londensche kroniek. 5. Voorstel van B. en W. tot wijziging van de bepaling omtrent vergoeding van rente, ver vat in het raadsbesluit van 19 Mei 1925, gewij zigd den 27 Mei d. '.v., waarbij aan hun College machtiging is verleend om aan de Hofjes van Belois te Schiedam te verkoopen een perceel bouwgrond aan de Westzijde van de Aleida- straat. De wijziging wordt "Vastgesteld. 6. Voorstel van B. en W. om, met intrekking van het raadsbesluit van 26 Juni 1925, te be sluiten tot verkoop aan Joseph van Gelderen van een terrein, gelegen tusschen de Raamgracht en de Noordmolengracht, groot 297 M2., zulks tegen den prijs van 10.per M2. en tegen ver goeding van een bedrag van 750.in de kosten van demping Van de Noordmolenstraatgracht. 't Voorstel wordt goedgekeurd. De heer v. d. Most vraagt, of andere eige naars van grond in bedoelde wijk later ook ver plicht zullen zijn bij te dragen in de demping van de gracht. De voorzitter meent, dat die totale dem ping nog wel eenige jaren op zich zal laten wach ten. Als 't gebeurt, dan is't nog altijd tijd genoeg, om die zaak te beschouwen. 7. Voorstel van B. en W. tot het instellen van een eisch in rechten terzake van het ver haal van de kosten van herstelling van den ooste lijken due d'alf in den mond van de Wilhelmina- haven, welke op 9 Februari j.l. door het s.s. „Airway" werd stukgevaren. Wordt aangenomen. 8. Voorstel van B. en W. tot het verleenen van een crediet groot 8750.voor het maken van een stel nieuwe buitendeuren aan de Bui- tensluis. Den heer S w a r t j e s is dit voorstel met erg sympatiek, al is hij dan nog niet tegen t voorstel. Hij meent, dat Gemeentewerken niet genoeg aandacht aan de sluizen besteedt, waarom hij ten sterkste aanraadt voortaan meer geregeld toezicht op de sluizen te houden. De heer v. d. Tempel vreest er voor of de sluis nog wel nieuwe deuren waard is. Hij is niet erg tevreden met 't beleid van Gemeentewerken en stelt voor nog eerst eens een onderzoek naar de sluis in te stellen. De heer V. d. Most verdedigt 't beleid van Gemeentewerken. Bedoelde deuren hebben juist den laatsten tijd erg geleden, waarom dus 't cre diet terecht wordt aangevraagd. De voorzitter merkt den heer Swartjes op, dat juist op onderhoud de laatste jaren veel is bezuinigd, wat slechte toestand van 't materi aal ten gevolge heeft. Spr. is dan ook tegen be zuiniging op onderhoud. De vernieuwing van de deuren is absoluut noodzakelijk vóór den winter, dus legge de raad zich er bij neer. De heer S I a v e n b u r g wijst 't verwijt van den voorzitter af, als zou de raad op sluisdeuren hebben willen bezuinigen. Spr. acht 't toch een nalatigheid van den betrokken dienst dat men niet eerder gemerkt heeft, dat de deuren geheel vergaan waren. De voorzitter belooft alle opmerkingen aan weth. Houtman over te brengen. 't Crediet wordt hierop Verleend. 9. Voorstel van B. en W. tot wijziging van de Verordening, waarbij de Raad het benoemen en ontslaan van Gemeente-ambtenaren en be dienden aan anderen opdraagt krachtens art. 145 der Gemeentewet, zulks in verband met de aanstaande benoeming van eenhavenloods. De heer D i n k e 1 a a r merkt op, dat weth. Boddeüs de vorige keer den heer Scheffers be loofd heeft, de benoeming van den loods aan de Havemcommissie over te laten en dus niet aan tien raad, zooals B. en W. thans voorstellen. Hij raadt daarom aan, B. en W.'s plan niet aan te nemen, maar te besluiten in den geest, zooals weth. Boddeüs eerst beloofd heeft. De raad be hoeft z.i. geen prijs te stellen op uitgebreide