Staten-Generaal.
Stads- en Gewestelijk Nieuws.
Aan den Raad wordt de regeling en het be
stuur van de huishouding der gemeente overge
laten. De wet stelt regelen, volgens welke de
Raad, onder zijn toezicht, gedeelten van het
bestuur aan andere organen kan opdragen.
Consulaten.
De waarneming van het consulaat-generaal te
Smyrna zal worden opgedragen aan den heer
A. Th. Lamping, laatstelijk belast geweest met
de waarneming van het consulaat-generaal dei-
Nederlanden te Antwerpen. Naar wij vernemen,
zal binnenkort een reorganisatie van de Neder-
landsche consulaire vertegenwoordiging in Austra
lie plaats vinden.
In gevolge Kon. Machtiging is de heer
P. M. Sternberg erkend en toegelaten als con
sul-generaal van Perzië te Amsterdam.
De zaak-Riehters.
De minister van landbouw heeft, naar de
„Tel." mededeelt, het onderzoek in zake het
optreden van den heer Richters te Rotterdam
bij de eikelinzameling gedurende de oorlogsjaren
opgedragen aan mr. J. van Gelein Vitringa,
rechter in de rechtbank te 's-Gravenhage.
Salarissen Rijkspersoneel.
Naar aanleiding van het bericht van de
„Tel." dat de salarissen van het personeel in
's Rijks dienst binnen korten tijd over het
algemeen met 10 pet. worden verlaagd, meent,
het Corr. Bureau te weten dat daaromtrent de
Regeering geen beslissing heeft genomen.
Wel is, naar men zal weten, bij de commissie
voor georganiseerd overleg in ambtenaarszaken
in bespreking de kwestie van art. 40 van het
bezoldigingsbesluit voor Rijksambtenaren van
1920, dat bevoegdheid beoogt om de tractemen-
ten in verband met den goedkooperen levens
standaard te verlagen, behoudens dat de reeds
toegekende tractementen in stand blijven.
Vermoedelijk heeft deze stand van zaken tot
het bovenvermelde gerucht geleid.
Grondwetsherziening
Verschenen is de Memorie van Antwoord op
het voorloopig Verslag nopens het voorstel
van wet van den heer Troelstra c.s. tot wijziging
der Grondwet.
De voorstellers antwoordden o.a. dat zij
hun voorstel tot afschaffing der Eerste Kamer
hebben ingediend, omdat zij het met de waardig
heid der Regeering en der Tweede Kamer niet
vereenigbaar en met het oog op de zich steeds
meer invretende practijk der Eerste Kamer ten
opzichte der hanteering van haar recht van
veto niet geraden achten, het ernstige con
flict, door de verwerping van hoofdstuk III
geschapen, met een compromis als de regeering
voorstelt te besluiten.
Steunverleening aan uitgetrokkenen.
De minister van Binnelandsche Zaken heeft
aan de gemeentebesturen een vervolg-circulairé
gericht betreffende steunverleening aan uitge
trokken werknemers.
Tot dusver is de door den minister getrof
fen steunregeling, vervat in zijn circulaire
van 7 Dec. 3923, nog voor alle gemeenten
van kracht, voor arbeiders, die werkzaam ge
weest zijn in wollen stoffenfabrieken en druk
kerijen glas-, flesschen- en witglasfabrieken,
stroocartonfabrieken, kaarsenfabrieken, kis-
tenmakerijen, kuiperijen ten dienste van de
visscherij,' tabak- en sigarenindustrie, touw-
slagerijen. Gevolg hiervan is, dat in onder
scheidene gemeenten de steunregeling wordt
toegepast, terwijl zich ter plaatse slechts en
kele werkloozen bevinden. Uitbreiding der
steunregeling tot andere bedrijven heeft thans
nog plaats door bepaalde met name dooi
den minister genoemde gemeenten, n.l. slechts
dan indien in den desbetreffenden tak van
industrie ter plaatse een algemeene crisis-werk
loosheid heerscht.
