SANATOGEN en kaderuimte voor de tradervaart op den Reek ter Maasoever." (Rede voor het Kon. Inst. v. -Ingenieurs 2 Nov. 1920). Waar de gemeente Rotterdam nog haven- ryimte in overvloed heelt de WAALHAVEN b.\. ligt nog voor een groot deel onbenut en bovendien is daar op enorme uitbrei ding gerekend daar kan zij in de nabije toe komst best in eventueele behoefte aan kaderuim te voor de „tradervaart" voorzien zonder de levensbelangen van Schiedam aan te tasten. Als diegenen, die in Rotterdam de totstandko ming van het Driehavenplan met enthusiasme Verbeiden, eens kennis nemen van het hoogst be langrijke artikel „Germany's Viewpoint on Foreign Trade Problems," van de hand van Dr. Hans Stolzenburg, in de Januariaflevering van het groote Amerikaansche tijdschrift „Pacific Ports" (Vol. 4, Number 9) misschien, dat zij, mede in Verband met hetgeen wij Zaterdag over Rotterdam en de Duitsche navigatie en industrie schreven, aan onze zijde zullen staan, wanneer wij zeggen dat er wellicht spoedig dagen zullen aan breken, dat de millioenen, door Rotterdam thans aan allerlei grootsche kanaal- en havenplannen te offeren, beter benut kunnen worden ter inner lijke versterking en bevestiging van hetgeen Rot terdam op dit oogenblik als zeehaven bezit en wat het verkrijgen kan binnen eigen territoir. Vóór straks de dubbele Raad en de Staten-Ge- neraal geroepen zullen worden om over de grens wijziging der twee Maassteden een beslissing te nemen, mag o.i. eerst we' klaarheid komen over vraag of 's lands belang al dan niet mede brengt de annexatie van Schiedam door Rotterdam. (De weth. van Gemeentewerken te Rotterdam sprak van een eisch van den nieuwen tijd Een grenswijziging, zooals die nu in 't vooruit zicht is gesteld, zou voor Schiedam's ingezetenen, handel, scheepvaart en industrie wel eens nood- lottiger kunnen blijken dan algeheele annexatie. Wanneer een magistraat als burgemeester Zimmerman volgens zijn verklaring in den Rotterd. Gemeenteraad wanhoopt dat de Hooge Regeeringscolleges mede zuilen werken aan de vereeniging van Rotterdam en Schiedam, dan zal het ongetwijfeld zaak zijn, dat óók de kwestie der grenswijziging met alles wat 'daaraan vast zit, nauwlettend zal worden bekeken in 't licht van allerlei staatkundige, historisch-geografische, economische en finan- cieele-factoren. Wij zijn 't met prof. Struycken eens, dat bij grensveranderingen even groote belangen op 't spel kunnen staan als bij de incorporatie van gemeenten. Hiermede besluiten wij ons antwoord aan den Schiedamschen weth. van Gemeentewerken, die, naar wij hopen, thans wel de overtuiging zal hebben, dat wij niet de belangen van een of meer firma's bepleitten, maar, evenals hij, den bloei en de welvaart van het aloude Schiedam en het algemeen belang tot richtsnoer nemen. Buitenlsndseh Nieuws, DE CONFERENTIE TE WASHINGTON. Admiraal Debon, die naar New-York was ge gaan om zich Zaterdag in te schepen aan boord vande.Lorraine,is naar Washington teruggekeerd waar hij zal blijven, totdat de vlootovereenkomst geteekend zal zijn. De gezondheidstoestand van Sarraut is veel verbeterd. De president van de Fransche af vaardiging moet echter nog zijn krmer houden. DE CONFERENTIE TE GENUA. De „Observer meldt, dat het zeker is dat Lenin aan het hoofd zal staan van de Russische conferentie. ERNEST SHACKLETON. f Telegrammen uit Montevideo melden, dat de bekende Zuidpoolreiziger Ernest Shackleton aan boord van zijn expeditieschip „Quest ten gevol ge van hartverlamming is overleden. Het lijk van Shackleton is te Monte\ideo aan gebracht. De Zuidpoolexpedietie zal intusschen toch haar reis voortzetten, daar kapt. Wild het com mando over de „Quest heeft overgenomen. Shackleton is vroeger onder-bevelhebber van Scott heweest en was in 19071909 met de „Nimrod" reeds tot op 170 K.M. van de Zuid pool doorgedrongen. De koene ontdekkingsreiziger beleikte den leeftijd van 47 jaren. EGYPTE. Uit Londen meldt men, dat de Hooge commis saris van Egypte naar Engeland is ontboden om over den toestand in Egypte en de regeering van dit land overleg te plegen. Engeland zou bereid