DAGBLMD VOOR SCHIEOMM EN OMSTREKEN. DITJES EN DATJES. 47ste Jaargang. Zaterdag 31 Mei 1924. No. 13960 Bureau: KOEMAR|KT 4. Telefoon Intercommunaal 85. Postbus: 39. Abonnementen per 3 maanden 2.70, per week 20 cent, franco per post 3.per kwartaal. Afzonderlijke nummers 4 cent. Zaterdagavondnummer met Officieel Kerkbericht 10 ets. Advertentiën: 15 regels 1.75, elke regel daarboven 35 cent, 3 maal plaatsen wordt 2 maal berekend. Ingezonden mededeelingen 75 ct. per regel. Speciale conditiën voor herhaaldelijk adverteeren. Tarieven worden op aanvraag toegezonden. Incassokosten worden berekend. Gratis-Ongevallenverzekering f 500 bij levenslange geheele invaliditeitf 200 bij verlies van een hand, voet of oog f 200 bij doodf 100 bij verlies van een duim; f60 bij verlies van een wijsvinger; f 15 bij verlies van eiken anderen vinger.De verzekering wordt gewaarborgd door de Holl. Algem.Verz. bank te Schiedam Dit nummer bestaat uit twee bladen TWEEDE BLAD. Binnenland. R. K. STAATSPARTIJ. Gisteravond op de Algemeene Bondsvergade ring hield baron yari Wijnbergen de volgende openingsrede Machtig wapen in den politieken strijd is het stembiljet. Groot de verantwoordelijkheid van hem, wien het te hanteeren gegeven wordt. Nog grooter de verantwoordelijkheid van dengene, die door leiding en voorlichting invloed vermag uit te oefenen op de richting, waarin het aangewend worden zal. Ook wij katholieken worden ter gelegenertijd opgeroepen om door middel van het stembiljet mede te beinvloeden wetgeving en staatsbestuur. Dwong niet de wet ons tot groepsvorming en dus tot overleg, de noodzakelijkheid zoude toch gevoeld worden om door onderlinge samenspre- king te bevorderen, dat de besten onder ons wer den afgevaardigd ter Staten-Generaal. En kenden wij dan ook reeds onder het dis trictenstelsel onze kiesvereenigingen,de invoering der Evenredige Vertegenwoordiging deed nog in veel sterker mate de behoefte gevoelen aan degelijke organisatie op politiek terrein. Het mocht gelukken die te bereiken. Door onderlinge bespreking en overleg, door de voorlichting van verschillende zijden ont vangen, door den vruchtbaren arbeid der com- missiën-Barge en Bongaerts, is het mogelijk ge worden thans aan uwe vergadering voor te leggen een ontwerp-kiesreglement, waaraan, naar ik vertrouw, gij aanstonds uwe goedkeuring zult hechten Bij de beoordeeling daarvan zal niet als maat staf mogen gelden de kans, die het biedt of ont houdt om zelf in de Kamer te komen, of bevrien de personen er te brengen of te houden, maar alleen de waarborg dien het geeft, dat de R K Kamerfractie zoodanig worde samengesteld, dat ze in staat zij de gewichtige taak, die ze als katholieke fractie in dezen tijd te vervullen heeft, goed te volbrengen Groot is ongetwijfeld de invloed, die aan het adviseerend college gaat gegeven worden, doch het wordt samengesteld door de kiezers zelf, die derhalve zelf hebben te beslissen, aan wie zij zoodanigBn invloed te geven wenschen, terwijl door deze regeling o a dit niet licht te over schatten voordeel zal verkregen worden, dat de grond, waarop sommigen zich aan den politieken arbeid meenden te moeten onttrekken, anderen zelfs zich van ons afscheidden, n 1. deze, dat door overstemming in de kiesvereenigingen de can- didaten, aan welke zij de voorkeur meenden te moeten geven, nimmer naar voren konden wor den gebracht, ten eenenmale en voor goed vervallen is. Zal derhalve door aanneming van het i ge boden voorstel de waarburg vergroot, dat de katholieke Kamerfractie goed wordt samen gesteld, zal behalve voor hen, die-zoeken naar motieven om zich te onttrekken aan het Adel. Aan de kust van de Oostzee-eilanden, geheel in oud-belegen-adellijk bezit, dreef onlangs bii hevigen storm een visschersboot aan op het goed van jonkheer von Asberg von Raderfelz. De boot werd door zijn gegalonneerde mannekes buitgemaakt en geborgen, waarvoor de jonker, die