m m imm m m m LOFLIED Ei Van deze extra Courant zijn losse nummers ver krijgbaar aan het Bureau van de N. S. Courant en aan detentoonstellingszaal fn Tfoollanbia meermalen de Dominicanen van den kansel Liduina's Lol' verkondigd hebben om met een hartelijken groet aan het wonderbeeld van Maria, die de Predikheeren-orde haar Orde noemde, aan den ingang der kerk zich te laven aan den Sint-Liduina put (hoek Nieuwstraat en Korte Kerkstraat). Daarna trokken de pelgrims door de Nieuwstraat naar het in 1461 tot Zustershuis omvormde gasthuis, het klooster Leliën daal, om aldaar in stille godsvrucht de plaats te be zoeken, welke de Martelares van Jezus' liefde door het heldhaftigst lijden geheiligd had, en met vrome aandacht alles gade te slaan, wat nog aan haar herinnerde. Daarna bestegen de Paters de hoogte van den Afrol om langs de Goeystraat (Hoogstraat) hun pelgrims over Delftshaven terug te leiden onder het zingen van het afscheids lied Vale felix Lydewidis „Vaarwel, gelukkige Lydwijt." Maar ach, die heerlijke dagen van godsdienst vrijheid namen een einde, toen Schiedam en Rotterdam in 1572 haar poorten moesten openen voor de Watergeuzen, but was het met het ge ringste vertoon van „paepsche stoutigheit." De geestelijken werden verjaagd, maar gelijk Joannes van Gorcum een plaats verdiende in den rij der negentien martelaren, omdat hij bleef en vermomd de zieken en stervenden bijstond in de stad, zoo hielden zijn Rotterdanische con fraters zich schuil op de hofstede Zijdewinde aan den Beukelsdijk onder Delftshaven om kerker en boete trotseerend te Schiedam de Katholieken te bezoeken, hen wijzend in die bedruktheid en verlatenheid op het troostend en sterkend voorbeeld van de patronesse dei- lijdzaamheid. Eindelijk in het jaar 1616 zond op verzoek van Mejuffr. Anna Arendsdochter van der Burg „over het water" de H.Eerw. Pater Provinciaal tier Predikheeren Boucquet uil het klooster te Antwerpen Pater Gaspart Luypaert naar Schie dam, die na de Concordia of overeenkomst onder Paus Gregorius XV door den Apostolischen Vi- carius erkend werdalspastoor.Sindsdat heugelijk jaar hebben de Dominicanen onafgebroken tot nog toe de gewone zielzorg hier waargenomen. Juist eenige maanden vóór de komst van Pastoor Luypaert lieten de vrome Aartshertogen Al- bertus en Isabella den 15 December 1615 Lidui na's kostbare overblijfselen door Joannes B. Gramay uit de handen der Calvinisten redden, naar België overbrengen en daar onder verschil lende kerken verdeelen. Treffende samenloop van omstandigheden Het overdierbare lichaam van hun Wondercloen- ster zagen de bedroefde Roomsche Schiedammers naar België gaan, maar Liduina zond uiL België naar Schiedam degenen die haar voortreffelijken geesl, den geest van het oude Roomsche geloof, in de Schiedammers zouden levendig houden en overleveren aan het verre nageslacht. Van den beginne hielden ook de Dominicanen de tradiLioneele gebruiken van de Liduinaver- eering in zwang. Trouw droeg Pater Gaspar Luypat rt op den derden Paaschdag voor zijn saamgeslopene parochianen in de hofstede, vei liger dan binnen de poort „over het water" ge legen, het H. Misoffer op om in alle stilte het feest te herdenken, dat eertijdt zoo luisterrijk binnen Schiedam gevierd werd. Daarna wijdde hij ter eere van Liduina het brood, dat door de geloovigen wel gebruikt werd als middel tegen