DAGBLAD VOOR SCHIEDAM ER OMSTREKEN. Bij het 75-jaria Jublilé der Schie- damsche Precessie naar Kevelaer. F EUILLETOftl. Het spookhuis. 47st© Jaargang. Vrijdag 18 Juli 1924. 14000 BureauKOEMARKT 4. Telefoon Intercommunaal 85. Postbus 39. Abonnementen per 3 maanden 2.70, per week 20 cent, franco per post f 3.per kwartaal. Afzonderlijke nummers 4 cent. Zaterdagavondnummer met Officieel Kerkbericht 10 ets. Advertentiën: 15 regels 1.75, elke regel daarboven 35 cent, 3 maal plaatsen wordt 2 maal berekend. Ingezonden mededeelingen 75 ct. per regel. Speciale conditiën voor herhaaldelijk adverte'eren. Tarieven worden op aanvraag toegezonden. Incassokosten worden berekend. Gratis-Ongevallenverzekering i 50» bij levenslange geheele invaliditeit120» bij verlies van een hand, voet oi oog I 260 bij doodi 100 bij verlies van «en ""deren vinger. De verzekering wordt gewaarborgd door de Hoii. Algem.Vorz. b.nk te Schied.m DOOR p. fr. A. VAN DIJK O.P. Wél mag Schiedam dit jaar nóg beter dan ge woonlijk te Kevelaer door haar processie ver tegenwoordigd zijn, nu dezer jubiïé groote dankbaarheid vordert. Wie toch zal de welda den tellen, door haar die vijfenzeventig jaar in Maria's eeuwenoud Genadeoord voor. onze stad verkregenWie onzer roomsche burgers ziet niet met eerbied op tot deze bloem van godsdienstig leven, die niet verwelkt, maar met den tijd in bloeiende jeugd en frischheid toe neemt Bij het komen en gaan van menschelijke stichtingen, bij het ontvlammen en verflauwen ook van devoties en godsdienstige instellingen, is het zeker wel hoog te waardeeren en feeste lijk te herdenken, hoe deze heerlijke uiting van MariagodsVrucht zoo lange jarenreeks onver zwakt, niet alleen, maar altoos krachtiger en vruchtbaarder naar buiten dringt. Moest elders bij wijlen uit gebrek aan levens vatbaarheid een processie naar Kevelaer worden opgeheven, Schiedam denkt hier aan geen eindi gen, noch staken. Dure tijden, noch besmette lijke ziekten konden ooit haar dwingen tot af- noch onderbreken. Zelfs toen de heftig woedende cholera van 1866 de helft der driehonderd jaarlij'ksche processies tot thuisblijven dwong, was Schiedam te Kevelaer op haar post. Mochten de beruchte Meiwetten in 1874 ein delijk voor de eerste maal Kevelaer vbor ons onverbiddelijk sluiten, nauwelijks waren zij tenhalve ingetrokken, of met vuriger geestdrift snelden Liduina's stadgenooten reeds het vol gend jaar weer naar de Consolatrix afl'lictorum. Sindsdien werd geen enkele maal meer over geslagen, tot wij tegen wil en dank moesten bukken om het tyranniek geweld van den ramp zaligen wereldoorlog. Toen het alarmsignaal der mobilisatie dén beruchten Vrijdagmiddag van 31 Juli 1914 onze vredige straten met schrik en ontzetting sloeg, daalden tevens weemoed en teleurstelling in de harten van zoovelen als zich reeds opmaakten voor de zoo dichtgenaderde maarthans onbepaald uitgestelde dagen der Kevelaersche reis. Met ijzeren kluisters de grenzen toesluitend dwong de oorlog de onvoorziens telelirgestelden tevre den te zijn met een geestelijke bedevaart, dooi; den Z.Eerw. directeur in de Broerderschaps- kerk georganiseerd als voorbereiding tot het feest van Maria's Onbevlekte Ontvangenis. Terwijl de hoop op spoedigen vrede als rook vervloog, zat het actieve bestuur der Schie- damsche processie naar Kevelaer niet stil. Het trachtte het leven in de hem toevertrouwde stichting te houden door reeds in 1915 een twee- daagschen pelgrimstocht te leiden naar den Bosch en Handel, maar zóó, dat zooveel doenlijk dezelfde oefeningen werden gehouden, het zelfde bedevaart boekje gevolgd werd als te Kevelaer. Met volle muziek en ontplooide banie ren trokken wij van den trein naar de Sint Jah, die in haar