Aangezien de minister het gewenscht, acht,
dat standpunt in het vervolg ook in te nemen
t.o.v. de hiervoor met name genoemde indus-
strieën, heeft hij besloten de algemeene re
geling voor de tot die industrieën behoorende
werkloozen met ingang van den 4en Juni e.k.
in te trekken.
Verlenging van cle steunregeling na 3 Juni
zal slechts kunnen geschieden voor gemeen
ten, in welke, en voor arbeiders onder wie nog
een algemeene crisis-werkloosheid heerscht.
Indien gemeentebesturen van meening zijn,
dat bestendiging van de steunverleening nood
zakelijk is, dienen zij uiterlijk den 15en Mei
a.s. een daartoe strekkend verzoek bij 's minis
ters departement in te zenden.
Drukwerken.
Het Kon. Besluit houdende aanvulling van
het Internationaal Postbesluit 1922, luidt
Aan artikel 8 van het Internat. Postbesluit
1922 worden twee nieuwe leden toegevoegd,
luidende als volgt
3. Verboden is de invoer en de bestelling
door den dienst der posterijen van drukwerk
zendingen uit het buitenland, met welker
verzending klaarblijkelijk is beoogd vermijding
van de porten en rechten, welke bij verzending
binnen het rijk zouden zijn verschuldigd.
4. Deze zendingen worden overeenkomstig
artikel 18 (3de lid, van het Algem. Postverdrag
van Madrid) naar het kantoor van oorsprong
teruggezonden in de gevallen en volgens de
regelen door onzen Minister van Waterstaat te
bepalen.
Wormerveer.
Naar „liet Volk" uit Wormerveer verneemt,-
heeft de Amsterdamsche Bank niet berust
in de afwijzing van de rechtbank, inzake haar
faillissoments-aanvrage voor de gemeente Wor
merveer. De zaak zal nu voor het Hof behandeld
worden de burgemeester is reeds voor geweest,
de wethouders zullen worden gehoord.
De regeering heeft nog niets van zich laten
hooren. Wel heeft er vanwege het provinciaal
bestuur een onderzoek plaats gevonden naai
de financieele positie der gemeente, doch tot
heden is het resultaat nog niet bekend. Wel
kwam het blad ter oore, dat een zeer gunstig
advies aan de regeering gegeven is.
De Fransche gezant op reis.
De heer Charles Benoist, de Fransche ge
zant, zal een reis door ons land maken, om
persoonlijk contact te verkrijgen met perso
nen en zaken, ter versterking der banden tus-
schen Frankrijk en Nederland.
Zaterdagavond komt hij met den heer
Georges Glaser, de handelsattaché zijner le
gatie, te Arnhem, waar hij een paar dagen zal
blijven, om daarna de provincie Gelderland te
bezoeken.
Minister van Karnebeek.
De ,,Vad." correspondent te Genua seint, dat
minister van Karnebeek zijn voornemen om
naar Nederland terug te keeren, heeft opgegeven.
Hij blijft te Genua. (Vad.)
Burgemeester benoeming.
Bij Kon. besluit van 2 dezer is J. Tjalma be
noemd tot burgemeester der gemeente Gene-
muiden.
De vereeniging van Ned. werkgevers en de
arbeidswet.
Het bestuur van de Vereeniging van Ned.
Werkgevers heeft tot de tweede Kamer een adres
gericht in zake de wijziging der Arbeidswet.
IJeVereeniging wijst in dit adres er op, dat naar
haar oordeel de ernst der tijden gebiedt, dat voor
een overgangstijdperk, stel voor voorloopig 3
jaren, afwijking van de bepalingen omtrent den
normalen werktijd mogelijk worde gemaakt,
met dien verstande, dat zonder vergunning,
voor arbeiders van 16 jaren of ouder een arbeids
tijd tot 'n maximum van 56 uren per week wordt
toegestaan.