ziekten en koortsen. Eveneens dronk men dan van het water uit den bekenden put. En de pastoor vereerde niet alleen Liduina ter wille van zijn parochianen, neen ook uit eigen devotie, want, hoewel hij als Dominicaan toch veel te bidden had, behalve het groot officie, dikwijls het Officium van Maria en iedere week dal der Overledenen, bad hij bovendien in privaat de getijden der H. Liduina. Hoe diep moet toch de godsvrucht tot Liduina geworteld zijn geweest in de harten onzer paters en onzer Schiedamsche voorvaderen, die op geen enkele manier die godsdrucht mochten uiten, die vóór hen zagen den gruwel der verwoesting- in de heilige plaats en door niets uiterlijk meer herinnerd werden aan hun gezaligde stadgenoote Daargelaten de ongunstige tijdsomstandigheden voor onderhandeling met den H. Stoel, om de 11. Liduina kerkelijk te mogen verceren, werd hun godsvrucht tot hun medeburgeres op een zware proef gesteld. Wat zij niet mochten, deden de Jansenisten. In het brevier, door dezen ten jare 1744 in strijd met de kerkelijke wetten uitgegeven, hadden zij eigenmachtig een officie der H. Liduina ingelaschf, haar feestdag op den 14 Mei bepaald en in 1723 een reliek der.Heilige in hunne kerk op den Dam openlijk tér vereering uitgesteld. De Paters, die sinds lang met Pastoor Meïijn aan het hoofd, krachtig tegen het Janse nisme waten opgetreden en het Oppergezag van den Paus hadden verdedigd, moesten nu eerder remmend dan stuwend te werk gaan wat de Liduinavereering betreft. Maar juist door hun werk is de vereering op goede banen gebleven. Het meerendeel verreweg het grootste deel der Roomsche bevolking toonde zich volgzaam en redeneerden gezond met de Paters mede liever geen Liduina, dan geen Roomsche Liduina, want de heiligheid is alleen het kenteeken der Room sche kerk en de Roomsche Paus kan alleen de echte heiligheid waarmerken. Met dezen strijd tegen de Jansenistische Lidui na hebben de Paters de Roomsche Liduina een monument gesticht, aere perennius. Zoodra de omstandigheden gunstiger werden en den katholieken in de eerste helft der vorige eeuw meerdere vrijheid geschonken werd, ont waakte bij geloovigen en Paters de wensch naar Liduina's kerkelijke vereering vuriger dan ooit en haastte zich Pastoor Verwaijen waarschijnlijk in 1836 aan de bevoegde autoriteiten te verzoeken om voor de openbare vereering der Liduina be middelend op te treden. Dat het hem ernst was, blijkt hieruit, dat hij reeds den 15 Augustus 1838 opnieuw en thans gesteund door zijn wakker Kerkbestuur G. en Jho Lindeman, T. Zoetmulder en Johs. Vaders, een suppliek indiende. Hierbij voegden zij een dringend ver zoek om een relikwie. Dat deze pogingen, alsook die herhaald werden in 1853 door den onvergetelijken Pastoor van Ewijk en zijn mede pastoor den ijverigen seculieren priester Pastoor van Leeuwen, op allerlei moei lijkheden stuitten, moet ons niet verwonderen, daar wij weten, hoe Rome in dergelijke zaken uiterst voorzichtig en langzaam, maar dan ook zeker te werk gaat. Zelfs wanneer de groote vereerder van Sint Liduina, Pastoor van Leeu wen, in 1871 den laatsten stoot geeft, zal het toch nog twintig jaren duren eer het succes verzekerd is. vertrouwd maken met kennis van en liefde tot den roem hunner stad, opdat zij haren roem hoog houden in woord en daad en Liduina's heldhaf tig voorbeeld allen strekken tot lijdensmoed, Strij denskracht en zegevreugd. GEBED VAN GUIDO GEZELLE AAN DE H. LIDUINA. Lydwine, Maagd der Nederlanden Sluit Noord en Zuid in sterker banden Als stem en stam ooit binden zal. Maak ons noch Noord, noch Zuid, maar allen Geef dat wij eens zijn, staan en vallen In waarheid en van God. 