H
LM
f'J
'ii'
i VM
i
i
Wocn^rlpp 9 Januan 195 9
öerde Blad
Pagina 1
Liefdeoffer
Een mee- en een
tegenvaller.
wllllil
SS*
It
Eindelijk was ze alleen, alleen met kaar
bestormende, hamerende gedachten en
zielsverdriet.
Zoo even was haar gezegd, zonder dat
ze wisten hoe nauw haar hart. met horn
samenhing: „Robert is verloofd met een niet-
katlioliek meisje". Het was de hoofdver
pleegster van zijn kinderziekenhuis. Edel en
zeer hoogstaand moest ze zijn, maar opge
voed zonder godsdienst.
Dapper had ze zich gehouden, niets laten
merken, o neen, niemand had er ooit van ge
weten, niemand behoefde ook nu te roeren
aan haar zielsverdriet.
De woorden, Robert verloofd met een niet-
katholiek meisje, hamerden onophoudelijk
in haar hoofd, Robert?! o het hooren van
dien naam deed haar al het smartelijke weer
doorleven.
Als ze hem leerde lcennen, had ze hem
tegelijkertijd leeren hoogachten. Wat had
ze dikwijls vol spanning naar z n verhalen
gehoord. Hij had haar deel gemaakt van zijn
idealen: hoe hij, als hij zijn doktersexamen
gedaan had, een kinderziekenhuis zou op
richten, en daar alle arme misdeelde wezent
jes zou laten verzorgen en zoo God het wilde
hun gezondheid weer zou teruggeven. En zou
gingen ze beiden op in zijn idealen. Hij kon
't Angèle zoo goed vertellen, ze luisterde met
zoo schitterende oogen naar hem, ze leefde, ze
voelde mee, en ze zagen reeds al die mooie
reine kinderoogen van dankbaarheid en
vreugde stralen.
En Angèle! O ze had gevoeld dat het hen
Bteeds nader bracht, dat ook zij deel werd
van'dit ideaal, dat ze later dit werk samen
zouden volbrengen en langzaam ontkiemde
in haar hart een nooit uitgesproken sterke
innige liefde voor Robert, terwijl zijn beeld
met al de idealen, in haar jonge meisjesver
beelding op een voetstuk werd geplaatst.
Woorden waren nooit gesproken over dit
teere, reine, 't was ook to mooi, vond Angèle,
k >vas ook niet noodig, ze begrepen elkaar
wel zonder woorden cn zonder liefdesver
klaringen.
Robert had zijn examen gedaan, welke
vreugde, nu naderden ze de vervulling van
hun ideaal. Hij vertrok om het landgoed to
koopen, dat hij als kinderziekenhuis zou in-
richten.
Hij schreef Angela hoe heerlijk het kas
teel to midden van donnenbosschen lag. Na
langen, langen tijd, die Angèla een eeuwig
heid toescheen, ontving ze een brief, waarin
hij haar uitvoerig de inrichting van het zie
kenhuis beschreef. Hij had veel succes met
z'n werk gehad. De dochter van Prof. Ver-
dtiyn, die dicht bij het landgoed woonde, had
zich tot het werk aangetrokken gevoeld en
zich aangeboden hem te helpen. Ze had
examen verpleegster cn leek hem bijzonder
geschikt, ze was zijn rechterhand, en zoo
lief cn tactvol wist ze met de kinderen om
te gaan.
Na het heengaan van Robert had ze zich
verlaten eneenzaam gevoeld, er was iets
leegs, iets kouds en niemand vermocht die
groote plaats in haar hart in te nemen,
maar toch met haar gedachten cn verlan
gens was zo bij hern cn iederen dag steunde
ze hem met haar gebed in zijn mooi en
heilig werk. Maar na dezen brief was er iets
over'haar gekomen, waaraan ze geen naam
wist to geven.