blijkbaar van de oude roofridders afstamde, van den visscher een buitensporig hoog bergloon vroeg, op straffe van inbeslagneming.De visscher- man kon het niet betalen en al zijn smeeken hielp geen zier de jonker liet zich niet vermur wen en bleef bij zijn eisch, gedachtig het spreek woord „Adel verplicht". De visschersbevolking liep echter te hoop, wist de pers op haar hand te krijgen, met de verrassende uitkomst, dat de landeigenaar grijpvogel van alle kanten postwissels kreeg, zoodat hij tenslotte de boot vrij gaf. Maar de ergernis zat hem dwars de afzenders van de postwissels hadden zijn eerbiedwaardigen naam op alle mogelijke wijzen mishandeld, en soms zelfs het „von" vergeten. Enkele dagen later verscheen dan ook in het „Kreisblatt" een advertentie, waarin met vette letters werd bekend gemaakt Ik heet niet von Aschbak, ik heeft niet von Rattenpelz, ik heet ook niet Asberg of Raderfelz, maar ik heeft von Asberg von Raderfelz. Den volgenden dag verscheen in het „Kreis blatt" opnieuw een advertentie, op dezelfde plaats, met dezelfde lettersoort en met den tekst Ik heet niet Hans, ik heet niet Worst, maar ik heet Hansworst Aan deze vermakelijke geschiedenis dacht ik onwillekeurig, toen de vorige week zooiets ge beurde in onze Eerste Kamer, alwaar de Vos katholiek-politiek verband geen enkele grond meer aanwezig zijn om niet eendrachtig met hart en ziel mede te werken aan de vervulling der taak, die de katholieken op staatkundig terrein te volbrengen hebben en die slechts in eendracht kan worden volvoerd toch worde deze verbetering onzer organisatie niet te hoog aangeslagen. Indien het heil der wereld afhing van organi- seeren, reorganiseeren en reglementeeren, de Paradijstoestand ware, opk hier te lande, .de laatste jaren ongetwijfeld bereikt. De ervaring heeft, gelijk we weten, anders geleerd. Niet op de organisatie komt het aan, doch op de georganiseerden Hoofdzaak is en blijft dat de geest, de men taliteit, de gezindheid van ons kiezerskorps niet in naam, maar in werkelijkheid katholiek zij, en zulks blijke uit de woorden, gesproken, uit de daden, gesteld. Is straks, naar ik vertrouw, het ontwerp- reglement aangenomen en derhalve rust ingetre den, wat betreft de zorg voor het technisch deel, dan zullen de leiders onzer kiesvereenigingen meer dan tot dusverre hunne aandacht kunnen geven aan de principieele ontwikkeling der leden. Meer dan eens is van de zijde-van het Bonds- bestuur er op gewezen, dat vóór alles noodig is, dat de leden onzer katholiek-politieke organisa tie principieel goed zijn en blijven onderlegd, de wijze, waarop de staatkunde op onze alge meene Katholiekendagen werd behandeld, gaf zulks niet minder duidelijk te verstaan, - van de leiders onzer locale kiesvereenigingen hangt het echter ten slotte af, of ten dezen op zichte werkelijk iets zal worden bereikt.Moge daar om nogmaals een dringend beroep op hen worden gedaan om in de vergaderingen principieele zaken -aan de orde te stellen, en bij de uitnoo- diging van sprekers ter behandeling daarvan, er wél op te letten, dat zoodanigen worden ge vraagd, van wie men weet, dat zij zelf in de be ginselen, die voor ons katholieken op staatkundig terrein gelden, diep genoeg zijn doorgedrongen, om anderen te kunnen voorlichten. Niemand toch vermag te geven, wat hij niet heeft. Eenmaal de verkiezingen afgeloopen, en de \ertrouwensmannen afgevaardigd zijnde naai de vertegenwoordigende lichamen ter volbren ging der opgedragen taak, mag zeer zeker aan de leiders onzer kiesvereenigingen eenige wel verdiende rust worden gelaten. Omtrent den loop der zaken in het algemeen op het terrein der practische politiek, en in 't bijzonder omtrent het aandeel, dat de katholieke afgevaardigden daaraan nemen, worden immers onze kiezers door de katholieke pers dagelijks nauwkeurig op de hoogte gehouden. Zoude men vorderen, dat ook in onze kiesvereenigingen de verschillen