feuilleton NAWEEEN VAN DEN WATERSNOOD MAANDAG 21 NOVEMBER 1927 DERDE BLAD PAGINA 2 NU DE WINTER KOMT VERGETEN SLACHTOFFERS IN „MAAS EN WAAL" RHEUMATIEKLUDERS, VOL HOOP, MAAR TELEURGESTtLD f woningen door eenvoudige arbeidershuizen. - NA DIN INBRAAK TB EINDHOVEN FLUISTERENDE BOOMEN De demonstratie kon niet doorgaan [ARTS EN MEDICUS CONTRA AGENT HET PUBLIEK HOONT EN SCHREEUWT De groote zalen van Believue, In Amster dam, waren gisterenavond geheel gevuld met meer dan 1000 mensdhen, wier nieuwsgierig heid was opgewekt door groote annonces, waarin eeh demonstratie aangekondigd was van een z.g.n. „heatingmotor", die rheumati- sche pijnen zou verjagen en stijve gewrichten en spieren zou loswerken. Het apparaat zou' aan den lijve worden toe gepast en na tien a vijftien minuten toe passing zou de pijn geheel verdwenen zijn. De inleiding van den vertegenwoordiger van •het Haeting-Motor Instituut was echter voor ^e vele aanwezigen een teleurstelling. Op last van hoogerhand mocht er niet gedemonstreerd worden.... tenzij onder mediseh toezicht. Een der aanwezigen, die mededeelde arts te zijn, verklaarde zich bereid de medische controle op de demonstratie uit te oefenen, om zooals hij zeide de organisatoren van den avond in de gelegenheid te stellen hun apparaten te toonem. Maar eerst wilde de „arts" zijn oordeel te kennen geven omtrent het apparaat, waarvan in de annonce gezegd wordt, „dat het rheu- matisme overwint." En een ander persoon, die naast den „arts" zat en het ook liet voorkomen, medicus te zijn, riep daarop met pathos uit: „dat aan duizenden ongelukkige rheumatiek-lijders een valsdhe hoop is ge geven, daar dit apparaat niet genezen kan!" Nu kwamen van alle kanten interrupties los. Woedend riep men de „medici" toe: „De I dokters kunnen er niets aan verdienen, daar om zijn ze er tegen!" De vertegenwoordiger van het Healing Mo tor Instituut behield zijn kalmte en zeide het publiek te laten zien, lat, als de medici maar op het podium wilden komen, de pijnen van rheumatiek-patiënten binnen tien minuten opgeheven zullen zijn. En daarop repliceerden de „artsen", dat rheumatiek alleen door doctoren genezen kan worden. Inmiddels was de „arts", die uit Voorburg bij Den Haag afkomstig bleek te zijn, op het podium verschenen. Hij zeide het in het be lang der menscfhheid te achten, als er een machine zou zijn uitgevonden, die genezing kan brengen, maar wetenschappelijk achtte hij het onmogelijk. Zijn „collega" viel hem bij, door uit te roepen, dat indien het apparaat werkelijk goed is hij 100.000 beschikbaar stelde voor de armen. Nadat het rumoer bedaard was, ving de demonstratie aan. Een drietal patiënten had zich aangemeld en op hun pijnlijke ledematen werd het apparaat toegepast. De eene had verzachting van pijn ondervonden, de ander bleek er geen baat bij te hebben. De beide „medici" lieten intusschen telken male hatelijke opmerkingen hooren. De „arts" haalde een potje zalf te voorschijn en zeide tot het publiek, dat het gebruik van deze zalf betere resultaten opleverde dan het apparaat. Maar toen kwam de onthulling, die een onverwacht einde aan de demonstratie maakte. De agent van het Instituut deelde mede, dat er tijdens de demonstratie strooibiljetten op straat werden verspreid, waarop vermeld staat, „dat het absoluut onmogelijk is, dat een z.g. heatingmoto-r een rheumatiek-patlënt ge nezen knn, omdat rheumatiek verschillende oorzaken heeft en een machine deze nooit kan bestrijden. En .lan gaat de circulaire voort: „Wilt gij werkelijk van uw rheumatiek ge nezen, zendt dan onderstaand invuUings- formulier aan: (hierop volgen de namen van een arts en