Stad - en Gewestelijk Nieuws.
Gemeenteraad.
gaan en de onjuistheid verkondigd, dat men
zich thans niet meer in principieele kwesties
moet begeven, maar dit had moeten doen in
1915. Dr. Nolens sprak toen het komt mij
voor, dat de principieele bezwaren, die heden
gehoord zijn, tot hun recht hadden moeten
komen in 1915. Er is nu alleen een kwestie
van gradatie, een gradueel verschil, want de
zaak stond principieel in 1915 gelijk zij nu
staat. En dat werd beweerd niettegenstaande
mr. Lohman uitdrukkelijk in 1915 had gezegd,
dat als het om het principe was gegaan hij zou
tegen gestemd hebben. Die fout door de R. K.
begaan, heeft zich gewroken. Sterk kwam men
toen onder den indruk, dat het hier een Roomsch
belang geldt, dat men a tort et a travers wilde
behartigd zien.
Lohman was zeer verstoord. Ook ik, aldus
dr. De Visser, heb meermalen mijn misnoegen
over deze houding betuigd en zelfs in die dagen
met Lohman over de mogelijkheid van mijn
uittreden uit het Kabinet gesproken. Wat hij
mij echter beslist ontried met het oog op de
uitvoering van de L. O.-wet. Nadat spr. zeer
uitvoerig de behandeling van het voorstel inzake
het gezantschap bij het Vaticaan in de Tweede
Kamer had ter sprake gebracht, zei hij, dat hij
niet wist of Lohman al klinkt het op het
eerste hooren vreemd wel tenslotte voor het
amendement-Kersten zou hebben gestemd. Ze
ker zou hij dit gedaan hebben op het dreigement
van dr. Nolens, dat ontegenzeggelijk een zware
politieke fout is geweest en blijft, maar of hij
het zou volgehouden hebben na de politieke
manoeuvre van mr. Marehant, is bij hem aan
rechtmatigen twijfel onderhevig.
Men moge hierover verschillend denken, vast
staat dat onze Kamerfractie met haar verzet
bleef in de lijn, welke zij steeds is gevolgd en
niemand kan haar daarvan een verwijt maken.
Het komt mij dan ook hoogst onbillijk voor,
dat voortdurend de heer Snoeck Henkemans
als de booze genius wordt beschouwd, die de
schuld zou dragen van de staatkundige moei
lijkheden, welke er gekomen zijn. Ten slotte
besprak dr. de Visser de totstandkoming van
het nieuwe kabinet.
De heer Snoeck Henkemans herhaalde, dat
ook hij de rechtsche samenwerking op prijs
stelt, maar er moet zijn een samenwerking van
vrije mannen, waarbij de belangen van iedere
groep worden geëerbiedigd geen samenwerking,
waarbij de eene partij zich onvoorwaardelijk
aan de andere partij onderwerpt.
Eén ding is voor de Christelijk-Hist. Unie
noodig, noodig voor het verder optreden van
de vertegenwoordigers van de Unie in de Staten-
Generaal, namelijk, dat het Nederlandsche volk
dient te weten, dat de C. H. Kamerfractie de
Unie achter zich heeft. (Rravo). Voor de toekomst
van ons volk is het noodig, dat duidelijk blijkt, of
het hier betreft een campagne van den heer
Snoeck Henkemans, of een beginselstrijd van
de C. H. Unie. Is het een campagne van een
groep C. 11. Kamerleden, dan zouden die Kamer
leden moeten gaan daarom is de motie goed.
(Luid applaus). Wij hebben naar ons geweten
gehandeld. Als wij ons vergist hebben in een zoo
belangrijk punt, dan moeten'wij gaan. (Geroep
neen, neen Daverend applaus).
Daarn^ is aan den heer Snoeck Henkemans
een groote mand met bloemen aangeboden, als
hulde aan de Kamerfractie.