de zaken, in onze vertegenwoordigende lichamen aanhangig, tot voorwerp van behandeling en discussie werden gemaakt, de toch al niet ge ringe taak der besturen zoude nog aanmerkelijk verzwaard worden, en de kiezers zouden voort durend in actie, om niet te zeggen in agitatie worden gebracht en gehouden, en ten eenen male opgaan in^de politiek, met al de nadeelige gevolgen daarvan. Neen, eenmaal de politieke van Steenwijk (een heusche baron) op verdien stelijke wijze wat vroolijkheid verwekte, door zich op hartroerende wijze te beklagen over het Centraal-Stembureau, dat het in zijn snoodheid had durven bestaan, de adellijke titels in het proces-verbaal weg te laten ze' vonden zeker in de eindelooze rijen voornamen van deze heeren reeds „voornaamheid" genoeg wat niet wegnam dat de deftig-heftige spreker hun vergrijp ver schrikkelijk vond. De booze baron blies zich in zijn toorn daarover zoo op, dat hij den heer Rink, die hem met een koudwaterstraal weer tot de werkelijke verhouding terugspoot, wel innig dankbaar mag wezen, daar het hem wel eens had kunnen vergaan als de kikker uit de fabel, die voor koe wilde doorgaan. De baron zal als hij nog lang baron wil blijven, verstandig doen'met zich wat kalm te houden want hij is niets anders dan de bewoner van het glazen huisje van een onrechtmatigen toestand (een andere naam is voor den zoogenaamden erfelijken adel al moeilijk te vinden) en de pe dante titeldragers mogen al heel blij wezen, dat de goegemeente hun aanmatiging tot nu toe geduldig geslikt heeft. Dat iemand om zijn nobele daden tot den adel verheven wordt kan billijk genoemd worden, maar dat al zijn nakomelingen, al onderscheiden ze zich niet het minste, of zelfs ten ongunste van hun medemenschen, steeds kunnen voortgaan zich ook tot dien stand te rekenen, en daarom den neus in den wind steken en hun evennaaste beschouwen, als iets wat het midden houdt tus- schen een voetveeg of een lijfeigene, dat is toch wel wat al te dwaas. Veronderstel dat iemand zich voor dokter of ingenieur wil uitgeven, alleen omdat z'n over grootvader dat ambt vi-oeger bekleed heeft de rechter zou hem wel vlug aan het verstand brengen, dat hij zelf dien titel verdienen moet werkzaamheden aan vertrouwensmannen, die dien naam verdienen, opgedragen zijnde, kunnen anderen zich, gelukkig, met hart en ziel wijden aan de zoovele andere belangrijke zaken, die zeker niet minder behartiging verdienen dan de politiek. Maar wél zullen de besturen der kiesvereeni gingen in dien rustigen tijd, waarin geen ver kiezingen in uitzicht zijn, naast het toezicht op en de verzorging van de organisaties, de gele genheid niet onbenut mogen laten om bij de leden levendig te houden het begrip van de liefde voor de beginselen, waardoor alleen op den duur geestdrift voor de politiek zal kunnen blij ven gewekt hebben te zorgen, dat bij de kie zers diep gegrondvest biijve de overtuiging, dat daargelaten alle andere overwegingen, zij katho liek hebben te stemmen, alleen reeds, wijl zij katholiek zijn. Is ons kiezerskorps op die wijze principieel ontwikkeld, gelijk het dat in het verleden was, dan zal ook weder door allen verstaan worden, waarom het noodig is, dat in onze vertegen woordigende lichamen de samenwerking met de beide andere rechtsche groepen onderhouden worde, zal weder door allen worden ingezien, van hoe groot belang het is de mogelijkheid te doen voortduren, dat hier te lande de christelijke beginselen richting geven aan wetgevingenstaats- bestuur, en zal dan ook een der eerste vragen wezen,of de betrokken persoon voldoenden waar borg bezit het zijne te zullen bijdragen, opdat de goede verstandhouding ter rechterzijde niet verstoord worde, opdat de daar zoo noodige samenwerking worde in stand gehouden. Moge het den leiders onzer kiesvereenigingen gegeven worden onze politieke organisatie zoo danig te doen wezen, dat zij zich den eeretitel van „katholiek" niet