feuilleton
NAWEEEN VAN DEN WATERSNOOD
MAANDAG 21 NOVEMBER 1927
DERDE BLAD
PAGINA 2
NU DE WINTER KOMT
VERGETEN SLACHTOFFERS IN „MAAS EN WAAL"
RHEUMATIEKLUDERS, VOL HOOP,
MAAR TELEURGESTtLD
f
woningen door eenvoudige arbeidershuizen.
-
NA DIN INBRAAK TB EINDHOVEN
FLUISTERENDE BOOMEN
De demonstratie kon niet doorgaan
[ARTS EN MEDICUS CONTRA AGENT
HET PUBLIEK HOONT EN SCHREEUWT
De groote zalen van Believue, In Amster
dam, waren gisterenavond geheel gevuld met
meer dan 1000 mensdhen, wier nieuwsgierig
heid was opgewekt door groote annonces,
waarin eeh demonstratie aangekondigd was
van een z.g.n. „heatingmotor", die rheumati-
sche pijnen zou verjagen en stijve gewrichten
en spieren zou loswerken.
Het apparaat zou' aan den lijve worden toe
gepast en na tien a vijftien minuten toe
passing zou de pijn geheel verdwenen zijn.
De inleiding van den vertegenwoordiger van
•het Haeting-Motor Instituut was echter voor
^e vele aanwezigen een teleurstelling. Op last
van hoogerhand mocht er niet gedemonstreerd
worden.... tenzij onder mediseh toezicht.
Een der aanwezigen, die mededeelde arts
te zijn, verklaarde zich bereid de medische
controle op de demonstratie uit te oefenen,
om zooals hij zeide de organisatoren
van den avond in de gelegenheid te stellen
hun apparaten te toonem.
Maar eerst wilde de „arts" zijn oordeel te
kennen geven omtrent het apparaat, waarvan
in de annonce gezegd wordt, „dat het rheu-
matisme overwint." En een ander persoon,
die naast den „arts" zat en het ook liet
voorkomen, medicus te zijn, riep daarop met
pathos uit: „dat aan duizenden ongelukkige
rheumatiek-lijders een valsdhe hoop is ge
geven, daar dit apparaat niet genezen kan!"
Nu kwamen van alle kanten interrupties
los. Woedend riep men de „medici" toe: „De I
dokters kunnen er niets aan verdienen, daar
om zijn ze er tegen!"
De vertegenwoordiger van het Healing Mo
tor Instituut behield zijn kalmte en zeide
het publiek te laten zien, lat, als de medici
maar op het podium wilden komen, de
pijnen van rheumatiek-patiënten binnen tien
minuten opgeheven zullen zijn.
En daarop repliceerden de „artsen", dat
rheumatiek alleen door doctoren genezen kan
worden.
Inmiddels was de „arts", die uit Voorburg
bij Den Haag afkomstig bleek te zijn, op het
podium verschenen. Hij zeide het in het be
lang der menscfhheid te achten, als er een
machine zou zijn uitgevonden, die genezing
kan brengen, maar wetenschappelijk achtte
hij het onmogelijk.
Zijn „collega" viel hem bij, door uit te
roepen, dat indien het apparaat werkelijk
goed is hij 100.000 beschikbaar stelde
voor de armen.
Nadat het rumoer bedaard was, ving de
demonstratie aan. Een drietal patiënten had
zich aangemeld en op hun pijnlijke ledematen
werd het apparaat toegepast. De eene had
verzachting van pijn ondervonden, de ander
bleek er geen baat bij te hebben.
De beide „medici" lieten intusschen telken
male hatelijke opmerkingen hooren. De „arts"
haalde een potje zalf te voorschijn en zeide
tot het publiek, dat het gebruik van deze
zalf betere resultaten opleverde dan het
apparaat.
Maar toen kwam de onthulling, die een
onverwacht einde aan de demonstratie
maakte.
De agent van het Instituut deelde mede,
dat er tijdens de demonstratie strooibiljetten
op straat werden verspreid, waarop vermeld
staat, „dat het absoluut onmogelijk is, dat een
z.g. heatingmoto-r een rheumatiek-patlënt ge
nezen knn, omdat rheumatiek verschillende
oorzaken heeft en een machine deze nooit
kan bestrijden.
