hoest :Anga
werp tot na de aanstaande verkiezingen aan te
houden.
De vergadering wordt hierop tot heden 1]
uur verdaagd.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Woensdag, 17 December.
Voortgezet wordt de behandeling van de
Indische begrooting.
De heer 0 u d (V. D.) critiseert het beleid van
den minister, die z.i. een dienaar is van den On-
dememersraad en oordeelt den Volksinvloed op
den gang van zaken in Indië te gering, waardoor
het ontstaan van revolutionaire stroomingen be
vorderd wordt.
De heer van Boetzelaer van Dub
beldam (C. H.) sluit zich aan bij hen, die de
regeering huldigen wegens het financieel beled.
.Spr. wijst op de gevaren van het communisme
in Indië' Inzake de reorganisatie van de pro-
testantsche kerk in Indië moeten wij afwachten.
De salarissen bij het bijzonder onderwijs dienen
verbeterd te worden.
De heer F e b e r (R. K.) huldigt eveneens de
regeering voor haar saneeringswerk. Door de
bezuiniging worden geen vitale belangen ge
schaad, met name niet betreffende het onderwijs.
Bij stopzetting van productieve werken moet
niet gelet worden op verlaging van den belas
tingdruk, doch op de- draagkracht van de be
volking in de toekomst. Wij hebben van 1917
tot 1920 te veel uitgegeven ten behoeve van de
staatszorg. Bezuiniging is in waarheid saneering.
Spreker behandelt uitvoerig de volksbeweging
in het Oosten. De regeering moet opruiing tegen
gaan.
De heer Lovink (C.H.) is erkentelijk voor
het sluitend maken van de begrooting. Spr. wil
vasthouden aan de destijds voor landbouw, han
del en nijverheid vastgestelde lijn.
De heer A 1 b a r d a (S. D.) dient de volgende
motie in
De Kamer, van oordeel, dat het wenschelijk is
een onderzoek in te stellen naar den economi-
schen toestand van de inlandsclie bevolking
van Ned.-Indië, noodigt de regeering uit tot een
zoodanig onderzoek te besluiten, en gaat over
tot de orde van den dag.
De M i n i s t e r «iet niet veel heil in dit
onderzoek.
De heer Lovink (G. H.) ontraadt een breed
onderzoek en gevoelt meer voor een beperkt
onderzoek.
De heer Feb er (R. K.) sluit zich bij den
heer Lovink aan.
De heer A 1 b a r d a (S. D.) handhaaft zijn
motie. Ilij bedoelt een onderzoek en laat aan
den minister over hoe dat zal zijn.
De vergadering wordt verdaagd tot heden één
uur.
Binnenland.
Het vervoer van Reizigers en Goederen.
Verschenen is het eerste verslag van de
Staatscommissie voor de bevordering van het
vervoer per spoor enz. Voor een algeineene
verlaging der tarieven, hoe wenschelijk ook,
acht de commissie den tijd eerst gekomen, in
dien de' spoorwegtekorten tot het verleden
behooren.
Betreffende hel autovraagstuk oordeelt de
Commissie dat de wetgever zich niet mag stellen
op het standpunt, dat iedere ondernemiug,
welke aan de voor de veiligheid van het verkeer
te stellen eischen voldoet, recht moet hebben
een autodienst te openen waar en wanneer zij
verkiest. Dat recht behoort volgens de Commis
sie afhankelijk te worden gesteld van een üver-
heidsvergunning, bij het nemen waarvan het
algemeen belang den doorslag moet geven. De
Commissie bedoelt hiermede niet het recht van
voorkeur der tramwegondernemingen boven
de autóbuslijnen. Voor den autobusbestuurder
acht de Commissie een speciaal examen noodig
tot het verkrijgen van een rijbewijs.
De Commissie geeft voorts in overweging
de heffing eener wegenbelasting met een tarief
afhankelijk van de zwaarte van het motorrijwiel
of-motorvoertuig, en waarvan de opbrengst zal
worden gestort in een Rijkswegenfonds, dienende
tot wegenverbetering.