zijn het Enge'sche par lement te verzoeken, het in 1914 over Egypte afgekondigde protectoraat op te beffen. Egypte's bestaan als souvereinen staat te erkennen en toe te stemmèn in de samenstelling van eenEgyp- tisch parlement en het herstel van een Egyptisch fninisterie van Buitenlandsche Zaken, zoodra de Britsche regeering Voldaan is omtrent de ver vulling van de volgende voorwaarden, die van vitaal belang zijn zoowel voor Egypte als voor Groot Brittannië. De regeering van Groot Brit- tannië verlangt de volgende effectieve waarbor gen 1) Dat de verbindingen tusschen de verschil lende deelen van het Britsche rijk, voor welke Egypte onontbeerlijk is, zullen zijn verzekerd. 2) Dat Groot Brittannië het recht en de macht behoudt tot het verleenen van bescher ming aan in Egypte vertoevende buitenlanders, welke door de regeeringen van deze buitenlan ders onder zekere omstandigheden van haar 2ouden Worden verwacht. 3) Dat Egypte zal worden beveiligd tegen alle fechtstreeksche of indirecte buitenlandsche be moeiingen of aanvallen. Zoodra een overeenkomst, die aan genoemde voorwaarden fent>Völdöëk Ts; bpgètefëld tttéscJfeft Groot Brittannië én Egypte, zal de Engelsche regeering niet aarzelen de goedkeuring Van het parlement daarvoor te vragen. Binnenland. Nieuwe Staats leening. De Minister van Financiën heeft bij de Tweede Kamer een wetsontwerp ingediend tot het aan gaan van een Vrijwillige leening tot een bedrag an ten hoogste 300 millioen gulden. Lager-Onderwijswet. De heeren Rutgers en Van der Molen hebben een voorstel ingediend tot wijziging der Lager .Onderwijswet. Blijkens de Memorie van Toelich ting zijn er, gelijk reeds bij de uitvoering der In validiteitswet is gebleken, groepen in het Neder- landsche volk, bij wie tegen het sluiten van een verzekering overwegende gemoedsbezwaren be staan. Ten aanzien van de toepassing der Invar liditeitswet is aan die gemoedsbezwaren door een wijziging dier wet tegemoet gekomen. Ook bij de toepassing der Lager Onderwijswet ko men de genoemde .bezwaren aan het licht. De bedoelde groepen kunnen door die bezwaren geen gebruik maken van de bepalingen van artt. 7286 der wet, noch ook die van de bepa ling van art. 205. Aan die bezwaren kan op de eenvoudigste wijze worden tegemoetgekomen door schrap ping van de verplichting tot verzekering der gebouwen der bijzondere scholen. Tegen die schrapping zou- als bezwaar kun nen worden aangevoerd, dat de schade, door brand aan die gebouwen toegebracht, krach tens de wet de gemeente zal treffen, daar deze de voor herstel der schade nóodige gelden zal moeten verstrekken. Deze opmerking is inder daad juist, maar noodzaakt in geenen deele om de verplichting der schoolbesturen tot verzeke ring te behouden. Het schoolbestuur heeft geen belang bij de verzekering, maar de gemeente is de belang hebbende. En nu bevat de Lager Onderwijswet geen bepaling omtrent uitkeering der verzeker de som aan het gemeentebestuur. Wanneer nu de thans bestaande vergelijking van het school bestuur vervalt, zal het op den weg der ge meente liggen, zelf een verzekering te sluiten, waartoe ongetwijfeld bij aanneming van dit wetsvoorstel de meeste gemeentebesturen zul len overgaan, al zullen er eenigen zijn, welke, evenals zij dat voor gemeente-eigendommen doen, het risico voor brandschade aan gebou wen voor bijzondere scholen zelf willen dragen. Door het vervallen van de verplichting van verzekering worden de schoolbesturen onthe ven van een uitgave, welke voor het vervolg ten laste van de gemeente zal komen. De vraag rijst, of er niet aanleiding is deswege voor te schrijven, dat de schoolbesturen aan de ge meente de gedane uitgaven vergoeden, resp dat het bedrag dier uitgaven op de uitkeerin- gen krachtens art. 101 der Lager Onderwijswet wordt ingehouden. Zulk een voorschrift zoude echter ten gevolge hebben, dat de verzekering toch ten laste van het schoolbestuur kwam, en de gemoedsbezwaren zouden dan blijven be staan. Bovendien tellen de uitgaven voor ver zekering van openbare scholen niet mede bij de berekening van het bedrag, hetwelk per leer ling