prachtige huizing het Wonderbeeld herbergt der Zoete Lieve Vrouw. Indrukwekkend was des avonds de Stille Omgang door de volge- loopen straten, maar den volgenden morgen, toen wij op den weg van Gemert naar Handel weer luidop konden zingen en bidden ademden wij toch vrijer. Wel was het een feit van beteeke- nis, dat Schiedam juist een eeuw geleden naar Handel pelgrimeerde. Jammer, dat dit aan- 52 Ik zeide tot mij zelve, dat de tijd der wonderen nog niet voorbij is en de Heilige Maagd in den Hemel voor ons bidt. Ik begon reeds te hopen, wpnt Donat veranderde zichtbaar ten goede, maar mijn hoop bleek ijdel te zijn. „Ik weet niet wat er op zekeren avond ge beurde, maar toen ik den volgenden morgen, na bij de zieke Isabeau gewaakt te hebben, thuis kwam, vond-ik er een handwagen, en Donats karakter had ten tweeden male een volslagen omkeering ondergaan.Zeker, hij had eertijds zware misdrijven gepleegd, maar hij Loonde er berouw over en ik hoopte op zijn verzoening met God. Wat was er thans weder gebeurd Donat verwijderde zich meer en meer uit zijn woning hij schafte zich een paard aan, en wanneer hij van zijn reizen terug keerde, blonken er goudstukken in zijn beurs. Ik kan u echter heilig verklaren, mejuffrouw, dat ik nimmer dat geld aanraakte Dizier en ik leefden van mijn eigen arbeid." „Arme vrouw", riep Ogive. „Ik vroeg hem nergens meer naar. Waartoe zou het gediend hebben Ik was de treurende, maar stomme slavin van den man, die mij een- trekkelijk plaatsje, niet ingericht was voor langer dan één dag verblijf en de reis daarheen tevens te vermoeiend en te ongelegen was Geregeld trok dan ook de volgende vier jaren, maar thans per boot, onze processie voor twee dagen weer naar den Bosch. Hoe gastvrij deze goede stad ons ook verwelkomde in haar heer lijke kathedraal. Hoe hoog ons godsdienstig gevoel opwelde bij het binnentreden van dezen schoonen tempel met zijn zonnig hoogkoor, zijn schitterend spel van lijnen en kleuren, zijn rijzige zuilen, zijn machtige gewelven, zijn warm be- kleede wanden, hoe den Bosch ons vergastte op den engelenzang der koorknapen, de stem mige en artistieke muziekuitvoeringen van haar alom beroemde fanfare, den Bosch kon ons niet de voor den Hollander zoo aantrekkende vrij heid geven van buiten de kerk langs wegen en pleinen uit volle borst te zingen gezamenlijk en luidop te bidden. Wij voelden ons in één woord toch onbevredigd, geheel overeenkomstig de gezonde leer van Sint Thomas dat de volmaakt heid gelegen is in het bereiken van het doel. Wij voelden eenvoudig, dat wij als Kevelaersche Processie te Kevelaer thuishoorden. Nauwelijks was dan ook de slagboom aan de grenzen opgeheven, of in 1920 pelgrimeerde Schiedam weer naar Kevelaer en wèl-wat van haar levenskracht getuigt,van alle Holland- sche processies het eerste. Hoe jubelend schalde toen ons Triumpha Hoe liefelijk noodde ons het beevaartklokje der Genadekapel, hoe statig beierden de zwareklok- ken der Groote Kerk ons het welkom toe. Van dien dag af pelgrimeert de met nieuw leven bezielde processie van Schiedam weer geregeld naar Kevelaer en hiér past een woord van warme hulde aan het wakkere bestuur de H.H. Henr. v.d. Meer, Henri Rebers en Johan Brounts, die in overleg met den Z.Eerw. directeur alle eigen aardige moeilijkheden die de wereldoorlog als treUrigen nasleep medebracht, tactvol en glansrijk wisten te overwinnen, gesteund zeker ook door de ordelievende en offervaardige pel grims, die als een heilige erfenis het woord be waren, door den eersten directeur eenmaal ge sproken „een bedevaart is een boetetocht en geen pleizierreis." Hier zou ik in bekoring kómen om op te halen van de eerste reizen der aanvangsjaren, maar velen zullen zich