Onze Vrouwenrubriek p5 (De openbaring Gods Sneeuw en Ijs Schotel van gestoofd konijn Heerenpyama met patroon QSe moeders huiten cNfaim Een nieuw baby-mutsje J k VRIJDAG 4 JANUARI 1929 DERDE BLAD Er kwamen drie koningen uit het URosten Recepten $7 - as 7° 7 7" Cojmesponden tie Ovprwme uit deze rubriek ronder «ehriftelnke toestemming verboden. En zij volgden de Ster. Matth. H. Drle-Konlngen! Dag vol mysterie! Zij kwamen uit geheimnisvolle verten! Zij werden geleid door een mysterieuze ster; offerden mysterieuze gaven en fceer- ten langs geheimen weg terug naar net geheimzinnig land, vanwaar zij kwamen! Rond dezen dag is alles mysterie! Gelijk Zijn Geboorte, zoo is ook Zijn Openbaring, welke wij heden vieren, drievoudig- Met Kerstmis immers vieren wij in de nacht-mis Zijn geboorte uit de H. Maagd Maria; in de ochtend-mis Zijn geboorte in ons hart en in de dag-mis Zijn geboorte uit den eeuwigen Vader. Met Driekoningen denken wij Zijn openbaring aan de Wijzen uit het verre Oosten; Zijn openbaring aan de Joden bij Zijn doop in den Jordaan, en Zijn openbaring aan de Bloedverwanten op de bruiloft van Cana. Jezus' moeder en Zijn Doop belijdden Zijn menschheid; Zijn Vader, die sprak uit den Hooge, en het wijn-wonder openbaarden Zijn godheid; Zijn genade en de Wijzen uit het Oosten openbaren ons beide, nl. den God-Mensch. In de Westersche, Latijnsche Kerk. wordt enkel Zijn openbaring aan de Wijzen gevierd op; Drie-Koningen! Na de herders worden de koningen tot de kribbe geroepen, maar koningen zijn herders der volkeren, en herders zijn ko ningen der kudae. De Jood wordt geroepen tn zijn herder, de heiden in zijn koning! Beiden komen den God-mensch aan bidden; eerst de Jood, dan de heiden; maar de eersten zullen de laatsten zijn, en de laatsten de eersten; de Christus zal het trouwelooze Israël verwerpen en de heidenen roepen tot Zijn Rijk, maar vóór den jongsten dag zal het verwor pen Erfdeel der Joden zich bekeeren! Beiden offeren Hem hun gaven; de herders huldigen Jezus' herderschap, daarom offeren zij Hem hun lammeren en schapen, Hem, den Opper-Herder die eens tot Petrus zal zeggen: Weid mijne lammeren, wèid mijne schapen. De koningen huldigen Zijn Ko ningschap, en daarom offeren zij Hem het goud, de opperste munt der vorsten; de wierook als symbool Zijner godheid, dewijl zij gekomen waren om den pas geboren Koning der Joden te aanbid den; de myrrhe, als zinnebeeld van den Koning en Mensch, wiens Rijk niet was van deze wereld, als beeld van dood en vergankelijkheid. Wat een wereld van mysteries! De vrucht van Zijn eerste verschijning Mn de Wijzen is bet geloof. De vrucht van zijn tweede verschijning bi) den doop m den Jordaan is de boop op vergiffenis der zonden: „Die geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, die zal zalig warden." (Mc. XVI16). De vrucht van de derde verschijning op de bruiloft van Cana is de liefde; zon der liefde is ons geloof dood en onze hoop ijdel. Alleen de liefde schenkt ons het eeuwig leven! Vandaar geschiedde de derde openbaring op een bruiloft feest; is onze innige vereeniging met God door de Hefde geen mystiek hu welijk? (Zie Martialis Vreeswijk: Hoog tij, bldz. 63) O, diepte van rijkdom en wijsheid en kennis van God! (Rom. XI-33). Wie toch heeft den Zin des Heeren gekend? O, beteekenisvol Hoogtij van de ver schijning en openbaringen des Heeren! Jezus Christus vormt er de uitersten en het midden van! Tusschen het Kind van Bethlehem, den Zoon van Maria, en den Wonderdoener van Cana. den Zoon van den eeuwigen Vader, staat Jezus Christus in den Jordaan