Onze Vrouwenrubriek
p5
(De openbaring Gods
Sneeuw en Ijs
Schotel van gestoofd konijn
Heerenpyama met patroon
QSe moeders huiten cNfaim
Een nieuw baby-mutsje
J
k
VRIJDAG 4 JANUARI 1929
DERDE BLAD
Er kwamen drie koningen uit het URosten
Recepten
$7
-
as
7°
7
7"
Cojmesponden tie
Ovprwme uit deze rubriek ronder «ehriftelnke toestemming verboden.
En zij volgden de Ster. Matth. H.
Drle-Konlngen! Dag vol mysterie! Zij
kwamen uit geheimnisvolle verten! Zij
werden geleid door een mysterieuze
ster; offerden mysterieuze gaven en fceer-
ten langs geheimen weg terug naar net
geheimzinnig land, vanwaar zij kwamen!
Rond dezen dag is alles mysterie!
Gelijk Zijn Geboorte, zoo is ook Zijn
Openbaring, welke wij heden vieren,
drievoudig-
Met Kerstmis immers vieren wij in
de nacht-mis Zijn geboorte uit de H.
Maagd Maria; in de ochtend-mis Zijn
geboorte in ons hart en in de dag-mis
Zijn geboorte uit den eeuwigen Vader.
Met Driekoningen denken wij Zijn
openbaring aan de Wijzen uit het verre
Oosten; Zijn openbaring aan de Joden
bij Zijn doop in den Jordaan, en Zijn
openbaring aan de Bloedverwanten op
de bruiloft van Cana.
Jezus' moeder en Zijn Doop belijdden
Zijn menschheid; Zijn Vader, die sprak
uit den Hooge, en het wijn-wonder
openbaarden Zijn godheid; Zijn genade
en de Wijzen uit het Oosten openbaren
ons beide, nl. den God-Mensch.
In de Westersche, Latijnsche Kerk.
wordt enkel Zijn openbaring aan de
Wijzen gevierd op; Drie-Koningen!
Na de herders worden de koningen tot
de kribbe geroepen, maar koningen zijn
herders der volkeren, en herders zijn ko
ningen der kudae. De Jood wordt geroepen
tn zijn herder, de heiden in zijn
koning!
Beiden komen den God-mensch aan
bidden; eerst de Jood, dan de heiden;
maar de eersten zullen de laatsten zijn,
en de laatsten de eersten; de Christus
zal het trouwelooze Israël verwerpen en
de heidenen roepen tot Zijn Rijk, maar
vóór den jongsten dag zal het verwor
pen Erfdeel der Joden zich bekeeren!
Beiden offeren Hem hun gaven; de
herders huldigen Jezus' herderschap,
daarom offeren zij Hem hun lammeren
en schapen, Hem, den Opper-Herder
die eens tot Petrus zal zeggen: Weid
mijne lammeren, wèid mijne schapen.
De koningen huldigen Zijn Ko
ningschap, en daarom offeren zij Hem
het goud, de opperste munt der vorsten;
de wierook als symbool Zijner godheid,
dewijl zij gekomen waren om den pas
geboren Koning der Joden te aanbid
den; de myrrhe, als zinnebeeld van den
Koning en Mensch, wiens Rijk niet was
van deze wereld, als beeld van dood en
vergankelijkheid. Wat een wereld van
mysteries!
De vrucht van Zijn eerste verschijning
Mn de Wijzen is bet geloof.
De vrucht van zijn tweede verschijning
bi) den doop m den Jordaan is de boop
op vergiffenis der zonden: „Die geloofd
zal hebben en gedoopt zal zijn, die zal
zalig warden." (Mc. XVI16).
De vrucht van de derde verschijning op
de bruiloft van Cana is de liefde; zon
der liefde is ons geloof dood en onze
hoop ijdel. Alleen de liefde schenkt ons
het eeuwig leven! Vandaar geschiedde
de derde openbaring op een bruiloft
feest; is onze innige vereeniging met
God door de Hefde geen mystiek hu
welijk? (Zie Martialis Vreeswijk: Hoog
tij, bldz. 63)
O, diepte van rijkdom en wijsheid en
kennis van God! (Rom. XI-33). Wie
toch heeft den Zin des Heeren gekend?
O, beteekenisvol Hoogtij van de ver
schijning en openbaringen des Heeren!