bevoegdheid van benoemen, waardoor men den last van deur-plat-looperij maar al te erg zal ondervinden. De voorzitter werpt in 't midden, dat nooit persoonlijk bezoek wordt geduld, zonder schriftelijke oproeping. Dc heer H ij m a n kan de taak van een commissie niet anders zien, dan die van advies, dus niet van benoeming. De heer Slavenburg is ook geen voor stander van benoemingen door een commissie. De heer v. Dorp wil met 't voorstel van den heer Dinkelaar meegaan. De heer v. d. Most zegt, dat een com missie nog nooit ambtenaren heeft benoemd, wel werklieden,'teerste is de taak van B. en W. en de commissie geeft dan eerst advies. Weth. Boddeüs ontkent, dat hij beloofd zou hebben, dat de Havencommissie ambtenaren zou kunnen benoemen. Hij heeft niets anders bedoeld, dan de havencommissie thans ook de bevoegdheid van advies te geven, de raad doet dan hierop de benoeming. Voor diensten, waar voor geen commissie is, benoemt 't college de ambtenaren. De heer Dinkelaar meent nu, dat bij Gemeentewerken de benoemingen niet volgens de bestaande bepalingen geschieden. Weth. Boddeüs: dat zult u weth. Hout man moeten zeggen. Spr. herhaalt, wat hij de vorige keer met zijn woorden heeft bedoeld. Wil dc raad de evenlueele benoemingen aan dc commissies overlaten, dan moet de raad dat zelf weten. De voorzitter raadt aan 't voorstel van B. eït W. aan te nemen, een algeheele herziening der verordening op den havendienst kan dan binnenkort tegemoet worden gezien. Spr. is geen voor standi r ervan,dat belangrijke benoemin gen aan den raad worden onttrokken. De heer Swartjes dringt er op aan, den havenloods spoedig, 't liefst met 1 Sept. te be noemen. De loodsgelden vloeien thans nog steeds in andere zakken dan die van de gemeente. De voorzitter acht 't wel mogelijk, dat met 1 Sept. dc benoeming kan plaats heb ben, daar dan de raad weer bijeenkomt. De heer v. Dorp blijft ervoor, om den loods door de havencommissie te laten benoemen. De heer Dinkelaar zegt, dat hij geen warm voorstander is van benoemingen door een commissie.Toch houdt hij vol, dat weth. Boddeüs de vorige maal den heer Scheffers beloofd heeft, om de loodsbenoeming aan de havencommissie over te laten. De heheele raad heeft volgens hem dien indruk gekregen, ook de heer Scheffers (die niet aanwezig is. (Red.). Weth. Boddeüs ontkent nogmaals, dat hij die belofte heeft gedaan. Niets anders heeft hij willen zeggen, dan hij reeds in eerste instantie heeft beweerd. 't Voorstel van B. en W. wordt hierop aange nomen. 10. Voorstel van B. en W. tot vaststelling van een Verordening regelende het verhaal van de bijdragen wegens inkoop van diensttijd voor pensioen op grond van art. 134 der Pensioen wet 1922. De heer Kavelaars stelt eenige redactie wijzigingen voor, welke door B. en W. worden aangenomen. De heer v. d. Kraan maakt nog eenige op merkingen, welke weth. Boddeüs beantwoordt, waarna 't voorstel van B. en W. met alleen de stemmen van de heeren Collé en Kramer Freher tegen wordt aangenomen. Tenslotte brengt de heer Slavenburg de verschrikkelijke cycloonramp ter sprake. Met klem dringt hij er op aan, dat 't Gemeente bestuur zich in dezen niet onbetuigd zal laten en de getroffen bevolking geldelijken steun verleenc tot een maximum bedrag van 100. De voorzitter vindt 't idee van den lieer Slavenburg zeer sympathiek. Hij meent echter, dat niet alleen Borculo moet worden gesteund, maar ook de overige geteisterde plaat sen. 