door de gemeente krachtens art. 101 der wet aan de bijzondere scholen wordt uitge keerd, ofschoon volgens de bewoordingen van art. 83 de verzekering wel in het onderhoud begrepen is. Voor een vergoeding vanwege de bijzondere school aan de gemeente is dus geen plaats. De hooge spoorwegtarieven. Door den heer Van Braambeek zijn aan den Minister van Waterstaat de volgende vragen gesteld Welke zijn de overwegingen, die den Minister er toe bewegen mede te werken tot het in stand houden en verhoogen van de spoorwegtarieven, zoo voor goederen als reiziger0 Is de Minister niet van oordeel, dateen verlaging der vrachten, zooals Engeland, Frankrijk en Zwitserland te zien geven, het vervoer ten goede zal komen en daardoor ook in de toekomst de ont vangsten zal doen stijgen Is de Minister in het bevestigend geval be reid tot deze tarievenverlaging, waarbij ook de reizigerstarieven worden gerekend, mede te werken, ö.a. door de wederinvoering der kilo- meterkaarten Verboden lidmaatschap. In de officieele mededeelingen van het or gaan van den Ned. R. K. Politiebond „St. Michael „de R. K. Politie-ambtenaar" wordt het volgende medegedeeld „Bij den bondsadviseur is van het secreta riaat van den Aartsbisschop te Utrecht be richt ontvangen, dat de Aartsbisschop en bis schoppen van Nederland in vergadering bijeen op 14 en 15 December 1921 hebben beslist, dat de Algemeene Bond van Politiepersoneel in Nederland (A. B. V. P. P.)wiens orgaan is „De Politiebode", behoort tot die vereeni- gingen waarbij een Katholiek zich niet mag aansluiten. Op Katholieken, die tot nu toe bij genoem den hond zijn aangesloten rest de zware ver plichting dit lidmaatschap op te zeggen. Zoolang een Katholiek lid is van genoemden bond kan hij geen kwijtschelding der zonden verkrijgen en bijgevolg geen Sacrament waar dig ontvangen." Afscheid generaal Swart Generaal Swrrt is Woensdag per „Johan de Wit uit Indië naar Holland vertrokken. Honder den militairen en oud-gedienden namen te Tand jong Priök afscheid. Het werd een zeer indruk wekkende huldebetuiging. Ook een zeer groot aantal autoriteiten en figuren uit den handel wa ren aanwezig. Generaal Swart sprak de militai ren en oud-gedienden, die in een kring om hem geschaard stonden, toe. Het Volksraadslid, de heer Aay, oud fourrier, huldigde generaal Swart namens alle bonden van actief en gewezen min deren. Generaal Swart dankte zeer geroerd. De Indische pers is algemeen van oordeel, dat het heengaan van generaal Swart een groot verlies voor Indië is. Steunregeling 1922. Aan den Minister van Arbeid is de vraag ge steld of voor de werkloozenlcassen, die vallen on der de ster nregeling Voor 1922 naast de bepaling betreffende de 78 dagen opgenomen in de circu laire van 5 December 1921, de bepaling blijft gel den voor zoover zij in de reglementen dier werk- loozenkassen voorkomt, nopens gemis aan recht op uitkeering, indien men gedurende drie ach tereenvolgende jaren uitgetrokken geraakt, zoo dat dus zij, die in 1919, 1920 en 1921 uitge trokken waren, in 1922 geen recht op uitkee ring zouden hebben. Deze vraag schrijft de minister, moet be- bestigend worden beantwoord ook al zou dus zulk een lid, na in 1921 uitgetrokken te zijn, weder gedurende 78 dagen in zijn vak hebben gewerkt, dan heeft hij in 1922 geen recht op uitkeering uit de werkloozenka» Eerste Kamer. In de vergadering der Eerste Kamer van Donderdag 2 Februari zal aan de orde ge steld worden de nieuwe regeling van den dienst plicht. Wijziging spoorwegwet. In een nota naar aanleiding van het verslag over het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 9 April 1875 tot regeling van den dienst en het gebruik der spoorwegen verklaart de minister van Waterstaat met voldoening te hebben vernomen dat men met het aanmerke lijke besparing beoogende wetsontwerp in strek king zich over het algemeen zeer goed kon vereenigen. Ofschoon schrapping van artikel 33 in be ginsel wellicht geen overwegend bezwaar be hoeft te ontmoeten, schijnt ze niet noodig om het behoogde doel te treffen. De in artikel 12 van het A. R. D. voorge schreven