Het had haar wel bevreemd dat hij haar
slechts eenmaal geschreven had, sinds hij
weg was, maar alles bracht veel werk mee
en hij wilde haar natuurlijk verrassen als
alles klaar- was, 'en zij, Angèle, mocht zeker
niet egoïstisch zijn, als ze zulk mooi, groot,
heerlijk werk gingen ondernemen. Robert
had ook eigen bevrediging niet gezocht, eigen
verlangens opzij gezet, hij was niet terugge
schrikt, haar zoo lang te moetn evrlatcn.ET
maar was spoedig en blij vertrokken, ze
moest hem waardig zijn.
Maar na ticzen tweeden brief, zo las en
las hem telkens weer en het was of steeds
zwarter wolken de zon aan haar oog ont
trokken, het werd steeds kouder en plotseling
stonk de naakte waarheid haar voor oogen
en viel verpletterd op haar neer. Ze pro
beerde te ontkomen aan de greep van het
ruwe loven, o neen, 't kon niet zijn, 't was
niet mogelijk, zou alles,, slechts een droom
geweest zijn, slechts verbeelding, zou hij
nooit dat gevoeld lieben, wat Angèle voor
hem gevoeld had, zou hij nooit in haar ge
zien hebben, wat zij voor hem had willen
zijn. zou nooit, nooit werkelijkheid worden,
wat zich in haar ziel had vastgezet, dat haar
moed en kracht geschonken had, dat als een
blijde, zonnige verte zich aan haar oog had
vertoond, en waarheen ze rustig en blij was
voortgewandeld. En toch deze brief kier
stond 't in alle alle regelen. Ze had verwacht,
dat hij over z'n werk geschreven had, zijn
werk dat weldra ook het hare zou mogen
zijn, wanneer hij wilde dat zij zou komen
en naast hem de vreugde van zoovele arrno
misdeelde kindertjes zijn, maar nu... ja,
m
OM TE WAKEN TEGEN MOGELIJKE SPOORWEGONGELUKKEN 'beeft .men op ihet Duit-
sohe spoornet dm (hierboven aflgebee'den meet wagen ingevoerd, w#® de ijzeren taan gere-
reld controleert en de geringste stPwijlMmgen naar teven of ornder, maar links of naar rechts
nauwkeurig grafts üh registreert.
hij schreef over z'n werk, maar 't was slechts
buitenkant. Ze gevoelde 't maar al te goed.
Ach ja, ze had 't moeten weten, ze had 't
moeten zien, ze was voor Robert een aardige,
•vriendelijke toehoorster geweest, die belang
stelde in z'n plannen. Zoo velen uit zijn om
geving vonden 't een onzinnig idee, bij haar
vond hij tenminste begrijpen en instemmen.
Dat intusschen, in haar jong meisjeshart,
de zachte, reine bloem der liefde onbloeide,
vermoedde hij niet. Ilij vond haar aardig
en lief, nog een kind bij hem vergeleken,
pas negentien jaar, en het rustig toehooren
deed hem goed temidden yan zooveel ijdel
gepraat en geflirt in z'n omgeving. Hij wist
dat Angèle belang stelde in zijn werk, dat
het ideaal haar aantrok, weinig vermoedend,
dat hij deel word van dat ideaal. Hij dacht
Angèle er plezier mee ted oen haar van z'n
werk te vertellen, daarom ook had hij haar
geschreven.
De gouden klaarte van haar jong meis
jesleven had plaats gemaakt voor eenzame,
koude donkerte, en niemand uit haar omge
ving, die haar blij en lachend zooals altijd
in gezelschap zag, vermoedde wat er in haar
hart geleden werd. Ze had echter geweten,
waar ze moed en troost kon vinden, haar ge
loof bestond niet enkel in bidden en naar
de kerk gaan, ze wist in haar dagelijksche
leven, dat geloof in daden om te zetten. Ze
verstond te berusten, niettegenstaande het
smartelijk leeg gevoel, en ze wis dat ze
God dat offer blij moest brengen.