't Dunkt hem dus beter te wachten tot er een algemeen steuncomité is opgericht en dan kan de gemeente Schiedam hieraan ook haar gift schenken. Spr. vraagt dan alvast machtiging aan den raad, om zoo te handelen. De heer Slavenburg en met hem de geheele raad verleenen die machtiging met volle instemming. Niets meer aan de orde sluit de woorzitter om 10 uur dc zitting. INGEZONDEN. Katholieke vrouwen en meisjes. Waarom moet gij U zedig kleeden Ie. Omdat gij, door U onzedig te kleeden Uw schaamtegevoel afstompt en zoo Uw eigen zuiverheid in gevaar brengt 2e. Omdat gij door onzedige kleeding de zuiverheid der mannen, vooral der jonge mannen in gevaar brengt 3e. Omdat gij door onzedige kleeding de oorzaak kunt worden van ontrouw in het huwe lijk 4e. Omdat gij door onzedige k'eeding de losheid van zeden in het algemeen helpt bevor deren 5e. Omdat gij door onzedige kleeding een slecht voorbeeld geeft aan de kinderen, vooral aan de meisjes, die U zullen navolgen. Hoe kleedt gij U zedig? Door te zorgen dat Uwe kleeding geheel ge sloten zij aan den hals, met mouwen minstens tot aan de ellebogen, dat Uwe rokken lang genoeg zijn en het dragen van doorzichtige kleeding ver meden worde. Hoe steunt gij onze actie tegen de onzedige kleeding? Ie. Door zelf zedige kleeding te dragen 2e. Door te zorgen, dat Uwe kinderen, vooral de meisjes, en verdere huisgenooten zedig ge kleed zijn en door invloed uit te oefenen ophaar die gij in Uw huis ontvangt 3e. Door invloed uit te oefenen op modema gazijnen en naaisters 4e. Door lid te worden van Voor Eer en Deugd en door een geldelijke bijdrage te sturen aan het Bureau van Voor Eer en Deugd te Roer mond, om de verspreiding van dit vlugschrift te bekostigen. 5e. Door Uwe modellen te kiezen uit het Katholieke modeblad De Mode van den Dag en dit blad te steunen door het nemen var een abon nement en door aanbeveling. Wat wij U vragen is hetzelfde, wat de Kerke lijke Overheid in alle landen in den laatsten tijd, niet het minste H.H. D.D. Hoogwaardigheden de Bisschoppen van Nederland, overtuigd als Ze zijn, dat de heerschende mode de onzedelijk heid op schrikbarende wijze in de hand werkt, van U verlangt. Het Dagelijksch Bestuur der Nat. Vereeniging Voor Eer en Deugd. L o n d e n, 13 Aug. '25. (Van onzen correspondent) „Wapenstilstand" i n't mijnbedrijf Dc regeering heeft een storm van kritiek te doorstaan gehad over de wijze waarop ze voor- loopig het gevaar van een staking der kolendel- veis heeft gekeerd. In de pers en op de podia is haar verweten dat ze met de toekenning van „onderstand" aan een verarmd bedrijf een etmaal nadat ze pertinent had verklaard dat er van subsidies geen sprake kon zijn in de kaart der extremisten heeft gespeeld, dat ze is gezwicht voor de bedreigingen der „rooden", dat de belastingbetaler duur voor deze zwakheid zal moeten betalen en dat een regeering, die zich door een onverantwoordelijke minderheid haar daden laat voorschrijven, niet meer regeert. De organen van alle partijen hebben meege zongen in dit koor van vernietigende afkeuring alleen de socialistische en communistische bla den, die nog steeds hier een zeer kleine openbare meening vertegenwoordigen, hebben gejuicht niet zoo zeer omdat ze vonden dat de regeering braaf en knap had gehandeld maar omdat ze den regeeringsmaatregel als een groote over winning voor hun zaak meenden te kunnen uit leggen. Indien men kennisneemt van de gelever de kritiek krijgt men den indruk dat pers en par tijen liever een staking hadden gehad dan deze voorloopige regeling. Men kan niet ontkennen dat vc 11 van de geopperde kritiek hierboven summier weergegeven