En .lan gaat de circulaire voort:
„Wilt gij werkelijk van uw rheumatiek ge
nezen, zendt dan onderstaand invuUings-
formulier aan: (hierop volgen de namen van
een arts en van een Indisch kruidkundige),
die u dan een nooit falende behandeling
zullen voorschrijven."
Toen in de eerste dagen van Januari 1926
heel het land begaan was met het lot der
slachtoffers van den watersnood, toen de
kranten spraken van een nationale ramp, toen
heeft ons volk terstond zijn ethischen plicht
begrepen. Van alle zijden werd hulp geboden.
De steden maakten kwartier voor het gevluchte
volk en vee uit het verdronken land; wagon
ladingen giften in natura: levensmiddelen,
kleeding, beddegoed en meubels, werden aan
de hulpcomité's gezonden; de bedelnap ging
rond en de penningskens groeiden tot een aal
moes van één en drie kwart millioen gulden.
Het Roode Kruis schonk bovendien een bijdrage
van 12.500, terwijl het comité Nijmegen de
som der liefdegaven nog met 4.029 vermeer
derde»
Na deze daad van Christelijken burgerzin
kon ons volk het herstel der schade en den
wederopbouw der woningen in het geteisterd
gebied overlaten aan de daartoe aangewezen
organisaties.
Aan den geboortegrond gehecht, lieten de
mensehen van den Maaskant zich niet af
schrikken door de nukken van den onbetrouw-
baren stroom. Welgemoed hebben zij hun on
derkomen huizen betrokken, verwachtend van
de toekomst, er den strijd om het bestaan te
kunnen volhouden.
De waterwolf had echter ook vele huizen
vernield of onbewoonbaar gemaakt. In dien
nootle werd zoodra mogelijk voorzien door den
bouw van een aantal noodwoningen, teTwijl
meteen de regeling dei- schadeloosstelling en
het groote werk tot herstel en opbouw van
liet verwoeste gewest ter hand werden geno
men. Dit alles geschiedde in de eerste maan
den van 1926, behoudens de schaderegeling, die
een geruimereu U,i vorderde.
Nu schrijven we November 1927, d.w.z. sinds
de onheilsdagen van den watervloed zijn nage
noeg twee jaren voorbijgegaan. Oogenschijnlijk
is in het door den waterwolf besprongen ge
bied de rustige stemming weergekeerd van
weleer. Bij avond kriept nog in de kleine
MaasdoTpen het zwakke schijnsel der olie
lampen uit de vensterkens van lage en ver
spreid liggende woningen; nog maant bij
winderig weer de golfslag der rivier als een
waakroep: „Weest op uw hoede", maar thans
suist door de booanen van het eenzaam land
ook het weemoedslied der armoede, die trots
de geboden hulp met het water haar intrede
heeft gedaan in menig gezin.
De hulp van liefdadig Nederland en de steun
der Regeerïng zijn niet toereikend geweest om
al de weeën van den watersnood te stillen. Uit
de officieele rapporten over het herstel en de
steunacties blijkt voorzeker, dat er veel gedaan
is, doch al kon door het „Bouwbureau" volgens
zijn verslag van 15 September 1927, een be
drag van 2.488.446.34 aan noodwoningen, her-
stelkosten van gebouwen en kosten voor nieuw
bouw worden verwerkt, toch zijn thans nog 50
gezinnen gehuisvest in houten keten, waaraan
men kwalijk den naam van woning geven kan.
Deze z.g noodwoningen treft men nog aan in
het land van Maas en Waal.
Over den toestand dezer noodwoningen wer
den reed3 meermalen klachten gehoord zoodat
niet te vroeg stemmen zijn opgegaan, om aan
da Regeering nog een som van 100.000 te
vragen ter vervanging van die houten nood-
Een hoonend gelach ging op, toen de
namen van den „arts" en ^en „kruidkundige"
genoemd werden, want die Weken te zijn ran
de beide opposante medici.
Het publiek was niet meer tot bedaren te
brengen: de beide „kruidkundigen" wenden de
zaal „uitgeschreeuwd" en toen was het ook
uit met de demonstratie, die wegens het
rumoer geen voortgang meer kon hebben.