Robert was verloofdNiet dat hij zijn
liefde iemand anders dan aan haar geschon
ken had, dat er een ander nu wel deel mocht
hebben, medewerken aan dat mooie ideaal,
wat haar zoo machtig had aangetrokken,
neen, dat was het niet wat haar leed zoo
zwaar, maakte, o neen, ze had blij kunnen
zijn om hem, haar liefde was goed en rein en
zocht slechts zijn geluk, maar het meisje dat
zijn vrouw zou worden, deelde niet in zijn
mooi en heerlijk geloof, zou nooit met dat
heilig vuur kannen werken aan zijn begon
nen werk, zou nooit, kunnen deelcn in z'n
mooiste gedachten en gevoelens van z'n ge
loofsleven.
Hoe had Robert, hij zoo geloovjg, zoo vol
liefde voor z'n godsdienst, zoo vol sclioone
idealen, hoe had hij zijn liefde en vertrouwen
kunnen schenken aan iemand, dio vreemd en
koud stond tegenover het dierbaarste- wat zij
bezattyi. Edel, hoogstaand was ze, o ja, vol
tact wist ze met de kindertjes om te gaan,
ze kon begrijpen dat, het Robert had aange
trokken, maar tot z'n vrouw verkiezen, z'n
deelgenoot in alle lief en leed, zijn helpster,
z'n geleidster, o neen, daar zou hij leegte ge
voelen, daar zou hij iets missen, iets wat zich
met de jaren meer zou doen gevoelen, het
zou hen van elkaar vervreemden, ofo
juisht die gedachte greep haar zoo aan, het
zou hem van z'n geloof vervreemden, en met
die vervreemding zijn liefde voor Jezus, zijn
kracht voor het goede en juiste. O neen, dat
kon en mocht niet gebeuren, ze had het offer
blijmoedig gebracht, het was maar tijdelijk
geluk, nu ging het om zin ziel, zijn eeuwig
geluk, daarvoor had ze hem te lief, daarvoor
zou ze vechten, bidden en smeeken.
Angèla was vertrokken naar zijn kinder
ziekenhuis. Ze had er lang en ernstig over
nagedacht. Zou zo het wel mogen doen, was
zo wel sterk genoeg om haar groote liefde
voor hem te verbergen, zich bescheiden en
stil op den achtergrond te houden cn to
probceren het meisje lief te hebben, die de
plaats zou gaan innemen die zij zich zoo
lang' gedroomd had. Maar met Jezus hulp
zou c zich moedig gevoelen, zou ze haai' lee
ren beminnen wat hij beminde, door haar.
dagelijksclien omgang, haar steeds nader
brengen tot dat heerlijk rijke geloof, waarin
ze beiden het juiste geluk, hun juiste liefde
moesten vinden, kracht en steun voor het,
moeilijke leven dat zo samen zouden be
ginnen.
Robert had haar mét vreugde ontvangen.
Hij wist dat Angèle zoo juist voor dit
werk geschikt was, dat ze het deed uit inner-
lijken drang naar iets goeds eu edels. Hij
vermoedde niet,, dat dit weerzien haar pijn
lijk was en vermoedde nog minder dat held
haftige liefde voor hem haar hier heen had
doen komen.
De tijd die nu komen ging, was hard en
de strijd soms zwaar, maar ze wist stand
te houden. Door niets mocht en wilde ze
Robert haar liefde laten blijken en moest
ze steeds blijven denken aan het hooge ide
aal, waarvoor ze hierheen was gekomen:
Ines, zijn verloofde, het, Roornsclie geloof te
leeren kennen en met. die wetenschap ook
te leeren liefhebben. Maar al was haar leven
iederen dag ontzegging en teniet-doen van
haar lang gekweekte gevoelens en verlan
gens, daarnaast mocht ze ook veel troost
en vreugde genieten.