gegrond is. Het schijnt niettemin redelijk de rcgecring niet al te hevig aan te vallen over haar beleid. Er zat klaarblij kelijk niets anders op. Beide partijen waien on vermurwbaar. En het alternatief was óf staking óf „onderstand", die kon bewerken dat de del vers voorloopig in hun positie bleven en dat de mijneigenaars geen geld meer behoeften te stor ten in een bodemloozen put. Men kon uitrekenen hoeveel een staking het land zou kosten, nemen de als grondslag het bedrag van 200 millioc-n pond sterling, flat het land in de mijnwerkers staking van 1921, die drie maanden duurde, bij benadering had verloren. Deze regeeringsbij- stand tot 1 Juni van het volgend jaar zou kon men voorspellen hevig in de papieren loopen, maar hij zou in de verste verte niet de financi- eele opoffering beteckenen, die een langdurige staking mee zou brengen. Er is nu wat tijd ge wonnen en tijd kan veel bewerken. Een Konink lijke Commissie gaat opnieuw een onderzoek in stellen naar de mogelijkheden, die het mijnbe drijf alsnog biedt en naar de middelen, die het kunnen opheffen uit zijn verval. Reorganisatie, verbeterde werkmethoden, grondige herziening van het proces van delving, vervoer en verkoop zullen het wonder moeten bewerken. De crisis, die men hier doormaakt, heeft uiteraard een hoogst bedenkelijken kant. Ze doet duidelijk zien hoe zeer de niet aan het volk verantwoorde lijke industrieele macht in den staat, vertegen woordigd door de sterk georganiseerde vakver- eenigingen, is gegroeid zoo zeer dat ze de ver antwoordelijke, door de bevolking aangewezen uitvoerende macht de wet kan stellen. „Bank Holiday s". Bank Holydais" zijn zooals iedereen kan waarnemen, die zulk een „holiday" in Engeland meemaakt niet uitsluitend vacanties voor het bankbedrijf ze hebben inderdaad niets met ban ken te maken, „Bank Holidays" werden hier ingesteld bij een wet van 1871, ingediend door Sir John Lubbock, later Lord Avebury. Die wet schrijft als „Bank Holyday's voor Tweeden Paaschdag, Tweeden Pinksterdag den eersten Maandag in Augustus en Tweeden Kerstdag. In Schotland vallen ze, met uitzondering van dien in Augustus, op andere dagen. In Engeland zelf heeft lang de misvatting geheerscht dat alleen het personeel van banken van „Bank Holidays" zou genieten. De verklaring van den naam ligt hierin Voor 1871 waren wisselbrie ven betaalbaar den vorigen dag indien de datum der betaalbaarstelling op een vacantiedag viel. Wisselbrieven voor Zondag b.v. waren betaal baar op Zaterdag. Toen de nieuwe vacantiedagen kwamen, altijd volgend op een Zondag, werd het niet wel mogelijk geacht dit beginsel verder uit te strekken en werk besloten wissels voor de nieuwe vacantiedagen betaalbaar te stellen den volgenden dag. Het werd dus noodig onderscheid te maken tusschen de bestaande vacantiedagen en de nieuwe de nieuwe moesten een naam heb ben en de naam, die werd gekozen, was „Bank Holidays". Laster. Geschiedenis, politieke en andere, kan moei lijk worden geschreven zonder eerlijke levens beschrijvingen van de mannen die gedachten en gebeurtenissen hebben beheerscht. De En- gelsche letterkunde is ,brimfull" biographieen. En de buitengewone openhartigheid, waarmede ze worden samengesteld, zelfs waar het menschcn geldt die nog kort geleden in ons midden waren, treft den buitenlander, die dat niet zoo gewoon is als opvallend. Engeland heeft zijn Byrons, zijn Nelsons, zijn Parnells gehad. Zij herinneren er aan dat nationaal eerbetoon niet behoeft te worden beperkt tot zoogenaamde „heilige boon tjes", dat