als de God-Mensch, die als God niet behoefde maar toch als mensch. gedoopt wilde worden. Drie-Koningen is wel een van de oud ste kerkelijke feesten. De eerste drie eeuwen werd op dien dag, 6 Januari, de geboorte van Jezus, het Kerstfeest ge vierd, tot hiervoor in het jaar 376 de 25ste December werd aangewezen; ge noemde dag bleef echter zijn oude glo rie handhaven, want „Epiphania", het feest der openbaring of het „Fête des Rois", het feest der kon ngen, zooals dit in Frankrijk heet, is al de eeuwen door in de kerk met ongemeenen luister ge vierd. In het heidensche Rome werd eertijds op 6 Januari de drievoudige triumf van keizer Augustus, den eenigen vrede-vorst van het machtige keizerrijk, met groot- sche pracht en praal gevierd, doch toen dit machtige wereld-rijk in het bloed der martelaren was verzonken en door de kerk van dien anderen vrede-vorst, Christus, wiens Rijk geen grens noch einde kent, was veroverd, meende zij dat een drievoudige triomf van Koning- Christus de drie triumfen van keizer Augustus moest vervangen en stelde daarom het feest van zijn drievoudige openbaring in. Dit feest van Epiphania was in de grijze oudheid een van de meest luister rijke feesten. Zoo verhaalt ons Gregorius van Na- zianze, dat eens keizer Valens, die de kerk in naam van de ketterij van het Arianisme hevig vervolgde, in het jaar 372 met goddeiooze wraakplannen de Basiliek van Caesarea binnentrok, juist op het oogenblik, dat daar de Bisschop Basilius de plechtigheden van Epiphania, of het feest der openbaringen, v.erde Nauwelijks had keizer Valens den drem pel van het Godshuls overschreden, of de gewijde zang der Psalmen dreunde als donderslagen in zijn ooren; met hui vering zag hij daar die ontzaglijke me nigte, aan een zee gelijk, knielend vóór het altaar; de schittering en luister van die liturgische plechtigheid, de blinkende pracht van dat grootsche heiligdom, de waardige houdng en diepe rust van den grijzen bisschop en zijn bedienaars grepen hem op dat gewijde moment zoo hevig aan, dat het licht in zijn oogen ver bleekte, zijn voeten wankelden en zijn trotsche hoofd hem op de borst zonk. Het konings-kind van Bethlehem had hem overweldigd 1 Bij de offerande begaf ook keizer Valens zich met de men'gte der geloovigen naar het altaar, om daat Christus, tn persoon van den Bisschop, zijn gaven te offeren. En deze overwon nen Apostaat, zegt Sint Gregorius, werd door zulk een angst en vrees bevangen dat de bedienaren zijn armen moesten ondersteunen, wilde hij niet bezwijken aan den voet van het altaar (Gueran- ger: L'Annéé Liturgique, blz. 92). Niet enkel ïn de kerk maar ook daar buiten werd dit feest gevierd. Zoo be stond er in dien tijd een oud gebruik dat men op Drie-Koningendag in ieder huisgezin een lid van de familie tot ko ning verhief, den koning, waarom zich heel de feestelijkheid concentreerde. Daarna werd een kostbare, spec'aal voor dien dag gebakken koek, als ge schenk van den koning, verdeeld, en wei zóó, dat van de drie deelen er twee ge offerd werden aan het Goddelijk Kind van Bethlehem en Zijn Moeder in persoon van de armen; de rest werd onder de feestende huisgenooten rondgedeeld. u ros f jj heeft dan haar eigen leven, moet dit im-, mers zoo'n gansch natuurlijk offer lij ken! En ook voor deze moeders, die op aar de het geluk, dat de moeder van Nairn te beurt viel, tevergeefs afbaden, komt eens de stralende eeuwigheidsdag, dat God hun verloren kind, neen, hun be waard en geborgen kind „aan zijn moe der" zal geven. Als een eeuwig en on vervreemdbaar bezit. Pas dan zullen we