van een Indisch kruidkundige), die u dan een nooit falende behandeling zullen voorschrijven." Toen in de eerste dagen van Januari 1926 heel het land begaan was met het lot der slachtoffers van den watersnood, toen de kranten spraken van een nationale ramp, toen heeft ons volk terstond zijn ethischen plicht begrepen. Van alle zijden werd hulp geboden. De steden maakten kwartier voor het gevluchte volk en vee uit het verdronken land; wagon ladingen giften in natura: levensmiddelen, kleeding, beddegoed en meubels, werden aan de hulpcomité's gezonden; de bedelnap ging rond en de penningskens groeiden tot een aal moes van één en drie kwart millioen gulden. Het Roode Kruis schonk bovendien een bijdrage van 12.500, terwijl het comité Nijmegen de som der liefdegaven nog met 4.029 vermeer derde» Na deze daad van Christelijken burgerzin kon ons volk het herstel der schade en den wederopbouw der woningen in het geteisterd gebied overlaten aan de daartoe aangewezen organisaties. Aan den geboortegrond gehecht, lieten de mensehen van den Maaskant zich niet af schrikken door de nukken van den onbetrouw- baren stroom. Welgemoed hebben zij hun on derkomen huizen betrokken, verwachtend van de toekomst, er den strijd om het bestaan te kunnen volhouden. De waterwolf had echter ook vele huizen vernield of onbewoonbaar gemaakt. In dien nootle werd zoodra mogelijk voorzien door den bouw van een aantal noodwoningen, teTwijl meteen de regeling dei- schadeloosstelling en het groote werk tot herstel en opbouw van liet verwoeste gewest ter hand werden geno men. Dit alles geschiedde in de eerste maan den van 1926, behoudens de schaderegeling, die een geruimereu U,i vorderde. Nu schrijven we November 1927, d.w.z. sinds de onheilsdagen van den watervloed zijn nage noeg twee jaren voorbijgegaan. Oogenschijnlijk is in het door den waterwolf besprongen ge bied de rustige stemming weergekeerd van weleer. Bij avond kriept nog in de kleine MaasdoTpen het zwakke schijnsel der olie lampen uit de vensterkens van lage en ver spreid liggende woningen; nog maant bij winderig weer de golfslag der rivier als een waakroep: „Weest op uw hoede", maar thans suist door de booanen van het eenzaam land ook het weemoedslied der armoede, die trots de geboden hulp met het water haar intrede heeft gedaan in menig gezin. De hulp van liefdadig Nederland en de steun der Regeerïng zijn niet toereikend geweest om al de weeën van den watersnood te stillen. Uit de officieele rapporten over het herstel en de steunacties blijkt voorzeker, dat er veel gedaan is, doch al kon door het „Bouwbureau" volgens zijn verslag van 15 September 1927, een be drag van 2.488.446.34 aan noodwoningen, her- stelkosten van gebouwen en kosten voor nieuw bouw worden verwerkt, toch zijn thans nog 50 gezinnen gehuisvest in houten keten, waaraan men kwalijk den naam van woning geven kan. Deze z.g noodwoningen treft men nog aan in het land van Maas en Waal. Over den toestand dezer noodwoningen wer den reed3 meermalen klachten gehoord zoodat niet te vroeg stemmen zijn opgegaan, om aan da Regeering nog een som van 100.000 te vragen ter vervanging van die houten nood- Een hoonend gelach ging op, toen de namen van den „arts" en ^en „kruidkundige" genoemd werden, want die Weken te zijn ran de beide opposante medici. Het publiek was niet meer tot bedaren te brengen: de beide „kruidkundigen" wenden de zaal „uitgeschreeuwd" en toen was het ook uit met de demonstratie, die wegens het rumoer geen voortgang meer kon hebben. AI hebben wij vroeger reeds bij tochten door het land van Maas en Waal op de primi tieve behuizing gewezen, die verschillende