Wachtte niet iederen morgen één op haar,
aan Wien ze al haar leed mocht toevertrou
wen, van Wien ze troost en opbeuring rnocht
ontvangen, en Die haar hielp iederen dag
weer opnieuw? En welk een vreugde was het.,
als ze de ziekenzalen binnentrad, op alle
gezichtjes dien blijden, reinen kinderlach
te zien stralen, naar het lieve, leuke gepraat
te hooren van die kleinen, ze 'te troosten in
hun lijden, als zo pijn hadden ze te wijzen
op den armen, lieven Jezus aan het -kruis, of
in het kribje. O, welk een schat van inner
lijke vreugde cn rijkdom, die kleinen alles
t,e zijn.
En ook Ines meer te loeren kennen gaf
haar vreugde. Er ging een zekere bekoring
van haar uit: Angèla kon 't niet ontkennen,
en als men haar hoorde Spreken, kwam
men onwillekeurig onder de betoovering van
haar stem. Maar 't was niet alleen haar
uiterlijk dat ze aller harten wist te winnen,
ok haar edel hoogstaand karakter deed haar
liefde en hoogachting verwerven.
Angèle kon zich zoo goed indenken, hoe
Robert met zijn gevoel voor het schoone
en roooio Ines beminde. Dat hij echter de
leegte niet gevoelde, die Angèle mest haar
diep godsdienstig leven bemerkte, kon ze zich
toch maar niet begrijpen. Hij moest 't echter
als een gemis gevoelen, als iets vreemds, dat
hij met haar niet kon spreken over z'n gevoe
lens, z'n gedachten3 van z'n geloofsleven, in
iedere omstandigheid stuitte hij toch op
haar onwetendheid en onverschilligheid. Zou
hij nu werkelijk gelukkig zijn? Zoo graag
had ze hem dezo vraag eens willen stellen,
maar neen, dat mocht en kon zo met, bang
als ze was dat hij iets zou merken.
Met stille vreugde had Robert reeds be
merkt dat de verhouding tusschen Angèla
en Ines steeds vriendschappel ijker en ver
trouwelijker was geworden.
Toen hij dan ook eens Angèle alleen trof.
vroeg hij haar plotseling: „Angèle, geloof
je niet dat Ines ons geloof leert waardeeren
cn eens zou willen aannemen?"
Angèle schrok van z'n vraag, t was iets
waarvoor zo reeds zoo lang haar offers
bracht, haar Innigste wenscli, iets waarvoor
Robert, had ze bescheiden geantwoord,
ik kan er nog zoo weinig van zeggen, maar
laten we nog wat geduld hebben en God
om lichit cn kracht voor je zelf en voor
haar vragen.
O, Angèle, en zijn andei's zoo kalme
stom had gebeefd en het had als smeekend
geklonken, misschien kan jij haar door je
dagelijkschen omgang ons geloof wait van
moer nabij leeren kennen; door jou, ik weet
het, zal ze ons geloof leeren liefhebben. Je
begrijpt .ik wil hierin geen invloed op haar
uitoefenen, ik zou zoo bang zijn, dait ze het
oin mij deed, ik zou willen dait ze het deed
uit overtuiging en uit werkelijke liefde o,
wat zou haar leven rijker en warmer wor
den.
Onder dize woorden had ze moeite gehad
zich zelf meester te blijven. Ze had hem zoo
lief en hij leed, dili. bewezen haar zijn woor
den en zi/n vragen om hulp; maar toch ook
ondanks de pijn was er nog vreugde. Dus
toch had hij nagedacht, niet geheel en al
was hij verblind ook hij had de leegte be
speurd cn gz.oeld on het verlangen was ook
hij hem opgekomen, Ines ite zien deelen in
alle rijke genaiegaven. Zijn geloof bef'tond
toch nog waaracli ig voor hem, hij kon zich
toch zijn liefde niet denken huiten zijn ge
loof.
Ze had hem beloofd er veel voor te bid
den en niet Jcsus' hulp, Ines te helpen.
Dien avond bad ze vurig en lang oin
kracht en sterkte cn legde ze nog eens voor
Jesus' voeten haar offer van liefde voor
Ines' bekeering.
