DAGBLAD WOORSCHIEDAM EN Rotterdam en Schiedam. 45ste Jaargang. Zaterdag 28 Januari 4922. No. 13247. Bureau: KOEMARKT 4. Abonnementen per Advertentiën: 15 regels 1.75 elke regel daarboven 35 cent, 3 maal plaatsen wordt 2 maal berekend. Ingezonden mededeelingen 75 ct. per regel. Speciale conditiën voor herhaaldelijk adverteeren. Tarieven worden op aanvraag Telefoon Intercommunaal 85. Postbus39. 3 maanden 2.per week 15 cent, franco per post 2.50 per kwartaal. Afzonderlijke nummers 3 cent. toegezonden. Incassokosten worden berekend. TWEEDE BLAD Een verweer. In de zitting van 13 Januari van den Gemeen teraad van Schiedam heeft de heer C. Houtman, wethouder van Gemeentewerken, bij de behande ling van de voorstellen inzake de Regeling der wederzij dsche belangen tusschen Schiedam en Rotterdam, de redactie van de „Nieuwe Schie- damsche Courant" in het debat betrokken naar aanleiding van de artikelen, welke zij aan dit onderwerp had gewijd. Waar weth. Houtman, na 4 maanden, met een kritiek op enkele artikelen en een correctie van eenige, daarin genoemde cijfers komt, ter plaatse waar van onzen kant contra-debat is uitgesloten, zijn wij genoopt thans een woord van verweer tegenover het door hem gesprokene te stellen. De heer Houtman heeft in de inleiding van zijn verdediging der voorstellen van B. en W. het volgende gezegd „Ons Gemeentebestuur moet met zijn tijd mede en kan zijn oogen niet sluiten voor gemeen schappelijke belangen, die er bestaan tusschen Schiedam en Rotterdam. Gemeenschappelijke belangen, die niet alleen plaatselijk, maar lands belangen zijn. Nu komt het mij voor, dat de landsbelangen, bij deze zaak betrokken, onvoldoende worden gevoeld èn door den redacteur van de „N. Sch. Crt." èn door de Kamer van Koophandel van Schiedam. Immers het is een groot landsbelang, dat Rotterdam dit havenplan onbelemmerd kan uitvoeren en wanneer Schiedam, zonder haar belangen le schaden (de cursiveering is van ons, Red. ,,N. S. Crt.") hieraan kan medewer ken, dan volbrengt ze hier een plicht, die door Rotterdam zal worden gewaardeerd en weder- keerig beantwoord moet worden door mede werking om onze industrie (wij cursiveeren, Red. N. S. Crt.) overal waar mogelijk is te helpen, om haar levenskansen te vergrooten ook dat is een Rotterdamsch belang en een landsbelang. Een groeiend Rotterdam en een grooter Schie dam, als vreedzame buren, die elkaar steunen, waar mogelijk is, lijkt mij de toekomstelkander tegenwerken moet tot het verleden behooren". Uit het verder betoog stippen we aan, dat „ook door Rotterdam tot tweemaal toe gecon stateerd is, dat de zaak als één geheel moet worden beschouwd". Wij meenen.dat in het hier geciteerde—onder verwijzing overigens naar het volledig Raads- verslag in ons blad van Maandag 16 Januari de kern ligt van zijn geheele betoog ten gunste der voorstellen en dat hierin tevens zijn leidend beginsel is te zien tegenover den algemeenen grond van onze redeneering. De weth. verwijt ons o.m. het dossier over de regeling der wederzij dsche belangen niet be studeerd te hebben en ons aan ernstige onjuist heden te hebben schuldig gemaakt. Weth. Houtman vindt dit dossier blijkbaar erg belangrijk. De redactie van de ,,N. Sch. Crt." is echter niet in de gelegenheid gesteld, van het geheele dossier kennis te nemen. Er is trouwens nog geen besluit van den Raad van Schiedam, strekkende tot opheffing der geheimhouding van het verhandelde in de „talrijke comité's". In groote trekken was ons echter wel