kinderrijke gezinnen zich hier moeten ge troosten, toch wilden wij nog eens gehoor geven aan het tot ons gekomen verzoek om nogmaals na eigen aanschouwing het armoe dig leven in de noodverblijven te schetsen. Op een viezen regendag dezer natte Novem- bermaand, maakten wij daarom voor de zoo- veelste maal de ongenietbare reis naar Wa- melLeeuwen. We bezochten nu het land, dat officieel hersteld heet, in zijn dagelijksche doening. Het kon ons natuurlijk niet verbazen, dat ook hier de wegen nat zijn, wanneer het regent, maar als men ons gezegd had; behalve de eenige rijweg" is hier alles één modderpoel, dan hadden wij het stellig geloofd. Zoo goed en zoo kwaad als het ging, zijn wij, met den burgemeester over breierige polderwegen op inspectie gegaan in de buurten, waar men noodwoningen aan het oplappen was, om er tenminste nog dezen winter menschelijke we zens in te bergen. Afbraak van opgeruimde noodwoningen moest dienst doen om althans een tegen den regen beschuttend ondeTdak voor arme menschen te maken. Of het afbraak hout hesmet was, wist de karweibaas niet precies te zeggen, doch de bewoonbaarmaking als winterverblijf zou reeds veel winnen door het aanbrengen van dubbelwandige buiten schotten. Bovendien werd de ^nieuwbouw" der noodwoningen op betonnen voet gezet en zoo is er hoop, dat hij het nog wel een paar jaar zal kunnen uithouden En wat dan vroegen wij aan onzen vrien delijken geleider. Dan kunnen we de menschen niet meer her bergen, of het moet zijn, dat er inmiddels raad en geld geschaft is om te voorzien in het woningtekort s= Een nu voor de hand liggende vraag was, of de gemeente dat tegen dien tijd kon. De burgemeester voorkwam intusschen deze vraag door te zeggen, dat thans reeds ver ruiming der gemeenteinkomsten noodzakelijk is, om' het openbare huishouden van Wamel op de been te houden. Al stelt men de eischen aan het leven nog zoo gering, al verheft men de ontbering tot een deugd, al weet men armoede met berus ting te dragen, toch zal men op den duur niet bij machte zijn een opstandig gevoel In zich te onderdrukken, wanneer ieder uitzicht op betere dagen ontbreekt. Wijl dat uitzicht ont nomen is aan de vergeten slachtoffers van den watersnood, zoolang zij moeten verblij ven in een ondeTdak, waaraan de beteekenis van woning geheel vreemd is, moet men zich niet verwonderen als een ontevredenheids- drang onder hen opkomt. Wij zullen er thans niet verder over spre ken, doch de feiten wijzen het nit, dat de kin deren der duisternis op de loer liggen en met den geldzak rondgaan om evenals de watergolf, die naast ellende ook een beetje vruchtbaarheid kon achterlaten, dit geïsoleer de stukje land te bespringen. Voor ons bezoek aan de noodwoningen hadden wij ons niet zoo diep in de daar heer- schende toestanden ingedacht. Wij waren er heengegaan in de verwachting, 'n ontevreden heid kweekende en tendentieuze voorstelling van zaken te kunnen tegenspreken. Doch al heeft men ons getoond, dat van gemeente wege het mogelijke wordt gedaan om voor de arme menschen het verblijf in de noodwo ningen dragelijk te maken, toch zagen wij meteen, dat een langer bestendigen van zul ke toestand zich wreken zal. Het ergste van alles was zeker wel de on huiselijke sfeer, die zweeft in en rond de noodwoningen." Al zonden wij er niet op gelet hebben, dat men op vele plaatsen door de re ten der zoldering heen de weersgesteldheid kan opnemen: de zon, den regen en den wind, dan hadden we het neg moeten voelen, dat het tochtig en kil ls In deze barakken, waar het koude nat naar binnen sijpelt door het slechte pannendak. Maar afgezien nog daarvan blijft het