't is al. De vereering van de H, Liduina wordt door den Paus bekrachtigd. Schilderij van J. Dunselman in de St. Liduina-kapel Frankenland. Driedaagsche Oefeningen behelzen bc- Daar klonk in 1890 de blijde mare door stad en land Z. H. de Paus heeft de openbare ver eering van Liduina van Schiedam plechtig be krachtigd. Had na haren dood een zoon van den H. Dominicus als een der eersten over onze heilige geschreven, thans was weer een Predik heer, en nu zeker het eerst van allen, Pater Meijer klaar met zijn leven van de Pleilige Liduina. Dit bock, dat weldra zijn tweede editie beleefde, heeft als keurige vertaling van en als zorgvuldige bewerking naar een der eerste en beste bronnen, een geschrift van Liduina's tijdgenoot, den be roemden Franciscaan Pater Brugman, onschat bare verdiensten, ook in het Aanhangsel en de Bijlagen, waar Pater Meijer oorspronkelijk werk levert. De vereering van Sint-Liduina van 1455-1890 wordt, zakelijk, wetenschappelijk, historisch en volmaakt onpartijdig geschetst. In het verslag der St. Liduina feesten te Schiedam van 1417 April 1890 stijgt zijn keurig verhaal tot den jubeltoon. Zijn halve geestelijke liederen door een zijner novicen, in populairen trant, doch stijl- en smaakvol ge dicht, echt praktische en bevattelijke overwe gingen, die wij bij de armoede in het geestelijk leven heerschend, niet genoeg aan alle leeken kunnen aanbevelen. Hoe welig schoot nu de godsvrucht tot de in wijderen zin heiligverklaarde Liduina in alle parochiën op. Omstreeks dien tijd te Schiedam bij de Sint Janskerk geassigneerd, was ik er de gelukkige getuige van, hoe het Liduina-Lol', dat in die kerk iederen Maandagavond gehouden wordt de geloovigen zóó talrijk kwamen opdagen, dat, om hen niet zoo lang te laten wachten, twee Paters de ILH. reliquieën lieten vereeren. Omstreeks 1900 onder het pastoraat van den Z.Eerw. Heer Poclhekke z.g. betaalde ook Schiedams roem en de glorie der Dominicaner- orde, Pater Magister de Groot, den cijns van hulde aan zijn nog roemvoller stadgenoote. Bij het slui ten der jaarhjksche novene hield hij in de k< rk van O. L. Vr. Visitatie een feestpreek over de heilige zóó schoon, en zoo treffend, dat zij thans nog in het geheugen van velen der toen aanwezi gen voortleeft. Met breed afwerend gebaar keer de hij zich van de ijdele groot-doenerij om zich met al de liefde van zijn apostolisch hart te wen den tot Liduina, die groot was geworden, omdat zij klein was en klein wilde blijven. In 1899 sticht te het Bestuur der Kevelaarsche processie waar van de pastoor der Sint Janskerk Directeur is, in Kevelaar zelf het gouden feest werd ge vierd der Schiedamsche processie een altaar stuk van St. Liduina. En sinds dien dag, trekken jaarlijks de Schiedammers vergezeld van de geestelijken uit alle kerken der stad, naar het heilig Kevelaer om na eerst de Troosteresse dei- Bedrukten, die ook Liduina zoo vurig liefhad, de volle maat hunner hulde te hebben toegemeten, in volle vrijheid en blijheid als in den gouden tijd voor 1572 hier in Schiedam heerschte met vaandels en bruidjes