AI hebben wij vroeger reeds bij tochten
door het land van Maas en Waal op de primi
tieve behuizing gewezen, die verschillende
kinderrijke gezinnen zich hier moeten ge
troosten, toch wilden wij nog eens gehoor
geven aan het tot ons gekomen verzoek om
nogmaals na eigen aanschouwing het armoe
dig leven in de noodverblijven te schetsen.
Op een viezen regendag dezer natte Novem-
bermaand, maakten wij daarom voor de zoo-
veelste maal de ongenietbare reis naar Wa-
melLeeuwen. We bezochten nu het land, dat
officieel hersteld heet, in zijn dagelijksche
doening.
Het kon ons natuurlijk niet verbazen, dat
ook hier de wegen nat zijn, wanneer het
regent, maar als men ons gezegd had; behalve
de eenige rijweg" is hier alles één modderpoel,
dan hadden wij het stellig geloofd. Zoo goed
en zoo kwaad als het ging, zijn wij, met den
burgemeester over breierige polderwegen op
inspectie gegaan in de buurten, waar men
noodwoningen aan het oplappen was, om er
tenminste nog dezen winter menschelijke we
zens in te bergen. Afbraak van opgeruimde
noodwoningen moest dienst doen om althans
een tegen den regen beschuttend ondeTdak
voor arme menschen te maken. Of het afbraak
hout hesmet was, wist de karweibaas niet
precies te zeggen, doch de bewoonbaarmaking
als winterverblijf zou reeds veel winnen door
het aanbrengen van dubbelwandige buiten
schotten. Bovendien werd de ^nieuwbouw"
der noodwoningen op betonnen voet gezet en
zoo is er hoop, dat hij het nog wel een paar
jaar zal kunnen uithouden
En wat dan vroegen wij aan onzen vrien
delijken geleider.
Dan kunnen we de menschen niet meer her
bergen, of het moet zijn, dat er inmiddels raad
en geld geschaft is om te voorzien in het
woningtekort
s=
Een nu voor de hand liggende vraag was,
of de gemeente dat tegen dien tijd kon.
De burgemeester voorkwam intusschen deze
vraag door te zeggen, dat thans reeds ver
ruiming der gemeenteinkomsten noodzakelijk
is, om' het openbare huishouden van Wamel op
de been te houden.
Al stelt men de eischen aan het leven nog
zoo gering, al verheft men de ontbering tot
een deugd, al weet men armoede met berus
ting te dragen, toch zal men op den duur niet
bij machte zijn een opstandig gevoel In zich
te onderdrukken, wanneer ieder uitzicht op
betere dagen ontbreekt. Wijl dat uitzicht ont
nomen is aan de vergeten slachtoffers van
den watersnood, zoolang zij moeten verblij
ven in een ondeTdak, waaraan de beteekenis
van woning geheel vreemd is, moet men zich
niet verwonderen als een ontevredenheids-
drang onder hen opkomt.
Wij zullen er thans niet verder over spre
ken, doch de feiten wijzen het nit, dat de kin
deren der duisternis op de loer liggen en
met den geldzak rondgaan om evenals de
watergolf, die naast ellende ook een beetje
vruchtbaarheid kon achterlaten, dit geïsoleer
de stukje land te bespringen.
Voor ons bezoek aan de noodwoningen
hadden wij ons niet zoo diep in de daar heer-
schende toestanden ingedacht. Wij waren er
heengegaan in de verwachting, 'n ontevreden
heid kweekende en tendentieuze voorstelling
van zaken te kunnen tegenspreken. Doch al
heeft men ons getoond, dat van gemeente
wege het mogelijke wordt gedaan om voor de
arme menschen het verblijf in de noodwo
ningen dragelijk te maken, toch zagen wij
meteen, dat een langer bestendigen van zul
ke toestand zich wreken zal.
Het ergste van alles was zeker wel de on
huiselijke sfeer, die zweeft in en rond de
noodwoningen." Al zonden wij er niet op gelet
hebben, dat men op vele plaatsen door de re
ten der zoldering heen de weersgesteldheid
kan opnemen: de zon, den regen en den
wind, dan hadden we het neg moeten voelen,
dat het tochtig en kil ls In deze barakken,
waar het koude nat naar binnen sijpelt door
het slechte pannendak.