een raadsel, hoe Iemand zich in zulk milieu kan thuis gevoelen.Het huisraad bestaat groo- tendeels uit een ruwe tafel met een paar dito stoelen, een sintels spuwend kacheltje en petroleumlamp, terwijl beddebakken als slaap stee dienst doen. Naar gelang de grootte van het gezin is dit haveloos meubilair aangevuld met wat schilderijtjes en beeldjes, onderge bracht in drie of vier vertrekjes, Ingedeeld als keuken-woonkamer en slaapplaatsen. Wijl in de noodwoningen evenwel iedere bergruimte ontbreekt, wijl er geen enkele kast te beken nen- is, gebruiken de meeste bewoners nog een der vertrekjes als bergplaats, waar een mudje huisbrand, wat aardappelen, spruitjes en kool op den vloer zijn neergestort, waar verder potten en pannen, kopjes en schotels en meer van dat gerei worden opgeborgen. In de slaapvertrekken heeft men boven de bed den een ristje spijkers in den wand geslagen, waar deZondagscke kleeding en alle lijfgoed, dat niet in gebruik is, ongedekt te luchten hangt. Lappen aan de ramen, die men bij voorkeur gesloten schijnt te houden, ver vangen de gordijnen, en gebroken ruiten zijn gerepareerd met het deksel van een carton- nen doos. Waartoe zullen wij de naweeën van den watersnood nog verder naspeuren? Wij heb ben voorzeker den slnier, die hangt over de ellende der vergeten slachtoffers, voldoende gelicht om aan te dringen op spoedige hulp. De ontbrekende gelden om de noodwoningen in het land van Maas en Waal op te ruimen moeten er komen, doch er is ook meer directe steun noodig om de menschen in de barakken voor gebrek te behoeden. De gemeente Wa mel is echter niet bij machte voor hare arm lastige bevolking te zorgen. De steun moet nog steeds van buiten komen, zoodat wij hier voor het armbestuur der gemeente Wamel een beroep willen doen op weldadig Neder land, dat offervaardig de vergeten slachtof fers van den watersnood moge gedenken. Gif ten voor dat doel kunnen gezonden worden aan den burgemeester van Wamel, te Bene den-Leeuwen. DE MINISTER VAN ONDERWIJS. Gaat naar het buitenland Naar vernomen wordt, zal de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, mr. Waszink, dezer dagen tot verder herstel van gezondheid naar de Riviera vertrekken. HET VERLOF VAN MINISTER WASZINK. Het outwerp-zevende leerjaar komt nu niet in behandeling MINISTER KAN IS ER VLUG BIJ MET Z'N ANTWOORD. De heer Albarda heeft Vrijdag zooals ge meld, de volgende schriftelijke vraag Inge zonden: „Kan, tijdens het verlof van den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, den heer Waszink, de indiening van de Me morie van Antwoord op het Voorloopig Ver slag over het wetsontwerp tot Invoering van de leerverplichting voor het zevende leerjaar verwacht worden en ook op de medewerking der Regeering voor de openbare behandeling van dat wetsontwerp gerekend worden?" De heer Kan, Minister van Onderwijs, Kun sten en Wetenschappen, a.i. heeft hierop het volgende geantwoord: „Van een minister, die, gedurende de ziekte van een ambtgenoot, tijdelijk diens Departe ment beheert, kan, naar de meening van den minister a.i., niet verwacht worden, dat hij een ontwerp als het onderhavige, dat noch eenvoudig, noch urgent is, met de Staten- Generaal behandelt. DE VERDUISTERING TE KATWIJK, j De man stond goed bekend MAAR ZIJN ZAKEN GINGEN SLECHT De tijding, dat de 37-jarige penningmeester van de kerkvoogdij der Ned. Herv. Gemeente te Katwijk a/d Rijn ongeveer 20.000 zou heb ben verduisterd, ten nadeele van de kerkvoog dij, heeft de bevolking als een donderslag bij heldere lucht getroffen, meldt het „Vad.". De kerkvoogd was een algemeen geacht burger. Met twee broeders drijft