de menschelijke zwakheden der groo- ten invloed kunnen hebben op openbare zaken en dat nochtans de bewondering voor wat de grooten hebben volbracht en daarom voor hun persoon kan blijven bestaan. Die gansche zaak van particulieren levenswandel en openbare grootheid of beroemdheid staat hier op het oogenblik pijnlijk in het midden der openbare belangstelling. Er zijn eenige processen geweest waarin het persoonlijk karakter of gedrag van bekende maatschappelijke grooten in het gedrang zijn gekomen, hetzij bij insinuatie hetzij in on bevestigde getuigenverklaringen. Tegelijkertijd heeft men een golf van schandaal onderkend in veel dat den laatsten tijd wordt geschreven in boek en courant over gestorven of nog in leven zijnde vooraanstaande menschcn. In het jong ste echtscheidingsproces dat hier de gemoederen heeft bewogen, werd een bewering geuit tegen een „hoog politiek persoon". Het Hof achtte het noodig te verklaren dat de bewering noch Lord Curzon noch Lord Milner gold. Maar on danks het feit dat de rechter mededeelde dat de betrokken vrouw een leugenaarster was of een ziek brein had, kan het eenigen tijd duren voordat het schandaalpraatje vergeten is. Een ander voorbeeld van de laster-epidemic, waar mede de gemeenschap hier wordt bezocht, is te vinden in een boek van den journalist Peter Wright, een man, die zich in begaafdheid zoo wel als bekendheid verheugt. Hij heeft gemeend in dat boek de nagedachtenis van den beroemden 'iberalen staatsman Gladstone „the Grand Old Man", te moeten bezoedelen. De zonen van den overleden staatsman hebben terstond nadat zij van den inhoud van het boek kennis hadden ge nomen, den schrijver geschreven dat zij hem een leugenaar, een lafaard en een dwaas vonden en den brief aan de couranten gestuurd ter publica tie. Het was hun middel om te trachten Wright voor den rechter te krijgen door hem te dwingen een aanklacht wegens smaadschrift tegen hen in te dienen. Maar de journalist was er niet voor te vinden en liet de scheldwoorden kalm langs zich heen gaan. Zijn laatste stap is dat hijheeft te kennen gegeven dat hij de gewraakte woorden niet had moeten neerschrijven hoe ernstig ze ook waren bedoeld hij erkent dat men niet altijd >kan neerschrijven wat men ernstig bedoelt. Dit geval is een teeken van de groeiende tendentie in de pers en in boeken om reputaties van groote mannen als goedkoope „copy" te behandelen. Ondergrondsch goederen vervoer. Het verkeersvraagstuk van Londen, dat met halve oplossingen niet is gediend, heeft in vele hoofden phantastische plannen doen rijpen, die zoo nu en dan in de dagbladen worden geventi leerd. Daar blijft het bij. Maar uit de botsing van verschillende meeningen is wel het inzicht algemeen geworden dat de oplossing dient te worden gezocht door uitbreiding van de ver keersruimte onder den grond. Dat was hetdenk- beeld van Lord Ashfield, president van de „Un derground Combine", die het wellicht in zijn eigen belang opperde. Het was ook het denkbeeld van de Posterijen, die over een jaar de ondergrond sche buis gereed hopen te hebben, waarlangs meer dan de helft van het stadspost verkeer kan worden geleid. En nu lijkt het er op dat het Amerikaansche ondernemingsgeest zal zijn, die Londen van zijn grootste kwaal, het veel te dichte verkeer in zijn straten afhelpt. Het plan is Londen te voorzien van een uitgebreid net van ondergrondsche spoorwegen, uitsluitend be stemd voor goederenvervoer. Reeds een Kleine maand geledenkwamen de eerste geruchten over dit plan los. En het schijnt dat