zien, hoe talrijk de kinderen waren, die God niet aan hun moeder kón geven voor goed en voor eeuwig, dan door ze hun tijdelijk te ontnemen. En in Zija oneindige wijsheid wist Hij, dat het over zenden van deze smart, hoe vreeselijk ook gevoeld, een barmhartigheid was, verge leken bij het toelaten van die andere: het onherstelbaar en reddeloos verlies, volgend op het kort en tijdelijk bezit, dat zij in hun kortzichtigheid afbaden als hun eenig heil. De moeders buiten Naïm zijn geen verstooteilngen, geen misdeelden maar uitverkoren gunstelingen van Gods barm hartigheid! MACHTELD. Goes. C. Vis, Rector Sneeuw en Ijs. 't Klinkt haast als iets uit de sprookjes van moeder de Gans De moderne winters schijnen ons wel niets anders te kunnen brengen dan roods neuzen, verkleumde voeten, halsstarrige verkoudheden. En tochWij wan hopen niet. Onversaagd breien we voort aan jumpers, dassen, ijsmutsen, slob kousen al die heerlijke sneeuw- en ijsattribüten. Wie niet zoo handig is met de breipennen, kan ook heel goed en vlug een warme wollen jumper op de naaimachine maken. Dolly heeft er zoo een aan van wollen tricot, versierd met veelkleurig bor duursel (4505). Bé was dit jaar heel economisch. Ze koos een mantelpakje van Engelsche geruite stof, dat ze ook best in 't voor jaar op de fiets kan dragen. De fleurige trui en de helgekleurde cravatte geven toch aan het geheel iets „ijsachtigs". (4503). Hoe vindt u Mabel? Als u niet erg kouwelijk is en u kunt flink rijden, staat zoo'n jurk van zware velours de la ne of donker fluweel wel heel elegant (4507) En u kunt 'm heusch nog wel een keertje dragen als het weer dooit. Want dat doet het altijd weer heel gauw in ons dooierige land POLA. (Aan een lezeres). r«9 io 2* 2*-O O. ^3. 3o H i p U.l So V éS A 1 /^T3CV&. VCS*2 üUt 'X 4* st '12 Voor deze pyama hebben we 5J4 meter gestreept flanel noodig. Maken we kraag en opslag van effen flanel, dan hebben we hiervoor 75 c.M. noodig. We geven hierbij een uitgewerkt patroon. Fig. I is de broek. Fig. 2 het voorpand. Fig. 3 het rugpand. Fig. 4 de bovenrnouw. Fig. 5 de ondermouw. Fig. 6 de onderkraag. Fig. 7 de zak. Fig. 8 de manchet. Fig. 9 de overkraag met aangeknipte binnenbekleeding langs de voorzijde. Fig. 10 toont ons de verschillende deelen op de stof gelegd. Voor we beginnen te knippen, wordt de stof gehee! open neergelegd. Eerst knippen we, ?ooals op de teeke- ning te zien is, zes deelen. Punten moeten aan de broek gezet worden. De nu overgebleven stof wordt dubbel gevouwen. De stippellijn - op de teeke- ning wijst deze vouw aan. De onderkraag krijgt „middenachter" een naad Deze wordt eerst op de jas ge zet, daarna leggen we den overkraag met binnenbekleeding op de rechte zijde van de jas, stikken dezen langs den buitenkant, halen hem daarna om, om hem nu op den binnenkant over te naaien. Fig. 11 i :cft ons te zien, hoe de over kraag met binnenbekleeding en de manchetten geknipt kunnen worden. De kraag krijgt ook een naad „mid denachter", terwijl er ook een gedeelte aan de binnenbekleeding gezet moet worden. De stof, die we noodig hebben voor de afwerking langs het split van de broek, kan naast den rug geknipt wor den. Voor deze teekening hebben we de volgende maten vastgesteld: zijlengte van de broek Ï.IO M. Heupwijdte G 00 M (halve omtrek). Bovenwijdte 0.55 M. (halve omtrek). Lengte Jas 0.84 M, Lengte mouw vanaf den schouder 0 00 M. Btj heup- en bovenwijdte leggen wij natuurlijk den centime ter maat ruim aan. O. L. Duizenden en nog eens duizenden moeders zijn door alle tijden heen schreiend achter de baar van hun