hij een haringhahdel naar België, waarbij in den laatsten tijd ook het artikel kaas was toegevoegd. Er gingen wel geruchten, dat de firma minder goede zaken deed, doch daaraan werd weinig geloof gehecht tot er de laatste dagen sprake was van een faillietverklaring. De president-kerkvoogd stel de met de kervoogden een onderzoek in, waarbij bleek, dat de penningmeester verschillende êffecten bij de Nationale en andere banken had verpand, en de kas zoo goed ais leeg was. Daar de penningmeester niet in staat was het geld, dat hij voor de effecten had ontvangen, aan te zuiveren, deden kerkvoogden aangifte. Toen de politie huiszoeking deed, vond zij een berooide kas en een aantal effecten, tezamen 20.000 vertegenwoordigde, emit verdwenen. Da penningmeester was, volgens verklaring van zijn huisgenooten, 's morgens vertrokken zonder te hebben medegedeeld, waarheen hij ging. Onmiddellijk werd de justitie daarmede in kennis gesteld, die opsporing en eventueele arrestatie gelastte. Daarop is het gehikt, den gevluchte in een café te Rotterdam te arres teeren. Hij heeft reeds bekend. Hij had het geld voor eigen zaken gebruikt en gehoopt, dat het met zijn zaken beter zou gaan om dan de papieren weer terug te koopen. Van het verduisterde zal vermoedelijk niet veel te recht komen, daar de firma Vrijdag failliet verklaard is. ONREGELMATIGHEDEN IN DE GARNIZOENSWERKPLAATS TE 's-BOSCH. Waartoe een klacht leidde Het „Hgz." vernam hieromtrentnog bet vol gende De kwestie, of al dan niet onregelmatigheden hebben plaats gehad, is ontstaan doordat een sergeant-schoenmaker gemeend heeft te hebhen opgemerkt, dat in 's Rijks tijd door militairen wel eens goederen werden vervaardigd voor particulièren. Hij heeft daarop een klacht inge diend, echter niet te be voeg der plaatse. Omdat hij zijn beschuldiging niet waar kon maken en omdat hij in den vorm informeel was, is hij krijgstuchtelijk gestraft. In hooger beroep gegaan bij het Hoog Militair Gerechtshof heeft dit collage .de informaliteit daargelaten en gemeend, dat het mogelijk was, dat zijn aanklacht niet geheel en al ongegrond was. Het beeft daarom doorhaling van zijn straf in bet zakboekje gelast. Eenige arrestaties Zooals destijds gemeld, werd in den nacht van 3 op 4 November j.L te Eindhoven inge broken in den horlogewinkel van den beer van Roy, in de Ter Havestraat, waarbij 66 zilveren horloges en 50 doublé kettingen wer den gestolen. In verband hiermede is als ver dacht van heling door de Amsterdamsche re cherche gearresteerd F. v. 4. V., wonende te Amsterdam en ter beschikking van de Justitie te Den Bosch gesteld. Tevens zijn door de Am- sterdamscbe politie aangehouden D. B. en W. v. O., wonende te Amsterdam als verdacht van diefstal. Ook zij zijn Zaterdag ter beschik king van -de Justitie te Den Bosch gesteld. BRAND IN EEN BIOSCOOP. In een perceel aan den Haarlemmerdijk, te Amsterdam, waarin is gevestigd een bios cooptheater heeft in het voorgedeelte der cabine een kleine braad gewoed, waardoor een twee tal dynamo's en eenige films zij» verbrand. De brand was ontstaan, doerdat de operateur bij bet o ver wikkelen van films een cigaret rookte. Hij bekwam brandwonden aan beide handen en is door de brandweer v-irbinden. 