Maar afgezien nog daarvan blijft het een
raadsel, hoe Iemand zich in zulk milieu kan
thuis gevoelen.Het huisraad bestaat groo-
tendeels uit een ruwe tafel met een paar dito
stoelen, een sintels spuwend kacheltje en
petroleumlamp, terwijl beddebakken als slaap
stee dienst doen. Naar gelang de grootte van
het gezin is dit haveloos meubilair aangevuld
met wat schilderijtjes en beeldjes, onderge
bracht in drie of vier vertrekjes, Ingedeeld als
keuken-woonkamer en slaapplaatsen. Wijl in
de noodwoningen evenwel iedere bergruimte
ontbreekt, wijl er geen enkele kast te beken
nen- is, gebruiken de meeste bewoners nog
een der vertrekjes als bergplaats, waar een
mudje huisbrand, wat aardappelen, spruitjes
en kool op den vloer zijn neergestort, waar
verder potten en pannen, kopjes en schotels
en meer van dat gerei worden opgeborgen. In
de slaapvertrekken heeft men boven de bed
den een ristje spijkers in den wand geslagen,
waar deZondagscke kleeding en alle
lijfgoed, dat niet in gebruik is, ongedekt te
luchten hangt. Lappen aan de ramen, die men
bij voorkeur gesloten schijnt te houden, ver
vangen de gordijnen, en gebroken ruiten zijn
gerepareerd met het deksel van een carton-
nen doos.
Waartoe zullen wij de naweeën van den
watersnood nog verder naspeuren? Wij heb
ben voorzeker den slnier, die hangt over de
ellende der vergeten slachtoffers, voldoende
gelicht om aan te dringen op spoedige hulp.
De ontbrekende gelden om de noodwoningen
in het land van Maas en Waal op te ruimen
moeten er komen, doch er is ook meer directe
steun noodig om de menschen in de barakken
voor gebrek te behoeden. De gemeente Wa
mel is echter niet bij machte voor hare arm
lastige bevolking te zorgen. De steun moet
nog steeds van buiten komen, zoodat wij hier
voor het armbestuur der gemeente Wamel
een beroep willen doen op weldadig Neder
land, dat offervaardig de vergeten slachtof
fers van den watersnood moge gedenken. Gif
ten voor dat doel kunnen gezonden worden
aan den burgemeester van Wamel, te Bene
den-Leeuwen.
DE MINISTER VAN ONDERWIJS.
Gaat naar het buitenland
Naar vernomen wordt, zal de Minister van
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, mr.
Waszink, dezer dagen tot verder herstel van
gezondheid naar de Riviera vertrekken.
HET VERLOF VAN MINISTER WASZINK.
Het outwerp-zevende leerjaar komt nu
niet in behandeling
MINISTER KAN IS ER VLUG BIJ MET Z'N
ANTWOORD.
De heer Albarda heeft Vrijdag zooals ge
meld, de volgende schriftelijke vraag Inge
zonden:
„Kan, tijdens het verlof van den Minister
van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen,
den heer Waszink, de indiening van de Me
morie van Antwoord op het Voorloopig Ver
slag over het wetsontwerp tot Invoering van
de leerverplichting voor het zevende leerjaar
verwacht worden en ook op de medewerking
der Regeering voor de openbare behandeling
van dat wetsontwerp gerekend worden?"
De heer Kan, Minister van Onderwijs, Kun
sten en Wetenschappen, a.i. heeft hierop het
volgende geantwoord:
„Van een minister, die, gedurende de ziekte
van een ambtgenoot, tijdelijk diens Departe
ment beheert, kan, naar de meening van den
minister a.i., niet verwacht worden, dat hij
een ontwerp als het onderhavige, dat noch
eenvoudig, noch urgent is, met de Staten-
Generaal behandelt.
DE VERDUISTERING TE KATWIJK, j
De man stond goed bekend
MAAR ZIJN ZAKEN GINGEN SLECHT
De tijding, dat de 37-jarige penningmeester
van de kerkvoogdij der Ned. Herv. Gemeente
te Katwijk a/d Rijn ongeveer 20.000 zou heb
ben verduisterd, ten nadeele van de kerkvoog
dij, heeft de bevolking als een donderslag bij
heldere lucht getroffen, meldt het „Vad.". De
kerkvoogd was een algemeen geacht burger.