kind gegaan. En slechts één stoet heeft op den droeven tocht Hem ontmoet, die de baar aanraakte, omdat elke stap verder naar de begraafplaats overbodig was ge worden, en de dragers deed stilstaan, om dat men hun diensten niet meer noodig had. Daarna gaf Hij den Jongen aan zijn moeder. Van al de hoog-begenadigden uit het jvangelie. die door een onmiddellijk Gods wonder hun gezondheid of hunne dier baren terugkregen, is de moeder van Naïm misschien de eenige, die niet bewust en gewild het medelijden van den Groo- ten Wonderdoener trachtte op te wek ken. Zij viel Hem niet jammerend te voet met het uitgesnikt verhaal van haar weduwstaat en het daarom nog zooveel te droeviger verlies van haar eenigen zoon. Wij lezen zelfs nergens, dat zij Hem kende en in Hem geloofde als in den Redder van haar volk, den Gebie der over ziekte en dood. Zij deed van haar kant blijkbaar niets om het won der af te bidden en voor te bereiden. Ze ;ing alleen maar achter de baar, stil, gebroken dat was het eenige dat ze deed. Maar Jezus, haar ziende, werd door medelijden met haar bewogen, lezen we. Sn dat schijnt in dit geval voldoende te zijn geweest, om het wonder onmiddellijk te doen volgen. Geen onderzoek naar de sterkte van haar geloof, zooals dat bij den hofbeambte, die toch cok kwam plei ten voor zijn kind in stervensnood, neg aan de verlossende woorden: „Ga, uw zoon leeft," voorafging. Geen ernstig heenwijzen naar den nog droever ziekte toestand dar ziel, met tijdelijk voorbij zien van den lichaamsnood, zcoals bij den lamme, die met zijn bed door het dak werd neergelaten. Hij weet beter dan wie ook, wat de ééne, verterende wensch van die moeder is, een wensch, niet eens bewust gevoeld, nauwelijks een wensch te noemen omdat de vervulling sinds men- schenheugenis een ongehoorde onmoge lijkheid was gebleken. Hier zien we Christus geheel als den aanbiddelijk- volkomen Mensch, die in spontaan be sef, dat het leed hier te groot is om uitstel te kunnen dulden, geheel van zijn gewone gedragslijn afwijkt en impulsief helpt alleen maar helpt, zonder eenige bijgedachte, zooals elk goed mensch in zoo'n geval doet, voor zoovar hulpverle ning In zijn macht ligt. Daoht Hij misschien aan een an dere Moeder, aan de Weduwe van Na zareth, die enkele jaren later haar eeni gen zoon ten grave zou dragen, zonder dat Hij haar zou kunnen troosten? Het kan bijna niet anders. Hoe het zij, Hij deed den jongeling opstaan en „gaf hem aan zijn moeder." Welk een geschenk! Hij vorderde hem niet op voor eigen dienst, sprak geen „volg Mij", eischte geen apostolaat of martelaarschap van hem. Hij d hem niet voor Zijn eigen belangen in het le ven teruggeroepen. Hij gaf hem aan zijn moeder; voor haar had Hij het wonder gewerkt. Tweemaal ontving deze gelukkige moe der haar kind ujt Cjorls handen, de tweede maal rechtstreeks en nadïukke- 'ijk, met de verzekering, dat hij voor haar was een persoonlijk geschenk van God aan haar moederhart, een levend bewijs van Zijn medelijden en Zijn men- schelljk verlangen, haar met Zijn goed heid te troosten. Het Is niet mogelijk, dat de moeder van Naïm na d:ea dag ooit een seconde verdriet van haar jongen gehad heeft... Er zijn andere moeders, die een kind verloren hebben. Vele, ontelbaar vele moeders. Moeders, die nog heel anders da aandacht van den God van ontferming trachtten te trekken dan de weduwe van No Die Hem vervolgd hebben met hun smeekbeden en hun luid geroep, zooals de blinden en melaatschen uit het Evangelie, die met Hem geworsteld heb ben in het gebed, zooals de heidensche vrouw, die van verre