Mocht de Kamer hierop niet willen ingaan,
dan acht de Vereeniging o.a. de volgende wijzi
gingen volstrekt noodzakelijk
Continubedrijven, welke op Zondag moeten
doorgaan, mogen normaal gemiddeld 56 uren
per week werken
de Wet bevatte een bepaling, waardoor elke
onderneming de bevoegdheid krijgt, om een
aantal uren per jaar, b.v. 200. op eigen risico
zonder voorafgaande vergunning over te wer
ken
in art. 28, 7e lid, worde vastgelegd, dat
werkgevers en arbeiders in een onderneming
of groep van ondernemingen kunnen overeen
komen, om ten aanzien van die onderneming
of groep van ondernemingen af te wijken van,
het bepaalde omtrent den maximum arbeids
tijd.
De minister zal zijn goedkeuring daaraan
hechten, wanneer daarbij in acht genomen is,
dat
le. een jeugdig persoon of een vrouw niet
langer arbeid mag verrichten dan 10 uren per
dag, een man niet langer dan 11 uur per dag
2e. een jeugdig persoon beneden 16 jaar niet
langer arbeid mag verrichten dan 48 uren per
week, een jeugdig persoon van 16 jaar of
ouder of een vrouw niet langer dan 55 uren per
week en een man niet langer dan 62 uur per week;
3e. in een kalenderjaar een arbeider van 16
jaar of ouder niet langer arbeid mag verrichten
dan 2800 uren.
De Wet houde een bepaling in, dat eventu-
eele voorwaarden van de uitvoerende macht,
krachtens deze Wet te stellen, slechts mogen
strekken tot het doel, dat de Wet zich stelt
ten aanzien van de uren, waartusschen ge^
werkt mag worden, voor Nederland zal een
zelfde regeling komen te gelden, als voor Duitsch-
land
de Wet make het mogelijk sommige admi
nistratieve werkzaamheden te rekenen tot de
werkzaamheden in fabrieken of werkplaatsen
wanneer dit noodzakelijk is, kunnen ook ge
wone fabrieksarbeiders op Zondag bewakings
diensten verrichten, zonder dat zij daardoor
een anderen werkdag moeten verzuimen.
EERSTE KAMER.
Zilling Woensdag 3 Mei.
Verschillende wetsontwerpen worden z.h.s.
aangenomen o.a. de vestingbegrooting 1922 en
de begrooting voor de Artillerie Inrichtingen
1922.
Bij de pensioenregeling voor de ambtenaren
en de weduwen en weezen d ingt de heer van
der F e 1 t z (V. B.) aan op korting op de amb
tenaarssalarissen. Hij vraagt, wat de minister
inzake den pensioenaftrek voornemens is.
De heer van Swaay (R. K.) vraagt toe
passing van de wet op de naamlooze vennoot
schappen, waarvan eenige aandeelen in particu
liere handen zijn overgegaan.
Minister de G e e r is van meening, dat in hel
laatste geval een regeling ad hoe zal moeten wor
den getroffen. Inzake den pensioenaftrek kan de
minister thans nog geen verklaring afleggen, (let
wetsontwerp wordt z.h.s. aangenomen.
Bij de algemeene beschouwingen over de staats
begrooting verdedigt de heer van L a n-
schot (R. K.) het beleid van dit departement.
Spr. wijst op den slechten toestand van 's lands
financiën en hij vraagt, welke maatregelen de
regeering in dezen denkt te. nemen.
De heer Blomjous (R. K.) herinnert er
aan, hoe onze uitgaven sinds 1913 zijn vervier
voudigd. Hiermede is ons land op weg naar den
afgrond. Ook de zeer hooge belastingen zijn
ruinous voor het volk. Tot behoud van onze wel
vaart is verlaging van de belastingen dringend
noodzakelijk. Ten slotte betoogt spr., dat de
verhooging van de uitgaven voor een groot deel
het gevolg is van de Arbeidswet en dat de regee
ring in dezen veel te ver is gegaan.
De heer Diepenhorst (A. R.)- verdedigt
het buitenlandsch en het crisisbeleid van de
regeering.
