f
Voensiap 2 Januari 19£Q
öerde 8!ad
Pagina 1
De verrekijker.
De doove man
beleefd
De zwarte nachtgier omhulde met zijn
donkere schaduwen, een eenzame arme men-
st henziel.
Nog eenmaal joeg de zware vleugelslag
hem voorbij al de lijdensstaties van zijn ge-
hiele leven; zijn bedrogen liefde, zijn verlo
ren rijkdom, toen slechte menschen die hem
eer en goeden naam ontroofden en het oogen-
blik, waarop het laatste wat hem overgeble
ven was, in de kille aarde zonk.
En toen hij die laatste groote smart nog
eens doorvoeld had, toen sloeg de nachtgier
zóó onheilspellend zijn vlerken uit en zijn
geschrei klonk zóó hopeloos en doordringend
scherp, dat hij verschrikt verder wilde vluch
ten. Maar toen hij rondkeek, waarheen hij
zich wenden kon, toen zag hij zich omge
ven door bodemlooze afgronden, waaruit een
bedwelmende, zwarte damp opsloeg. Deze
kronkelde zich om hem heen als: een reuzén-
groote slang, wiens begeerige oogen hem
aanstaarden met onverbiddelijk kouden blik,
welke hem het vergif der vertwijfeling in de
ziel druppelde En de vertwijfeling greep
hem aan en deed hem beven en trillen als
had hij een vreeselijke koorts, sloeg hem haar
scherpe klauwen in zijn bloedend hart,
sprong hem wurgend naar de keel en druk
te hem de revolver in de hand, die vochtig
was van zweet, toen plotseling de gedachte
aan de eeuwigheid door zijn hoofd flitste,
liet. wapen viel uit zijn hand en nog eenmaal
spande hij al zijn krachten in, hij opende zijn
mond en midden in dien nacht met zijn duis
ternissen en verschrikkingen klonk dat ééne
woord, in doodsangst uitgestooten:
„God"!
Met stond daar vóór hem geschreven als 'n
laatste hulp in den nood en staarde hem aan
mot ondoorgrondelijke oogen. De eenzame
word er door aangegrepen, maar het duurde
toch een tijdje, eer de bet eekenis ervan tot
hom was doorgedrongen, want het was reeds
zoo lang geleden, dat hij Hem ontmoette. Nu
echter vouwde hij zijn handen tot 't gebed
en hij werd gedwongen te bidden „Heer help
mij, want ik verga".
En zie, de eerste boden van een nieuwen
dag vertoonden zich van verre en verdwenen
was de vertwijfeling met haar afgronden. En
toen de eenzame zijn oogen opsloeg, stond
hij sprakeloos van verbazing. Want vóór hem
stond met trillende vleugels aan de schou
ders, een heel klein wezentje, dat ongedul
dig stond te trippelen op de teedere voetjes.
Wie zijt ge? vroeg de eenzame, en wat
wilt ge van mij?
Ik ben een oogenblik van uw leven, ant
woordde het kleine wezentje met heldere
stem.
De man lachte met het gewichtig gezicht,
dat de kleine bij zijn antwoord zette en zei
geringschattend: Er zijn er zooveel van uw
soort, maak maar, dat je wegkomt, go schijnt
het toch al druk genoeg te hebben.
Het oogenblik liet zich echter niet van de
wijs brengen:
lk ben zeker gehaast, zei 't ernstig, maar
ik bon toch wel wat anders dan mijn broe
ders, ik ben het beslissende oogenblik voor
uw ziel en in mij ontmoeten Hemel en hel
elkander.
Nu was de man oplettend en bemerkte in
de kleine handen een instrument dat bij
nadere beschouwing een verrekijker bleek te
zijn. Het oogenblik reikte het hem over.
Daar neem het, ik wil het u geven, want
door deze verrekijker zult gij alles in het ware
licht zien Het is geen verrekijker waarmede
men de dingen op afstand tot zich kan halen.
Neen, deze verrekijker is niet op de ruimte,
maar op don tijd ingesteld. Men kan 'm vele
jaren vooruit, maar ook jaren terug instel
len. Stelt ge hem terug, dan ziet gij in bet
verleden, stolt gij hem echter naar voren, dan
ziet Pd bi uw toekomst. Hier, neem het, ik
kom het u brengen, want door dezen verre
kijker ziet gij alles in het ware licht.
En oor de man van zijn verbazing heko
men was, had 't Oogenblik den verrekijker
in zijn hand gelegd en was verdwenen.