haltpalen, dienen niet als waarschu wingsbord, maar om den afstand van den over weg aan te duiden, waarop paarden, vee en voertuigen tijdens of even voor afsluiting ge houden moet worden. Dit verbod van nade ring wordt in de praktijk veelal niet nageleefd en behoeft niet meer gehandhaafd te worden, zoodat de haltpalen kunnen vervallen. Daaren tegen zullen voor overwegen, die niet of tijdens een deel van het etmaal niet worden afgeslo ten, waarschuwingsborden onmisbaar zijn. De plaats daarvan dient echter niet eenvormig bepaald op 50 meter van den overweg. Daar plaatselijke omstandigheden een an deren afstand kunnen eischen is het verkieslijk op het voorbeeld van art. 12 van het A.R.D. L. voor elk bijzonder geval den afstand afzon derlijk te bepalen. Hoe hooge prijs ook wordt gesteld op toepassing van den voorgestelden maatregel van bezuiniging, het voordeel zou te duur gekocht zijn, indien daaraan werd ver bonden het door enkele leden geopperde denk beeld om den spoorwegdienst te ontlasten met name van de zorg voor de afsluiting van open bare overwegen, en deze op te dragen aan pro vinciale of plaatselijke besturen. Om de ver antwoordelijkheid voor de veiligheid te kunnen dragen, moet de spoorwegdienst hier te lande evenals elders belast blijven met hetgeen van nature tot zijn taak behoort. Wegens de kost baarheid van de daarvoor noodige werken kan liet op zich zelf wenschelijke denkbeeld van overbrugging of onderdoorgang slechts bij hooge uitzondering toepassing vinden. Arbeidswet en Bouwbedrijf. Door den Nederlandschen Aannemersbond is aan den Minister van Arbeid een adres gezon den, waarin verzocht wordt lo. Bij algèmeenen maatregel van bestuur onverwijld voor het geheele bouwbedrijf een uitzonderingsregeling vast te stellen, krachtens welke voor dat bedrijf een arbeidstijd van 10 wordt mogelijk gemaakt, urén per dag gedurende de zomermaanden en van 8 uren per dag in de wintermaanden 2o. Bij algemeenen maatregel van bestuur onverwijld buiten werking te stellen art. 2 lid 1 sub C der arbeidswet 1919, waardoor het bouwbedrijf en de onder dit bedrijf val lende arbeidsverrichtingen worden gebracht buiten het begrip „arbeid in fabrieken of werkplaatsen" en mitsdien daarvoor van toe passing wordt art. 16 der Arbeidswet 1919, waarbij een arbeidsduur van 10 uur per dag en 55 uur per week is toegestaan. 3o. Uit hoofde van economische noodza kelijkheid aan alle ondernemingen in het bouw bedrijf een algemeene overwerk-vergunning te verleenen voor een nader in overleg met de betrokken organisaties van werkgevers vast te stellen duur tot een minimum van 3 jaren. Adressant wijst er ten slotte op dat, waar de termijn voor opzegging der tusschen werk gevers- en werknemers-organisaties in het bouw bedrijf gesloten collectieve arbeidsovereenkomst op den eersten Februari a.s. verstrijkt, een spoe dige beslissing op de hiervoren in overweging gegeven voorstellen alleszins noodzakelijk is. Stads- en (jfewegtetijk Nieuws. Kamer van koophandel en fabreken te Schiedam Vrijdag 27 Januari 1.1. vergaderde deze Kamer M Ingezonden Mededeelingen. q Zenuwen en Lichaam lllllllllllllllllllllllllPPIlllillllllllllllllllH^'11'"""""1! I tTillllTIl 1111 onder voorzitterschap van den heer B. A. J. Wittkampf. De heer Wittkampf werd herbenoemd tot voorzitter en de heer H. J. Jansen tot voorzitter plaatsvervanger. Tot leden der commissie voor post, telegraaf en telefoon werden herbenoemd de heeren J. Haima van der Wal, A. H. M. Melchers, M. van der Vlies en B. A. J. Wittkampf, tot leden der commissie van de middelen van verkeer de hee ren H. B. A. Bertels, Jac. J. S. Engering, D. L. Ingelse, H. J. Jansen en S. C. van Waalwijk van Doorn en tot lid der commissie voor de Beurs, tevens commissie van den graanhandel, de heer B. A. J. Wittkampf, zoodat deze laatste commis sie blijft bestaan uit de heeren H. J. Jansen, A. H. M. Melchers en Wittkampf. De notulen der vorige vergadering werden voorgelezen en ongewijzigd vastgesteld. Door den voorzitter werd hierop de navolgende rede uitgesproken Voor de laatste maal zijn wij als Schiedamsche