tot Hem kwam om genezing te zoeken voor haar dochter. En wier hartstochtelijke bede niet werd ver hoord. En we weten toch, dat Christus de zelfde is, gisteren, heden en in eeuwig heid. Waar is dan nu het groote mede lijden, dat Hij toonde met de moeder van Naïm en zoo spontaan omzette in verhooring van een onuitgesproken bede? Hoe komt 't, dat zoo hoogst zelden een moeder haar kind nog kan terug-bidden van de grenzen van het onbekende land, dat zoovelen, die, wanneer zij tijdens Zijn aardsche omwandeling hadden geleefd, maar een zucht hadden hoeven te sla ken om verhooring te vinden, nu na al hun smeeken ongetroost moeten heen gaan en het dierbaarste afstaan dat ze in hun leven bezitten? En toch, omdat Gods goedheid niet veranderen kan, weten we, dat hun evenveel barmhartigheid bewezen wordt als aan die anderen, die in zoo grooten getale en schijnbaar zonder eenig onder scheid des pereoons troost en redding vonden. Waar ligt dan die barmhartig heid verscholen? Waar zjjn de bewijzen van haar tusschenkomst? De aanblik van een moeder, die wa kend en schreiend smeekt om het leven van haar kind, is voor ons zóó deernis wekkend, zoo hartverscheurend, dat we bijna niet begrijpen kunnen, dat God, die dit alles toch óók heeft aangezien, en zelfs het leed véél dieper heeft kunnen peilen dan wij, aan zóó'n wanhopige bede weerstand heeft kunnen bieden Maar wanneer we onwrikbaar geloov in Zijn goedheid, moeten we dan ook niet de gevolgtrekking maken, dat wél een heel gewichtige beweegreden, een dieper en hooger goc^-H dan de toe geeflijkheid, die wij van Hem zouden ver langen, Hem weerhouden moet hebben, zoo'n bede in te willigen? God zag de diep-tragisc'ne figuur van de smeekende moeder bij het sterfbed van haar kind, evenals wij die zagen. Maar Hij zag meer: Hij zag in de toe komst andere tooneelen, die voor ónze oogen nog lang verborgen zouden blij ven. Misschien zag Hij dit: het beeld van een moeder, in smart en onrust over de ziel van haar kind, een bezorgdheid,die zóó oneindig veel smartelijker is dan die voor het zwakke of kwijnende lichaam. En misschien werd God, toen Hij dit zag, door medelijden met haar bevangen"een medelijden, even ontfermend en kracht dadig lals dat, waaraan de moeder van Naïm de opstanding van haar zoon dankte. Maar daar dit Goddelijk mede lijden werd opgewekt door het voorzien van een nog grooter en radelooaer smart, een smart van geheel anderen en veel verschrikkelijker aard, moeet ook de hulp en redding, door zijn barmhartigheid Uier gebracht, een geheel andere zijn: niet net in nieuwe kracht herstellen van een verziekt en geslarven lichaam, maar 'n voor eeuwig beveiligen van de bedreig de ziel in de heerlijkheid, die geen ware moederliefde haar zou kunnen misgun nen. Is dit géén grooter en dieper barm hartigheid, deze Godsbeschikking, die het wanhopigst leed, waarvoor geen troost bestaat, wil voorkomen en voor altijd afwenden? Toont God het hart van de moeder niet diep te begrijpen, wanneer Hij haar in staat acht, na al wat rij voor haar kind geleden heeft, óók nog voor zijn welzijn hert offer te brengen van zijn bijzijn? Voor een moeder, die haar kind Immers zóó veel inniger lief SCHOTEL VAN GESTOOFD KONIJN 1 konijn. Sap van 1 citroen. Peper, zout. 75 gr. boter. 60 gram bloem. 1 groote ui. 6 eetlepels tomatenpuree, 2'A d.L. bouillon, 24 kleine ronde uitjes. 