40). Welnu, laten wij bet er dan op houden, dat zij nog familie van me is. Heeft dat iets uit te staan met wat je me gaat zeggen? Indirect, misschien. Herinnert u zich nog dat ik u vertelde over de manier waarop Bar bara gestorven was? Ik zie dat u het zich her innert. Hot was in den kelder onder Chateau Ixotel waar zij en de anderen zich verborgen hadden voor de vijanden. Alle anderen kwa men er weer levend uit, maar Barbara is daar gestorven. Dat herinner ik me. En je bent nooit te weten gekomen hoe zij stierf? Toen ik bij op de boot was, wist ik het nog niet. Ik wist toen niet meer dan wat ma dame mij verteld had. Dat. zij dood en niet meer tot 't leven teruggekeerd was. Ik voorvoel de toen al een verschrikkelijk geheim; maar ik kon het niet achterhalen. En nu weet ik het. Je weet het? Maar boe is dat mogelijk? Zij werd in den kelder gedood door cap tain Vale, den man die zich opgebloten houdt op Casuarina, daar, tusschen de fluisterende boomen. Sir Horace staarde vol verwondering en ont zetting naar de spreekster. Door een Engelsch soldaat gedood? Onmo gelijk! Een oogenblik geduld alstublieft zeide Barbara. Voordat ik verder ga, moet u eerst dit papier lezen. Zij overhandigde hem het vel papier waar- Van zij aan captain Vale het verhaal van Barbara Nicholson's droom had voorgelezen, zooals zij geprobeerd had dien weer te geven bij het zoeken naar een sleutel voor deze ge heimzinnige waarschuwing. Want als zoodanig had zij den droom steeds opgevat. Hij las het zeer aandachtig en keek toen naar haar. Barbara Nicholson vertelde me dat zij steeds door dezen droom geplaagd werd. Een donkere plaats overal gevaar weten dat er iets verschrikkelijks op komst is iemand dwmgen om iets te doen zij kon zich niet herinneren wat het precies was. En dan de ver- gchrikklagen die sij daar beschrijft en de man met do angstige oogen die om vergeving vraagt! Sir Horace, houdt al die waarschuwende beel den in uw geest, terwijl ilt u nu vertel wat er in die schuilplaats gebeurd is. En met haar handen vast ineen gestrengeld, half gesloten oogen als om zich beter de herin- ne: ing aan dat uur toen de soldaat op Casuarina zijn verschrikkelijke geschiedenis verteld had, terug te roepen, deelde zij hem woord voor woord alles mee, terwijl hij recht voor zich uit bleef staren zonder haar te onderbreken door een toevoeging, een vraag of een uitroep. De absolute stilte was voor haar van meer beteekenis dan welke woorden ook. Zij zat daar bevend en hield den adem in. Toen hij steeds bleef zwijgen, ging zij zelf door op het verhaal dat zij hem gedaan had. Hij deed het om haar te redden om ze allen te redden. En nu leeft hij daar alleen op Casuarina terwijl hij wegkwijnt door dat ver schrikkelijke zelfverwijt. Ik kan eigenlijk niet zeggen of verwijt hier het goede woord is. Want hij weet wat er gebeurd zou zijn, als hij het niet gedaan had. En Barbara had het voor zien! Ik gelQof dat dit juist zoo'n groote kracht en macht aan haar dringend verzoek gaf, zoodat hij eenvoudig moest beloven. Toen hij de belofte eenmaal gegeven had, kon hij zijn woord niet meer intrekken. En hij heeft goed gedaan, dat weet ik, dat voel ik, bij in tuïtie. Toch blijft hij zich geschandvlekt voe len. Hij heeft een afschuw om een vrouwen hand aan te vatten, zelfs de hand van een man neemt hij niet aan. Hij zegt dat aan zijn vin gers onschuldig bloed kleeft, bloed van een vrouw. Nu leeft hij daar alleen met zijn honden, en de boomen fluisteren, fluisteren, dag en nacht. Ik geloof dat zij hem de verschrikkelijkste ver halen doen of dat hij de verschrikkelijkste ideeën bij hun fluisteringen krijgt. Niemand heeft hem tot nog toe kunnen helpen; hij heeft een veroordeeling van den krijgsraad uitge lokt, omdat hij een burgervrouw gedood had. zijn kolonel wou het niet toestaan. Maar het heeft hem niet kunnen redden. Sir Horace! kunt u hem helpen? Wat denk Je dat ik dosn kan? Dat weet ik ook niet, maar door uw naam bent u zooiets als.... De eischer van bloedwraak? vroeg hü met een ernstig gezicht, Ja