DAGBLAD VOOR SCHIEDAM EN i. WEEK-REVUE. Voor huis en hof. 49ste Jaargang. Zaterdag 2 October 1926i No. 14673 Bureau KOEMARKT 4. - Telefoon Intemsmmonaai 68085 - Poatbo. 39. AdvirtsntiJm A -5 regel* 1.75, alk* regal daarboven 35 ni, 3 Abonnementen ^per 3 maasden '2.70, per week:20 cent, franco per plaatsen wordt 2 meal berekend. Ingezonden madadselingan 76 c par regel Speciale conditiën voor herhaaldelijk adverteeron. Tarieven wordsn op aanvraag post f 3.per kwartaal. Afzonderlijke nummers 4 cent. Zaterdagavondnummer met Officieel Kerkbepicht 10 ets. Postcheque- en girodienst No. 81440. toegezonden, Incassokosten worden berekend. GratlS'Ongey&ileBverzekeringf 50# bij levenslange geheele invaliditeit1288 Wj verlies van een tand, voet ai nog I Sm hij 4»»4I1I)U hij «erlie» »«u -an i180 *"1 Vl'rlles ""Iw-jsv'nger: MShg verlies van eiken snieren vlngw. T)t verzekefiag wordt gewaar btwd door Alsem. V«n. b»ht Schied.a» TWEEDE BLAD. B i n n e n 1 a n d. Omdat Holland op 't oogenblik nu eenmaal „in het teeken van den dans staat, daarom wilden we er ook eens iets over schrijven. Vooraf hebben we ernstig ons geweten onder zocht, daarbij onze gevoelens ten opzichte van den daas peilende, want een journalist moet objectief blijven en mag bewust, door een middel van het openbaar pers-orgaan een persoonlijke meening aan het publiek opdringen het openbaar belang moet zijn richtsnoer zijn, ook al zou hij de gevoeligheidjes vari zijn eigen „ik" daarmee treffen. Maar al wat ons geweten ten opzichte van den dans verkondigde was van een gematigde on verschilligheid zelve beoefenen w.e deze edele sport niet, maar gunnen de blijkbaar prettige ontspanning gaarne aan anderen. Het openbaar dansen is, in ons land, nog maar van betrekkelijk jongen datum. Gedanst werd er vroeger binnens huis bij familiefeeetjes, op de avonden of mid dagen van speciale clubs en op soiree's georga niseerd door vereenigiugen. In liet openbaar werd er slechte in de havensteden gedanst en die golegenheden de z.g. danshuizen stonden nu juist niet in een roep van deugd en beschaving. Dc „ouderwetsche dansen waren over h< t al gemeen rustig, hoofsch en kunstig ze werden als regel beoefend in int iemen kring. Gelijk heel het openbare leven veranderd is, gelijk de mensch onrustiger is geworden, gejaagd haastig en oppervlakkig, zoo is ook de dans veranderd en geworden (of verworden tot onsmaakvol gewring cn gewrijf en geschuivel geheel aanpassend overigens aan den modernen geest, die geen tijd meer laat voor een studie tol iets ingewikkelds, te oppervlakkig is werkelijk hoofsehe manieren cn die in de tiil-schuif- en schokbeweginkjes van den modernen dans geheel aanpast aan de wervelende hol-der-de- bolder wijze, waarop de tegenwoordige jonkheid het leven doorgaat. We hebben geen tijd meer voor het organi- seeren van bals en soiree's geen lust om den clubje bijeen te zoeken, familieleven bestaat er niet meer en dus ook geen familiefeest, we heb ben bezwaar tegen al die „gedwongenheid" en dus ..zijn de openbare dancings een uitkomst. In de groote steden is het tenminste zoo. In Amsterdam nog maar sinds zeer kort, en alleen door- de- week. De menschen, door de jakkernde moderne levenswijze toch al tot hyper-nerveuzen verworden, zijn door hel opwindend ge-jazz in zoo'n voortdurende staat van overspanning geraakt, dat ze het lichaan niet één dag per week meer in rust kunnen houden. Och, wat ons persoonlijk betreftlaat ze dansen en wie van meenig zijn, dat ze hun lichaam zoo gauw moge lijk moeten slopen laat die zeven dagen per week dansen. Maar laten de groote stadsbladen niet aan de provincie tasten. Er rijzen in die kranten plots jammerklachten uit allerlei pro- vineiestadjes naar voren, waar het openbare danken geheel verboden zou zijn. Welnu, laat ons tenminste in onze rust. In stad en provincie missen we