Jezus Christus vormt er de uitersten en
het midden van! Tusschen het Kind
van Bethlehem, den Zoon van Maria,
en den Wonderdoener van Cana. den
Zoon van den eeuwigen Vader, staat
Jezus Christus in den Jordaan als de
God-Mensch, die als God niet behoefde
maar toch als mensch. gedoopt wilde
worden.
Drie-Koningen is wel een van de oud
ste kerkelijke feesten. De eerste drie
eeuwen werd op dien dag, 6 Januari, de
geboorte van Jezus, het Kerstfeest ge
vierd, tot hiervoor in het jaar 376 de
25ste December werd aangewezen; ge
noemde dag bleef echter zijn oude glo
rie handhaven, want „Epiphania", het
feest der openbaring of het „Fête des
Rois", het feest der kon ngen, zooals dit
in Frankrijk heet, is al de eeuwen door
in de kerk met ongemeenen luister ge
vierd.
In het heidensche Rome werd eertijds
op 6 Januari de drievoudige triumf van
keizer Augustus, den eenigen vrede-vorst
van het machtige keizerrijk, met groot-
sche pracht en praal gevierd, doch toen
dit machtige wereld-rijk in het bloed der
martelaren was verzonken en door de
kerk van dien anderen vrede-vorst,
Christus, wiens Rijk geen grens noch
einde kent, was veroverd, meende zij
dat een drievoudige triomf van Koning-
Christus de drie triumfen van keizer
Augustus moest vervangen en stelde
daarom het feest van zijn drievoudige
openbaring in.
Dit feest van Epiphania was in de
grijze oudheid een van de meest luister
rijke feesten.
Zoo verhaalt ons Gregorius van Na-
zianze, dat eens keizer Valens, die de
kerk in naam van de ketterij van het
Arianisme hevig vervolgde, in het jaar
372 met goddeiooze wraakplannen de
Basiliek van Caesarea binnentrok, juist
op het oogenblik, dat daar de Bisschop
Basilius de plechtigheden van Epiphania,
of het feest der openbaringen, v.erde
Nauwelijks had keizer Valens den drem
pel van het Godshuls overschreden, of
de gewijde zang der Psalmen dreunde
als donderslagen in zijn ooren; met hui
vering zag hij daar die ontzaglijke me
nigte, aan een zee gelijk, knielend vóór
het altaar; de schittering en luister van
die liturgische plechtigheid, de blinkende
pracht van dat grootsche heiligdom, de
waardige houdng en diepe rust van den
grijzen bisschop en zijn bedienaars grepen
hem op dat gewijde moment zoo hevig
aan, dat het licht in zijn oogen ver
bleekte, zijn voeten wankelden en zijn
trotsche hoofd hem op de borst zonk.
Het konings-kind van Bethlehem had
hem overweldigd 1 Bij de offerande begaf
ook keizer Valens zich met de men'gte
der geloovigen naar het altaar, om daat
Christus, tn persoon van den Bisschop,
zijn gaven te offeren. En deze overwon
nen Apostaat, zegt Sint Gregorius, werd
door zulk een angst en vrees bevangen
dat de bedienaren zijn armen moesten
ondersteunen, wilde hij niet bezwijken
aan den voet van het altaar (Gueran-
ger: L'Annéé Liturgique, blz. 92).
Niet enkel ïn de kerk maar ook daar
buiten werd dit feest gevierd. Zoo be
stond er in dien tijd een oud gebruik
dat men op Drie-Koningendag in ieder
huisgezin een lid van de familie tot ko
ning verhief, den koning, waarom zich
heel de feestelijkheid concentreerde.
Daarna werd een kostbare, spec'aal
voor dien dag gebakken koek, als ge
schenk van den koning, verdeeld, en wei
zóó, dat van de drie deelen er twee ge
offerd werden aan het Goddelijk Kind
van Bethlehem en Zijn Moeder in persoon
van de armen; de rest werd onder de
feestende huisgenooten rondgedeeld.
u ros
f jj
heeft dan haar eigen leven, moet dit im-,
mers zoo'n gansch natuurlijk offer lij
ken!