24 kleine ronde aardappeltjes. Bereiding: Verdeel het gevilde, uitgehaalde konijn in 12 stukken (de 4 pooten. de gespleten kop en 6 deelen van den rug), Wasch de stukken, wrijf ze in met citroensap, peper en zout en wentel ze door bloem. Maar de boter bru'n en bak hierin de stukken, maar zorg, dat ze niet branden 1 of te hard worden. Leg de stukken dan in een stoofpan. Verwijder uit de pan met de overgebleven boter zorgvuldig alle aange kleefde bruine stukjes. Doe er dan de fijn gesnipperde ui in en 20 gram bloem. Fruit dit samen lichtgeel. Voeg daarbij langzamerhand de bouillon van de toma tenpuree en zeef deze saus over het konijn. Sluit de pan en laat alles samen nog zeer zacht een uur stoven. Zorg in dien tijd voor ds uitjes en de aardappelen. Maak de uitjes schoon, kook ze gaai' in kokend water met zout en zorg, dat ze volkomen heel blijven. Laat ze goed uitlekken. Glaceer ze. Doe ze hierna in een braadslee of vuurvasten schotel met wat suiker en een lepel boter en laat ze in den oven lichtbruin kleuren. Maak mooie, ronde, kleine aardappeltjes door deze met een aardappelboor (soort rond lepeltje) uit j groote rauwe geschilde aardappelen te steken. Wasch ze en kook ze op de gewone manier, doch reken voor het gaar warden jj 10 15 minuten. Leg ten slotte het ge stoofde konijn op een verwarmden schotel, overgiet het met de saus en stapel de aardappelen en de uitjes er in 4 verschil lende vakjes omheen, elk vakje gescheiden van het volgende door een uitgetand schijfje citroen. KONIJNEN? AST EI I konijn. 250 gram kalfsgehakt. 25 gram varkensgehakt. 250 gram versch spek. II gram zout. 1 theelepel peper. geraspte nootmuskaat. 14 theelepel tijm en marjolein. 6 fijn gehakte sjalotjes. Sap van een citroen. 2 eieren. Bereiding: Kook het konijn in kokend water met zout gaar, zoodat het vleesch gemakkelijk van het been lasgemaakt kan worden. Maal het gaargekookte vleesch met het spek goed fijn, vermeng het met de beide gehaktsoorten, de eieren, de fijn gehakte sjalotjes en al de kruiden. Vul met dit mengsel een steenen puddingvorm, die van te voren met boter is ingesmeerd, sluit den vorm (bij gebrek aan een deksel met pérkamentpapier) en kook de pastei •2 uur ir. een warmwaterbad, steeds oplet tende, dat het kokende water niet in den vorm kan dringen. Laat de pastei koud worden. Bewaar ze op een koele plaats; leg, precies op de oppervlakte passende, een in Rzijn gedrenkt stukje papier, dat van tijd tot tijd vernieuwd wordt. KIP MET KERRY 1 kip. 60 gram boter. Klein uitje. A L. lichte bouillon. 1 eetlepel kerry. 20 gram bloem. 4 lepels room. Een paar druppels citroensap. Bereidng: Trancheer de rauwe kip door eerst de vleugels op het gewricht door te snijden, dan de pooten, de borst overlangs in tweeën te verdeelen en den rug over dwars. Doe Je boter in een stoofpan, smelt ze, voeg üe kerry, het fijn gesnipperde uitje en de gezouten stukken kip toe en braad deze onder telkens keeren mooi goudbruin. Doe de bouillon er bij en smoor de kip zachtjes gaar gedurende J4 uur. Neem de stukken kip er uit, zet ze op een verwarmden schotel tegen elkaar op en houd ze warm. Zeef het vocht, bind het met de aangemengde bloem en maak ze af met room en een paar druppels citroensap. Giet de saus over de kip en leg er een rand droog gekookte rijst om heen. CATHARINA. SPIEGELTJE AAN DEN WAND VOL GENDE WEEK, GOEDSOOnE K NIP P T ?m v v van al onze modellen zijn verkrijgbaar aan „H* Patronenkantoor", Postbus no. I, Haarlem. Onb» rispelijke coupe. Dameskieeding in de maten 88. ofi 104 bovenwijdte, S 0.55. Kindrrkleeding. alleei voor den in de beschrijving genoemden leeftijd I 0.35. Bij elk patroon handleiding: voor het knipper en naaien, benevens een verkleinde patroonschets. Franco toezending, direct na ontvangst van