De heer Fokk e r (V. B.) bespreekt met
ingenomenheid de erkenning van den Minis
ter van Financiën, dat we boven onzen staat
hebben geleefd en diens verzekering, dat de
regeering zooveel mogelijk maatregelen die geld
zullen kosten, zal vermijden. Dat laatste is
prachtig, maar tal van ambtenaren willen daar
niet van weten en men gaat voort met het
doen van noodelooze uitgaven. Niettemin kun
nen de belastingen niet hooger worden opge
dreven, moeten veeleer verlaagd worden. Spr.
betoogt in verband hiermede, dat onze finan
cieele toestand zeer zorgelijk is. Bezuinigd
moet er worden, een kleinigheid op hoofdstuk
III, wat meer op hoofdstuk IV, wat meer op
hoofdstuk V (speciaal het Centraal Bureau
voor de Statistiek) Va heeft een te groot amb-
tenaarspersoneel, bij het hooger onderwijs is
een talrijk lager personeel, voor middelbaar en
lager onderwijs wordt millioenen bésteed en we
tenschappen slechts een bescheiden bedrag.
De heer B e r g s m a (V. B.) bepleit het ver-
leenen van het recht van enquete aan de so-
cialisatiecommissie.
Wat de werkloosheid betreft is spr van
oordeel, dat deze niet kan voorkomen worden
door emigratie van arbeiders.
Ook spr. acht bezuiniging noodig, maar dan
niet op de uitgaven voor openbare werken.
Protectie zooals door den heer Diepenhorst
aanbevolen acht spr. een gevaar voor ons land
De beraadslagingen worden hierna geschorst
tot Vrijdag 11 uur.
Lieden zullen in behandeling komen de hoofd
stukken II, 111b en IV.
De vergadering wordt verdaagd tot heden.
TWEEDE KAMER.
Avondvergadering 2 M e i
W ij z i g i n g Arbeidswet.
Voortgegaan wordt met de behandeling van
het ontwerp tot wijziging der Arbeidswet.
M e j. Groeneweg (S. D.) zegt in het ont
werp niets anders te zien dan een daad van
reactie. Dadelijk na de totstandkoming dei-
Arbeidswet bleek het verzet en opperde men
allerlei bezwaren. Onjuist is bijvoorbeeld al de
bewering, dat het drankgebruik is toegenomen,
doordat de arbeiders meer vrijen tijd hebben.
Ergerlijk vindt spr. het, dat verplegend personeel
wordt achteruitgesteld.
De heer K 1 e e r e k o o p e r (8. D.) betoogt,
dat niet de malaise deze wijziging der arbeids
wet noodzakelijk maakt. Het is alles huichelarij.
Men verwacht nu, dat de arbeiders het ontwerp
kalm zullen slikken omdat er een malaise heerscht
Het zal niet gebeuren en zij zullen iederen duim
breed, dien zij veroverd hebben met groote in
spanning verdedigen.
Vervolgens weidt spr. nog uit over het ver
band tusschen deze wijziging en de ontevre
denheid der Granenburghers. De arbeiders
zullen zoo wijs zijn dat ontwerp niet alleen te
beoordeelen op zijn mérites want het is de vraag
wat van deze wijziging zal komen. De heer
Aalberse is uit Delft gehaald om groote dingen
te doen de arbeiders zullen hem spoedig weer
naar Delft verbannen.
De heer Kuiper (R.K.) begroet dit ont
werp met weinig sympathie (Gelach). Hij is
het echter niet eens met hen die in dit ontwerp
een willekeurige daad van dezen minister zien.
Hij gelooft dat het den minister veel opoffering
heeft gekost om het in te dienen. Als verant
woordelijk minister kon hij niet anders doen
de wereldontwrichting is de schuld waardoor
Nederland in minder gunstige conditie is gekome.
Men wil in Nederland een zondebok hebben
voor de malaise en ondoordacht wijst men de
geheele sociale wetgeving daarvoor aan. Aan
de arbeidswet geeft men de schuld van de werk
loosheid.