En ook voor deze moeders, die op aar
de het geluk, dat de moeder van Nairn
te beurt viel, tevergeefs afbaden, komt
eens de stralende eeuwigheidsdag, dat
God hun verloren kind, neen, hun be
waard en geborgen kind „aan zijn moe
der" zal geven. Als een eeuwig en on
vervreemdbaar bezit. Pas dan zullen we
zien, hoe talrijk de kinderen waren, die
God niet aan hun moeder kón geven
voor goed en voor eeuwig, dan door ze
hun tijdelijk te ontnemen. En in Zija
oneindige wijsheid wist Hij, dat het over
zenden van deze smart, hoe vreeselijk ook
gevoeld, een barmhartigheid was, verge
leken bij het toelaten van die andere:
het onherstelbaar en reddeloos verlies,
volgend op het kort en tijdelijk bezit,
dat zij in hun kortzichtigheid afbaden
als hun eenig heil.
De moeders buiten Naïm zijn geen
verstooteilngen, geen misdeelden maar
uitverkoren gunstelingen van Gods barm
hartigheid! MACHTELD.
Goes.
C. Vis, Rector
Sneeuw en Ijs. 't Klinkt haast als iets
uit de sprookjes van moeder de Gans
De moderne winters schijnen ons wel
niets anders te kunnen brengen dan roods
neuzen, verkleumde voeten, halsstarrige
verkoudheden. En tochWij wan
hopen niet. Onversaagd breien we voort
aan jumpers, dassen, ijsmutsen, slob
kousen al die heerlijke sneeuw- en
ijsattribüten. Wie niet zoo handig is met
de breipennen, kan ook heel goed en
vlug een warme wollen jumper op de
naaimachine maken.
Dolly heeft er zoo een aan van wollen
tricot, versierd met veelkleurig bor
duursel (4505).
Bé was dit jaar heel economisch. Ze
koos een mantelpakje van Engelsche
geruite stof, dat ze ook best in 't voor
jaar op de fiets kan dragen. De fleurige
trui en de helgekleurde cravatte geven
toch aan het geheel iets „ijsachtigs".
(4503).
Hoe vindt u Mabel? Als u niet erg
kouwelijk is en u kunt flink rijden, staat
zoo'n jurk van zware velours de la ne of
donker fluweel wel heel elegant (4507)
En u kunt 'm heusch nog wel een keertje
dragen als het weer dooit. Want dat
doet het altijd weer heel gauw in ons
dooierige land
POLA.
(Aan een lezeres).
r«9
io
2*
2*-O
O. ^3.
3o
H
i p
U.l
So
V
éS
A
1
/^T3CV&. VCS*2 üUt
'X
4*
st
'12
Voor deze pyama hebben we 5J4
meter gestreept flanel noodig.
Maken we kraag en opslag van effen
flanel, dan hebben we hiervoor 75 c.M.
noodig.
We geven hierbij een uitgewerkt
patroon.
Fig. I is de broek.
Fig. 2 het voorpand.
Fig. 3 het rugpand.
Fig. 4 de bovenrnouw.
Fig. 5 de ondermouw.
Fig. 6 de onderkraag.
Fig. 7 de zak.
Fig. 8 de manchet.
Fig. 9 de overkraag met aangeknipte
binnenbekleeding langs de voorzijde.
Fig. 10 toont ons de verschillende
deelen op de stof gelegd.
Voor we beginnen te knippen, wordt de
stof gehee! open neergelegd.
Eerst knippen we, ?ooals op de teeke-
ning te zien is, zes deelen. Punten
moeten aan de broek gezet worden.
De nu overgebleven stof wordt dubbel
gevouwen. De stippellijn - op de teeke-
ning wijst deze vouw aan.
De onderkraag krijgt „middenachter"
een naad Deze wordt eerst op de jas ge
zet, daarna leggen we den overkraag
met binnenbekleeding op de rechte zijde
van de jas, stikken dezen langs den
buitenkant, halen hem daarna om, om
hem nu op den binnenkant over te
naaien.
Fig. 11 i :cft ons te zien, hoe de over
kraag met binnenbekleeding en de
manchetten geknipt kunnen worden.
De kraag krijgt ook een naad „mid
denachter", terwijl er ook een gedeelte
aan de binnenbekleeding gezet moet
worden.
De stof, die we noodig hebben voor
de afwerking langs het split van de
broek, kan naast den rug geknipt wor
den.
Voor deze teekening hebben we de
volgende maten vastgesteld: zijlengte
van de broek Ï.IO M. Heupwijdte G 00 M
(halve omtrek). Bovenwijdte 0.55 M.