bestel ling, met het verschuldigde bedrag aan postzegel* ingesloten, waarbij vermeld naam en adres, nummer ■van het model en het blad, waarin het voorkomt, tn bovenwijdte. Men meet deze maat rondom het Uchaara, recht onder de armen door, gewoon glad zonder ejetra toegift. Dit warme en bijzonder flatteuze muts je kan van allerlei materiaal gemaakt worden. Van fijne wasehzij, gevoerd met Pyreneesche wol, van wit flanel of Vyella, of van wit waschleer, wat vooral voor een kwiek, klein jongetje erg leuk en apart staat, en, met wol gevoerd, war mer en beschuttender is dan welk ma teriaal ook. U knipt een papieren patroontje vol gens het hierbij gegeven modelletje. De aangenomen maten zullen voor de móeste babies wel passen, en anders is daarge- malckelijk een kleine wijziging in te brengen. Voorts hebt u noodig: drie strengetjes borduurzij, wit of gekleurd, een halven meter bijpassend lint, en dan natuurlijk het materiaal zelf. Een ruige, wollen stof kan 't best gevoerd worden met zachte zij. Om het patroontje te knippen, neemt u een stuk papier, 31 c.M. lang en 25 c.M breed. Vouw het ln tweeën, zoodat u een dubbel stuk krijgt van 1514 bij 10 c.M Leg dit vóór u, zoodat de vouw aan uw linkerhand ligt. Meer van boven langs de vouw 1014 c.M. naar omlaag af en ook langs den rechterkant van 't papier. Verbind deze twee punten door een dwarslijn. Zet nu langs den bovenrand van 't papier een streepje. 3 c.M. rechts van de vouw en op de dwarslijn, 414 c.M. van de vouw. Ver bind deze twee punten en knip langs deze lijn tot op de dwarslijn en van hier naai den rechterkant van het papier. Ala u goed op de teekening let, die het papier voorstelt, nadat het uitgeknipt en weer opengelegd is, kunt u zich niet vergissen. Pas nu het patroontje op baby's hoofd je en breng de veranderingen aan, die misschien noodig zijn. Leg nu het pa troontje op den verkeerden kant van de stof en trek het met potlood om. Knip het uit, maar laat rondom voldoende stof om bij het borduren houvast te hebben. We moeten daarom steeds zorgen voor een flink, groot stuk stof. Knip de voering precies zoo uit. Tee- ken nu door middel van een slukje car- bon-papier het afgebielde roosje op den goeden kant van de stof, zooals de tee kening aangeeft; op elke punt een, en verder op geregelde afstanden langs den rand. De ruimte tusschen twee boogjes wordt gevuld met eenvoudige feston- boog jes. Nu worden de twee achternaadjes van het mutsje aan den verkeerden kant eenvoudig overhrnds samengenaaid; zoc ook de voering, die er dan op die naadjes fijntjes wordt ingehecht. Is dit klaar daD worden de buitenranden geborduurd stof en voering worden te zamen genomen en zóó wordt door en door gestoken. De hartjes van de roosjes hebben een ronde nop in platten steek, en daar omheen een kringetje van kleine knoopjes. De linten aan de punten worden als volgt bevestigd. Als we met borduren aan zco'n punt gekomen zijn; leggen we het uiteinde van het lint tusschen stof en voering en pakken het mee, wanneer we het roosje borduren. Ten slotte wordt» langs den buitensten rand van het bor duurwerk de stof en de voering heel zorgvuldig en voorzichtig weggeknipt vooral bij de linten moeten we heel erg oppassen, daar de stof boven het lint en de voering onder het lint moet worden weggeknipt zonder dit te beschadigen. De wat scherpe punten, die achter aar het bolletje ontstaan, kunnen desverlangd voor de voering er in gemaakt wordt, iet( naar binnen gedeukt en daar wegge knipt worden. KAJA

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1929 | | pagina 10