Geheel verbluft, koek de man naar 't won
derbare instrument in zijn handen en toen
hij het nader beschouwde, zag hij een ver
schuifbaar wijzertje op nul staan en dat er
met kleine streepjes 'n schaalverdeeling was
aangebracht. Naar de eene zijde hadden de
getallen het minteeken, naar de anderen
kanj het plusteeken.
Hij herinnerde zich nu, dat 't kleine vlugge
wezen, van wie hij het instrument gekre
gen had, zeide:
De verrekijker is niet op de ruimte, maar op
den tijd ingesteld en men kan er zoowel mede
in de toekomst, als in het verleden zien.
Aha, dacht onze vriend, het minteeken
beteekent het verleden, het plusteeken de
toekomst.
En nauwelijks had de man dit begrepen of
hij kon zijn ongeduld niet meer bedwingen.
Hij schoof het wijzertje van het nulpunt af
naar heneden, een flink stuk, want hij wilde
wel eens een groot gedeelte van zijn leven,
tiat voorbij was, overzien. Hij hield den verre
kijker voor zijn oogen... de lm stelde weg
mm®
OU TE BEPROEVEN OF DE SCHRIJFMACHINE met goed gazoig kan worden gebruikt
voor het schoolonderwijs, heeft men in een New-Yorksche school een aantal schrijfmachines
opgesteld, waarmee men nu kinderen van vijf jaar onderricht geeft.
van zijn leven lag voor hem. Maar wat was
dat nu? Alles, wat hij vroeger voor buite-
gewoon gewichtig gehouden had, lag daar
nu voor hem op zijn levensweg als iets, dat
nauwelijks eenige aandacht waard was en
alles, wat hij als iets van ondergeschikt be
lang beschouwde, bleek nu buitengewoon
waardevol te zijn. Had 't Oogenblik niet ge
zegd: door dezen verrekijker ziet ge alles
in 't ware licht. Nieuwsgierig bleef hij kijken
en zag nu, dat zijn levensweg, in het begin
meer of minder beschenen werd door een
stralend licht en opwaarts liep naar de kris
talheldere lucht van den blauwen hemel.
Later maakte de weg echter een scherpe
bocht, ging dan plotseling snel naar beneden
en voerde nam* een voordurend grootere duis
ternis.
Op de bocht zelf stond "n groot, zwart kruis
Hel kruis trok vooral de aandacht van don
man, telkens opnieuw besrhouwde hij het
weer en vroeg zich af, wat toch wel de bctee-
kenis daarvan zou zijn. Toen zag hij, dat de
zwarte balken zijn naam droegen en daar
onder stond met schreiende letters: „Verwij
dering van God". En nu herkende hij ook de
plaats waar het kruis op zijn levensweg
stond: Het was het oogenblik, waarin hij de
eerste doodzonde had bedreven en van toen
af ging het altijd maar bergaf en de duister
nis werd steeds grooter. De man richtte toen
den verrekijker naar de steile helling om te
probeeren of hij in deze verschrikkelijke
duisternis niets onderscheiden kon. Maar hoe
verbaasd was hij, toen hij vele lichtende ge
stalten waarnam, wonderbare wezens met.
schitterende kleed ren en smartelijke gelaats
uitdrukking. Op het voorhoofd droegen zij
echter een schitterende ster, die hen als
boden Gods deden herkennen. Merkwaardig,
al deze verschijningen schenen iets te zoe
ken, want ze zweefden onrustig in het don
ker rond en riepen met haar heldere stem
men telkens en telkens weer:
Keer terug. Keer terug!
De jnan was zeer verwonderd over deze
verschijningen, maar zijn verwondering ver
anderen in de uiterste verbazing, toen hij in
haar trekken al de slagen van zijn leven
herkende. Hier waren allen op zoek die hij
steeds lijdende en droefheid genoemd had.
Nu echter, nu hij ze door den verrekijker in
het ware licht beschouwde, zag hij in, dat
leed en droefheid niet de juiste benaming
voor deze wezens was en hij zocht naar een
anderen naam voor hen. „Bezoekingen" wilde
hij ze noemen, wat zochten ze niet naar
iemand? Riepen zij met hun zuiveren stem
men niet onophoudelijk:
Kom terug, kom terug!
De stemmen drongen door merg en been
en wekten zoete herinneringen aan den
schoonen tijd, waarin vader en moeder in
het gezellige thuis het kinderparadijs be
schermden.