(halve omtrek). Lengte Jas 0.84 M,
Lengte mouw vanaf den schouder 0 00 M.
Btj heup- en bovenwijdte leggen wij
natuurlijk den centime ter maat ruim aan.
O. L.
Duizenden en nog eens duizenden
moeders zijn door alle tijden heen
schreiend achter de baar van hun kind
gegaan. En slechts één stoet heeft op
den droeven tocht Hem ontmoet, die de
baar aanraakte, omdat elke stap verder
naar de begraafplaats overbodig was ge
worden, en de dragers deed stilstaan, om
dat men hun diensten niet meer noodig
had. Daarna gaf Hij den Jongen aan zijn
moeder.
Van al de hoog-begenadigden uit het
jvangelie. die door een onmiddellijk Gods
wonder hun gezondheid of hunne dier
baren terugkregen, is de moeder van
Naïm misschien de eenige, die niet bewust
en gewild het medelijden van den Groo-
ten Wonderdoener trachtte op te wek
ken. Zij viel Hem niet jammerend te
voet met het uitgesnikt verhaal van haar
weduwstaat en het daarom nog zooveel
te droeviger verlies van haar eenigen
zoon. Wij lezen zelfs nergens, dat zij
Hem kende en in Hem geloofde als in
den Redder van haar volk, den Gebie
der over ziekte en dood. Zij deed van
haar kant blijkbaar niets om het won
der af te bidden en voor te bereiden. Ze
;ing alleen maar achter de baar, stil,
gebroken dat was het eenige dat ze
deed.
Maar Jezus, haar ziende, werd door
medelijden met haar bewogen, lezen we.
Sn dat schijnt in dit geval voldoende te
zijn geweest, om het wonder onmiddellijk
te doen volgen. Geen onderzoek naar de
sterkte van haar geloof, zooals dat bij
den hofbeambte, die toch cok kwam plei
ten voor zijn kind in stervensnood, neg
aan de verlossende woorden: „Ga, uw
zoon leeft," voorafging. Geen ernstig
heenwijzen naar den nog droever ziekte
toestand dar ziel, met tijdelijk voorbij
zien van den lichaamsnood, zcoals bij
den lamme, die met zijn bed door het
dak werd neergelaten. Hij weet beter dan
wie ook, wat de ééne, verterende wensch
van die moeder is, een wensch, niet eens
bewust gevoeld, nauwelijks een wensch te
noemen omdat de vervulling sinds men-
schenheugenis een ongehoorde onmoge
lijkheid was gebleken. Hier zien we
Christus geheel als den aanbiddelijk-
volkomen Mensch, die in spontaan be
sef, dat het leed hier te groot is om
uitstel te kunnen dulden, geheel van zijn
gewone gedragslijn afwijkt en impulsief
helpt alleen maar helpt, zonder eenige
bijgedachte, zooals elk goed mensch in
zoo'n geval doet, voor zoovar hulpverle
ning In zijn macht ligt.
Daoht Hij misschien aan een an
dere Moeder, aan de Weduwe van Na
zareth, die enkele jaren later haar eeni
gen zoon ten grave zou dragen, zonder
dat Hij haar zou kunnen troosten? Het
kan bijna niet anders. Hoe het zij, Hij
deed den jongeling opstaan en „gaf hem
aan zijn moeder."
Welk een geschenk! Hij vorderde hem
niet op voor eigen dienst, sprak geen
„volg Mij", eischte geen apostolaat of
martelaarschap van hem. Hij d hem
niet voor Zijn eigen belangen in het le
ven teruggeroepen. Hij gaf hem aan zijn
moeder; voor haar had Hij het wonder
gewerkt.
Tweemaal ontving deze gelukkige moe
der haar kind ujt Cjorls handen, de
tweede maal rechtstreeks en nadïukke-
'ijk, met de verzekering, dat hij voor haar
was een persoonlijk geschenk van
God aan haar moederhart, een levend
bewijs van Zijn medelijden en Zijn men-
schelljk verlangen, haar met Zijn goed
heid te troosten.
Het Is niet mogelijk, dat de moeder
van Naïm na d:ea dag ooit een seconde
verdriet van haar jongen gehad heeft...
