijfeld bij velen de belangstel
ling voor het land van „de rijzende Zon" op
nieuw opgewekt.
In vele opzichten is deze belangstelling ook
volkomen gewettigd. Japan is het land, dat
zich na de restauratie van 1868, op een wonder
baarlijk snelle manier aangepast heeft bij de
Westersche beschaving. Niet altijd ondervinden
de „beschavers" de aangename gevolgen van
de zegeningen, die ze brengen. Dat overkwam
bijv. Duitscliland op een gevoelige manier.
De Duitschers toch hervormden het Japansche
leger naar modernen stijl en werden in den we
reldoorlog op kranige manier door hun leerlin
gen bestreden.
Laten we hopen, dat wij Westerlingen, van
de hervormingen op onderwijsgebied meer plei-
zier zullen beleven
In elk geval moet erkend, dat Japan ook in
dit opzicht de zaak zoo aanpakte, dat het in
vele opzichten de Westersche beschaving is
vooruitgesneld.
Zoo bestaat er in Japan leerplicht. Met 6
jaar moeten de kinderen reeds naar school.
Er zijn ook in dit land bijzonder weinig analpha-
beten.
Zooals ik reeds zei, is het Japansche onder-
wijs-systeem voor het grootste gedeelte aan
dat van de Westersche landen ontleend. We
vinden er dan evenals bij ons, lagere scholen.
Natuurlijk ook allerlei technische scholen en
scholen voor bijzonder onderwijs.
Ook deze laatste staan alle onder staatstoe
zicht. Standenscholen, zooals die bij ons nog
in vele landen voorkomen, vindt men in Japan
niet. Arm en rijk zit broederlijk naast elkaar.
De kinderen van de rijkste kooplieden en edel
lieden gaan op dezelfde inrichtingen van onder
wijs als de armsten onder de armen. Dit is niet
alleen zoo op de lagere scholen, maar ook bij
het middelbaar en hooger onderwijs.
Alleen voor de kinderen van den hoogsten
adel is te Tokio een aparte school. Verplich
tend is het bezoek dezer school echter niet en
ook de kinderen van aanzienlijke burgers wor-
een soort van traditie, waaraan ik nooit veel
waarde gehecht heb, en toch kan ze waar zijn."
Virginia had intusschen haar zelfbeheer-
sching terug gevonden. „Waarom spreekt gij
mr.braser er zelf niet overaan?Hijmoet er alles
van weten. Uw oom heeft hem zeker alles mede
gedeeld," zeide zij kalm.
„Met Fraser over zulk een zaak spreken
Dat kan ik immers niet. Als hij er iets van
wist, of er eenig vermoeden van had, zou hij
het uit eigen beweging moeten doen. Hij zou
het niet geheim kunnen houden. Ik kan hem
er niet over aanspreken," herhaalde hij ont
stemd. „Welk bewijs heb ik, dat gij niet ge
droomd of u alles slechts verbeeld hebt ?Gij
zegt den brief te hebben gecopieerd Waar
jS dan die copy Dat zou ten minste iets zijn."
Virginia schudde het hoofd. „Ik heb er al
na ar gezocht. In de verwarring van dien vree-
selijken nacht weet ik niet, wat er van ge
worden is."
„Zoo Amyott zei dat met een soort van
zucht en zweeg toen een oogenblik. „Misschien
is het zóó beter," vervolgde hij, „want hoe zou
ik Madeline ooit van haar vermogen kunnen be-
rooven
Virginia zag op dat oogenblik helder in,
wat tot nog toe slechts onbestemd voor den
geest had gezweefd. „Als ik dat papier maar kon
Van onzen invloed als het grootste
handelsinformatie-bureau wordt
door den handel steeds meer gebruik
gemaakt voor het ineasseeren en
regelen van achterstallige en betwiste
vorderingen.
den er wel toegelaten.
En nu, wat leeren de kleine Japanners op'
de lagere school Ongeveer hetzelfde als bij
ons. Alleen enkele verschillen zijn er. Zoo wordt
er bijzonder, veel aan gymnastiek gedaan. Voor
heen was de lichamelijke opvoeding zelfs zoo, dat
men op Spartaansche wijze het lichaam
trachtte te sterken door allerlei middelen van
ontbering en ongemakken. In den modernen
tijd is de opvoeding milder geworden, maar
toch worden de jongens op de scholen voor uit
gebreid lager onderwijs op militaire wijze geoe
fend in worstelen, schermen en het maken van
manoeuvres.Ook op de lagere scholen doet men
bijzonder veel aan schoolwandelingen en school
reisjes.