nog herinneren, wat wij hier omtrent geschreven hebben in Juli 1909 onder den titel Bij het zestig jarig jubilé der Schie- damsche processie naar Kevelaer. (Nieuwe Schie- damsche Courant). Andere kunnen hierover ook beginnen te lezen op bladzijde 133 van Pater Meijers genoegzaam verspreide boek„De Do minicanen te Schiedam van 16161916." Wij willen alleen nog doen uitkomen, dat het karakter van onze processie als processie van heel Schiedam met de jaren hoe langer hoe duidelijker op den vooigiond trad. Vooral sinds op initiatief van Pastoor Verhoeven z.g. in 1903 de tijd van pelgrimeeren in Augustus gesteld werd. Augustus, de maand van vacantie, was bovendien geschikter voorde geestelijkheid, daar de vroegere tijd, onder Sint Jans octaaf, den toen verplichtenden heiligen dag van Petrus en Paulus insloot. Hoe gaarne maakten priesters en. geloovigen van deze schikking gebruik om het aantal pelgrims te vermeerderen. Om van de levenden niet te spreken, wie toonde zich trou wer deelnemer aan de processie dan de met Schiedam zoo echt meelevende pastoor Langewen 1 Hoe stichtte hij ons te Kevelaer docr zijn kinderlijke godsvrucht, wanneer hij 's avonds geduldig „zijn beurt" placht af te wachten om maal beminde, die mijn echtgenoot was, maar die mij nu een diepen haat toedroeg, terwijl ik nog voor zijn welzijn mijn leven zou opgeofferd hebben. „Somtijds vroeg ik mij zelve af, wat er van hem worden moest en of Gods gerechtigheid hem niet zou bereiken, maar ik hoopte nog altijd en wachtte, dat hij tot God zou terug- keeren. „Op zekeren dag deed hij mij een vreese- lijke bedreiging hij sprak er van mij mijn kind te ontnemen, wanneer hij groot zou geworden ?-ijn, en hem ver mede te voeren, zoo ver, dat ik hen nimmer zou wederzien. Toen begon ik die bedreiging te vergeten, toen mijn lieveling bij u opgenomen werd. .Misschien had Donat mij slechts vrees willen aanjagen. n Ik kan en mag mij slechts één zaak herin neren ik ben zijn vrouw en wil hem redden. Wordt Donat veroordeeld, dan treft dit eveneens zijn kind. O, hij moet leven en mijn kind aan de schande ontrukt worden.Mejuffrouw Ogive, gij, die zooveel vermoogt, ga gij den schout opzoeken, spreek met de rechters, deel goud aan de gevangenbewaarders uit.Wij zullen vertrekken, zóó ver, dat niemand ooit meer van ons zal hooren spreken.Ik zal mijn echtge noot op de graven der heiligen brengen, daar zal hij God en de menschen om vergiffenis leeren bidden hij zal boete doen, o, ik zweer het U, hij zal boete doen 1" het miraculeuse prentje te vereeren Hoe werden parochiaren en stadgenooten geprikkeld docr het voorbeeld van hun onvergetelijken past ooi en Deken Coppens, die nooit een jaar oversloeg, ja die zelfs eenmaal door dringende bezigheden belet met ons mede te reizen, ons des middags met een gewonen trein achterna vloog om on middellijk na dien vermoeienden tocht deel te nemen aan onze plechtige Intrede. Dc godvruchtige oefeningen zeiven der Pro cessie dragen liet cachet van heel Schiedam. Bij haar vijftigjarig bestaan schonk zij aan de ge restaureerde parochiekerk te Oud-Kevealer een Smaakvol eikenhouten retabel voor een altaar, toegewijd aan onze gezaligde Stede-Maagd. Dat retabel stelt Sint-Liduina voor, vol berusting uitgestrekt op de lijdensponde, en door haar Engelbewaarder vertroost. Bij het zestigjarig jubilé liet het Processie-bestuur deze altaarop stand kostbaar vergulden. En als om de kroon op het werk te zetten, trekken de Schiedamsche pelgrims den laatsten morgen van hun verblijf te Kevelaer telken jare met vaandels en bruidjes en het rijk versierde Mariabeeld naar Oud-Keve- laer op om Maria door Liduina te verheerlijken met predikatie, gebed en geestelijke liederen. Zoo