Het rapport van de Tijdseommissie.
Verschenen is het rapport van de Tijds
eommissie met een afzonderlijk minderheids
rapport.
De meerderheid adviseert een combinatie
van deu Wesl-Europeeschen tijd met den
zomertijd gedurende de wintermaanden aeu
West-Europeeschen en gedurende de zomer
maanden den Midden-Europeeschen tijd, die
een uur vervroeging beteekent. Met België,
Engeland en Frankrijk dient een regeling te
worden getroffen tot een gezamenlijken lateren
datum van invoering, bijvoorbeeld den derden
ot vierden Zaterdag in April.
De mindrheid adviseert terugkeer naar den
middelbaren tijd van Amsterdam gedurende
het geheele jaar.
Vermindering ledental.
Het aantal leden van de bij het Nederl. Ver
bond van Vakvereenigingen aangesloten vak
bonden is in het ,3de kwartaal van 1924 met 1005
gedaald. Door het uittreden van den Opzich
ters-en Teekenaarsbond, met 510 leden, is het
totaal met. 1515 achteruitgegaan. Het aantal
vol wassen, leden bedroeg op 1 October jl. 184.435.
Nachtarbeid in bakkerijen.
Het hoofdbestuur der Nederlandsche vei-
eeniging van werkgevers in het bakkersbedrijf
heeft, tegen heden een spoedeischemie buiten
gewone ledenvergadering uitgeschreven ter be
spreking van het dezer dagen bij de Tweede
Kamer ingediende wetsontwerp tot wijziging
van de Arbeidswet, voor zoover betreft den
nachtarbeid in bakkerijen.
Afvloeiing bij P. T.
Naar wij vernemen zal, zoolang nog een
overcompleet aan liooger personeel bij de pos
terijen en telegrafie aanwezig is, worden vast
gehouden aan den leeftijd van 60 jaar voor de
afvloeiing. Zoo zullen b.v. in 1925 afvloeien zij
die in I860, in 1926 zij die in 1866 geboren zijn
Spoorwegpersoneel.
Er blijken in de kringen der leden van den
Bond van ambtenaren bij de Nederl. Spoorwegen
en den Neutralen Bond Van Spoorwegpersoneel
groote bezwaren te bestaan tegen een fusie met
de Nederlandsche Vereeniging van Spoorweg
personeel, omdat er dan groote kans zou bestaan
op aansluiting bij het Nederlandsch Vakver
bond. Evenzeer heeft men groote bezwaren tegen
aansluiting bij de internationale transport-
federatie, die onder leiding staat van de her-ren
Nathans en Fimrnen. Deze bezwaren vinden
hun oorzaak in het feit, dat deze twee neutrale
bonden relaties onderhouden met een Belgische,
twee Üuitsche, een Beiersche en eenige Fransche
neutrale organisaties, die eveneens niet bij de
internationale transportfederatie zijn aange
sloten en zelf naar een internationaal verband
streven.
In verband met, de fusieplannen der spoor-
wegpersoneelorganisaties zullen a.s. Maandag
buitengewone bijeenkomsten worden gehouden
De rijwielbelasting.
Binnenkort zal de Belgische minister van
buitenlandschc zaken zich met de Nederlandsche
autoriteiten in verbinding stellen, om tol een
regeling të komen voor de kwestie van de rijwiel
belasting, die ook geheven wordt van Belgische
arbeiders die in Nederland te werk komen en
zich daarheen te fiets begeven.
Uit het drukkersbedrijf.
Het collectief contract tusschen de Federatie
van drukkerspatroons en de gezellenorganisaties
is gistermiddag in de algemeene vergadering van
den Patroonsbond, te Amsterdam, met algemee
ne stemmen aangenomen.
