„u,r. v;rzlirtssr&sr De natuurwet. H D'e Prins van Dj okj a "hu ^AiUUIV-VViD A i^lisch-viathematisch- Coholisch-hydrauli$che jv humor es.;r. W docent in de natuur. ^sohap Dr. Kubiekman *de uitsluitend voor zijne wetenschap. Niets öjjc®seerde hem, wat zich ,m«t hare wetten in ver. brengen liet. Zijne lijj "?®n zeiden zelfs, dat W. e vrouw enkel om tnay ^treng naar mathe- hep e regels gebouwden v^Mar het echtaltaar ge- 1Ij^had, en aan haar j j'geen enkele krom- jjfc Was waar te nemen. Mid docent was een zeer kjj heer. Nochtans ging tlaa, eens 'n enkele maal C de club en dan kwam zij het ook hoogst (jjhfii weel eens voor, "ij zich a conto zijner k 0,18 soliditeit wat meer bdj-a deed, dan voor het evenu<? van zijn wiskunstig .*'Cht wenschelijk was. Ootj°ngelui waren dan van «5 ,eei> dat hun Mentor zich Vcn et „hellend vlak" bege- sjas met alle krachtsin- }wSmK naar het „zwaarte- Sezocht had. Op de Asselsche had, het zij zich Padvindershulde. heide hebben de padvinders H. M. gehuldigd. Nadat Z. M de troep geïnspecteerd tieiae fieooen av Vanifo^o^hp. <nnAmnders. die eeuwen tijd im. nu* lavmawrs zi. ia. Indische Prins. Solo'sche Prins, Pangeran Ario Koesomojoedo (midden) met zijn nvolg Jjr Eadjiman (links), lijfarts van den Soesoehoenan van 'Jakarta en (rechts) Kaden Mas Ngabeihi, regent. De Prins kwam ,lr>iens den Soesoehoenan van Soerakarta H. M. de Koningin geluk- l'^chen met haar zilveren Regeeringsjubileum. De Koningin ver- rt"de hem daartoe ov Het Loo audiëntie in tegenwoordigheid van pn groot aantal hof dignitarissen. Behalve gelukwenschen bracht de ook geschenken over voor H. M. en Prinses Juliana. Na afloop audiëntie bood H. M. den Prins met zijn gevolg een dejeuner aan. ^®Wen avond keerde hij in een zoodanigen toe- *)d naar zijn vr eedzame woning teirug. Men niet, dat de mian van wetenschap eigenlijk wï. te buiten gegaan had; juist zijne doorgaande ty^.Sheid was het,, die oorzaak was, dat hij zoo 'heel -r.n'g verdragen kon. »n;°6n hij de slaapkamer binnensloop, richtte zpn o„6 haar hoekige gestalte toornig in haar bedje toodat zij in haar wit nachtgewaad er uitzag als bhantoom van een kleerenstander. 8C{"® hebt te veel gebruikt riep zij haar binnen- '^'venden echtvriend toe. „Dat is niet meer dan natuurlijk, kindlief: volgens de eerste voorname wet van Keppler bewegen de planeten zich in eclipsen, in wier eene brandpunt de zon staat. Die zon ben jy in dit geval." „Lak!" Geen lak, lieve vrouw. De kromme banen der lichamen laten zich slechts door eene rechtlijnige beweging, onafgebroken storende kracht verklaren." Terwijl de docent dit betoogde, probeerde hij zijn schoenen uit te trekken en hierbij viel hij languit op den grond. „Daar lig je nu," raisonneerde Amalia. „Dat dacht ik wel!" „Alles volgens de wettensteunde de',' in de wol geverfde mathematicus. „De geniale Newton heeft ons geleerd, dat de lichamen het streven hebben, elkander te na deren en in wederzijd'sche nabij, heid of bij aanraking elkaar vast te houden. De aantrekkings kracht dér aarde „Sta op gebood zijne vrouw, wier ergernis toenemende was. „Ik kan niet, lieve." „Waarom niet?" „Vooreerst niet' naar de Gali- leïsche wet der traagheid. Een in rust zich bevindend lichaam blijft in rust, totdat het d'oor eene kracht in beweging gebracht wordt. Ten tweede beheerschen de grondeigenschappen der vloei stoffen mijn toestand. Je moet weten, dat vloeibare deeltjes al leen dan tot rust kunnen komen, wanneer de oppervlakte ren ho rizontaal vlak vormt, onafhanke- idten vorm van.het vaatwerk, waarin de zich bevindt. Je ziet alzoo,, lieve vrouw, natuurwet, en je hebt dus geen aanleiding om boos te worden. Je weet toch, dat de groote Zwijg," gromde vol