Er zijn andere moeders, die een kind
verloren hebben. Vele, ontelbaar vele
moeders. Moeders, die nog heel anders da
aandacht van den God van ontferming
trachtten te trekken dan de weduwe van
No Die Hem vervolgd hebben met
hun smeekbeden en hun luid geroep,
zooals de blinden en melaatschen uit het
Evangelie, die met Hem geworsteld heb
ben in het gebed, zooals de heidensche
vrouw, die van verre tot Hem kwam om
genezing te zoeken voor haar dochter. En
wier hartstochtelijke bede niet werd ver
hoord.
En we weten toch, dat Christus de
zelfde is, gisteren, heden en in eeuwig
heid. Waar is dan nu het groote mede
lijden, dat Hij toonde met de moeder
van Naïm en zoo spontaan omzette in
verhooring van een onuitgesproken bede?
Hoe komt 't, dat zoo hoogst zelden een
moeder haar kind nog kan terug-bidden
van de grenzen van het onbekende land,
dat zoovelen, die, wanneer zij tijdens Zijn
aardsche omwandeling hadden geleefd,
maar een zucht hadden hoeven te sla
ken om verhooring te vinden, nu na al
hun smeeken ongetroost moeten heen
gaan en het dierbaarste afstaan dat ze
in hun leven bezitten?
En toch, omdat Gods goedheid niet
veranderen kan, weten we, dat hun
evenveel barmhartigheid bewezen wordt
als aan die anderen, die in zoo grooten
getale en schijnbaar zonder eenig onder
scheid des pereoons troost en redding
vonden. Waar ligt dan die barmhartig
heid verscholen? Waar zjjn de bewijzen
van haar tusschenkomst?
De aanblik van een moeder, die wa
kend en schreiend smeekt om het leven
van haar kind, is voor ons zóó deernis
wekkend, zoo hartverscheurend, dat we
bijna niet begrijpen kunnen, dat God, die
dit alles toch óók heeft aangezien, en
zelfs het leed véél dieper heeft kunnen
peilen dan wij, aan zóó'n wanhopige bede
weerstand heeft kunnen bieden
Maar wanneer we onwrikbaar geloov
in Zijn goedheid, moeten we dan ook
niet de gevolgtrekking maken, dat wél
een heel gewichtige beweegreden, een
dieper en hooger goc^-H dan de toe
geeflijkheid, die wij van Hem zouden ver
langen, Hem weerhouden moet hebben,
zoo'n bede in te willigen?
God zag de diep-tragisc'ne figuur van
de smeekende moeder bij het sterfbed
van haar kind, evenals wij die zagen.
Maar Hij zag meer: Hij zag in de toe
komst andere tooneelen, die voor ónze
oogen nog lang verborgen zouden blij
ven. Misschien zag Hij dit: het beeld van
een moeder, in smart en onrust over de
ziel van haar kind, een bezorgdheid,die
zóó oneindig veel smartelijker is dan die
voor het zwakke of kwijnende lichaam. En
misschien werd God, toen Hij dit zag, door
medelijden met haar bevangen"een
medelijden, even ontfermend en kracht
dadig lals dat, waaraan de moeder van
Naïm de opstanding van haar zoon
dankte. Maar daar dit Goddelijk mede
lijden werd opgewekt door het voorzien
van een nog grooter en radelooaer smart,
een smart van geheel anderen en veel
verschrikkelijker aard, moeet ook de hulp
en redding, door zijn barmhartigheid
Uier gebracht, een geheel andere zijn:
niet net in nieuwe kracht herstellen van
een verziekt en geslarven lichaam, maar
'n voor eeuwig beveiligen van de bedreig
de ziel in de heerlijkheid, die geen ware
moederliefde haar zou kunnen misgun
nen. Is dit géén grooter en dieper barm
hartigheid, deze Godsbeschikking, die het
wanhopigst leed, waarvoor geen troost
bestaat, wil voorkomen en voor altijd
afwenden? Toont God het hart van de
moeder niet diep te begrijpen, wanneer
Hij haar in staat acht, na al wat rij
voor haar kind geleden heeft, óók nog
voor zijn welzijn hert offer te brengen
van zijn bijzijn? Voor een moeder, die
haar kind Immers zóó veel inniger lief
SCHOTEL VAN GESTOOFD KONIJN
1 konijn.
Sap van 1 citroen.
Peper, zout.
75 gr. boter.
60 gram bloem.
1 groote ui.
6 eetlepels tomatenpuree,
2'A d.L. bouillon,
24 kleine ronde uitjes.
24 kleine ronde aardappeltjes.