behoeft te schamen, maar dien met fierheid durft te dragen, overtuigd niets onbeproefd te laten teneinde de zware plichten daaraan verbonden, stipt en getrouw te volbrengen moge het kiesreglerrjent, aanstonds vast te stellen, er toe bijdragen in onze Tweede Kamer te doen plaats nemen eene waardige vertegenwoordiging van een zoodanige katho- ieik-staatkundige partij. Geven wij het komende jaar onze beste krach ten ter bereiking van een en ander. Vragen wij op dien gewichtigen arbeid den onmisbaren zegen Gods, wanneer wij ons morgenochtend vereenigen in Utrecht's kathedraal. Liturgie. NAAR PINKSTEREN. „Gaat terug naar de stad en blijft daar, totdat ge vervuld wordt van de kracht des Allerhoog- sten" dat was het afscheidswoord van den Mees ter, toen Hij terugkeerde naar de glorie zijns Vaders. En de Apostelen bleven in de stad „bid dend met Maria, de Moeder van Jezus, totdat de dagen van Pinksteren vervuld werden" en de II. Geest in Zijn volste volheid zich mededeelde aan ieder van hen. En in de kracht van dien Geest zijn toen de leerlingen uitgegaan, de vrees- achtigen van vroeger, nu helden de ongeletter- den eerst, nu sprekend met goddelijke kennis over de groote wonderwerken Gods de naijveri- voor hij hem dragen mag, en hetzelfde lot was zeer terecht beschoren aan hem, die met de ridderorde wilde pronken, welke zijn papa ver worven heeft. Al dat gebazel voorts, over oer-oude familie's en stamboomen die tot aan de kruistochten oploopen, spat uiteen tegen de waarheid dat ieder in rechte lijn van Adam en Eva afstamt of wel uit den tijd waarvan een Engelsche dichter eens zong Toen Adam spitte en Eva spon Waar was toen de pronk-baron Volgens de historie dateert de adel uit de eeuwen, toen de tallooze vorstjes elkaar om den haverklap naar den keel vlogen en voot die liefhebberij een geducht stel vechtersbazen trachtten te verzamelen. De „rijders", dat wil zeggen zij die een paard meebrachten werden bijzonder in eere_ gehouden, genoten vele voor rechten en zoo groeide uit deze „rijders" de latere „ridders", die in 't algemeen als een landplaag beschouwd kunnen worden. In deze gewesten heeft de burgerij aan te groote willekeur van de edellieden al vlug paal en perk gesteld, maar in Frankrijk zijn zij tot op 't laatst van de 18e eeuw oppermachtig geweest en werd hun verre gaande bevoorrechting een der oorzaken van de groote revolutie, en dat het bolsjewisme in Rus land zegevierde, is ook voor een deel te wijten aan de knevelarijen die het volk van de aristo craten onderging. In Italië waar de adel in omvang en aanmati ging toenam, heeft Mussolini, die niet van hall'- werk houdt, een 60.000 graven, markiezen enz. dpor het stellen van eenige ongemaklijke eischen weer burger gemaakt. Een ware voorjaars- npruiming Slechts een soort adel moest erkend worden, en wel de adel van hart en karakter de adel van hen die het goede doen en voorstaan, of gen eens, nu allen bezield met hetzelfde ééne doel zielen winnen voor hun Meester met ver geten van zich zeiven, geheel en al, tot het offer zelfs van hun leven Wel is hier waar gebleken het woord van deh Psalmist„Gij zendt Uwen Geest uit en zij Zullen herschapen worden en gij zult het aanschijn der aarde vernieuwen." De wereld veroverd door twaalf arme visschers de Grieksche beschaving en de Romcinsche cultuur in aanbidding neergeknield voor het kruis van een verachten Gallileeër het ver achte kruishout zelf in goud stralend op hel monument van het heidendom in aanzien, het Capitoola Domino factum est istud ja dat is het werk geweest van God zelf. Op 't voorbeeld van die eerste novene als voor bereiding op de komst van den H. Geest, noodigt de Kerk ook ons uit deze dagen voor Pinksteren te maken tot dagen van voorbereiding om naar de mate van onze betere gesteldheid van de Volheid des Geestes meer te ontvangen. En doet het .ons niet verlangen naar de zevenvoudige gave des