veel, maar we hebben er iets, dat we niet missen willen, n.l. onze gezellig verkeer in familiekring, in vriendenclub en intieme gezel schappen- En, daar hebben we ons amusement en ook den dans. Als men echter onze zonen en dochters uithuis zou halen om hun avonden te slijten in dancings, waaraan we hier volstrekt geen behoefte hebben, dan ontneemt menden meesten hot mooiste, wat hel leven in stadje en dorp biedt. En wat de groole steden betreftwaarom moeten we ten opzichte van de vrijheden voor het dansvermaak toch naar het buitenland zien Dc Telegraaf heeft al haar buitenlandsche correspondenten naar de autoriteiten in de vrcem de lam en gestuurd, om eerstens naar de daar gebruikelijke dans-permissies te iul'ormeeren en tweedens ons „achterlijk" standpunt bij die au toriteiten belachelijk te maken. Dat is kortzichtig. In alle landen zijn van die bijzondere zeden en gewoonten, die door volks aard en allerlei omstandigheden gegroeid zijn. Daarin zit niets belachelijks. In Londen mag op Zondag wel gedanst worden, maar in heel Enge land mag op Zondag niet worden gevoetbald. Gaat de Telegraaf nu ook voor een voetbalver bod op Zondag in ons land ijveren In New- York wordt ook op Zondag gedanst, ,maar in keel Amerika kan men geen glas bier, wijn of alcohol krijgen. Moeten we nu ook ons land gaan droogleggen Hoe arm van geest om altijd naar „buurman" te kijken om te besluiten wat men gaat doen De eisch tegen den liefdadigheidsparasiet van de Drentsche venen is nog al raak, n.l. 3 jaar gevangenisstraf, al lijkt het ons zeer te bezien °f de 'rechtbank naast het overtuigend bewijs, Waarover geen twijfel bestaat, ook het wettig bewijs geleverd zal achten. Mocht de „heer' Verschoor zijn drie jaren krijgen, dan mag het hem een Lroost zijn te weten, dat ze "hem door heel het Nederlandsche .volk van harte gegund zijn. Zulke wezens moeten het maar eens aan den lijve ondervinden, dat ons volk haar bekenden liefdadigheidszin niet ten bate van egoistische individuen wenscht te laten uitbuiten. Van de week heeft de politie een heele fa milie, die aldus op ds gemeenschap parasiteerde, gevangen genomen. Ze beijverde zich om „zonnestraaltjes" te verkoopen ten bate van ongelukkige tuberculose-slachloffers, maar bet monster van haar egoisme leverde den zieken slechts een donkere schaduw. trouwens, de liefdadigheid is tegenwoordig zoo in bijzonderheden georganiseerd dat de macht van organisaties een totale desorganisatie dreigt te wekken. Er wordt dagelijks en van alle kanten gevraagd door bekenden en onbe kenden. Men weet niet meer waar aan en aan wie^n) het goed of niet goed is, te geven. Een spoedige Wetgevende regeling op charitatief gebied zou wel gewenscht zijn, niet omdat er nu wel eens een dubbeltje te veel of onnoodig uitgegeven zou kunnen worden, maar omdat de desorganisatie er toe leiden zal, dat het geld, waar het werkelijk noodig is, niet binnenkomt. Buitenland. Poincareé heeft een koud-waterst.raal gestort over de hoofden, die verhit waren van bij de opwinding over de Duitsch-Fransche toenadering in het onderhoud tusschen Stresemann en Briand te i hoiry tot uiting gekomen. Hij blijft de on verzoenlijke. Wel heeft hij Briand niet gedés- avoueerd, maar door weer eens voor de zoo- veelste maal in het openbaar Duitschland's schu d aan den oorlog en deszelfs verwoestingen vast te stellen, heeft hij onnoodig geprikkeld. Wat hij zei, moge waar zijn, 't is ontactisch steeds de waarheid te herhalen. Als iemand ge stolen heeft, doch zijn leven beterde, dat gaat men hem niet steeds, als men hem ontmoet, de hand drukken onder het uitspreken van den groet„Goeden morgen, dief." Maar waar beide landen eikaar noodig hebben, zal dc verzoening toch tot stand komen, zelfs ondanks Poincaré. Dempsey heeft 700.000 gulden verdiend en is kampioen-afmeneer Tunney zit num op de bovenste