Met twee broeders drijft hij een haringhahdel
naar België, waarbij in den laatsten tijd ook
het artikel kaas was toegevoegd. Er gingen wel
geruchten, dat de firma minder goede zaken
deed, doch daaraan werd weinig geloof gehecht
tot er de laatste dagen sprake was van een
faillietverklaring. De president-kerkvoogd stel
de met de kervoogden een onderzoek in, waarbij
bleek, dat de penningmeester verschillende
êffecten bij de Nationale en andere banken had
verpand, en de kas zoo goed ais leeg was. Daar
de penningmeester niet in staat was het geld,
dat hij voor de effecten had ontvangen, aan te
zuiveren, deden kerkvoogden aangifte.
Toen de politie huiszoeking deed, vond zij een
berooide kas en een aantal effecten, tezamen
20.000 vertegenwoordigde, emit verdwenen.
Da penningmeester was, volgens verklaring
van zijn huisgenooten, 's morgens vertrokken
zonder te hebben medegedeeld, waarheen hij
ging. Onmiddellijk werd de justitie daarmede in
kennis gesteld, die opsporing en eventueele
arrestatie gelastte. Daarop is het gehikt, den
gevluchte in een café te Rotterdam te arres
teeren. Hij heeft reeds bekend. Hij had het
geld voor eigen zaken gebruikt en gehoopt,
dat het met zijn zaken beter zou gaan om
dan de papieren weer terug te koopen. Van
het verduisterde zal vermoedelijk niet veel te
recht komen, daar de firma Vrijdag failliet
verklaard is.
ONREGELMATIGHEDEN IN DE
GARNIZOENSWERKPLAATS TE 's-BOSCH.
Waartoe een klacht leidde
Het „Hgz." vernam hieromtrentnog bet vol
gende
De kwestie, of al dan niet onregelmatigheden
hebben plaats gehad, is ontstaan doordat een
sergeant-schoenmaker gemeend heeft te hebhen
opgemerkt, dat in 's Rijks tijd door militairen
wel eens goederen werden vervaardigd voor
particulièren. Hij heeft daarop een klacht inge
diend, echter niet te be voeg der plaatse. Omdat
hij zijn beschuldiging niet waar kon maken en
omdat hij in den vorm informeel was, is hij
krijgstuchtelijk gestraft.
In hooger beroep gegaan bij het Hoog Militair
Gerechtshof heeft dit collage .de informaliteit
daargelaten en gemeend, dat het mogelijk was,
dat zijn aanklacht niet geheel en al ongegrond
was. Het beeft daarom doorhaling van zijn
straf in bet zakboekje gelast.
Eenige arrestaties
Zooals destijds gemeld, werd in den nacht
van 3 op 4 November j.L te Eindhoven inge
broken in den horlogewinkel van den beer
van Roy, in de Ter Havestraat, waarbij 66
zilveren horloges en 50 doublé kettingen wer
den gestolen. In verband hiermede is als ver
dacht van heling door de Amsterdamsche re
cherche gearresteerd F. v. 4. V., wonende te
Amsterdam en ter beschikking van de Justitie
te Den Bosch gesteld. Tevens zijn door de Am-
sterdamscbe politie aangehouden D. B. en W.
v. O., wonende te Amsterdam als verdacht
van diefstal. Ook zij zijn Zaterdag ter beschik
king van -de Justitie te Den Bosch gesteld.
BRAND IN EEN BIOSCOOP.
In een perceel aan den Haarlemmerdijk,
te Amsterdam, waarin is gevestigd een bios
cooptheater heeft in het voorgedeelte der cabine
een kleine braad gewoed, waardoor een twee
tal dynamo's en eenige films zij» verbrand.
De brand was ontstaan, doerdat de operateur
bij bet o ver wikkelen van films een cigaret
rookte. Hij bekwam brandwonden aan beide
handen en is door de brandweer v-irbinden.
40).
Welnu, laten wij bet er dan op houden,
dat zij nog familie van me is. Heeft dat iets
uit te staan met wat je me gaat zeggen?
Indirect, misschien. Herinnert u zich nog
dat ik u vertelde over de manier waarop Bar
bara gestorven was? Ik zie dat u het zich her
innert. Hot was in den kelder onder Chateau
Ixotel waar zij en de anderen zich verborgen
hadden voor de vijanden. Alle anderen kwa
men er weer levend uit, maar Barbara is daar
gestorven.
Dat herinner ik me. En je bent nooit te
weten gekomen hoe zij stierf?