bekend, wat er zoo al in dit dossier bijeen is gebracht. Het overgroote deel bestond nog niet zoo heel lang geleden, uit allerlei stukken uit de periode, toen de heer Houtman nog geen weth. van Gemeente werken was. Indien dit dossier inderdaad zoo buitengewoon belangrijk was, om op de gunstige kanten van de regeling voor onze stad een helderder licht te doen vallen, dan zal het zeker wel door velen ih Schiedam worden betreurd, dat de meest gewichtige stukken uit dat dossier niet zijn gepubliceerd. In deze zaak is de heer Houtman overigens anders te werk gegaan dan bij de behandeling van het Koemarktvraagstuk. Toen zei hij woor delijk „Het ligt in het voornemen nader te informeeren bij de Kamer van Koophandel, dan kan de burgerij kennis nemen van het plan en daarop critiek uitoefenen". (Officieel Raads- Verslag zitting 4 Febr. 1921). En hoeveel belangrijker is de regeling der Wederzij dsche belangen RotterdamSchiedam bij deze materie vergeleken Welke levensbe langen van onze stad staan hierbij op 't spel Indien tegelijk met de openbaarmaking der voorstellen inzake de regeling der wederzijdsche belangen bekend was gemaakt, dat reeds vast stond, dat in de concept-overeenkomsten geen veranderingen konden worden aangebracht, en elke poging, om te trachten noodzakelijke ver beteringen aan te brengen, bij voorbaat zou Worden afgewezen, hadden alle beschouwingen QVer deze zaak vermeden kunnen worden. Wij zijn intusschen genoodzaakt wat dieper op het betoog van weth. Houtman in te gaan, te meer daar het bekende voorloopig rapport der Staatscommissie inzake de spoorwegtoe- standen in en om Rotterdam, en de loop van het debat in de Gemeenteraden van Rotter dam en Schiedam, resp. dd. 13 en 15 Januari 1.1., onze eerste en latere conclusies volkomen bevestigen. De gedrukte stukken, aan de pers alhier toe gezonden, omvatten le. den brief van B. en W., d.d. 1 Juli 1921, ter begeleiding van de ontwerp-besluiten 2e. de ontworpen overeenkomsten met pro tocol 3e. het ontwerp-waterleidingcontract 4e. het electrieiteitscontract 5e. overzicht der wijzigingen, aangebracht in het electrieiteitscontract. 6e. nadere toelichting van de ontworpen regeling van wederzijdsche belangen tusschen Schiedam en Rotterdam. (N. B. Een kaart was bij deze stukken niet aanwezig en ook ten stadhuize te Schiedam lag er geen voor de pers ter inzage. Ook de Schie- damscho Raadsleden, wien wij er naar gevraagd hebben, bezaten er evenmin een. Wij waren dus genoodzaakt de bewuste kaart le Rotterdam te halen, waar ieder Raadslid er een in zijn bezit had). O.i. materiaal genoeg om de beteekenis en de gevolgen van de voorgestelde transacties tusschen de gemeenten Schiedam en Rotterdam voldoende te overzien, te begrijpen en te toet sen aan algemeene beginselen en feiten. Gaan we nu na, of de algemeene grond van onze redeneering ons al dan niet gerechtigde tot de conclusies waartoe wij waren gekomen. „Tot tweemaal toe" aldus de heer Hout man „is o o k door Rotterdam geconstateerd, dat de zaak als één geheel moet worden be schouwd". Daarom zullen wij de regeling allereerst in haar geheel beschouwen en daarna punt voor punt de beschuldigingen van onjuistheden in onze artikelen weerleggen. Dc groote beteekenis van de geheele regeling der wederzijdsche belangen is hierin gelegen, dat zij beslissend moet worden geacht ten aan zien van de welvaart en den bloei of van den achteruitgang van Schiedam. De beteekenis van een haven voor de scheep vaart hangt eensdeels van