sport, 't Ging er erg verheffend toe. In de zo ronde 't kan ook de achtste geweest zijn - werd één oog dichtgeslagen in de volgende ronde liet tweede oog voor de 10e ronde moes ten ze hem naar het midden van den ring leiden omdat de man niet meer zien. kon en toen deukte zijn tegenstander hem den neus in, zoodat het bloed uit den mond liep. Dat is sport. En alle bladen ter wereld huldigen Dempsey om zijn moedig gevecht en Tunney om zijn over winning. En als straks in Spanje weer stieren- op elkaar losgelaten worden, dan wenden we ons al' vol ergernis en danken we den Heer, dat we niet zijn, als die daar. Van alle kanten der wereld bereikten ons berichten over natuurrampen. Een paar dagen na de cyclonen in Florida werd de Braziliaan sche stad Itambe door een orkaan verwoest,weer oen paar dagen later verging door een typhoon heel de visschersvloot in de golf van Macao Italië werd eveneens door een stormramp ge teisterd. Zouden die duizenden golfstroomen, die we met onze radiotoestellen dagelijks de wereld rondzenden, nu werkelijk géén schuld hebben aan deze atmospherische storingen De natuur laat zich zoo moeilijk dwingen Binnenland. Ter voorkoming van dubbele belasting. De minister van Financiën heeft het volgende bepaald Iindicn een niet binnen het rijk wonend Ne derlander, belastingplichtig naar art. 2 der wet op de Inkomstenbelasting 1914, Voor de op brengst of zijn aandeel in de opbengst van een bedrijf waarvan de zetel binnen het rijk is ge vestigd en dat zoowel binnen als buiten het rijk wordt uitgeoefend,in het buitenland onderworpen is aan een belasting, die ten behoeve van een vreemden staat naar het inkomen wordt gelieven, wordt zijn volgens art. 37 der wet op de Inkom stenbelasting 1914 berekende belasting vermin derd met de belasting, eveneens volgens dat artikel, berekend, voor een inkomen, gelijk aan een gedeelte van zijn inkomen, dat geacht kan worden door bedrijfsuitoefening in het buiten land te zijn verkregen. Deze schikking wordt geacht in werking te zijn getreden met ingang van 1 Mei 1925. Het Aquarium. Eenige belangwekkende en ge- m a k k e 1 ij k te k w e e k e n waterpla n- t e n z ij n Vallisneria spiralis. Deze zeer sier lijke, hoogste belangwekkende plant, dankt baar naam aan de vrouwelijke bloemstengels, welke meer dan een meter lang kunnen worden en zich na den bloei spiraalvormig intrekken. De Vallisneria spiralis groeit in Zuid-Europa, voor namelijk in de Noord-Italiaansche meren, waar deze planten langs dc oevers, waar het ondiep is, als 't ware geheele weiden onder water vor men Alle waterplanten, maar vooral dc Vallis- heria's zijn nogal gevoelig voor hard water, liet duinwater bevat nogal veel kalk, om waterplan ten op den duur te doen tieren. Ze groeien wel, maar men merkt aan alles, dat de planten het niet naar den zin hebben. Het beste is gezuiverd rivier- of regenwater en bij ontbreken daarvan bronwater, dat echter weer niet te veel ijzer bevatten mag. Wat de Vallisneria vooral hoogst interessant maakt, is de bloeiwijze. Sinds zeer langen tijd heeft deze bloeiwijze de bewondering van veie natuuronderzoekers gewekL. Zelfs dichters heb ben baar bezongen. De Vallisneria is tweeliuizig, d.w.z. de soort is gescheiden in mannel. en vrouwel. planten. De vrouwelijke bloemknop bevindt zich eerst geheel onder water, dicht bij den wortelvoet. Wanneer de tijd van bloeien nadert, zoekt de knop de oppervlakte vau bet water om eindelijk daarop te drijven. Bij de mannelijke 'plant daarentegen is de bloemstengel zeer kort. Deze stengel draagt vele mannelijke bloempjes, welke zeer klein zijn cn omsloten door een doorschijnend vlies. Bij het volgroeien der mannelijke bloemp jes scheurt het vlies, de bloempjes scheiden zich van den stengel en stijgen, nog geheel gesloten naar de oppervlakte Daar openen zij zich en wanneer het geluk hen