Het leeren lezen en schrijven, dat bij onze
kinderen zoo uiterst gemakkelijk gaat, baart
den Japanschen beginneling heel wat zorg en
moeite.
Het letterschrift toch bestaat uit een meng
sel van Chineesch letterschrift en Japansche
klankaanduiding. Dit mengsel is slechts met
de grootste moeite aan te leeren. Wij schrijven
n.l. het woord, ten minste in de meeste geval
len, zooals wij het uitspreken. Dit is in het
Japansch niet zoo. Bovendien zijn de Japan
sche letterteekens zoo moeilijk na te schrijven,
dat er, zoowel van den kant van den onder
wijzer als van dien van het kind, een onuit
puttelijk geduld toe hoort, om de vormen te
leeren. Gewoonlijk bereikt men dan ook met
den leerling in 6 tot 8 jaar niet meer dan tot 1000
teekens. Alleen de knappe koppen brengen het
tot 3 4000.
Bijzondere vermelding verdient het onder
wijs in de zedeleer. Ook in onze Westersche
landen is er een tijd geleden een streven ge
weest, om dit onderwijs meer naar voren te
brengen. Van tijd tot tijd leeft deze poging
weer op. In de meeste Europeesche landen
zoekt men echter te vergeefs de „moral edu
cation" op de programma's van onderwijs dei-
scholen.
In de Keizerlijke Verordening op het onder
wijs in Japan is aangegeven, wat dit onderwijs
in de zedeleer moet omvatten. Verscheidene
handboeken zijn daarop gebaseerd.
Lessen over vaderlandsliefde, eerlijkheid, eer
bied voor ouders en overheid en dergelijke deug
den worden er in behandeld en door sprekende
voorbeelden geillustreerd. De karaktervorming
van de jeugd wordt als een der hoogste idealen
van het onderwijs beschouwd.
Natuurlijk ligt het niet alleen aan dit onder
wijs in de moraal, maar zeker is het, dat het
Japansche kind als voorbeeld kan gesteld wor
den aan onze jeugd van het Westen in zake
van gedrag en wellevendheid. Niet weinig draagt
hiertoe ook bij, dat de ouders een zeer bijzondere
liefde en eerbied aan het kind betoonen. Ruwheid
en vloeken hoort men niet in het Japansche huis
gezin. Als groote kinderen nemen vader en moe
der ook deel aan de kinderspelen als toden en
vliegers oplaten.
Ten slotte vermelden wij, dat Japan even
als wij een afzonderlijken Minister voor het
Onderwijs heeft en dat verder de opleiding voor
onderwijzer ongeveer „tout comme chez nous"
is. In twee plaatsen van het rijk bestaat er een
hoogere Normaalschool voor jongens en meisjes
Daar worden de onderwijzers opgeleid voor de
hoogere onderwijs-inrichtingen. Verder zijn er
gemeentelijke instellingen, die onderwijzers op
leiden voor de meer elementaire scholen.
vinden riep zij uit. „Waar zou het gebleven
zijn Waarschijnlijk lag het op de tafel onder
zijn andere papieren.Madeline heeft hetmisschien
op zijde gelegd of vermietigd. Toen ik er den vol
genden morgen aan dacht heb ik er naar gezien,
maar kon het niet vinden en later heeft Madeline
de tafel opgeruimd. Het zou vreeselijk zijn als
zij het te weten kwam Arme Madeline
„Ja, arme Madelineherhaalde Amyott
verstrooid. Van mij zal zij het echter niet hoo-
ren," zei hij kortaf.
Virginia zag hem vragend aan. „Wilt ge-
daarmede zeggen, dat ge geen enkele poging
zult doen, om recht te doen gelden En ge
zijt arm, niet waar, heel arm Ge hebt Made
line dan wel innig lief," zeide zij op neerslachti-
gen toon
Amyott was verontwaardigd. „Ge weet niet
wat ge zegt, onnoazel kind Welk man van
eer zou op zulke nietige gegevens, als waar
op uw verhaal berust, de natuurlijke rechten
van zijn eigen nicht een meisje willen
aanranden. Zijt ge Madeline's vriendin, Miss
Neville vroeg hij, haar met een toornigen
blik aanziende.
(Wordt vervolgd)