1 'ot bestuursleden van den Nederlandschen
bond van boekdrukkers zijn gekozen de heeren
J. Oppenheim, te Groningen en K. de Wit, te
Rotterdam tot bestuurslid van den Christe-
1 ijken bond is gekozen de heer J. van den Berg,
te Baarn.
Het Bezoldigingsbesluit.
I11 parlementaire kringen gaat het hardnekkige
gerucht, dat de regeering het plan zou hebben,
het Bezoldigingsbesluit-1925 zoo niet definitief
ongedaan te maken, dan toch aan een diep
ingrijpende herziening te onderwerpen.
Gelijk bekend, stond het reeds vast, dat het
Bezoldigingsbesluit niet voor 1925 zou gelden.
Rijksmiddelen.
De rijksmiddelen hebben in November ruim
41 x/« millioen opgebracht, of 11 ton meer dan
verleden jaar. Sedert het begin des jaars hebben
zij 405.4 iniliioen opgeleverd (w.o. 5 1/i mil
lioen uit de rijwielbelasting) tegen 394.9 mil
lioen verleden jaar in de eerste elf maanden.
Stads- en Gewestelijk Nieuws.
Geméenteraad.
De Raad der gemeente' Schiedam vergadert op
Maandag, 22 Dec. a.s. 's nam. 2 */4 uur, ter
behandeling van de gemeentebegrooting voor
1925.
Gemeentebegrooting 1925.
Memorie van Antwoord op het
verslag van het onderzoek der Gemeente-be-
grooling voor 1925 in de Afdeelingen van den
Gemeenteraad.
B. en W. schrijven
Sluitend maken van de begroo
ting.
Het lid, dat de reserves van de bedrijven
onaangetast wil laten, doch de winst op de
gronden van de Waterleiding wil aanspreken,
moeten wij er op wijzen, dat er tusschen beide
middelen groot .verschil bestaat.
Met een beroep op den aard der bewuste
reserves deden wij reeds uitkomen, dat de be
schikking daarover in de tegenwoordige om
standigheden verantwoord was. Ditzelfde zouden
wij onmogelijk kunnen zeggen van de beschik
king over de winst der gronden, die van geheel
anderen aard is. V
In de afdeelingen kwam de vraag ter sprake,
welke groep nu wel het zwaarst gebukt gaat
onder de zware lasten. Deze vraag, die ver
schillend zal worden beantwoord, naar gelang
van de groep, waartoe men behoort, heeft
weinig nut.
Genoeg zij het te constateeren, dat allen het
er over eens zijn, dat de lasten niet alleen hooger
moeten worden opgevoerd, doch moeten worden
verminderd.
Zooals wij in den geleidebrief reeds te kennen
gaven, zal men in deze omstandigheden o.i.
bezwaarlijk aan de inning van een pensioens
bijdrage kunnen ontkomen.
Evenwel willen wij toegeven, dat er met het
oog op de oogenblikkelijke stijging van verschil
lende levensbehoeften reden kan zijn nog een
oogenblik een afwachtende houding aan te ne
men.
Hoewel er iets voor te zeggen is deze korting
voor nieuw personeel alvast in te voeren, en al
willen wij dit punt in overweging nemen, toch
moeten wij aanstonds opmerken, dat een ver
schillende. salarieering voor bestaand en nieuw
personeel haar groote schaduwzijden heeft.
Beschikking batig slot 192 4.
Wat betreft het vermoedelijk batig slot van
cijfers te
den dienst 1924, moeten wij opmerken, dat dit
ten goede komt aan den dienst van 1926. Het is
hier vaste regel geweest, op de beschikking over
de batige sloten niet vooruit te loopen. Deze
bate mag niet bij voorbaat onttrokken worden
aan het jaar, dat daarop recht heeft. Ook mag
men verwachten, dat het betrokken jaar dit
saldo als het aanwezig is, wel degelijk noodig
zal hebben.
Grondbedrijf.