het thans vastere vormen gaat aannemen. De uitvoering zou aan 40000 man verscheidene jaren werk verschaffen. De schatting is nu dat de kosten 32 millioen pond z'dlen beloopen. Amerikaansche bankiers (Ame rikaansche ondernemers zitten er achter) zouden de helft van dit bedrag hebben beloofd. En Brit- sche banken hebben naar wordt gemeld er in toegestemd de andere helft te leveren. Een Engelsch ingenieur heeft de plannen gemaakt, die moeten worden onderworpen aan de goed keuring van het Parlement. Er zouden 20 stations komen, het aantal bij den groei van de stad uit te breiden. Een half dozijn van de stations zou in de City komen, waar het goederenvervoer verreweg het grootst is. Men hoopt van het plan dat het, uitgevoerd, het volume van het verkeer op straat met de helft zal verminderen. De sta tions van de ondergrondsche goederentreinen en dc goederendepots er aan verbonden, zouden zoodanig worden geplaatst dat ze in gemakkelij ke verbinding staan met de bestaande goederen depots der bestaande spoorwegen, waardoor het vervoer van goederen langs de straat van sta tions naar pakhuizen, dat de helft van het ver keer uitmaakt in de straten, zou worden voor komen. Reusachtige liften zullen noodig zijn om goederen te verplaatsen tusschen hetstraat- oppervlak en de ondergrondsche haltes. Alle eindstations van de stad zouden met het nieuwe net in verbinding staan. Indien officieele sanc tie snel kan worden verkregen is de verwach ting dat een deel van het net over drie jaar en het geheel over vijf jaar gereed zal zijn. (xemengi Nieuw». De prins die niet kwam. In „De Maasbode" komt het volgende verhaal uit Schiermonnikoog d.d. 10 Augustus, voor: De leider van een padvindersgroep, kampee- rende in de duinen bij den vuurtoren, ontving plotseling 's middags een telegram, dat meldde, dat Z.K.H. Prins Hendrik op het eiland zou landen. Onmiddellijk vatten torenwachters post, om uit te kijken of het jacht spoedig in zicht zou zijn. In allerijl werd de driekleur vanaf den toren der Ned. Herv. Kerk geheschen. De leider der padvinders, vergezeld van de leidster van een bekend dameskamp, begaven zich intusschen naar den dijk waar ze den burgemeester in ambtsgewaad omhangen van z'n ambtsketen ontmoetten. De greotste hote'houder ter p'aatse had of schoon z'n hotel geheel bezet was reeds een mooie kamer d;spombel gesteld. Het geheele dorp was uitgeloopen, de dijk zag zwart van de j diende menschen ondanks een zware stortbui. Alles stond in spannende afwachting. Tientallen nieuwsgierigen stelden hun kijkers in de richting Oostmahorn. Eind°lijk ontwaarde men een stipje. Van mond tot mond ging als een loopend vuurtje „de Prins is in aantocht." De vreugde steeg ten top. Langzaam aan werd het stipje grooter, steeds meer en meer kon men onderscheiden de vracht rijder reed in galop met den voor de gelegenheid zorgvuldig gestoffeerd en boerenwagen het water in. De wagen naderde het bootje. „The topic of the day" scheen aangebroken. De spanning had z'n hoogtepunt bereikt tot men tot groote teleurstelling zag, dat de boe renwagen rechtsomkeert, maakte schijnbaar zonder den Prins. De burgemeester en and-re o'ficiee'e personen *die zich verzameld hadden op den steiger begrepen er niets van. Einde'ijk vernam men van aen vrachtrijder dat Z. K. H. niet was aan gekomen. (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie) Van ingezonden stukken ook al worden ze niet geplaatst wordt de kopy niet teruggegeven

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1925 | | pagina 6