haar benutting van het standpunt van scheepstechniek en trans por tbelangen, anderdeels van haar handelspoli- tiekkarakler af. Een der grootste economen van den nieuw- sten tijd (Dr. Eugen von Philippovich) heeft in zijn schitterend werk „Grundrisz der Politi- schen Oekonomie" (Band II, Teil II) ons aan de hand van een rijk internationaal bronnen materiaal de beteekenis van het verkeerswezen (duidelijker gezegd transportwezen) geschetst. In de afdeeling „Die Hafen" leert Philippo vich ons het volgende „Het handelspolitieke karakter der zee havens hangt van meerdere factoren af. De geografische ligging, de geschiedenis, de uitgebreide handelsbetrekking, de kapitaal- rijkdomder stad en haar achterland, de indus- trieele of agrarische, stedelijk of landelijk ka rakter van deze laatsten, de verkeersmiddelen, welke van uit de havenstad het land invoeren, de flinkheid en energie der bevolking, dit alles zal voor de grootte en voor de richting van den handel van een zeestad van invloed zijn. „De scheepvaartlijnen, die van een zeehaven uitgaan, kunnen dien handel bevorderen, maar zij kunnen dezen niet in het leven roe pen. De voorwaarden voor een ontwikkeling moeten er zijn. In de wisselwerking van ver keersmiddelen en handel, de sterkte der enkele factoren te meten, is onbegonnen werk, maar zeker is, dat de fundamenten voor de mogelijk heid van scheepvaart zijn het voorhanden zijn van een import- of exporthandel". Dan wijst Philippovich er op, dat menige prachtige haven leeg is, wegens gemis aan vol doende achterland. Ook de spoorwegpolitiek speelt, waar zij kans ziet om in te grijpen, in de ontwikkeling van een havenstad z.i. een groote rol. Tot zoover de groote Weensche economist. Het is voor geen tegenspraak vatbaar, dat de natuurlijke ligging van Schiedam deze plaats als vanzelf bestemd heeft, om door alle eeuwen heen een zelfstandig bestaan te doen handhaven. De Schie met haar vervolg in Delft en Leid- schen Vliet was oudtijds de hoofdader van het handelsverkeer voor westelijk Holland. Het was hier, in Schiedam, waar binnenvaart en buitenvaart al zeer vroeg elkaar ontmoetten. Schiedam „die stede bij 't Huys Te Ri vier" bestond reeds als stad (1275) toen Rot terdam nog geen stadsrechten bezat. (Rotter dam kreeg stadsrecht in 1328.). De oudste handelsweg van het hart van weste lijk Holland liep over Schiedam. De Rotterdamsche Schie dateert van pl.ni. 1340, de Delfshavensche Schie van pl.m. 1389. Beide zijn kunstmatig van Overschie uit aan gelegd en verbinden dus resp. Rotterdam en Delfshaven (de haven van Delft) met de Schie, die haar natuurlijken loop steeds van Overschie naar Schiedam had. De Rotterdamsche en Delfshavensche Schie zijn derhalve kanalen. Dat de Schiedamsche Schie nog steeds het begin van een belangrijken binnenlandschen waterweg is, zal niet ontkend kunnen worden. Vooral als daarbij gelet wordt op het feit, dat de provincie Z.-Holland 1.670.170 inwoners telt (31 Dec. 1920). Zij is de dichtstbevolkte provincie van Nederland. Schiedam neemt na de periode van de geslo ten stadhuishouding, vervolgens die der staat huishouding te hebben doorgemaakt, in dit tijdsgewricht van wereldhuishouding relatief geen geringe plaats in. Aan Schiedam zijn door den teruggang der branderij-industrie zware slagen toegebracht. Die periode van teruggang hield, zooals licht te begrijpen is, nauw verband met den achteruit gang der scheepvaart en den algemeenen econo- mischen toestand te dezer stede. Schiedam heeft zich