De heer de Visser zeide nog
Ik weet, dat er in de Unie worden gevonden,
die mij halfslachtigheid en transigeeren met
beginselen hebben verweten, toen ik, geroepen
door H. M. tot formatie van een kabinet poogde
het zittend kabinet te behouden en de coalitie
te redden door mijn voorstel van de terugroeping
van den gezant te Rome en de accrediteering
van den gezant te Bern bij het Vaticaan. Wan
neer ik daarover spreek, is het mij niet te doen
om de verantwoording tegenover deze vergade
ring. Verantwoordelijk was ik toen alleen tegen
over de Kroon en indien ik geslaagd was tegen
over de Staten-Generaal. Maar wél acht ik het
goed met het oog op de broederlijke gezindheid
onder ons nog eens duidelijk te zeggen wat mij
dreef, 's Lands belang eischte m.i. dat in chris-
telijken zin zou blijven geregeerd. Dit groote
doel kon alleen worden bereikt door samen
werking van de groepen der rechterzijde. Hoe
deze nu bij elkander te houden na het gevallen
votum op 11 Nov. j.l. Het gezantschap kon
niet meer tijdelijk worden gemaakt; een blijvend
gezantschap te Rome vond bij de onzen over
wegend bezwaar. Toen heb ik overwogen of niet
wellicht de R. K. bereid zouden zijn den gezant
te Rome en nog wel een hoogstaand man als
mr. Van Nispen tot Sevenaer op te offeren
aan het belang der rechtsche samenwerking,
terwijl dan onzerzijds genoegen zou worden
genomen met het bezoek te Rome enkele malen
's jaars van onzen protestantschen gezant te
Bern. Ik meende met deze oplossing tevens
veilig te stellen art. 123 van het Indisch regle
ment ik meende en meen nog, dat ik mijn land
daarmede, wat de handhaving onzer christelijke
staatkunde betreft, het best diende. Wij zouden
haar gebracht hebben in een veilig en zeker spoor.
Natuurlijk werpt men mij tegen „Maar het
beginsel verbood zulks."
Zij men voorzichtig met deze uitspraak 1
Stelt men dat beginsel absoluut, dan zullen
zij, die reeds in 1915 tegenstemden, de Chr.
Historischen die toen allen vóór stemden, toe
roepen Toen gij goed vondt dat onze regeering
den Paus in den arm nam om mogelijk den
vrede te bespoedigen, erken dat gij hem daar
mede als een volkrechterlijk subject, gelijk
Engeland en Frankrijk doen, als zij naar het
Vaticaan een protestant als gezant zenden.
Men heeft dit in 1915 in en buiten de Kamer
aan de Chr. Historischen verweten en tegenover
wie het hier een gewetenszaak, een absoluut
beginsel geldt, deed men dit terecht.
Lohman, hoewel gekant tegen de wederinvoe
ring van het gezantschap, was dan ook een
verziend en voorzichtig staatsman om een der
gelijk absoluut beginsel te huldigen. Anders
zou hij niet gezegd hebben dat de argumenten
in 192ü hem niet gewichtig genoeg voorkwamen
om daarvoor uit den weg te gaan.
Daarmede was de mogelijkhèid gesteld, dat
.te eeniger tijd die bezwaren voor argumenten
van staatsbelang konden wijken. Ik geloof
zelfs, dat in de zitting van 11 Nov. j.l. na de
verklaring van mr. Marehant zich voor Lohman
dat oogenblik zou hebben voorgedaan.
Het Eerste Kamerlid Jhr. de Gijselaar (Leiden)
is voor de motie van den eersten spreker. Een
gezantschap bij den paus kan volgens spreker
onder zekere omstandigheden best in overeen
stemming zijn met ons beginsel. Het is eigenlijk
van luttele beteekenis, evenals een gezantschap
in Mexico of Brazilië, waar men best met een
handelsagent kan volstaan (beweging). Was
het afstemmen van het gezantschap een val van
het kabinet-Colijn waard (geroep ,,ja!'). Mocht
eens de „uiterste noodzaak" komen, dan krijgen
wij heel wat anders, dan komt het gezantschap
er, plus een wijziging van art. 123 Indisch re-
geeringsreglement en opheffing van het pro
cessieverbod. Hij is het geheel eens met den heer
de \isser.