Onze vriend nam den verrekijker en schoof
hef wijzertje terug tot den tijd, dat hij nog
een jongen was. Hij hoopte op deze manier
de schoone jaren van zijn kindsheid nog eens
voor oogen te krijgen. Toen hij echter het
instrument weer voor zijn oogen had, keek
hij in het inwendige van de kerk in zijn
woonplaats. Zijn blik viel op het altaar. Aan
den voet stond een jongen met 'n brandende
kaars in de hand. In de plechtig ernstige
trekken lag zalige vrede en zijn hemelsche
stem zong 'n lied van geluk. Do man luis
terde naar die bekende melodie, welke uit
het verre verleden door de ruimte klonk. Ook
het gezicht van den knaap scheen hem he-
melseli toe en toch kwamen hem de trek
ken bekend voor. Het lied was bijna ge
ëindigd, de woorden wei en nog duidelijker;
de man luisterde en trachtte hen goed te ver
staan... „nooit wil ik van U wijken'*. En
nu herkende hij ook den knaap. Was hij dat
zelf niet?
Ja, zeker, zoo zag hij eruit, toen hij voor
de eerste maal tot de Tafel des Iléeren na
derde.
Ontroerd legde de man den verrekijker
neer; wat was dat toch een gelukkige tijd,
hoe was liet toch gekomen, dat hij later zoo
ongelukkig geworden was?
En de toekomst
De verrekijker brandde hem in de handen.
Kon men er ook mee in de toekomst zien?
Men behoefde immers het wijzertje maar te
verschuiven naar den kant, waar het plustee
ken stond. De man sidderde over al zijn leden
en langen tijd had hij er- den moed niet toe.
Plotseling echter nam hij een besluit en
schoof den wijzer zoo ver mogelijk naar de
pluszijde. Nauwelijks echter keek hij weer
door den verrekijker of daar weergalmden
vreeselijke bazuinstooten door de lucht, die
de wereld op haar grondvesten deden sidde
ren en alle menschen uit de vier windstre
ken bij elkaar roepen.
Het vuur der eeuwigheid omstraalde het
gelaat van den Wereldrechter en het gansehe
heelal was vervuld van slechts één gedachte
.één gedachte, die het doorkruiste, die het
in beweging bracht, en aantrok ais een mag
neet van ongehoorde kracht: „Komt ten oor
deel, komt ten oordeel! Treedt nader voor
de oogen van den Almachtigen, Alomweten-
den Heiligen en Rechtvaardigen God. komt
nader voor de laatste, groote afrekening,
treedt nader ter beslissing van uw eeuwig
heid!"
En toen vielen de sluiers... alle schijn
verdween als nevel voor de lichtende zon.
Alleen de waarheid bleef, onverbiddelijk
sterk stond zij daar als een ivoren zuil voor
den troon van den Eeuwige, in overweldi
gende, majestueuze schoonheid. En men zag
de menschheid in tweeën verdeeld: een groep
ter rechter- de ander ter linkerzijde; men zag
hoe de Schepper Zijn schepselen van Zich
stietmen hoorde het vernietigende vonnis
over de hoofden der verdoemden neerko
men: „Gaat weg van Mij vervloekten
Deze roep Gods weerklonk door het gansch
Heelal en werd begrepen in de rijen der ver
doemden, die een wanhopig gehuil aanhieven
Toen echter wendde de Rechter Zich naar
de Rechterzijde. Goddelijke muziek klonk in
Zijn stem: „Komt gezegende Mijns Vaders..
Een gejubel vervulde het wereldruim, een
machtig Alleluja steeg op in eeuwigheid
Een onbegrijpelijk gevoel maakte zich van
de ziel van den man meester en de woorden
van het Oogenblik drongen nu in hun volle
beteekenis tot zijn begrip door: bij mij
komen Hemel en Hel te zamen".
Peinzend legde hij den verrekijker uit de
hand en bevond zich weer in de werkelijk
heid. Daar voor hem echter stonden de woor
den „Broeders! Wij vermanen u dat gij de
genado Gods niet vruchteloos ontvangt.1
Gevangene tegen dominee, die hom in de
cel bezocht heeft:
Vriendelijk dank voor uw bezoek, eer
waarde! Wel bedankt! En u neemt mij
toch niet kwalijk, dat ik u niet tot aan de
voordeur breng?