heeft de Schiedamsche processie tevens gezorgd, dat de glorie van haar stadsheilige verbreid werd in het buitenland, vermeerderd door de te Keve laer van heinde en verre toestroomende geloovi gen. Zulk een intens leven zit er in onze Processie, dat uit haren boezem zelf het verlangen opkwam om het driedaagsch verblijf weer als twintig jaren terug tot vier dagen te verlengen, wat door den tegenwoordigen directeur, den Z.Eerw. Pastoor Ligthart, met graagte werd toegestaan. Dat wat gezegd is,voldoende zij,om de Roomseh Katholieken van geheel Schiedam aan te sporen, zooveel zij kunnen in Kevelaer zelf het jubilé der Processie dankbaar mede te vieren. Dankbaarheid dwingt nieuwe weldaden af. Dat het aantal pelgrims, eerst van honder dtot tweehonderd, later tot driehonderd gestegen, dit jubeljaar de vierhonderd overschrijde. Daarom, nu bovendien de extratrein zooals in vredestijd ons rechtstreeks naar de plaats onzer bestemming brengt, en de bezettingsmoeilijkheden tot een minimum zijn herleid, allen op Maandag 4 Augustus naar Kevelaer om gesterkt en verrijkt met een schat van aangename herinneringen, weer te keeren naar ons geliefd Schiedam, den 7den Augustus. Buitenisudsck Niïeuws, DE CONFERENTIE TE LONDEN. De geallieerde conferentie heeft gister geen plenaire zitting gehouden maar de eerste en derde commissie zijn in den namiddag bijeen gekomen. Definitieve besluiten zullen natuurlijk alleen door de voltallige conferentie worden genomen. De taak van de commissies is het alleen, resoluties te ontwerpen die dan aan de voltallige conferentie voorgelegd zullen worden. Beide genoemde commissies hebben goede vorderingen gemaakt met haar werkzaamheden. Naar verluidt is de derde commissie vrijwel gereed gekomen met haar aanbevelingen om trent de noodige organisaties, die in ieder der crediteur-landen in het leven zullen worden geroepen voor de juiste aanwending der Duitsche betalingen. Deze aanbevelingen zullen waarschijnlijk heden in de algemeene zitting van de conferentie worden besproken. In de eerste commissie werd door den Ameri- kaanschen gedelegeerde een belangrijk besluit „Arme, arme Huguette", antwoordde Ogive, „gij vraagt het onmogelijke. De gerechtigheid kan geen rekening houden met de smart en de wanhoop van anderenzij vervolgt haar weg zonder om te zien, zonder" e r acht op te geven of zij wonden slaat en onsclndd-'gen met den m'sdader lijden. Gij zelve erkent Donat als schuld-g." „Donat is mijn echtgenootherhaalde Hugu ette met een diepen zucht Ogive eerbiedigde de smart der diep getroffen vrouw en al kon ,zij er geen geneesmiddel tegen vinden, zij trachtte ten minste balsem voor de geslagen' wonden aan te brengen. Alles wat zij voor het qogenblik kon doen, wat Huguette een schuilplaats in haar eigen woning te verleeneh en dienzelfden avond was de halve weduwe met haar zoon bij de zuster van den kanunnik ge vestigd. HOOFDSTUK XII. Het privilege van den II. Ilomanus. Messire Alys Le Boutedler bevond zich >n zijn schrijfkaninet, toen Fulgence de deur opende en binnentrad. Nooit herinnerde schooner en zuiverder type aan de engelachtige figuur van Stephanus en medegedeeld. Zooals gemeld, kan Amerika niet officieel deelnemen aan de werlzaamheden der Commissie van Herstel, maar dit land heeft het duidelijk gemaakt, geen bezwaar ertegen te hebben dat een Amerikaansch burger wordt toegevoegd aan de Commissie van Herstel wan neer die commissie zal moeten uitmaken of Duitsehland in gebreke is gebleven. Het belangrijke van dit besluit is, dat daar door de onpartijdigheid van de Commissie van Herstel zal worden verhoogd en Britsche krin gen verwachten, dat het een geruststellende invloed zal uitoefenen op degenen, die eventueel op