Tot leden van het hoofdbestuur werden ver
volgens gekozen de heeren Mr. J. Schokking;
dr. J. Th. de Visser Mr. R. van Veen en ds. I.
Voorsteeg. Bij herstemming werd voorts gekozen
ds. H. van Eijck van Heslinga uit Berlikum.
Kolenwagens voor de spoorwegen.
Naar wij vernemen is door de Nederlandsche
Spoorwegen aan „Werkspoor" de levering van
400 nieuwe kolenwagens opgedragen en aan de
firma Gharlier en v.d. Zijpe te Keulen de leve
ring van 200 kolenswagens.
Raadsoverzicht.
Een nieuwe lente maar geen
nieuw geluid.
De eerste raadszitting in de nieuwe lente heeft
zich in tegenstelling met de herboren natuur
niet onderscheiden door frissche fleur en levens
kracht. Integendeel het werd een treden in
den ouden tredmolen der lamlendige sleur voor
zoover het de behandeling der punten ftetrof
en een sikkeneurig geharrewar wat de rest aan
ging-
Volgens wethouder de Bruin zijn zelfs alle
records op dit gebied geslagen en is er de laatste
20 jaren geen raadsvergadering gehouden die
zoo vol geteem en speldeprikkerij was, dan die
van gisteren. „De raad van 'n stad van 43.000
inwoners, nog wel in Zuid-Holland, moest zich
schamen" vond hij 't was echter jammer dat
hij de daders niet aanwees.
Drie lange uren is men bezig geweest met
de behandeling van het voorstel der C. H. Unie
om een commissie in te stellen bestaande uit
raadsleden, die zon moeten onderzoeken of er
bij de verschillende Lakken van gemeente
dienst geen zuiniger en nuttiger beheer kan wor
den ingevoerd.
Met man en macht verweerde het College
zich daar tegen het wilde dat karweitje liever
zelf opknappen.
Wij staan in 't algemeen sceptisch tegenover
de instelling van commissies, de nieuwe vorm
van dooddoenertjes en Jantjes van Leiden.
In de meeste gevalle'n besluiten toch die com
missies na ellen- of kilometerslange besprekingen
niets te doen, aangezien dit het gemaklijkste is
en in de andere gevallen zijn er factoren die ieder
resultaat verhinderen. Hoe de zaak precies staat
werd zoo duidelijk in 't licht gesteld door een
voor en 'n tegenstander.
De heer Slavenburg wees er op, dat wanneer
'n wethouder bij kris en bij kras bezweert een
functionaris noodig te hebben, de andere wet
houders om de collegialiteit niet te kneuzen en
ook om weerwraak te voorkomen, altijd geneigd
zullen zijn om de zaak te laten zooals het was
de heer Dinkelaar merkte drastisch op, dat een
commissie uit den raad, geen nuttig werk kan
verrichten, omdat de ambtenaren haar toch bij
den neus nemen.
Men moest dus hier kiezen uit twee kwaden
en dan vonden we het voorstel van den heer
Slavenburg nog het beste. Was de groote af
schrik van B. en W. voor zoo'n commissie al
niet het beste bewijs daarvoor. Bovendien geeft
het College voortdurend blijken, eigenaardige
opvattingen over bezuiniging te hebben en hier
denken we nog maar alleen aan het jongste
voorstel om de ambtenaren van de openbare
leeszaal, salarisverhoogingen te geven, die in de
honderden guldens loopen, terwijl de loonen
overal dalen en de bevolking hier, door veel te
hooge belastingen, uitgemergeld wordt.
Niettemin stemde de raad het voorstel van
den heer Slavenburg met, 1710 stemmen af.
Wij vermoeden dat dit gebeurde omdat de raads
leden begrepen dat er aan het steunen van dit
voorstel consequenties verbonden waren n.l.
het zitting nemen in zoo'n commissie en de heer
Dinkelaar als enfant terrible had onomwonden
te verstaan gegeven, dat daar veel werk aan
verbonden was.