Wat de vragen betreft, welke betrekking
hebben op de boekwaarde der pereeelen en op den
schuldenlast, mogen wij verwijzen naar het
verslag van het Grondbedrijf over 1923, waarin
ook de Balans einde dienstjaar 1923 is opgeno
men.
Een opgave van de getaxeerde waarde der
gronden ter vergelijking met de boekwaarde
kan slechts eens in de vijl jaren gegeven worden
na afloop van de verplichte vijf-jarige aJgemeené
taxatie. De laatste algemeene taxatie is die van
einde 1922, doch deze kan niet dienen ter verge
lijking met de tegenwoordige boekwaarde. Het
grondbezit was toen geheel anders samengesteld.
Daaronder k wamen toen nog voor, de groncien
welke zijn overgegaan aan Rotterdam, terwijl
daaronder niet begrepen waren de gronden
welke door Rotterdam aan Schiedam zijn af
gestaan. Het verschil tusschen taxatiewaarde
en boekwaarde is dus nu niet onder
brengen.
Het voorstel om 50.000.extra te reser
veeren houdt evenwel geen direct yerband met
de verhouding tusschen de verkoopwaarde en
de boekwaarde der gronden in het algemeen.
Dit voorstel is meer een gevolg van bet feit, dat
van sommige pereeelen, waarvan gedeelten voor
directe uitgifte in aanmerking komen, de boek
waarde de werkelijke waarde ongeveer nabij
komt of zelfs, wat bij uitgifte reeds gebleken
is overtreft.
Het ligt voor de hand, dat in de volgende jaren
meer en meer gronden beneden de boekwaarde
zullen moeten worden uitgegeven, te meer in
dien men aan den drang lot verlaging der grond
prijzen voor den volkswoningbouw gevolg zou
geven.
Het verlies, geleden met gronduitgifte, moet
volgens de bepalingen der verordening worden
afgeschreven op de reserve.
Indien deze reserve echter kleiner wordt, zal
ook de uitkeering aan de Gemeente van de rente
dier reserve verminderen.
Om dit nu te voorkomen en tevens om meer
dere zekerheid te hebben tegenover mogelijke
depreciatie in zaken, wordt voorgesteld, van
de grootere winst uit Grondbedrijf een gedeelte
extra te reserveeren.
Aan deze reserve kan dus meer de beteekenis
worden toegekend van een reserve voor over
belaste pereeelen. Het verlies hierop kan dan in
de eerste plaats op deze buitengewone reserve
worden afgeschreven, zoodat de algemeene
reserve zoolang mogelijk intact blijft.
Op de Vraag of deze reserve in-overeen
stemming is met de verordening op het Grond
bedrijf kan geantwoord worden, dat, hoewel
in de verordening daarvan niet wordt gespr.Ten,
deze toch de stichting van een buitengewone
reserve in bet minst niet in den weg staat.
Weder aanvullen reserves.
Waar de beschikking over de reserves als een
noodmaatregel is te beschouwen, ligt het voor de
hand, dat maatregelen moeten worden genomen
om deze weder spoedig aan te vullen.
(Wordt vervolgd)
Om de beyrooling voor 1925.
Aan den Raad derGemeente is door de plaatsel.
afd. van de Mij. voor Nijverheid en handel 't
volgende adres gezonden
Het Departement Schiedam der Nederland
sche Maatschappij voor Nijverheid en Handel,
welke Maatschappij zich o.m. de vermeerdering
van volkswelvaart ten doel stelt, veroorlooft
zich, in verband met de openbare behandeling
der Geineente-Begrooting voor bet dienstjaar
1925, met klem bij Uwen Raad aan te dringen
op het betrachten der uiterste zuinigheid bij
de verdere regeling van de buishouding dei-
Gemeente.
Ook in onze Gemeente zijn in de buitengewone
jaren, volgende op het sluiten van den wapen
stilstand, de uitgaven tot een zeer hoog peil
opgevoerd, een peil, dat lang niet meer in
overeenstemming is met de gedaalde welvaart
van de inwoners der Gemeente als geheel.