de aan Duitsehland te verstrekken leening zullen inteekenen. Er is nog niet besloten door welk lichaam deze Amerikaan benoemd zal moeten worden. De Amerikaansche regeering kan dat zelf niet doen omdat zij het verdrag van Versailles niet heeft bekrachtigd en dus ook niet betrokken is bij de toepassing van dat verdrag. Het blijft nog een open vraag of de benoeming zal uitgaan van de Commissie van Herstel zelf of wel van het Internationale Hof te Den Haag. In ieder geval wordt het wenschelijk geacht, dat de te benoemen Amerikaan niet zal zijn de Amerikaansche controleur voor de Duitsche schadeloosstellingsbetalingen, die volgens het experts-rapport zich permanent te Berlijn zal vestigen en daar het presidium zal voeren over de commissie van overdracht. Waarschijnlijk zal deze controleur zelf aan de Commissie van Herstel elk ingebreke blijven van Duitsehland moeten melden. Op grond hiervan wordt het gewenscht geacht ^een ander dan dezen Amerikaan als lid van de Commissie van Herstel aan te wijzen Er wordt een regeling getroffen om de Brit sche Dominions bij de volgende plenaire zitting vertegenwoordigd te doen zijn. Men neemt thans aan, dat de conferentie niet langer dan tien dagen zal duren. NOORWEGEN. Het voorstel van het kabinet tot afschaffing van de wet betreffende het alcoholverbod, is gisteren door het Odelsting met 63 tegen 49 stemmen verworpen. Berge, de eerste minister, verklaarde, dat hij, alvorens zijn ontslag in te dienen, het wetsont werp ook in het Lagsting behandeld wil zien. De beslissing van het Lagsting zal echter dezelfde zijn als die van het Odelsting en op het einde van deze week bekend worden. Terstond daarna zal de regeering aftreden. JOEGO-SLAVIE. Volgens een bericht uit Belgrado wordt het aftreden van het kabinet-Pasjits ieder oogenblik verwacht. OOSTENRIJK. Gelijk gemeld, drongen ongeveer 300 inva liden het ministerie van Financiën te Weenen binnen en eischten op krachtige wijze den minis ter te spreken, om hem hun bezwaren tegen de wet op de invaliditeitsverzekering mede te dee- len. Daar zij de gangen en de wachtkamers van het ministerie bezetten, werden de minister van Financiën Kienböch en de minister van Sociale aangelegenheden uit het Parlement ge roepen. Na eenigen tijd slaagden zij er in, de invaliden te Kalmeeren. Laurentius, de diakenen uit de eerste tijden der Kerk. De aankomende jongeling, den wij na het verlaten van de abdij van Juiméges in zijn gewaad van novice ontmoet ten, was thans een man m den glans eener frisschc jeugd geworden. Zijn vrije en open blik schitterde onder de wehk- brauwen, vv"er lange en gebogen wimpers een schaduw op de wangen wierpen. Een ernstige, maar toch zachte glimlach, waarvan de liefde rijkheid het treurige verbande, zetelde op zijn lippen. Zijn breed voorhoofd scheen den in- wendigen vrede uit te stralen, waaraan de kunstenaars liet eerste denkbeeld van den aureool der uitverkorenen oidleend h'ebbeh. Zijn lange en gekrulde blonde haren, gelijk qan die, waar mede de schilders der middeleeuwen de engelen of de zoons der koningen afbeeldden, vielen in breede lokken op zijn donkere kleeding nedei. Zijn doorschijnende handen waren in de plooien van zijn kleed verborgen. „Zijt gij het, Fulgence sprak de grijsaard, de pen nederleggende. „Ja, vader,.en gij kunt vermoeden, dat ik over een zeer ernstige zaak te spreken heb, om u aldus in uw arbeid te durven storen „Een arbeid, waarbij uwe hulp mij onontbeer lijk is, mijn zoon.Maar gij zijt bleek dezen morgen, Fulgence, bleeker nog dan naar ge woonte Denk er aan, de vlam mag de pit nog niet verteren." (Wordt vervolgd) NIEUWE SCHIEDAMSCHE COURANT

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1924 | | pagina 1