noem het zoo als u het wilt. Dat ls misschien het beste woord. Hij zei dat hij u zou willen ontvangen als u kwam. Ik vertelde dat u vermoedelijk familie was van Barbara. Ik kwam bij hem terecht, doordat ik in heit bosch verdwaald was. Zijn honden hadden ons gevon den, en ik was vreeselijk bang dat zij Focli in stukken zouden scheuren. Toen kwam hij, en nam ons mee naar huis; want ik heb me wat overwerkt met het vervoer van gewonde soldaten, en nu en dan raak ik wel eens over stuur als ik oververmoeid ben of plotseling schrik. Hij was vreeselijk aardig voor me en we begonnen vanzelf te spreken, Alles liep toen als vanzelf over Barbara. En tenslotte heb ik hem verzocht dat ik n hier heen zou mogen brengen. Misschien had ik niet het recht om dat te doen, maar ik had het gevoel dat ik iets moest probeeren! Ik kon de gedachte niet verdragen dat hij week na week alleen in dat betooverde huis bleef wonen. Want het heeft den indruk van een hetooverd kasteel. U zelf zult ondervinden wat ik bedoel als u er een maal bent. Ik ben er twee maal geweest, want den tweeden keer had ik een boodschap na mens Barbara voor hem. Zij kwam dien nacht bij me, en zond me, ofschoon ik toch al van plan was naar hem toe te gaan. Maar u be grijpt dat ik hiermee niet door kan gaan. Ik ben, wat men hier noemt, een jeune fille. En hij is een alleenwonend man. Maar u kunt ge rust. U kunt eens hooren wat hij te zeggen heeft. U kunt trachten hem te helpen. O, ik vraag u niet om me te zeggen, wat u op het oogenblik van hem denkt, of wat u hem zult zeggen als u Casuarina bezoekt. Ik smeek u alleen naar hem toe te gaan en hem zooveel in uw vermogen is, te troosten. Ik heb een gevoel dat hij verlicht zal worden door wat u hem ver telt. Dat zijn verstarde houding aan het wanke len zal worden gebracht. U bent soldaat, en de naaste bloedverwant van Barbara Nicholson op dit eiland. Als u hem niet veroordeelt zij keek hem zacht-smeekend aan. O zekgr, zeker, hij zou alles begrijpen! Het was niet mogelijk dat hij hem zou veroordeelen, maar zij kon de uitdrukking op zijn gezicht niet ontcijferen. Een man die zooveel gevoehten had en in zijn jeugd zijn geluk had zien kapot vallen, die zooveel diplomatische zendingen had volbracht waarbij hij telkens zijn leven in de waagschaal had gestekt, en maar al te vaak eraan gewanhoopt had of hij er levend tnsschen- uit zen komen, draagt zijn hart niet op zijn tong en iaat zijn gedachten niet op zijn ge zicht lezen. Maar hij keek nadenkend en vrien delijk naar Barbara en zeide op zeer rustigen toon: Ik zal naar Casuarina gaan en met cap tain Vale spreken, IV. Toen de twee mannen daar tegenover elkan der stonden, was er niets noodig om hen voor te stellen, al zou er zelfs iemand geweest zijn om zich daarmee te belasten. U bent Sir Horace Nicholson, sprak Ed gar Vale, ik vermoed dat u familie is van Bar bara Nicholson die ik onder in den kelder van Chateau Ixotel in Frankrijk gedood heb. Ik geloof wel dat het zoo is. Daarom ben ik ook hier gekomen. Ik heb alles van miss St. Maur gehoord, wat u ongetwijfeld wel ver moedt. Mag ik het ook nog eens uit uw mond vernemen? Hij stak de hand uit, maar er kwam van de zijde van den jongen man geen poging om ze aan te nemen? Nog niet, sprak captain Vale op 'zachtea, kalmen toon. U zult eerst de geschiedenis ver nemen. Als het u niet te pijnlijk is om ze te her halen gaarne. Die pijn is hier toch altijd, dag en nacht. Spreken maakt weinig uit, gaat u zitten? Zij stonden in de veranda. De honden keken hen aan. Vulcan kwam een beetje dichter naar den gast, snoet' eens, en legde, toen Sir Horace ging zitten, zijn kop op