Dat is echter onjuist, hetgeen o.a. uit de
cijfers van den seizoenarbeid blijkt. Ook voor
den arbeid die tegen het buitenland concurreert
dalen de cijfers in den laatsten tijd.
Onze 45-urige werkweek zal niet spoedig in
eenig land nagevolgd worden, omdat de con
ferentie te Washington den norm van 48 uur
aangeeft waarnaar men zich in andere landen
algemeen gericht heeft. Dit is een punt van
beteekenis in deze gansche kwestie.
Spr. en eenige zijner vrienden overwegen de
indiening van een amendement om het ont
werp meer in overeenstemming te brengen
met de besluiten van de conferentie te Was
hington o.a. door 6 dagen van 8> uur toe te
laten naast 5 dagen van 8 uur en een halven
Zaterdag.
Met nadruk spreekt spr. de hoop uit, dat
de Minister niet zal voldoen aan de amende
menten van den Vrijheidsbond. Mocht dat wel
het geval zijn, dan zou spr. en zijn vrienden
ernstig overwegen, of zij niet tegen het ont
werp moeten stemmen.
Hierna voerden nog het woord de heeren Wijn
koop, v.d. Waerden en Schaper, waarna de
vergadering werd verdaagd tot heden 1 uur.
Zilling Woensdag, 3 Mei.
Besloten wordt heden eindstemming te houden
over de Boschwet en te behandelen de Grond
wetsvoorstellen van de regeering en van den
heer Troelstra.
Arbeid s vv e t.
Voortgegaan wordt met de behandeling van de
wijziging van de Arbeidswet.
De heer S n o e c k Henkemans (C. H.)
bepleit overleg ook in de afzonderlijke onderne
mingen en de mogelijkheid om bij overleg te
gaan tot een werktijd van 2600 uur per jaar.
Voorts wil spr. de inwonende kinderen en de
bakkerspatroons uit de wet verwijderen.
De heer \r a n der L a a r (C. 8.) bestrijdt,
het ontwerp. Het zal den arbeidslust verminde
ren en den klassestrijd verscherpen, en dus groo
te moreele en economische schade meebrengen.
De heer 11 iemstr a (8. D.) vreest, dat de
reactionaire voorstellen van den minister ook
nadeelige gevolgen voor de landarbeiders zullen
hebben.
De heer D uys (8. D.) verwijt de rechterzijde,
dat zij zich laat leiden door grof materialisme.
De heer Troelstr a (8. D.) wenscht de
door minister Aalberse gevolgde politiek te
critiseeren. Hij herinnert aan de frissche
wijze, waarop de minister zijn ambt aanvaard
de. Helaas is hij den laatsten tijd in het vaar
water der reactie geraakt en wil hij de Ar
beidswet wijzigen ten gunste der bedrijven.
De heer Maas heeft duidelijk gezegd, dat de
fabrikanten vrij willen zijn tot den tienuren dag
over te gaan. Het doel van deze herziening
is dus heel duidelijk geworden door de onomwon
den inededeeling. Waarom is de minister plot
seling tot de ontdekking gekomen dat zijn wet
niet houdbaar was? Heeft hij dan zoo'n weinig
vooruitzienden blik gehad bij de samenstelling
van zijn wet Spr. herinnert ook aan de philip-
pica bij de interpellatie-Drion en vraagt wat is
daarna dun toch gebeurd De minister is van
standpunt veranderd en daaruit is alles voortge
komen.
De Minister heeft alle steun en stut verlo
ren en bij zijn verder gaan op dezen weg heeft
hij niets meer waarop hij zich beroepen kan.
Hij lean nu alleen zeggen, dat hij ondoordacht
zijn 8 urenwet in het leven heeft geroepen. Hij
ontneemt thans de arbeiders een stuk recht,
dat hun gegeven was, en bij de uitvoering van
deze wet zal de Minister stuiten op heilige
gevoelens bij de arbeiders.