En Jesus' Die Zich in edelmoedigheid niet
laat overtreffen verhoorde haar gebeden,
aanvaardde haar liefdeoffer.
Ines, daar Jesus' genaden getroffen, had
haar wensch geuit in het Roornsclie geloof,
dait ze door Angèlie had lief gekregen en als
hot schoonst en mooist beschouwde, te wor
den onderwezen en ze gevoelde zich innig ge
lukkig en dankbaar tegenover God, de warm
te diepte en rijkdom van het Roomsche ge
loofsleven te mogen gevoelen.
Nu zou ze deelen in dezelfde vreugde, in
dezelfde genaden, ze zou denzelfden troost
mogen gevoelen als Robert, nu zou ze beter
als vroeger zijn gedaclMtengang kunnen vol
gen, hem beter begrijpeen, nu was de leegte,
de afgrond tusschen hen weggenomen en
stond ze op dezelfde lichtende hoogte, waar
ze samen hun mooi nieuw leven zouden be-
ginnon.
En hoe jubelde en juichte Angèle's' hart
van innige dankbaarheid voor Jesus, die
haar vurigste weensch had vervuld: Ines
Katholiek en daardoor Robert werkelijk ge
lukkig.
Haar taak was nu hier geëindigd, ze kon
nu gaan. Rogeit en Ines zouden nu samen
alles wel alleen kunnen, hun beider ideaal
immer meer nabij komen. Maar het zou haar
zoo ontzettend zwaar vallen van hier weg
te gaan, haar leven zou zoo dor en droog
zijn, het werk was haar zoo dierbaar gewor
den, de kindertjes, die haar hulp zoo noodig
hadden, waren voor haar een een hemel ge
weest, 't had waarde cn inhoud aan haar
leven gegeven en nu zou ze Uit alles gaan
verlaten. Maar plotseling werd heet haar
klaar en heldor: ze moest hier blijven, het
was haar plaats, zo zou zooveel goed kun
nen doen. Het offer van haar liefde had ze
gebracht, daar had kzo geen vrees meer
voor, ze zou zich nü mooi cn onverdeeld kun
nen geven aan haar mooi en heilig werk, 't
zou haar leven kleur en warmte geven. Den
kleinen mat Gods hulp hun gezondheid weer
te geven, zou nu voortaan haar geluk, haar
hernel zijn.
Als na eenigeri tijd twee mensclien voor
het altaar knielden, om door God hun huwe
lijk te laten inzegenen, bad Angèle voor
beider geluk. En zachtjes stamelden kaar
bleeke lippen:
Jesus ik dank u, Iaat ndj voortaan
slechts van u zijn.
En al schrijnde hot leed van hem nooit te
bezitten en de vernietiging van haar jeugd
ideaal, boven di't alles zweefde een vreugde,
rein cn zuiver, het was de vreugde van haar
offer.
„Rsbd."
„PASSING SHOW".
Bijziende automobilist: „Hee, sjef, let eens
even op den wagen, dan krijg je een kwartje".,.
Verontwaardigde voetganger: „Meneer, ziet
u niet, dat ik zee-officier ben?"
AutomobUitet; „Goed, twee kwartjes dan
Henk Rost stond in liet register van den
Burgerlijken Stand ingeschreven als: 7/ ri
der beroep. Maar dat was nog geen bewijs
dat ie ook zonder Verdiensten was Des
winters beschouwde ie de 'ieflijke brsschen
en heide die het dorp omzoomden als zijn
domein en werd er menig haas gestrikt.