onder het geschal hunner zangen over straten en pleinen Liduina's glorie uit te jubelen. Door dat altaarstuk in een dei- meest bezochte pelgrimsoorden, wordt de gods vrucht tot Liduina gepropageerd in Gelderland en Utrecht, Brabant en Overijsel, Rijnland en West-falen. Moge de tentoonstelling, die deze week geopend wordt, alle Roomsche Schiedammers nog meer TJSR EERE DER II. LIDUINA VAN SCHIEDAM. Dat alle tong U roeme, In zangen uid en blij, Lidwina, schoonste Bloeme Uit Hollands maagdenrij, Na lang en foltrend lijden, Omkranst met lauwerblaan, Het eeuwige verblijden Verwinnend ingegaan. Lidwina, schoone Lelie, Die bij den voet van 't kruis, Toen 't lijdensevangelie Weerklonk van 's Heeren huis, Ontbloeide in Schiedams muren, Of de eeuw'ge Bruidegom IJ merkt in de eerste uren Ten langen marteldom. Gij stondL in 's levens morgen Zoo rein, zoo blij te moe Zoo lachend, vrij van zorgen, Blonk U het leven toe, Toen gij, den reincn boezem Van 's hemels vlam ontvonkt, Uws maagddoms Lentebloesem Den eeuw'gen Bruigom schonkt. Sinds zaagt ge in somb're smarten Uw vreugden ondergaan, Bood U de Vriend uws harten Zijn lijdensbeker aan Aan 't smartbed vastgekluisterd Door lijden wreed en hard, Ontluisterd en geschonden, Een levend beeld der smart. are; ta.nl |ue are afc O wondre lijdensplagen In dagen zwart en bang O angsten sinds gedragen In nachten droef en lang Geslingerd door de golven, In d' afgrond nee.rgemaald, In d' ijsb'ren nacht bedolven, Waarin geen sterre straalt. Toen zocht uw stervend harte Hem, die aan 't kruishout leed, In eindelooze smarte Zijn harden doodsstrijd streed, Dien in zijn lijdensstonde De Vader zelf verliet, Gij zocht in Jezus' wonden, Een schuiloord in 't verdriet. O wondren van Gods liefde In U geopenbaard, Toen daar uw leven griefde, Als scherp geslepen zwaard, De straal uit Jezus' wonden Toen gij in bloedig schrift Die teek'nen, de eigen stonde, Uw vleeseb voelde ingegrift. Hoe werd sinds 't kruis uw glorie, Het kruis uw hooge kracht, Het kruis der eindvictorie LJw hoop in d' ijsb'ren nacht Hoe maakte Hij U dronken Van d' eigen liefdegloed, Die aan dat kruis geklonken, Vergoot Zijn kostbaar Bloed. Straks daalde van haar trone Der heemlen Koningin, Schonk ze U der maagden krone, O fiere kruisheldin Gods englen daalden blijde Naast uwe sponde neer, U troostend in uw lijden Met woorden zoet en teer. Straks brengen Serafijnen Uw gouden martelkrans De laatste bloedrobijnen Ontbraken aan zijn glans Toen, overdekt met wonden Door krijg'ren ruw en wreed, In 's lijdens laatste stonde, Zaagt gij Uw kroon gereed. In purpren glansen lichtte De dag uws uitgangs aan, Uw laatste krachte zwichtte, In 't sleepend leed vergaan Reeds hadt ge in de arme woning- Begroet uw Bruidegom, U noodigend ter kroning In 's hemels heiligdom. In bittre stervenssmarte, In liefdes laatsten zucht, Nam uit 't gebroken harte Uw ziel haar hemelvlucht De hooge heemlen ruischten Van englen harpgeluid, Ter bruiloft des Gekruisten Met zijn verkoren Bruid. Lidwina, schoonste Bloeme Uit Hollands maagdenrij, Daar wij uw deugden roemen In zangen zoet en blij Help ons door 't kruis verwinnen Op 's levens lijdensbaan, Om eens bij U, Heldinne, Ter glorie in te gaan. Ï3J5 o wdTieöann SLUIT-CLICH VAN HET LEVEN VAN DEN HEILIGE VAN J. BRUGMAN.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1925 | | pagina 8