Bereiding:
Verdeel het gevilde, uitgehaalde konijn
in 12 stukken (de 4 pooten. de gespleten
kop en 6 deelen van den rug), Wasch de
stukken, wrijf ze in met citroensap, peper
en zout en wentel ze door bloem.
Maar de boter bru'n en bak hierin de
stukken, maar zorg, dat ze niet branden
1 of te hard worden. Leg de stukken dan in
een stoofpan. Verwijder uit de pan met de
overgebleven boter zorgvuldig alle aange
kleefde bruine stukjes. Doe er dan de fijn
gesnipperde ui in en 20 gram bloem.
Fruit dit samen lichtgeel. Voeg daarbij
langzamerhand de bouillon van de toma
tenpuree en zeef deze saus over het konijn.
Sluit de pan en laat alles samen nog zeer
zacht een uur stoven. Zorg in dien tijd
voor ds uitjes en de aardappelen. Maak de
uitjes schoon, kook ze gaai' in kokend
water met zout en zorg, dat ze volkomen
heel blijven. Laat ze goed uitlekken.
Glaceer ze. Doe ze hierna in een braadslee
of vuurvasten schotel met wat suiker en
een lepel boter en laat ze in den oven
lichtbruin kleuren. Maak mooie, ronde,
kleine aardappeltjes door deze met een
aardappelboor (soort rond lepeltje) uit j
groote rauwe geschilde aardappelen te
steken. Wasch ze en kook ze op de gewone
manier, doch reken voor het gaar warden jj
10 15 minuten. Leg ten slotte het ge
stoofde konijn op een verwarmden schotel,
overgiet het met de saus en stapel de
aardappelen en de uitjes er in 4 verschil
lende vakjes omheen, elk vakje gescheiden
van het volgende door een uitgetand
schijfje citroen.
KONIJNEN? AST EI
I konijn.
250 gram kalfsgehakt.
25 gram varkensgehakt.
250 gram versch spek.
II gram zout.
1 theelepel peper.
geraspte nootmuskaat.
14 theelepel tijm en marjolein.
6 fijn gehakte sjalotjes.
Sap van een citroen.
2 eieren.
Bereiding:
Kook het konijn in kokend water met
zout gaar, zoodat het vleesch gemakkelijk
van het been lasgemaakt kan worden.
Maal het gaargekookte vleesch met het
spek goed fijn, vermeng het met de beide
gehaktsoorten, de eieren, de fijn gehakte
sjalotjes en al de kruiden. Vul met dit
mengsel een steenen puddingvorm, die
van te voren met boter is ingesmeerd,
sluit den vorm (bij gebrek aan een deksel
met pérkamentpapier) en kook de pastei
•2 uur ir. een warmwaterbad, steeds oplet
tende, dat het kokende water niet in den
vorm kan dringen. Laat de pastei koud
worden. Bewaar ze op een koele plaats;
leg, precies op de oppervlakte passende,
een in Rzijn gedrenkt stukje papier, dat
van tijd tot tijd vernieuwd wordt.
KIP MET KERRY
1 kip.
60 gram boter.
Klein uitje.
A L. lichte bouillon.
1 eetlepel kerry.
20 gram bloem.
4 lepels room.
Een paar druppels citroensap.
Bereidng:
Trancheer de rauwe kip door eerst de
vleugels op het gewricht door te snijden,
dan de pooten, de borst overlangs in
tweeën te verdeelen en den rug over
dwars. Doe Je boter in een stoofpan, smelt
ze, voeg üe kerry, het fijn gesnipperde
uitje en de gezouten stukken kip toe en
braad deze onder telkens keeren mooi
goudbruin. Doe de bouillon er bij en smoor
de kip zachtjes gaar gedurende J4
uur. Neem de stukken kip er uit, zet ze
op een verwarmden schotel tegen elkaar
op en houd ze warm. Zeef het vocht, bind
het met de aangemengde bloem en maak
ze af met room en een paar druppels
citroensap. Giet de saus over de kip en
leg er een rand droog gekookte rijst om
heen.
CATHARINA.
SPIEGELTJE AAN DEN WAND VOL
GENDE WEEK,
GOEDSOOnE K NIP P T ?m v v
van al onze modellen zijn verkrijgbaar aan „H*
Patronenkantoor", Postbus no. I, Haarlem. Onb»
rispelijke coupe. Dameskieeding in de maten 88. ofi
104 bovenwijdte, S 0.55. Kindrrkleeding. alleei
voor den in de beschrijving genoemden leeftijd
I 0.35. Bij elk patroon handleiding: voor het knipper
en naaien, benevens een verkleinde patroonschets.