De heer Mar c b a n t (V. D.) acht beoordee
ling van dit ontwerp moeilijk. Spr. kan de nood
zakelijkheid van wijziging niet geheel beoordee
len, maar juist daarom verzet hij zich tegen
deze wet. De democraten moeten in een positie
van verweer staan tegen pogingen om deze wel
te verslechteren.
De heer B ij 1 e v e I d (A*. B.) acht dit ont
werp zeer belangrijk.
Hij geeft cijfers over den toestand in het bui
tenland. Het bedrijfsleven is in een keurslijf
geraakt en dat is het groote nadeel. Spr. is
niet voor opdrijving van den arbeidstijd. De
drie uur vermeerdering zullen ons niet uit de
ellende helpen, maar wel de gelegenheid daar
toe grooter maken.
De Minister van Arbeid, de heer A a 1 b e r s e.
constateert, dat weinig gesproken is over hel
ontwerp, liet verzet tegen de Arbeidswet 1919
is al zeer hol gebleken; de bestrijders spreken in
de Kamer heel wat tammer dan daarbuiten.
Waarom zwijgt men hier. terwijl hel land in
rep en roer wordt gezet
Nu heet. het dat liet niet zit in de drie uren
vermeerdering het ergste schuilt in art. 7 zegl
men nu. Het groote geschut wordt gericht op
de 2500 uur. Mej. Groeneweg zette een gloeien
de improvisatie op over artikel 25, dat zij niet
goed schijnt gelezen te hebben. Dit artikel
geldt alleen voor jongens en niet voor meisjes
en dus valt het gansche bezwaar van mej. Groe
neweg.
Vervolgens behandelt de Minister eenige de
tailpunten.
Daarna verdedigt hij zijn eigen houding. On
waar is het, dat hij in 1919 alleen met de etiiische
en niet met de economische belangen heeft re
kening gehouden. Onwaar is de bewering, dat de
Arbeidswet schuld aan de malaise heeft. Het tege
deel is waar, want juist deze wet heeft de rust
bevorderd. De werkloosheid hier te lande is veel
geringer dan elders. Onwaar is het., dat spr. ver
anderd is van standpunt.
HeL wetsontwerp is het logische gevolg van
de gewijzigde economische omstandigheden hiel
en elders en spr. achtte zich verplicht te doen
wat zijn ervaringen eischten. Geen enkele bij
bedoeling heeft spr. bij zijn voorstellen gehad.
Het staat vast, dat niemand ons voorbeeld
van de 45-urige week zal volgen. In 1919 stond
dit niet vast.
Het tweede argument was de verlaging der
productiekosten het derde is, dat de concur
rentie ten onzen nadeele is veranderd het vier
de was, dat de toestand, die uitzondering nmest
zijn, regel was geworden.
Deze vier redenen licht spr. nog nader toe.
Onjuist is de bewering, dat dit voorstel een
politiek voorstel is. Als spr. een politiek voor
stel had beoogd zou het anders moeten zijn.
Van een aantasting van den 8-urendag is
geen sprake. Spr. heeft den vrijen Zaterdagmid
dag willen behouden. Wil men dien loslaten,
dan wil spr. daarover praten.
De vraag of het beter was de verlenging over
Le laten aan het overleg heeft spr. ontkennend
beantwoord, omdat cle tijden voor dergelijk
overleg niet geschikt zijn.
Ten slotte de 2500 uur. Spr. staat verbaasd
over de bezwaren tegen deze bepaling. Men wil
den organisaties alles overlaten, maar nu plot
seling deze regeling niet. Waarom, begrijpt
spr. niet. Bovendien is de Minister er ook nog
om te beslissen en te waken tegen excessen.
De vergadering wordt dan verdaagd tot heden.
l)e eandidatuur Borghols.
In een ingezonden stuk in de „Msb." verdedigt
de heer Borghols zijn aangenomen houding tegen
over 't Bestuur van den Rijkskieskring „Dor
drecht", welke j.l. Zaterdag te R'dam is ter
sprake gebracht.
De heer Borghols verklaart hierin dat hij ten