Na beschouwing van de Ontwerp-Begrooting
1925 moet de financieele toestand der Gemeente
zeer zorgelijk, om niet te zeggen critiek worden
genoemd.
Terwijl de Ontwerp-Begrooting dienstjaar
1924 reeds met een tekort van niet minder dan
429.000.sloot, kan het, doorzien sedert door
het Gemeentebestuur nog steeds geen ingrijpende
maatregelen werden genomen,geen verwondering
wekken, ja, stond het reeds bij voorbaat vast,
dat ook de begrooting dienst 1925 met een aan
merkelijk tekort moest sluiten.
Een tekort op één begrooting moge al minder
gewenscht zijn wanneer zulk een tekort dreigt
chronisch te worden, zooals naar onze meening
hier het geval is, dan behooren naar'onze over
tuiging, in het belang van de Gemeente in ai
haar geledingen, onverwijld zeer ingrijpende
maatregelen tot bezuiniging te worden genomen,
hoe onaangenaam dit voor velen ook moge zijn.
Een oppervlakkige inzage van de begrooting,
waarbij meer in het bijzonder aandacht zou ge
schonken worden aan het bedrag der te heffen
belastingen, zou boe boog deze up zichzelf ook
zijn, nog tot een veel te gunstig oordeel aan
leiding geven omtrent den financieelen toestand
der Gemeente, die, zooals wij reeds zeiden en
hieronder nader zullen aantoonen, zeer zorge
lijk is.
Wij vestigen hiervoor Uwe aandact allereerst
op het belangrijke verschil, dal bestaat tusschen
de geraamde ontvangsten aan belastingen over
1924 volgens de ontwerp-begrooting en het
bedrag, dat later definitief is vastgesteld.
Volgens' de ontwerp-begrooting zou ter dek
king van de verschillende uitgaven geraamd
moeten worden een bedrag aan Jjeiastirigen van
1.501.000.terwijl volgens de definitieve
cij fers uit bedrag is teruggebracht tot 1.072.000.
Wanneer dit verschil ad 429.000.gevon
den was door de noodige bezuinigingen in Ie
voeren, dan zou hierover niet anders dan \vaar-
deerend geoordeeld kunnen worden echter
Werden hiervoor de reservefondsen der bedrijven
aangesproken, terwijl ook nog de bijdrage van
bet Rijk hooger werd geraamd. ZooWerden o.a.
de volgende wijzigingen aangebracht
Uitkeering Buitengewone Reserve Gasfabriek
60.ÜU0.Uitk. Buitengew. Reserve Ëlectii-
citeitsbedrijf ƒ50.000.—. Uitk. Fonds bijzondere
doeleinden 90.000.Terugboeking uitkeering
op bet Grondbedrijf door het Reserve-Pensioen"
fonds 20.000.Batig saldo van 1923 werd
hooger geraamd 20.000.Rentewinst over
dracht gronden Rotterdam 34.000.Bijdrage
v/h. Rijk in de steunverleening van uitgetrokken
arbeiders werd verhoogd met 135.00Ó.
Totaal ƒ409.000.—.
Blijkbaar zijn deze wijzigingen voorgesteld,
omdat algemeen werd ingezien, dat de belasting
druk, die uit de aanvankelijk geraamde ontvangst
zou voortvloein, veel te zwaar zou zijn.
Wanneer de reserves op deze wijze worden
aangesproken, zullen deze spoedig zijn uitgeput
en blijkt derhalve de noodzakelijkheid van in
grijpende bezuiniging thans meer dan ooit.
Desniettegenstaande wordt voor 1925 niet
alleen in dezelfde male een beroep op de reserves
gedaan, maar zal de belasting zelfs belangrijk die
nen ie worden verhoogd.