Onderwijzer (In de taalles): Wij zullen nu
zinnen maken met de persoonlijke voornaam
woorden: ik, je, hij, enz. Als je vader bijvoor
beeld zegt: Ik ga uit, wat zegt je moeder dan
tot hem, Jantje?
Jantje: Je biyft thuis!
Den eersten keer ontmoette >k den on
gelukkige in de tram Een net gekleed
heer.... niet meer zoo heel jong... in gezel
schap van een lieve, behoorlijke jonge
dame.... Blijkbaar zijn dochter., kottom.,
het was een zeer gedistingeerd paar... tot
ze een gesprek begonnen, dat op zeer luiden
toon gevoerd werd. Maar daar konden ze
immers geen van beiden iets aan doen!
Want, o, o, wat is zoo'n doofheid toch
lastig! Wanneer het dochtertje mei haar
papa sprak, dan klonk het door den
wagen... en iedere passagier moest of hij
wilde of niet ieder woord van het
gesprek verstaan....
Maar het scheen toch dat para het nog
niet verstond, want elke zin moest wel
driemaal herhaald worden...
Ze spraken over hot theater De kleine
was nog heelemaal in verrukking: „Luister,
papa, gisteren was ik in het Nieuwe
Theater en...."
Papa hield de hand aan zijn oor en boog
zich dieper naar zijn dochter: „Hé.. Wat
Waar was je kind?..
De jongedame schreeuwde nog barder:
In het Nieuwe Theater, papa.
Nog altijd verstond papa het niet. Ont
zettend, wat een doofheid! Hij scheen
werkelijk zenuwachtig tv- worden., en zei:
In 's hemelsnaam kind. spreek toch wat
duidelijker! Ik hoor zoo slecht! Hoe heet
dat Theater?
Nu brulde de kleine compleet... en legde
op iedere lettergreep 'n bijzonderen nadruk:
in-het-Nieuwe-The-a-ter-papa!
Gelukkig... eindelijk bad hij net verstaan,
knikte tevreden: Aha! nu versta k het!
In het Nieuwe Theater dus!
Was het mooi in het nieuwe Theater?...
Best. Wt spelen ze daar nu?
The dancing-girl.
Wa...? Wat?
The dancing-girl, papa.
Versta het niet...
The dancing-girl, papa, dancing-girl.
Verstaat u het nu
Ja. Nu heb ik het verstaan. The
dancing-girl, dus. Mooi?
Heerlijk.
Wat...?
Heerlijk papa. Het is e„-n heerlijk,
prachtig stuk. Ik ga e1* nog eens heen om
er van te genieten.
Wat... nog eens?
Nu schreeuwde zij weer zoo hard zij kon:
Ik zeg, dat »lhe Dancing-girl" dat in
het nieuwe Theater gespeeld wordt, een
prachtstuk is en dat ik er nog eens naar
ga kijken!
Hij had het zeker verstaan, want hij
knikte en zei:
Goed zoo, m'n I ind, goed, mooie
stukken moet men minstens twee keer
zien.
Toen verlieten zij de tram. En ik besloot
direct nar het Nieuwe Theater te gaan en
de opvoering van „The dancing-girl" bij te
wonen.
Een tweeden keer trof ik vader en doch
ter aan bij een concert dat op de Markt
gegeven werd. Over de gehcele Markt, kon
men hun gesprek volgenHij klaagde, dat
het den laatsten tijd lctlemaai niet goed
met hem ging. Hij leed aan ondraaglijke
hoofdpijnen! En ei* was niets wat daar
tegen heipen kon...
Toen zei de kleine:
Maar papa, er is toch een uitstekend
middel tegen hoofdpijnl Hebt u daar nog
nooit van gehoord? Ik heb het pasgeleden
nog ingenomen en in een minimum van
tijd was mijn hoofdpijn verdwenen.
Wat was, verdwenen?
De hoofdpijn, papa
Zij hadden de aandacht tot zich ge hokken
van alle menschen, die met belangstelling
volgden.
Toen vroeg hij:
Zoo?... En hoe heet dat uitstekend
middel?
Biozitine, papa.
Wa...at? 'k Versta er niets van....
Maar papa ik spreek toch duidelijk ge
noeg, Biozitine! Hebt. u daar nog nooit van
gehoord?
Waar zou ik van gehoord hébben?
Van Bi-o-zi-ti-ne papa!... Maar papa kijk
dan toch asjeblieft naar mijn mond! Het
beste middel tegen hoofdpijn. Hier vlakbij is
een apotheek, daar zal ik een busje voor u
koopen. Het is niet zoo duur en bet is
een onfeilbaar middel. U zult het zien.