Toen ik bij op de boot was, wist ik het
nog niet. Ik wist toen niet meer dan wat ma
dame mij verteld had. Dat. zij dood en niet
meer tot 't leven teruggekeerd was. Ik voorvoel
de toen al een verschrikkelijk geheim; maar
ik kon het niet achterhalen. En nu weet ik het.
Je weet het? Maar boe is dat mogelijk?
Zij werd in den kelder gedood door cap
tain Vale, den man die zich opgebloten houdt
op Casuarina, daar, tusschen de fluisterende
boomen.
Sir Horace staarde vol verwondering en ont
zetting naar de spreekster.
Door een Engelsch soldaat gedood? Onmo
gelijk!
Een oogenblik geduld alstublieft zeide
Barbara. Voordat ik verder ga, moet u eerst
dit papier lezen.
Zij overhandigde hem het vel papier waar-
Van zij aan captain Vale het verhaal van
Barbara Nicholson's droom had voorgelezen,
zooals zij geprobeerd had dien weer te geven
bij het zoeken naar een sleutel voor deze ge
heimzinnige waarschuwing. Want als zoodanig
had zij den droom steeds opgevat.
Hij las het zeer aandachtig en keek toen naar
haar.
Barbara Nicholson vertelde me dat zij
steeds door dezen droom geplaagd werd. Een
donkere plaats overal gevaar weten dat
er iets verschrikkelijks op komst is iemand
dwmgen om iets te doen zij kon zich niet
herinneren wat het precies was. En dan de ver-
gchrikklagen die sij daar beschrijft en de man
met do angstige oogen die om vergeving vraagt!
Sir Horace, houdt al die waarschuwende beel
den in uw geest, terwijl ilt u nu vertel wat er
in die schuilplaats gebeurd is.
En met haar handen vast ineen gestrengeld,
half gesloten oogen als om zich beter de herin-
ne: ing aan dat uur toen de soldaat op Casuarina
zijn verschrikkelijke geschiedenis verteld had,
terug te roepen, deelde zij hem woord voor
woord alles mee, terwijl hij recht voor zich
uit bleef staren zonder haar te onderbreken
door een toevoeging, een vraag of een uitroep.
De absolute stilte was voor haar van meer
beteekenis dan welke woorden ook. Zij zat daar
bevend en hield den adem in. Toen hij steeds
bleef zwijgen, ging zij zelf door op het verhaal
dat zij hem gedaan had.
Hij deed het om haar te redden om ze
allen te redden. En nu leeft hij daar alleen op
Casuarina terwijl hij wegkwijnt door dat ver
schrikkelijke zelfverwijt. Ik kan eigenlijk niet
zeggen of verwijt hier het goede woord is.
Want hij weet wat er gebeurd zou zijn, als hij
het niet gedaan had. En Barbara had het voor
zien! Ik gelQof dat dit juist zoo'n groote
kracht en macht aan haar dringend verzoek
gaf, zoodat hij eenvoudig moest beloven. Toen
hij de belofte eenmaal gegeven had, kon hij
zijn woord niet meer intrekken. En hij heeft
goed gedaan, dat weet ik, dat voel ik, bij in
tuïtie. Toch blijft hij zich geschandvlekt voe
len. Hij heeft een afschuw om een vrouwen
hand aan te vatten, zelfs de hand van een man
neemt hij niet aan. Hij zegt dat aan zijn vin
gers onschuldig bloed kleeft, bloed van een
vrouw.
Nu leeft hij daar alleen met zijn honden, en
de boomen fluisteren, fluisteren, dag en nacht.
Ik geloof dat zij hem de verschrikkelijkste ver
halen doen of dat hij de verschrikkelijkste
ideeën bij hun fluisteringen krijgt. Niemand
heeft hem tot nog toe kunnen helpen; hij heeft
een veroordeeling van den krijgsraad uitge
lokt, omdat hij een burgervrouw gedood had.
zijn kolonel wou het niet toestaan.
Maar het heeft hem niet kunnen redden. Sir
Horace! kunt u hem helpen?
Wat denk Je dat ik dosn kan?
Dat weet ik ook niet, maar door uw
naam bent u zooiets als....