diens knie. Sir Horace streelde hem en bleef zoo stil zitten. Captain Vale nam het woord. Hij vertelde langzaam, alles bijna letterlijk zooals hij het aan Barbara gedaan had, met dit verschil dat hij, sprekende met een soldaat en een man, wat meer vrij heid van woorden had. Hij trachtte geen en kele verzachtende omstandigheid aan te voe ren voor" de bedreven daad waarvan de herin nering als een zware druk op zijn geest lag, maar hij herhaalde eenvoudig, als man tegen man, de onuitwisehbare tafereelen, waarvan hij getuige was geweest, en die hij, en allen die er bij waren, nooit zonden vergeten. En zoo stierf zij, zonder een zucht of snik, sprak Hij tenslotte. Tot het laatste mo ment even heldhaftig als de vrouw alle eeuwen door geweest is. En niet in het minst deze vijf laatste jaren van den oorlog. Wanneer kwam de hulp de eigen troepen? Binnen een uur. Wij hoorden de overhaas te vlucht van den vijand. Dan (ten stormloop van onze jongens. Het was spoedig weer veilig genoeg om allen nit den keider te laten. In de grootste orde trokken zij in lange rij, vrou wen, kinderen en meisjes, door de nauwe ope ning. Allen, behalve Barbara Nicholson en de meester-esse van het kasteelt zij bleef bij mij en bij het doods lichaam van het mooie meisje, dat ik gedood had. Wat deed u met het lijk. Wij wachtten tot het nacht werd. Dat was spoedig. Er heerschte een absolute wanorde. Onze mannen liepen met flinken pas naar den heuvel, die genomen en gehouden moest wor den, maar voor de rest was alles in de war. Wij moesten wachten. Toen nam madame de leiding. Er stond ergens een kleine kapel. De oude pastoor van het dorp was spoedig gevon den, want zooals de meesten van deze toege wijde mannen bleef hij bij zijn volk om het ie helpen en te sterken. De maan lichtte ons vol doende bij om een graf te graven. Wij hadden geen doodkist, maar op het kasteel was nog een Engelsche vlag. Daarin hebben, wij haar ge wikkeld. Zoo lieten wij haar zakken. Het graf was bijna geheel gevuld. Ilt wist een gewonden trompetter op te snorren; hij blies „The Last Post" over dit eenzame graf. Daarna heb ilt me met hem weer bij onze troepen gevoegd» Barbara Nicholson slaapt in den grond van Frankrijk waarvoor zij haar leven heeft ge geven. Waarom mocht ik het mijne niet geven? Er was een ingehouden bitterheid in deze laatste woorden, die den luisteraar in het hart troffen. Hij stond langzaam op, keek den jongen man met een diep medelijden aan. Toen stak hij zeer rustig, maar met een onver biddelijke vastberadenheid zijn lui ml uit. Als iemand die zich waarschijnlijk be roepen kan een naast familielid van Barbara Nicholson te zijn, dank ik u voor den dienst dien u haar dien dag bewezen hebt. Vale stond op en keek zijn gast in de oogen. De diepe stilte in het vertrek werd slechts on derbroken door het eindeloos gefluister van de ruischende boomefi buiten een geluid dat Sir Horace gedurende het gebeele gesprek reeds had vernomen. Zij gaven elkander de hand, maar het viel Sir Horace op dat hij de zijne uit moest strek ken, wilde hij captain Vale's haml ratten. De andere gaf dan ook niet faeelemaal uit eigen wil dezen handdruk. Terwijl hij hem strak aankeek sprak de oudste soldaat: Je was in oen zeen- benarde» toestand. Vale. Ik dank God dat velen van ons niet op die manier beproefd zijn. Misschien zoekt Hij voor dergelijke moeilijke gevallen alleen die instrumenten nit die Hij voor zoo'n aware taak geschikt acht. Van die mannen, di<e niet aar zelen of in gebreke bliiven, ofschoon de dood hun duizend keer meer lief zou zijn.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1927 | | pagina 10