Toen gingen zij heen. En ik dacht hij mo
zelf: Toevallig dat ik als onvrijwillig luis
teraar, in een gesprek met een hardhoorige
van dit wondermiddel „Biozitine" hoor. In
elk geval, ik koop ook Biozitine! Als het
zulke wonderen uitwerkt
Voor de derde maal trof ik vader en doch
ter aan. Och, wat is zij toch een lief meisje,
om altijd zoo bij den ouden dooven papa
■te, blijven. Ja, er zijn toch ook nog goede
kinderen, die wat voor hun ouders over heb
ben! Maar ook de oude man scheen met
ontroerende teederheid aan zijn kind gehecht
te zijn, als men tenminste oordeelt naar het
gesprek waarvan wij toevallig getuige war
ren:
Ja, kind, zei hij met luide eentonige
stem van een doove:
Je ziet er vandaag allerliefst uit. Hoe
eenig staat je dat japonnetje, schitterend!
Wie heeft het gemaakt, schöner misschien,
omdat het je zoo keurig zit?
Neen, papa, ik laat tegenwoordig alles
bij Haerdtl en Bruin maken. Een atolier
eerste klas.
Waar laat je liet maken? Bij.... ik versta
het niet goed...?
Haerdtl en Bruin papa!
Zoo, zoo,. Haerdtl en.,., hoe heet dia
andere?
Haerdtl en Bruin, Veemarkt! Hebt U
het verstaan, papa?
Neen.
Nu papa kijk dan naar mijn mond!
opgelet Vee-markt.
Aha.... Veemarkt.
Ja, ja bravo Haerdtl en Bruin, Vee
markt. U ziet dus wel dat ik gelijk heb niet
meer bij Schöner te gaan Haerdtl en Bruin
is heel iets anders! Prima kwaliteit.
Hij kniktekeek haar nog eens liefde
vol aan... daarna riep hij den kellner, betaal
de en ging heen
De heer aan een tafeltje naast mij zcide
tot zijn dame: Eigenlijk kon jij je costumes
ook wel bij Haerdtl en Bruin laten maken.
Je zoekt immers al reeds zoo lang naar een
atelier waar ze goede coupe hebben.
En de dame antwoordde:
Een schitterend idee onthoud jij Vee
markt, ik onthoud Haerdtl en Bruin. Dat
heb ik zoo dikwijls gehoord, dat ik het
niet meer vergeten zal.
Ik trof den hardhoorige nog een keer......
Nu was hij alleen, zonder dochtertje. Ik had
zaken met het hoofdkantoor van het Nieuwe
Theater en terwijl ik mij daar bevond, stond
hij plotseling voor mij aan het loket.
De kassier schoof hem eenig geld toe en
zei: U krijgt 150.
Vreemd, daf verstond hij direct, ofschoon
het toch heel zachtjes gezegd werd. Hij
schoof het geld terug en zei:
f 175 is het. Ik weet het zeker.
De kassier keek zijn boeken na en zei
toen verontschuldigend:
Ja, het was een vergissing liet moet
175 zijn.
Ziet u wel, zei de doove mijnheer /.on
der ook maar een oogenblik na te denken.
Waar had hij nu plotseling dat scherpe ge
hoor gehaald?
De kassier verzocht hem nog een oogenblik
te wachten, maar hij drong aan en zei:
Maak u toch wat voort! Want ik moet
dezen voormiddag ook nog naar de Biozotine
fabriek en naar Haerdtl en Bruin om geld
te gaan incasseeren.
Dat scheen te helpen, want de kassier
gaf hem direct zijn geld en zei toen zeer
beminnelijk:
Mijnheer Strassner, ik moet u nog mijn
compliment maken, dat gij zoo uitstekend
werkt. Do directeur is zeer tevreden over u
Sinds u en uwe dochter voor ons wei kón,
is het aantal bezoekers voortdurend geste
gen.
Mijnheer Strassner nam dit complimentje
zeer onverschillig op en gaf ten antwoord.-
Dan mocht mijnheer de directeur ge
rust het honorarium wat verhoogen. Ik
verzeker u, dat de Biozitine-fabricken en
Haerdtl en Bruin het dubbele betalen voor
mijn reclame.
N." llrl r.
EEN DER LAATSTE FOTO'S van Z.BM. Kar.
dinaal Vannutelll, die dezer dagen den le'-V
tijd berekend van 92 Jaav.