Gelijk gezegd, heeft de raad zich drie lange uren
met dit voorstel vermeid en wel voornamelijk
doordat de heer Collé voor een intermezzo zorgde
en zijn verdwenen voorstel ter sprake bracht.
Tijdens de begrooting heeft bij om eenzelfde
commissie, als nu de heer Slavenburg wilde, ge
vraagd en toen heeft de voorzitter hem daar
een prae-advies op beloofd, wat hij nu ontkent.
Had de voorz. nu maar toegegeven, dat dit
inderdaad beloofde advies door een of ander
ongelukkig toeval uit de notulen geraakt of
gebleven was, er ware niets te doen geweest.
Nu werd het een kleinzielig tournooi van spits
vondigheden en letterknechterij zonder dat men
den heer Collé voldoende recht wilde doen.
Het werd meer dan rumoerig in de raadszaal
de ernst raakte geheel zoek §n tenslotte leek het
een kluchtspel te worden toen de heer Collé
het College attentie-kaartjes aanbood met het
opschriftHeeft u niets vergeten
De herrie werd groot interrupties vlogen
rond. „Spijker ze op je doodkist" giftigde de heer
Korpel grof.
Omdat de kaartjes symbolisch gekleurd waren,
schreeuwde weth. de Bruin 't Is beter, dat je
het symbool der kletsmeierij zoekt", waarop 'n
stem, van het portret van 't College gewaagde.
De goede stemming was er nu geheel uit.
Iedereen werd even prikkelbaar tot in de koffie
kamer was men aan 't bekvechten. Zelfs de heer
Slavenburg, die altijd met 'n gezicht van „o,
wat is dat heerlijk", aan zijn woorden proeft, ont
stak in toorn tegen weth. Houtman, die hem
geregeld hatelijk in de rede viel.
Het peil van de besprekingen vloog naar
beneden. Groot spektakel veel geschreeuw
en weinig wol.
De nieuwe inspecteur van onderwijs was
natuurlijk de schering en inslag, doch toen men
eindelijk bij het beruchte punt was aangeland,
ging de wijzer der klok naar de zes en stelde
de heer Hij man voor dit punt wederom aan te
houden, mede om het lijvige stuk van B. en W.
nog eens nader te bestudeeren.
Weth. de Bruin, hoewel hij zijn keel met een
flink getal Wybert-tabletjes versterkt had,
voor het verwachte gevecht, was onmiddellijk
tot wapenstilstand bereid en grabbelde zijn
paperassen bijeen.
Hoeveel malen zal dit successtuk nog gepro
longeerd worden
Ook het voorstel tot salarisverhooging van
het personeel der openbare leeszaal, heel „listig
lijk!" aangeduid het voorstel n.l. als her
ziening van de salarisregeling, verdween van de
baan, tot 'n volgenden keer.
Even voor zes uur viel de hamer van den
vSorz. en konden we afmarcheeren met de on
prettige herinnering aan een verloren middag en
het stuitend vooruitzicht op nog meer nutteloos
werk.
St. Liduina-Gesticht.
Vorig bedrag 1780,25
Familie K. met verzoek om gebed 2.50
Van een oud-stadgenoote ter eere
van de H. Liduina 2.50
Tot zekere intentie 2.
Voor de geloovige zielen 5.
N.N. uit dankbaarheid ter eere van
de H. Liduina (N. S. C.) 2.50
Bijdrage voor het St. Liduina-
gesticlit Jaarvergadering E.B.T.
(Slechte opkomst) (N.S.C.) 5.50
Totaal 1801.85.
In twee dagen nog maar zes en negentig gul
dentjes
Hartelijk dank. L. BEUNE, pr.
Maandelijksch Bevolkingsoverzicht.
Bevolking op 28 Februari 43507.
Vermeerdering in Maart door geboorte 98,
door vestiging 205, totaal 303.
Vermindering dooroverlijden 48, vertrek
278, totaal 326.
AIzoo een totale vermindering van 23.
Bevolking op 31 Maart 43484.