De eischer van bloedwraak? vroeg hü
met een ernstig gezicht,
Ja noem het zoo als u het wilt. Dat ls
misschien het beste woord. Hij zei dat hij u
zou willen ontvangen als u kwam. Ik vertelde
dat u vermoedelijk familie was van Barbara.
Ik kwam bij hem terecht, doordat ik in heit bosch
verdwaald was. Zijn honden hadden ons gevon
den, en ik was vreeselijk bang dat zij Focli
in stukken zouden scheuren. Toen kwam hij,
en nam ons mee naar huis; want ik heb me
wat overwerkt met het vervoer van gewonde
soldaten, en nu en dan raak ik wel eens over
stuur als ik oververmoeid ben of plotseling
schrik. Hij was vreeselijk aardig voor me en we
begonnen vanzelf te spreken, Alles liep toen
als vanzelf over Barbara. En tenslotte heb ik
hem verzocht dat ik n hier heen zou mogen
brengen. Misschien had ik niet het recht om
dat te doen, maar ik had het gevoel dat ik
iets moest probeeren! Ik kon de gedachte niet
verdragen dat hij week na week alleen in dat
betooverde huis bleef wonen. Want het heeft
den indruk van een hetooverd kasteel. U zelf
zult ondervinden wat ik bedoel als u er een
maal bent. Ik ben er twee maal geweest, want
den tweeden keer had ik een boodschap na
mens Barbara voor hem. Zij kwam dien nacht
bij me, en zond me, ofschoon ik toch al van
plan was naar hem toe te gaan. Maar u be
grijpt dat ik hiermee niet door kan gaan. Ik
ben, wat men hier noemt, een jeune fille. En
hij is een alleenwonend man. Maar u kunt ge
rust. U kunt eens hooren wat hij te zeggen
heeft. U kunt trachten hem te helpen. O, ik
vraag u niet om me te zeggen, wat u op het
oogenblik van hem denkt, of wat u hem zult
zeggen als u Casuarina bezoekt. Ik smeek u
alleen naar hem toe te gaan en hem zooveel in
uw vermogen is, te troosten. Ik heb een gevoel
dat hij verlicht zal worden door wat u hem ver
telt. Dat zijn verstarde houding aan het wanke
len zal worden gebracht. U bent soldaat, en de
naaste bloedverwant van Barbara Nicholson
op dit eiland. Als u hem niet veroordeelt
zij keek hem zacht-smeekend aan.
O zekgr, zeker, hij zou alles begrijpen! Het
was niet mogelijk dat hij hem zou veroordeelen,
maar zij kon de uitdrukking op zijn gezicht
niet ontcijferen. Een man die zooveel gevoehten
had en in zijn jeugd zijn geluk had zien kapot
vallen, die zooveel diplomatische zendingen
had volbracht waarbij hij telkens zijn leven in
de waagschaal had gestekt, en maar al te vaak
eraan gewanhoopt had of hij er levend tnsschen-
uit zen komen, draagt zijn hart niet op zijn
tong en iaat zijn gedachten niet op zijn ge
zicht lezen. Maar hij keek nadenkend en vrien
delijk naar Barbara en zeide op zeer rustigen
toon:
Ik zal naar Casuarina gaan en met cap
tain Vale spreken,
IV.
Toen de twee mannen daar tegenover elkan
der stonden, was er niets noodig om hen voor
te stellen, al zou er zelfs iemand geweest zijn
om zich daarmee te belasten.
U bent Sir Horace Nicholson, sprak Ed
gar Vale, ik vermoed dat u familie is van Bar
bara Nicholson die ik onder in den kelder van
Chateau Ixotel in Frankrijk gedood heb.
Ik geloof wel dat het zoo is. Daarom ben
ik ook hier gekomen. Ik heb alles van miss
St. Maur gehoord, wat u ongetwijfeld wel ver
moedt. Mag ik het ook nog eens uit uw mond
vernemen?
Hij stak de hand uit, maar er kwam van de
zijde van den jongen man geen poging om ze
aan te nemen?
Nog niet, sprak captain Vale op 'zachtea,
kalmen toon. U zult eerst de geschiedenis ver
nemen.
Als het u niet te pijnlijk is om ze te her
halen gaarne.
Die pijn is hier toch altijd, dag en nacht.
Spreken maakt weinig uit, gaat u zitten?