De voornaamste bronnen van inkomsten toch
zijn, in vergelijking met de definitieve cijfers van
1924, en zooals deze in de ontwerp-begrooting
voor 1925 zijn opgenomen, als volgt samenge
steld
Batig saldo 1924 252.000.1925 101.000.-.
Winst bedrijven 1924 304.000.1925 387.000
Uit reserve en fonds bijzondere doeleinden
1924 200.000.—1925 ƒ235.000.—.
Rente winst gronden overdracht Rotterdam
1924 ƒ34.000.—, 1925 15.000.—.
Belastingen 1925 1.072.000.1925 1.228.00
Totaal 1924 1.862.000.—, 1925 1.966.000.—
Uit deze cijfers blijkt, dat ter bestrijding van
de uitgaven voor 1925 nog 104.000.méér
noodig is dan over 1924.
In verband met de voortdurende malaise en
de daarmede gepaard gaande werkeloosheid,
zal het belastbaar inkomen verminderen, te
meer, daar de achterstand bij de Rijks directe
belastingen steeds geringer wordt, hetgeen dus
beteekent, dat bij een gelijkblijvend bedrag aan
belastingopbrengt het belastingpercentage zal
moeten worden verhoogd. Wordt daarentegen,
zooals hier bet geval is, ook bet bedrag der te
heffen belastingen nog verhoogd, dan behoeft
bet geen betoog, dat het percentage voor het
komende belastingjaar een belangrijke verboo
ging zal dienen te ondergaan. Zu'lk een verhoo
ging zal het vertrek uit de Gemeente van nog
meerdere flinke belastingbetalers bevorderen, bet
vestigen van andere gegoeden beslist tegenhou
den. 1
Wanneer hierbij in aanmerking genomen wordt
dat, evenals zulks het geval is in de grootere
steden, ook de voorgestelde wijziging in de hef
fing der Forensenbelasting tengevolge zal heb
ben, dat de Gemeente hierdoor minder aan be
lasting zal ontvangen, dan rijst de vraag of met
deze, eventueel minder te verwachten opbrengst
wel voldoende rekening is gehouden.
Verder blijft het een vraag of met de verplich
tingen, die de Gemeente heeft aangegaan ten
aanzien van de woningbouwvereenigingen, wel
rekening is gehouden en of het geen aanbeve
ling zou verdienen, de reserves intact te laten
en daafvoor te bestemmen.
Zoolang toch de woningbouwvereenigingen
over voldoende inkomsten beschikken, worden de
verschuldigde annuïteiten voor rente en aflos
sing wel terugontvangen. Herhaaldelijk is echter
reeds gebleken, dat woningbouwvereenigingen
en particuliere bouwers niet meer aan hunne
verplichtingen kunne voldoen, zoodat dan de
Gemeente tegenover het Rijk voor deze bedra
gen aansprakelijk wordt gesteld.
Men denke hierbij voorts aan de gevolgen van
de te verwachten huurverlagingen.
De aansprakelijkheid der Gemeente betreft
hier een som van niet minder dan 71{2 millioen
gulden op 1 Jan. '24.
Een verlies van 20 pCt. is allerminst denkbeel
dig, beteekent voor Schiedam dus een schade
post van 1V2 millioen
gulden.
Het behoeft dus dan ook geen verwondering
te wekken, dat de uitgaven van hoofdstuk V
(Volkshuisvesting) waarvoor per saldo werd
geraamd 50.000.in de naaste toekomst een
belangrijke stijging zullen te zien geven, welke
meerdere uitgaven ook uit hoogere ontvangst
aan belastingen zullen moeten worden gedekt.
Wat betreft de hooge raming der winsten uit
de bedrijven, veroorlooven wij ons de opmerking,
dat hierdoor aan handel en nijverheid te hooge
lasten worden opgelegd, doordien de tarieven
voor Gas en Electriciteit beslist te hoog worden
gehandhaafd.
Men zal ook met het oog op concurrentie be
dacht moeten zijn op een toekomstige verlaging
Doos 60-90cl Bij Apofh.en Drogisten.