Het aantal huwelijken in Maart voltrokken
bedraagt 17.
De expositie in Musis.
Ook gisteravond bij de sluiting der expositie
was niet over publieke belangstelling te klagen.
Er heerschte een gezellige drukte, waartoe niet
weinig de muzikale medewerking bijdroeg. De
opzet en het verloop is een succes voor de expo
santen geworden. Om ca. 10 uur bedankte de
heer C. de Lange in een korte toespraak het aan
wezige publiek, alsmede de commissie, die zich
met de leiding der expositie had belastook den
heer van Dijk, bloemist, werd een woord van
dank gebracht, voor de waarlijk uitnemende wij
ze waarop hij de zaal door een keur van bloemen
een schoon aspect had doen geven.
Hierna sloot spr. officieel de „Jaarbeurs in
't klein", waarna men nog eenigen tijd in in-
tiemen kring bijeen bleef.
De hoofdprijs van de bij deze gelegenheid ge
houden loterij viel op no. 332. Daar dit lot nog
niet was verkocht, werd nogmaals, met goed
vinden van belanghebbenden, voor een hoofd
prijs getrokken, waarna deze viel op no 661.
Gev. en verkochte onr. goederen.
Notaris P. R. v. E 11 e k o m.
Veiling 9 April.
I. Een huis, bestaande uit afz. beneden- en
bovenwoning met erf en plaats te Schiedam
a. d. Singel no. 56 a. b. groot 81 c.A. Geveild
voor ƒ4300.
II. Een huis, bestaande uit pakhuis en bo
venwoning met erf en plaats te Schiedam aan de
Westmolenstraat no. 8 a. b. kad. Sectie C. no.
1050, groot 82 c.A. Geveild voor ƒ3700.
III. Een huis, bestaande uit afz. beneden
en bovenwoning met. erf en plaats te Schiedam
aan de Westmolenstraat no. 10a. b., groot 88 c.A.
Geveild voor ƒ3100.
IVEen huis, met erf en plaats te Schiedam
a. d. Broersvest no. 119 en (Vergaderlokaal)
samen groot 2.38 A. Geveild voor ƒ5000.
VEen huis, met erf en plaats te Schiedam
aan het Broersveld no. 154/3, groot 26 c.A. Ge
veild voor ƒ.500.
Afslag 16 April.
Jubile Louis Daniels.
De ingang van Pandora, welke gisteravond
met groen en bloemen versierd was, verried
dat er binnen iets bijzonders moest gebeuren. En
dit was ook zoo, daar de heer Louis Daniëls,
welke hier te Schiedam een zekere en verdiende
populairiteit geniet, zijn vijftienjarig jubilé
als revue-artist vierde. Na eenige nummers van
het Pandora-orkest en een paar komische films,
ging het doek van een en verschenen de heer em
mevrouw Daniëls, door applaus begroet. Toen
het aardige revuetje „Heb je daarvan terug?"
is het genaamd, was afgeloopen had de heer Da
niëls een hartelijk applaus, dat welhaast tot
een ovatie uitgroeide, in ontvangst te nemen.
Hierna betrad de heer Duinhoven het tooneel,
die de tolk was van velen, die aan de huldiging
van den populairen artist wilden deelnemen, en
huldigde den heer Daniëls met 'n aardig speechje.
De heer Duinhoven verklaarde dat hij sprak
namens mevr. Daniëls, de Pandora-directie, de
getrouwe bezoekers, de pers, het Pandora-per-
soneel en vele andere belangstellenden.
Hierna werden talrijke bloemstukken aange
boden o.a. van mevrouw Daniëls, de Pandora-
directie, de pers, getrouwe bezoekers, Pandora-
personeel en vele anderen, zoodat het tooneel
weldra in een bloementuin herschapen was. Ook
mevrouw Daniëls werden bloemen aangeboden.
De heer Daniëls dankte ongeveer als volgt:
Ik wil kort en ernstig zijn in mijn woord van dank
Liefde voor mijn gezin en voor mijn vak doen mij
zoo werken.