Kamer van Koophandel en Fabrieken tot het houden van de eerste vergadering in een nieuw jaar bijeen. Een volgend jaar zal onze Kamer zich hebben opgelost in de Kamer voor de Beneden- Maas en alleen de herinnering aan haar overblij ven. Ofschoon ik altijd heb gemeend en beweerd, dat de reorganisatie onzer Kamers verandering, doch geen verbetering beteekende, waar toch in de nieuwe Kamer niet zelden plaatselijke be langen de leden zullen verdeelen, zoodat alsdan vruchtbare samenwerking zal zijn uitgesloten, hoop ik opreeht,dat de toekomst mij in het onge lijk zal stellen en de nieuwe kamers nuttig werk zullen verrichten. Het is wel te bejammeren, dat de toon van deze laatste nieuwjaarsbeschouwing geen opge wekte kan zijn. Onze Gemeente heeft ten volle haar deel gehad in de depressie en vele der in oorlogstijd opgerichte bedrijven behooren tot het verleden. Waar het geen aangename taak is om, nu er zoo weinig goeds van 1921 te zeggen valt, in bijzonderheden te treden, zal ik mij bepalen tot de algemeene opmerking, dat afgezien van enke le bedrijven, ik noem hier de binnenlandsche distilleerderijen, het expeditiebedrijf en mogelijk ook den winkelstand, alhoewel hier de laatste vier maanden van het jaar veel bedierven van de resultaten der acht voorgaanden naar mijne meening, de groote meerderheid van onze nijve- ren de bedrijfsuitkomsten van 1921 niet in het marmer zullen doen beitelen, doch in het zand zullen schrijven om ze spoedigst doenlijk te vergeten. Als gevolg van de malaise, nam de werkloos heid, niet het minst door het stopgaan der glas fabrieken, in groote mate toe, zoodat Rijk en Gemeente weder op krachtige wijze steun moes ten verleenen, hetgeen nog steeds voortduurt. Over de hoofdoorzaken der malaise is reeds zooveel gezegd en geschreven, dat ik mij veilig van beschouwingen daaromtrent kan onthouden. De reusachtige geldverspilling ter bekostiging van werken, welke niet opbouwen, doch vernieti gen ten doel hadden, wreekt zich thans wel verschrikkelijk. Dat juist in dezen benarden tijd deNederland- sche Regeering het voorbeeld meende te moeten geven op het stuk van arbeidsinperking, valt te betreuren. Volkomen toegevend, dat deze materie regeling behoeft, ware het mijns inziens een daad van wijze voorzichtigheid geweest ten deze te volgen en niet voor te gaan, Onze buren toonden zich niet bereid ons voorbeeld te volgen, met als resultaat dat onze industrie in nog ongunstiger conditie ten opzichte van die der naburige landen kwam te verkeeren. Een wetsontwerp tot wijziging der Arbeidswet 1919 is thans aanhangig, waaruit blijkt, dat van Regeeringswege haar te groote voortvarendheid wordt ingezien. Moge men daar ter plaatse er ook de les uit trekken, dat kleine landen in dus danige diep ingrijpende maatregelen niet kunnen voorgaan, maar zich op voorzichtige wijze heb ben te richten naar de gestie van de groote hen omringende mededingers, opdat niet de kleine onvermijdelijk door de groote worden doodge drukt. Zoo staan wij dan,M.H.,aan het begin van 1922 en evenals een zieke met verlangen en vertrou wen vande toekomst genezing verhoopt,zoo haken ook handel en nijverheid naar de terugkeer van bedrijvigheid en welvaart, Moge 1922 die brengen en aan U. M.H., onder Gods zegen gezondheid en voorspoed zoowel in uwe gezinnen als in uwe zaken. Na deze rede zeide de voorzitter nog het volgende Naar aanleiding van het onlangs in onzen Gemeenteraad gevallen besluit in zake de belangen regeling SchiedamRotterdam, wensch ik nog een enkel woord te zeggen. Waar hier de kogel door de kerk is, zal ik het niet lang maken. Voor op sta dat, naar mijne meening en zonder twij fel ook de Uwe, de leden van het College, die de onderhandelingen met Rotterdam hebben geleid, lie Lijfarts van Z.M. den Koning 1 I van Italië, Dr. 6. QUIRICO, schrijftIj ,.Ik heb Sanatogen met zeer veel succes II I gebruikt bij zwakke kinderen en als ver- II 1 sterkend middel na langdurige ziekte en 1 erken dit preparaat als een uitstekend I H zenuwsterkend voedsel."

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1922 | | pagina 2