Franco toezending, direct na ontvangst van bestel
ling, met het verschuldigde bedrag aan postzegel*
ingesloten, waarbij vermeld naam en adres, nummer
■van het model en het blad, waarin het voorkomt, tn
bovenwijdte. Men meet deze maat rondom het
Uchaara, recht onder de armen door, gewoon glad
zonder ejetra toegift.
Dit warme en bijzonder flatteuze muts
je kan van allerlei materiaal gemaakt
worden. Van fijne wasehzij, gevoerd met
Pyreneesche wol, van wit flanel of
Vyella, of van wit waschleer, wat vooral
voor een kwiek, klein jongetje erg leuk
en apart staat, en, met wol gevoerd, war
mer en beschuttender is dan welk ma
teriaal ook.
U knipt een papieren patroontje vol
gens het hierbij gegeven modelletje. De
aangenomen maten zullen voor de móeste
babies wel passen, en anders is daarge-
malckelijk een kleine wijziging in te
brengen. Voorts hebt u noodig: drie
strengetjes borduurzij, wit of gekleurd,
een halven meter bijpassend lint, en dan
natuurlijk het materiaal zelf. Een ruige,
wollen stof kan 't best gevoerd worden
met zachte zij.
Om het patroontje te knippen, neemt u
een stuk papier, 31 c.M. lang en 25 c.M
breed. Vouw het ln tweeën, zoodat u een
dubbel stuk krijgt van 1514 bij 10 c.M
Leg dit vóór u, zoodat de vouw
aan uw linkerhand ligt. Meer van
boven langs de vouw 1014 c.M. naar
omlaag af en ook langs den rechterkant
van 't papier. Verbind deze twee punten
door een dwarslijn. Zet nu langs den
bovenrand van 't papier een streepje.
3 c.M. rechts van de vouw en op de
dwarslijn, 414 c.M. van de vouw. Ver
bind deze twee punten en knip langs deze
lijn tot op de dwarslijn en van hier naai
den rechterkant van het papier. Ala u
goed op de teekening let, die het papier
voorstelt, nadat het uitgeknipt en weer
opengelegd is, kunt u zich niet vergissen.
Pas nu het patroontje op baby's hoofd
je en breng de veranderingen aan, die
misschien noodig zijn. Leg nu het pa
troontje op den verkeerden kant van de
stof en trek het met potlood om. Knip
het uit, maar laat rondom voldoende stof
om bij het borduren houvast te hebben.
We moeten daarom steeds zorgen voor
een flink, groot stuk stof.
Knip de voering precies zoo uit. Tee-
ken nu door middel van een slukje car-
bon-papier het afgebielde roosje op den
goeden kant van de stof, zooals de tee
kening aangeeft; op elke punt een, en
verder op geregelde afstanden langs den
rand. De ruimte tusschen twee boogjes
wordt gevuld met eenvoudige feston-
boog jes.
Nu worden de twee achternaadjes van
het mutsje aan den verkeerden kant
eenvoudig overhrnds samengenaaid; zoc
ook de voering, die er dan op die naadjes
fijntjes wordt ingehecht. Is dit klaar daD
worden de buitenranden geborduurd
stof en voering worden te zamen genomen
en zóó wordt door en door gestoken. De
hartjes van de roosjes hebben een ronde
nop in platten steek, en daar omheen
een kringetje van kleine knoopjes. De
linten aan de punten worden als volgt
bevestigd. Als we met borduren aan
zco'n punt gekomen zijn; leggen we het
uiteinde van het lint tusschen stof en
voering en pakken het mee, wanneer we
het roosje borduren. Ten slotte wordt»
langs den buitensten rand van het bor
duurwerk de stof en de voering heel
zorgvuldig en voorzichtig weggeknipt
vooral bij de linten moeten we heel erg
oppassen, daar de stof boven het lint en
de voering onder het lint moet worden
weggeknipt zonder dit te beschadigen.
De wat scherpe punten, die achter aar
het bolletje ontstaan, kunnen desverlangd
voor de voering er in gemaakt wordt, iet(
naar binnen gedeukt en daar wegge
knipt worden.
KAJA