Hij dankte de heer v. Duinhoven en allen die
tot deze hulde hadden medegewerkt en in het
bijzonder de Pandora.
Tenslotte dankte spreker ontroerd zijn vrouw
voor den steun en medewerking die hij van haar
ondervond en eindigde met den wensch
dat hij allen, die hem thans dezen onverge-
telijken avond bezorgden nog vele malen in Pan
dora mocht terug zien. Hiermede was het offi-
cieele gedeelte geëindigd.
Na de pauze had de directie nog voor een
verrassing gezorgd in den vorm van een schitte
rende sensatie film, „De roovers van Santa Fé",
waarmede deze werkelijk mooie avond sloot.
Openbare muziekuitvoeringen.
Het Stedelijk Muziekkorps, directeur de heer
H. H. van Vleuten, heeft zijn rooster voor de te
geven Zomerconcerten weder vastgesteld.
Het openingsconcert zal plaats hebben op
Vrijdag 30 April verjaardag Prinses Juliana,
vervolgens 2, 12 en 23 Mei, 2,13 en 22 Juni, 4, 14
en 25 Juli, 2 Augustus verjaardag H.M. Koningin
Moeder, 11, 12 en 31 Augustus, verjaardag HM.
de Koning, 3, 15 en 26 September. Totaal dus 17
concerten.
Gistermiddag ten 3 3/4 uur is
de 9-jarige J. A. van Opijnen wonende West-
molenstraat, spelenderwijze in de Lange Ha
ven gevallen, waaruit hij door een brugwachter
en eenige burgers met behulp van een stok, dien
zij hem toereikten, is gered.
De koopman H. A. C. a 1 h i e r heeft
aangifte gedaan dat de assuradeur W.C. uit de
Claes de Vrieselaan te Rotterdam hem voor
15 heeft opgelicht.
UIT DELFT.
Het garnizoen te Delft.
De plannen, om het garnizoen uit Delft (15e
Reg. Infanterie) over te brengen naar een andere
garnizoensplaats, zijn thans voor goed van de
baan. Het garnizoen blijft te Delft gevestigd.
Bij of krachtens wetten of verordeningen voor
geschreven en andere officiecle af- en aan
kondigingen van bet Gemeentebestuur.
Ter algemeene kennis wordt gebracht dat
vanaf heden gedurende dertig dagen ter
Gemeente-secretarie Afd. A. ter inzage is ne-
dergelegd een staat, aanwijzende uitkomsten
van de metingen en de krachtens artikel 14 der
Wet op de Grondbelasting vastgestelde schattin
gen van gebouwde en ongebouwde eigendommen
binnen deze gemeente gelegen.
S c h i e d a m, 9 April 1926.
Vergadering van den Raad der gemeente
Schiedam, op Donderdag 8 April 1926, des n.m.
2 uur.
Voorzitter de burgemeester, de heer A. J.
Gij sen.
Tegenwoordig zijn alle leden.
Goedgekeurd worden de notulen van 22 De
cember 1925, 8 Januari en 5 Februari 1926.
De voorzitter doet mededeeling van door Ged.
Staten goedgekeurde raadsbesluiten, en voorts
van ingekomen stukken.
Van B. en W. aanbieding van het proces
verbaal van de op 25 Maart 1926 plaats gehad
hebbende opneming van kas en boeken van den
gemeente-ontvanger.
Kennisgeving.
Van B. en W. schrijven, ter beantwoording
van de'ter gelegenheid van de behandeling der
begrooting gestelde vraag of het geen aanbeve
ling zou verdienen het rijverkeer op de Hoog
straat (tusschen Koemarkt en Dam) slechts in
een richting te doen plaats vinden, wat tevens
in verband werd gebracht met eventueele trot-
toirverbreeding in deze straat. Medegedeeld
wordt dat zij om verschillende redenen besloten
hebben voorloopig geen wijziging in de bestaan
de regeling te brengen.
De heer Brounts, verzoekt aanhouding, om
't schrijven van B. en W. nog eens nader onder