dient dicht bij eene vrou welijke bloem te drijven heeft de bestniving plaats. Na de bestuiving sluit de vrouwelijke bloem zich weder, de stengel rolt zich als een spiraal op en onder water heeft het rijpen dei- zaden plaats. Voorwaar hoogst merkwaardig Alleen onder zeer gunstige omstandigheden hebben bovengenoemde verschijnselen in een aquarium plaats. De voortplanting geschiedt overigens door wortcluitlqopers. Aan één uitlooper groeien soms 5 h (3 jonge planten. Wanneer men de planten van boven belicht, is hot effect dat deze plant maakt hoogst verrassend het teere lichte groen der bladeren schittert dan op die deelen, waar het licht valt, in ongemeenen glans. Het is goed wat leem of klei en wat ouden, goed doorvroren koemest te geven enkel veen- of turfgrond, is voor Vallisneria wat te'Schraal. Do temperatuur van het water mag niet onder 10 gr. Gelsius dalen. Sagittaria Natans. Deze waterplant behoort Lot de familie, waartoe ook het zoo sierlijk pijlkruid, Sagittaria sagittifolia behoort. Het vaderland van deze plant is echter Noord- Amerika. In vorm komt het veel met ons pijl kruid overeen, alleen met dit verschil, dat bladen en bloemstengels op het water drijven. Dé onder gedoken bladeren zijn evenals van Sagittaria sagittifolia fraai lintvormig, donker-groen, maar dikker dan van Vallisneria. Wanneer de plant het naar den zin heeft, dus bij Hinken groei, ont wikkelen zich spoedig bladeren, waarvan het onderdeel lintvormig, hei bovendeel breeder is en iéts toegevouwen. Nog Iatei»gevormde blade ren breiden dit, toegevouwen deel aan dc opper vlakte van het water uit cn vormen dan donker groene, ovale, plaldrijven.de bladeren. Door en over den bodem breiden zich worteluilloopcrs van de oude plant uit, die, krachtige jonge plan ten voortbrengen de bloemen zijn wit en liggen boven op het water, dus niet als bij het Pijl kruid, waar de bloemen in trossen hoven het water uitsteken, evenals de pijlvormige bladen. Sagittaria natans, is een uitmuntende plant voor het aquirium, veel sterker dan Vallisneria, enz. minder eischen, bovendien schaadt een lagere temperatuur van het water haar niet. Het bloeien geschiedt eerder en de helderwitte bloemkroon is opvallend. Een volgende maal zullen we nog cenige water planten behandelen. ROMEINSCBE KRONIEK. Rome, 29 Slept. 1920. Het geloof en de wetenschap beoordeeld door moderne natuurkundigen. Een enquete onder de e d e n d e r F r a n s c h e A rude m icvoo r Wetenschappen De wetenschappelijke redacteur van het Fransche dagblad ,,Le Figaro" Robert de Fiers, had aan dc leden der Fransche naluurweten- schappelijke-academie de volgende vraag ge steld: Bestaat naar Uwe meening een tegenspraak tusschen de natuurwetenschap cn den gods dienst Dit is wei een der brandenste vraagstukken. Er wordt van zekere zijde altijd de beschouwing vooropgezet en in alle toonaarden herhaald, als zou het godsdienstige geloof met de resul taten en den geest der moderne natuurkunde geheel onvereenigbaar zijn. Vooal den halfont- wikkelde arbeiders wordt dit met alle middelen der moderne propaganda, in de partijpers en in de volksvergaderingen, ingeprent. En waar de radicalen aan het roer komen, haasten zij zich het ongeloof, in naam der „wetenschap" zelfs, op de volksscholen in te voeren. Wat echter het standpunt der wetenschap in de werkelijkheid is, dat staat toch zonder twijfel duizendmaal eerder aan de groote lichten der natuurweten schap zelf te beoordelen, dan aan de partijleiders. Bij de ondervraagden was er geen een die tus schen de natuurwetenschap en den godsdienst een tegenspraak had kunnen ontdekken allen, maar dan ook allen verklaren, dat de natuurwe tenschap zeer goed met den godsdienst kan samengaan. Velen beroepen zich daarop de beroemdste mannen onder de natuurvorschers van den latcren tijd, zooals Pascal, Ampère, Cauchy, Biot, Faraday, Lord