erger nis de docent en hij legde zich in zijn bed. Hij heeft tegenover zijne wettige huisviouw nimmer weêr zich op natuurwetten beroepen. PARABEL. Een beekje, dat helder en klaar over den modderigen bodem vloeide, boorde eens het gesprek van twee wande. „K-öm, laat ons een frissehe teug water nemen; het water hier schijnt goed te zijn!" sprak de een. „Water?" riep de andere wandelaar uit; „wie drinkt er nu waterDan heb ik lie ver een goed glas wijn." En hij haalde een veld- flesch voor den dag en het beekje zag hoe zij hunne be kers vulden met het donkere druivensap en het gretig dronken. Nu was het beekje zeer ont. sticht en het peinsde en zon er op, hoe het zijn water in wjjn zou kunnen veranderen En op zekeren morgen juichte het, want het had de oplossing gevon- Het woelde zich dieper en dieper in dien slijkerigen bodem en verheugde zich; want nu zag het er zoo donker uit als diezelfde drank, welke de wandelaars zoozeer gesmaakt had. Maar'de menschen gingen voorbij en nie mand dronk meer van het drabbige water. En menigeen schudde treurig het hoofd, wi?n de zuivere, heldere bron vroeger verkwikt had. in ons 'T BESCHEIDEN VROUWTJE. Nu, vrouwtje, hoe vindt je 't roode zij den doekje, dat ik je gekocht heb Om je de gulle waarheid te zeggen., houd ik niet van zulke opzichtige kleuren. Wat zou je in de plaats willen hebben. Een eenvoudige robe van zwart siatijn. .j'enuen ecnivneim wc. hj'^eem me niet kwalijk, lieve Amalia antwoordde 1 biet zware tong, ^daarvan draagt ^de vloeibaar- z,vv<ii"t; buiig, >raai en* n v h j VaT1 bet fameuse Pilsener de schuld. Op de we- ih„ ridbt alles zich naar eeuwige natuurwetten. Je wAt weten, mijn kind, dat vloeistoffen lichamen zijn, k.eT moleculen zich in stabielen evenwichtstoestand t-^'iden. Bij haar gaat de trillende beweging aer 0 ^cuiien voortdurend in voortschrijdende beweging jj en de levendigheid van .deze laatsten is het, die vloei'baarheid bewerkt. Deze zou v';Onzin!" riep zijn Vrouw uit. „Maak, dat je m je "komt!" bak a"t is geen onzin, lieverd, dat is een een huurwet." - "Och wat, natuurwet! Je tuimelt als een duizelige v°bs kunt niet eens den naasten weg naar je bed "Men!" lijk van vloeistof 11 dat ik treurige redenen heb waarom ik hier moet 1 blijven liggen en dat ik door zoo te handelen niet lichtvaardig of ondteugend te werk ging; ik onder werp mij uitsluitend aan d'e natuurwetten en ;e hebt ongelijk met boos te wordenJe kent toch het verheven woord: „Naar eeuwige, vaste wetten wer den 'li, S Verder kwam hij niet. Een ijskoude watervloed werd over zijn beneveld hoofd uitgegoten. De tee- dere hand zijner echtvriendin had die tot den rand gevulde lampetkan genomen en den inhoud over zijn 'schuldig hoofd gestort. Proestend en hoestend, krachtig zich verwerend, sprong de docent op en wisehte, plotseling ontnuchterd, zich het water uit de oogen. „Voor den satan, vrouw Amalia, wat voer je toch uit?" „Ik handel slechts volgens de natuurwet, waar naar een in water gedompeld lichaam zooveel gram van zijn gewicht verliest, als de daarmede 0ver eeen kamende watermassa weegt,," sprak_ de vrouw van den mathematicus hoonend. „Ik heb je gewicht verminderd!, om je op de 'been te helpen. Je ziet al- zoo, lieve man, dat ik goede gronden had om zoo te handelen en niet 'lichtvaardig of ondeugend te werk ging. Ik onderwierp je eenvoudig aan een De Prins van Djokjakarta, Pangeran Ario Soerjo- widjojo met zijn regent Raden Mas Toemonggoeng Soorjowinoto. Ook deze Indische Prins bood H. M. gelukwenschen aan ter gelegenheid van het zilveren Regeeringsjubileum. Hij kwam als vei tegenwoordiger van den Sultan van Djokjakarta.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1923 | | pagina 9