daarna ontworsteld aan de zware depressie in handel, nijverheid en scheepvaart. Men ziet het bewijs voor oogen hoe nagenoeg alle panden, die vroeger in handen waren van één hoofdtak van nijverheid, thans door veel zijdig ontwikkelde industrieën zijn benut. Ook bezit Schiedam beduidende groot-industrieën binnen haar territoir, terwijl in het achterland (richting Overschie) tal van hooge fabrieks- schoorsteenen de teekenen zijn van een zich verder ontwikkelende industrie-streek. Bij dat alles vertoont ook het scheepvaart bedrijf hernieuwden bloei. Schiedam is nooit een plaats geweest, die, zooals Rotterdam, zich in de laatste 50 jaren ontwikkelde, overwegend belang had bij het transito-verkeer Zooals Vlaardingcn en Maassluis het karakter dragen van visschershavens, zoo kenmerkt het belang van Schiedam zich door de alzijdige navi gatie (zee- en riviervaart en visscherij) naast import van grondstoffen en export van velerlei hier afgewerkte producten. Men moet dus scherp in 't oog houden het karakter van een transitohaven (Rotterdam) en dat van Schiedam. Beider belangen loopen ver, zeer ver uiteen. Rotterdam heeft haar bloeitijd als scheep vaartcentrum in den nieuwen tijd in 't bijzonder te danken gehad aan de opkomst van het Rhijn- Westfaalsche industriegebied (West-Duitsch- land) na den oorlog van 1870—'71. Het is van algemeene bekendheid, dat na groote oorlogen (die meestal belangrijke grens wijzigingen der in den oorlog betrokken geweest zijnde landen meebrengen en geheel nieuwe economische verhoudingen scheppen) de handels wegen zich verplaatsen. Vooral havens, die op transitoverkeer zijn aangewezen, hebben van de verlegging van de handels- of scheepvaartroutes het zwaarst te lijden. Een transitohaven mag nog zoo goed geoutil leerd zijn, nog zoo voortreffelijk bediend worden, als de massatransporten niet meer naar haar worden geleid, dan is zulks voor de betrokken stad ruïneus. Rotterdam lijdt, evenals andere havens, in zeer erge mate van dé economische verhoudingen na den wereldoorlog, maar de verplaatsing van de scheepvaart- en handelswegen naar haar oude concurrenten, Hamburg en Bremen, laat zich in veel scherper mate afteekenen. Niet alleen de invoer over Rotterdam lijdt ernstig van de concurrentie van Hamburg en Bremen, maar er gaan ook massa's goederen, die vroeger uit Midden- en Oost-Europa via Rotterdam den Atl. Oceaan overgingen, over genoemde Duitsche havens. Het is zelfs niet onwaarschijnlijk dat Rotter dam haar hoogsten bloeitijd al achter den rug heeft. Alles concentreert zich in Duitschland om de eigen transportmiddelen in het binnenlandsch en wereldverkeer zoo voordeelig mogelijk te be nutten en de winsten ten goede te doen komen aan de Duitschers zelf, met uitsluiting van hun vroegere transitohavens. Allerlei factoren, b.v. het snelle herstel van de Duitsche handelsvloot, lage markenkoers, lage spoorwegtarieven, groot productievermo gen e.d. werken voor de Duitschers niet weinig mee om met succes werkzaam te zijn. Naarmate de teruggang van het transito- verkeer in de Rotterdamsche haven zich zal accentueeren, zal ook de welvaart daar afnemen. De Nieuwjaarsrede van den burgemeestei Van Rotterdam voorspelde in dit verhand wei nig gunstigs voor de nabije toekomst. Vooi ij zonderheden zij naar die rede verwezen. Hoe staat het nu met de haven van Schiedam en den toestand te dezer stede Van teruggang van het transitoverkeer m den zin zooals dat in Rotterdam valt op te merken, hebben wij hier niets te duchten, daar dit soort verkeer buiten ons omgaat. Naast het algemeene verschijnsel dat van de totale tonnage, welke den Nieuwen Rotterd. Waterweg binnenkomt, het voor andere havens dan Rotterdam bestemde deel sterk toeneemt, zien wij een toeneming van de welvaart van Schiedam èn in de vaart op onze haven èn in de cijfers van den loop der bevolking. Wij laten hieronder eenige cijfers volgen ter beoordeeling van een en ander Scheepvaartbeweging. 