Keivin, Hermite, Pasteur. Zij vragen hoe men het überhaupt kan betwijfelen en zetten ondubbelzinnig uiteen, dat de grootste geleerden en vorschers, gelijk genoemden, uitgesproken aan een God geloofden en ijverige christenen waren. De tegenspraak tusschen godsdienst en we tenschap, zoo voert b.v. Le Chatelier, prof. in de chemie en de metallurgie aan de Sorbonne te Parijs, aan „wordt in de moderne literatuur slechts door menschen beweerd die geen geleer den, maar hoogstens halfontwikkelde zijn en in de meeste gevallen zelfs door dezulken, wien elke natuurwetenschappelijke ontwikke ling geheel vreemd is." Een niet samengaan van wetenschap en geloof bestaat slechts in de hoofden van diege nen, die dit graag zouden wenschen, meent de botanicus Lecomte, prof. aan het natuurweten schappelijke Museum. Een andere prof. aan de Sorbonne, in de wiskunde en astronomie meent Een tegenspraak tusschen geloof en wetenschap vermag ik in hot geheel niet te vatten. Integen deel, ik geloof dat de geest der wetenschap den. geest van het geloof bevordert. In denzelfden geest spreekt een groot aantal. De meesten voeren verder aan, dat de weten schap den godsdienst in het geheel niet in den weg kan staan, daar beiden zich in geheel verschillende sfeeren van het geestesleven be wogen. Het natuuronderzoek heeft haar grenzen en juist daar vangt dan de arbeid der godsdienst wij sgeeren aan. Beiden vullen elkander aan, doch behoeven elkander in het geheel niet. tegen te spreken. De geoloog De Launay wijst uitdruk kelijk de onmogelijkheid van het wonder af „Men hoort vaak zeggen, dat het begrip van bet wonder onvereenigbaar is met de wetenschap, terwijl het van elke religie onafscheidelijk is. Men wil dus, nochtans zonder bewijs, beweren, dat alles wat geschiedt eene voorafgaande, natuurlijke oorzaak heelt. Uit dit onbewezen en en onbewijsbare postulaat wordt dan de slotsom getrokken, dat elke godsdienst onwetenschap pelijk is. "Wie ziet hier niet de vooringenomenheid de vicieuse cirkel Zeer geestig bemerkt de clectrophysieus Blondel„Gelijk de meeste vouroordeelen, zoo wordt ook den z.in der onver- eenighaarheid van den godsdidnst en de weten schap het eerste oogenblik aangenomen door de groote massa en vervolgens laat degene, die hem het eerst uitgesproken had, hem geheel vallen. Wie gelooft dan heden aan de almacht der natuurwetenschap? Zeer weinigen onder de mannen der wetenschap." „De wetenschap heeft nieuwe uitzichten ge opend, maar ook nieuwe moeilijkheden gevonden. Ze is veelmeer tot een school van deemoed, dan van hoogmoed geworden", meent Georges Claude een der beroemdste geleerden van Frankrijk. Het grootste resultaat der moderne weten schap, meenen meerdere is juist de erkenning, dat dekennis niet voldoende is voor de wijsheid." De wetenschap voert noodzakelijkerwijze naar de erkenning van een ziel," zegt de chemicus Guillet en gelijkerwijze spreekt Vitille, de uit vinder van het rooklooze kruit. „De geologie schrijft dc Universiteitsprofessor en geoloog Barrois, heeft tot heden niets anders te berde kunnen brengen, dan de popnlair- making van het classieke bewijs voor het Gods bestaan." Een andere geleerde van het zelfde vak, hoofdinspecteur der Fransche bergwerken, meent „slechts halfontwikkelde menschen kun nen heden nog de meening toegedaan zijn, als zou dc natuurwetenschap den godsdienst kun nen vervangen. Juist de wetenschap opnt de ruimten, welke slechts de godsdienstige wereld beschouwing vermag te o^rbruggen. Verschillende der ondervraagde geleerden, verklaarden rondweg, dat zij vroeger zelf on ge- loovig geweest waren, doch zich juist door een voortgezette studie en verdieping in de wereld vraagstukken wederom naar den godsdienst gewend hadden. NIEUWE SCHIEDAMSCHE COURANT

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1926 | | pagina 5