H. Geestes, dat beeld van omvorming der Apostelen, waaraan we moeten denken als we „Pinksteren" hooren. Moeten we nog niet meer bidden en smeeken als we in 't epistel van dezen Zondag het beeld zien ontworpen van den leerling des Heeren Hoe staat het met onze waakzaamheid Waar is onze naastenliefde, dit eenitje kenmerk van den volgeling van Christus Ja, ook in ons moet zicht baar zijn dat we geteekend zijn met het teeken Gods ook onze levenswandel moet in alles „glorie geven aan God door Jezus Christus." En als we dan in 't Evangelie het beeld zien vap de vervolgingen bij welker herinnering wij gru wen als we toch moeten toegeven dat onze tegenstanders, verfijnder misschien, maar in den grond der zaak niet anders over ons denken dan de toenmalige wereld over de Apostelen, hoe zullen we dan, vorharden in het gebed met Maria, de Moeder van Jezus op dat de neder- daling des H. Geestes ons make tot de ware Christenen wier geheele leven „getuigenis geeft van den Meester." Als we dan weten dat de II. Geest niet anders is dan de voortzetting van het Leven en werken van den Christus dan begrijpen we het inganggebed der H. Mis, dat als een heimweeroep is van de Apostelen na 's Heeren heengaan Heer verhoor mijn gebed, waarmede ik tot u roep mijn hart heeft tot u gezegd Uw aanschijn heb ik gezocht, Uw aanschijn zal ik vinden o Heer. Wend Uw gelaat niet van mij af want als Gij mijn voorlichting zijt en mijn heil wien zou ik dan vreezen. Dit gebed maken wre tot het onze, en wetend, dat de komst des H. Geestes zeker is de uitdeeling zijner gaven afhangt van onze zielsgesteldheid, zorgen we in de dagen dezer week dikwijls te verzuchten Kom H. Geest vervul mijn hart. Al zouden we over ons zeiven ons moeten schamen tot nu toe, zend God zijn Geest uit wij zullen herschapen worden en het aanschijn onzer aarde, van ons hart, zal vernieuwen. En sterk in de kracht Gods zullen we trots alles, desnoods tegen alles in, „getuigenis van Christus geven tot het uiteinde der aarde", d.w.z. in al onze daden, geheel ons leven lang. beginselvast de wetten der rechtvaardigheid handhaven. En hierbij denkt men dan 't eerst aan die voorvaderen, die ondanks een eeuwen lange vervolging en minachting, trouw bleven aan het oude geloof. Zoo goed als verstoken van priesterlijke hulp, verjaagd uit hun heiligdommen, uitgesloten van alle openbare ambten en betrekkingen, nage wezen met den vinger als schelmen en als minder waardigen, verre gehouden van alles waar een burgerhart naar haakt, was voor de meesten die titanenstrijd te zwaar, liepen er 'duizenden naar de overzij, waar men immers lokken kon met eer, roem en goud. Maar die schare van ge trouwen dan ook, welke in 1852, het jaar van 't herstel der hiërarchie, door de bisschoppen weergevonden werden in hetzelfde geloof als de kudde beleed, die drie eeuwen eerder van haar herders was beroofd, die helden en heldinnen hadden een adelbrief dubbel en dwars verdiend. Terecht kunnen wij trotsch op hen zijn, temeer als die trots ons sterkt, want nu de erfvijand der Kerk, althans hier, de Staatsmacht niet meer als een wapen op ons kan richten, heeft hij andere helpers gezocht. De Loge wendt zich tot het intellect, het socialisme tot de massa en weer worden wij voor de keus gesteld tusschen hoon en verheerlijking, weer belooft men gouden bergen aan den deserteur. Ook nu is 't weer 'n vuurproef dien velen niet zullen doorstaan,zullen er duizen den afdrijven met den breeden stroom. Maar de dapperen die stand houden hier denkt men aan de arbeiders in Twente die moedig het Russische bloedgeld en de Judaspenningen van Stenhuis weigerden zij mogen weten dat ze hun voorvaderen in adel evenaren en met fierheid kunnen ze zingen dien regel uit „Room- sche blijdschap": „Wij zijn van adel en christelijken stam." Maaslandus, NIEUWE SCHIEDAMSCHE COURANT msmmm

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1924 | | pagina 5