Hij was ook niet afkeerig van den lichtbak
en leefde van 't spreekwoord: „langoor z'n
dood is Honk z'n brood". '8 Zomers kori ie
er stil van leven, wat beduidde, zaligjes
rond te zwerven door bosch en hei onder
't genot van een pijp, zij het niet al te
dure tabak. Tegen den herfst begon 't wel
eens te spannen cn dan kreeg ie wel eens
een verzoeking om aan 't werk te gaan of.„
te stelen. Maar Henk dacht dSn altijd aan
z'n goeie naam die ie moest ophouden in
't dorp. Stelen! dan moet je bij Henk nie#
wezen, zeiden dc boeren, hij is dood-eerlijk,
behalve 's winters. Dan knepen ze ook wel
een oogje dicht. Op een avond in Septem
ber liep Henk weer langs de lieflijke hooge
dennenlaan 't dorp uit
Ga je naar je beestjes kijken? zei een
spotter.
He nis. stil van aard, knikte even en
dacht: ik wou dat het November was èn
ze groot waren.
Terwijl ie op z'n eentje liep te kuieren,
zag ie in de verte een gedaante nader
komen. Het was zoo eenzaam dat ie hem
best uit kon schudden zonder dat een haan
er naar kraaide. Maar van geweld was i*
afkeerig. Hij tastte nog eens in z'n zak,
waar de leege (tabaksdoos nog in zat.
't Liep nou op een end met hem, geen
pijp tabak meer! Het donkere geschuifel
kwam nader, 't Was een fietser. Zeker ee»
koddebeier die hem nog eens wou afloeren
op z'n eentje. Maar neen, die reed niet
zonder licht. Henk schoffelde naar 't mid
denpad. Ilij wou weten, wie zoo laat
dorp inreed. Toen ie vlak bij was zag le dn
man beweging maken om af te stappen.
Henk monkelde wat tusschen z'n lippen eh
liep reclut op hem af. Nu sprong van don
weeromstuit ook de gedaante van de fiet»
Hebt u geen licht? riep Henk in
duister, die wel lucifers had maar geen
tabak.
Ja... nee... meneer, stamelde de jongt
man... kijk., ziet u... me zuster had eeif
lantaarn... enne....
Ah, glunderde Ilonk wien wel eet
lichtje opging... dus u rijdt zoo maar hè*
zonder licht... weet u...?
Ja, meneer... hakkelde do vreemd#
door, rijden... ik wou een toertje make*
zietu?
Ja, ja, humde IIcnk, nou mot een
zeker air. dat kennen we... mag ik uW
naam?
De vreemdeling maakte een beweging 19
z'n vestzak, dat zag dia
Ja. ik moet uw naam weten, zei Henk
maar eh.... voor dezen keer- (Henk bedacht
dat ie moeilijk bij één lucifer "en zondei
boekje proces verbaal op kon maken).
Mee zag ie de hand uitsteken.
IIcnk stond ia- 't duister a.1 met holW
hand gereed, voelde 't geldstuk.... 'n kwartj#
aan de grootte te tasten. Hij bewreef 't nojj
eens, greep al naar z'n doosje...
Wil 'k uw lantaarn even aansteken!
zoi die met een smoes ja
Ik heb geen lantaarn, da's 't beroerd#
zei de vreemdeling, enne moet ik nou loo»
pen? klaagde dia nog eens meewarig^
heelemanl naar Berghoven.
Stap maar op, zei Henk, maar laat i
niet weer....
Da vreemdeling reed al weg, de dow
korte in.
In do verte hoorde Henk hem fluiten.
Grappig... grappig... schaterde Henk toeij
dio weer alleen stond tusschen de donkert
boomen, zooals ik toch aan de kost koiru,
oen dubbeltje voor een ons tabak... eed
halve kan melk en vier ouwe kadetjes da'!
samen net een kwartje.
Later, op den weg, liot de maan hem zie$
dat 't een bruin geldstukje was.
Toen werd 't weer duister in z'n harf
en liep ie te schelden: als ik 'ra te pnkk#
krijg, die lammerd!
Hij wist wat goed smaakte.
Réchter: Hebt. u nog iets te zoggen, bal
klaagde? j
Beklaagde: Ja, als mijnheer de rechter mf
toch veroordeelen wil, wil u dan een beetjj
voortmaken, want in de gevangenis zijn z
nu juist in den tijd van erwtensoep inet spelf