1920 Ingekomen N. Waterweg8.40o.342 ton, waarvan voor Rotterdam 7.609.777 ton, voor andere havens 795.565 ton. 1921: Ingekomen N. Waterweg12.234.423 ton, waaivan voor Rotterdam 10.874.629 ton, (dit cijfer staat ver achter bij dat van 1913) voor andere havens 1.359.794 ton. Teneinde een beeld te geven van den vooruit gang van Schiedam als havenstad, dienen de volgende cijfers uit het tijdvak 1910—1921 Jaar. 1910 1911 1912 1913 1914 1915 1916 1917 1918 1919 1920 1921 Aantal binnengek. kub. M. bruto zeeschepen*). inhoud. 226 218151 187 176721 200 333768 181 150255 149 148440 151 72791 233 215252 58 196209 114 189601 205 360321 168 -. 745102 173 1291853 De visschersschepen zijn hierbij inbegre pen. De cijfers zijn ontleend aan de gedrukte jaarverslagen van de K. v. Kooph. alhier; van de twee laatste jaren aan officieele opgaven. Het rendement van de Schiedamsche haven werken komt wel het best tot uitdrukking door het cijfer van de jaarlijksche ontvangsten van den Havendienst. Hieronder volgen de totale ontvangsten aan havengeld over het tijdvak 19101921. (Van 19101915 zijn in de statistiek, welke wij aan de jaarverslagen van de K. v. Kooph. ontleenden, de ontvangsten aan havengeld, sluis- en bruggelden vermeld, van 19161918 is,overeenkomstig de gepubliceerde opgaven,ook hét kadegcld er bij geteld, en van 1919—1921, overeenkomstig de gepubliceerde opgaven, ook kade-, pontgeld, terreinhuur en diversen.) 1910 1911 1912 1913 1914 1915 1916 1917 1918 1919 1920 1921 t 58.413.77 56.435.62 62.617.13 59.763.60 53.926.68 56.771.75V2 65.030.63Va 48.651.05 48.297.66Va 67.927.41 117.399.05Va*) 118.G71.UVa*) Volgens opgave van den Havendienst. Bevolkingscijfers. Bevolking van Rotterdam. Hoek v. Holland. 31 Dec. 1921 520.170 inw. 3401 inw. 31 Dec. 1920 512.686 inw. 3387 inw. -j- 7484 inw. 14 inw. Deze aanwas is alleen te danken aan de ge boorten en gunstige sterftecijfers. Er zijn in 1921 uit Rotterdam 585 personen meer uilgetrokken, dan ingekomen. Voor H. V. H. is dit cijfer 43. SCHIEDAM telde: 31 Dec. 1921 31 Dec. 1920 41.486 inwoners. 40.469 -j- 1.017 De bevolking is in vergelijking met Rotter dam buitengewoon snel toegenomen. Daarbij doet zich dit merkwaardige verschijn sel voor, dat het getal vestigingen te Schiedam dat van de uitgetrokkenen overtrefl mei 89. In de vergadering van de provinciale Vcrceni- ging van burgemeesters en secretarissen in Zuid-Holland, 15 Oct. te Rotterdam onder presidium van burgemeester Zimmermann ge houden, heeft de burgemeester van Vlaardingen, de heer Pruis, een rede gehouden over „Ophef fing van gemeenten, samenvoeging, grenswijzi gingen". In deze rede zeide hij, dat het algemeen be lang een zeer voorname factor zal uitmaken bij de beoordeeling van wetsontwerpen, dergelijke materiën regelend, doch het kwam hem builen- gewoon moeilijk voor een juiste definitie te geven van de uitdrukking „algemeen belang". Weth. Houtman nam als een uitgemaakte NIEUWE SCHIEDAMSCHE COURANT

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1922 | | pagina 5