Zij stonden in de veranda. De honden keken
hen aan. Vulcan kwam een beetje dichter naar
den gast, snoet' eens, en legde, toen Sir Horace
ging zitten, zijn kop op diens knie. Sir Horace
streelde hem en bleef zoo stil zitten. Captain
Vale nam het woord. Hij vertelde langzaam,
alles bijna letterlijk zooals hij het aan Barbara
gedaan had, met dit verschil dat hij, sprekende
met een soldaat en een man, wat meer vrij
heid van woorden had. Hij trachtte geen en
kele verzachtende omstandigheid aan te voe
ren voor" de bedreven daad waarvan de herin
nering als een zware druk op zijn geest lag,
maar hij herhaalde eenvoudig, als man tegen
man, de onuitwisehbare tafereelen, waarvan hij
getuige was geweest, en die hij, en allen die
er bij waren, nooit zonden vergeten.
En zoo stierf zij, zonder een zucht of
snik, sprak Hij tenslotte. Tot het laatste mo
ment even heldhaftig als de vrouw alle eeuwen
door geweest is. En niet in het minst deze vijf
laatste jaren van den oorlog.
Wanneer kwam de hulp de eigen
troepen?
Binnen een uur. Wij hoorden de overhaas
te vlucht van den vijand. Dan (ten stormloop
van onze jongens. Het was spoedig weer veilig
genoeg om allen nit den keider te laten. In
de grootste orde trokken zij in lange rij, vrou
wen, kinderen en meisjes, door de nauwe ope
ning. Allen, behalve Barbara Nicholson en de
meester-esse van het kasteelt zij bleef bij mij
en bij het doods lichaam van het mooie
meisje, dat ik gedood had.
Wat deed u met het lijk.
Wij wachtten tot het nacht werd. Dat was
spoedig. Er heerschte een absolute wanorde.
Onze mannen liepen met flinken pas naar den
heuvel, die genomen en gehouden moest wor
den, maar voor de rest was alles in de war.
Wij moesten wachten. Toen nam madame de
leiding. Er stond ergens een kleine kapel. De
oude pastoor van het dorp was spoedig gevon
den, want zooals de meesten van deze toege
wijde mannen bleef hij bij zijn volk om het ie
helpen en te sterken. De maan lichtte ons vol
doende bij om een graf te graven. Wij hadden
geen doodkist, maar op het kasteel was nog een
Engelsche vlag. Daarin hebben, wij haar ge
wikkeld. Zoo lieten wij haar zakken. Het graf
was bijna geheel gevuld. Ilt wist een gewonden
trompetter op te snorren; hij blies „The Last
Post" over dit eenzame graf. Daarna heb ilt
me met hem weer bij onze troepen gevoegd»
Barbara Nicholson slaapt in den grond van
Frankrijk waarvoor zij haar leven heeft ge
geven. Waarom mocht ik het mijne niet geven?
Er was een ingehouden bitterheid in deze
laatste woorden, die den luisteraar in het
hart troffen. Hij stond langzaam op, keek den
jongen man met een diep medelijden aan.
Toen stak hij zeer rustig, maar met een onver
biddelijke vastberadenheid zijn lui ml uit.
Als iemand die zich waarschijnlijk be
roepen kan een naast familielid van Barbara
Nicholson te zijn, dank ik u voor den dienst
dien u haar dien dag bewezen hebt.
Vale stond op en keek zijn gast in de oogen.
De diepe stilte in het vertrek werd slechts on
derbroken door het eindeloos gefluister van
de ruischende boomefi buiten een geluid dat
Sir Horace gedurende het gebeele gesprek
reeds had vernomen.
Zij gaven elkander de hand, maar het viel
Sir Horace op dat hij de zijne uit moest strek
ken, wilde hij captain Vale's haml ratten. De
andere gaf dan ook niet faeelemaal uit eigen
wil dezen handdruk. Terwijl hij hem strak
aankeek sprak de oudste soldaat:
Je was in oen zeen- benarde» toestand.
Vale. Ik dank God dat velen van ons niet op
die manier beproefd zijn. Misschien zoekt Hij
voor dergelijke moeilijke gevallen alleen die
instrumenten nit die Hij voor zoo'n aware taak
geschikt acht. Van die mannen, di<e niet aar
zelen of in gebreke bliiven, ofschoon de dood
hun duizend keer meer lief zou zijn.