Onze Vrouwenrubriek vA r f§ Lichtmis Carnaval Goede proporties Een i£e g roen tenderech ten Varens voor den tuin cDames-pyama Iets over hont 9 V\ t V VRIJDAG 1 FEBRUAR11929 DERDE BLAD O Spiegeltje aan den wand Recepten Van bloemen en planten r /6 r*v 7 2f 5 -V p. I „Een Licht tot openbaring aan de Heidenen en tot luister van uw volk." (Luc. H). Volgens de Joodsche wet moest iedere Joodsche moeder, na haar bevalling, deze twee groote voorschriften onderhouden: Het gebed der reiniging; want na ieder moederschap bleef de moeder eenigen Hid onrein; voor een zoon veertig dagen 511 tachtig dagen voor een dochter. Dit onrein-zijn bestond hierin, dat zij dien tijd niet in den tempel mocht verschij nen en geen gewijde zaken mocht aan teken; zoo mochten dan ook de vrouwen der priesters al dien tijd niet eten van het offer-vleesch, dat aan de dienstdoen de priesters en him familie toekwam. Deze onreinheid werd opgeheven door het offeren van 'n eenjarig lam en een jonge duif of tortel in den tempel; voor de armen volstonden slechts twee tortels (Lev. XXI). Daarom stonden op het buiten-voorhof van den tempel, langs de zuilen-gangen, heele rijen runderen aan koorden en Staken, en manden vol tortels te koop. De moeder behoefde hiervoor echter zelf niet naar Jeruzalem te gaan; zij voldeed aan de wet door het offer voor haar te dosn opdragen. De meeste moe ders echter buiten Jeruzalem deden het als een beevaart tot dank voor den kin derzegen, evenals onze christelijke moe ders haar „kerkgang" doen! Het gebod der loskooping: als het eer ste kind eener Joodsche vrouw een knaapje was, behoorde het rechtens aan het heiligdom toe, evenals de mannelijke eerstgeborenen van alle nuttige dieren. De eerstgeborenen der dieren werden In den tempel aan Jahwe geofferd, d. w. z. geslacht en hun bloed uitge goten voor het altaar. De eerstgeborenen van menschen moesten, zoo niet noodwendig naar den tempel gedragen worden, dan toch wor den afgekocht; de losprijs was voor arm en rijk eender: vijf sikkels naar oud- Hebreeuwsche munt (Ex. XIII). De oorsprong van dit oude Joodsche gebruik sloeg terug op de bevrijding der Joden uit de slavernij der Egyptenaien. Toe», de koppige Pharao tot negen keef joe zijn woord trouweloos had ge doken en na het eindigen der pla- jren het volk telkens weer vasthield, sprak ïahroe in heilige verbolgenheid tot Mozes: „Ik zal dezen nacht door Egypte- land gaan, en er alle eerstgeborenen van menschen en dieren slaan." „En het geschiedde te middernacht, „dat de Heer al de eerstgeborenen in JEgypteland sloeg, vanaf den zoon van „Pharao, die op zijn troon zat, tot den „eerstgeborene van den gevangene in den „kerkeren er ontstond een groot „gejammer in Egypteen Pharao en „de Egyptenaren drongen bij het volk „aan, om spoedig te vertrekken, zeg gende: Wij zullen anders al te gader ^sterven." (Ex. XII). Uit erkentenis voor deze wonderbare verlossing wilde Jahwe, de God van Israël, dat de eerstgeboren zoon van een Israëlietische moeder den Heer zou wor den toegewijd en ten dienste zou staan van den tempel: „Heilig mij elk eerst geborene van het mannelijk geslacht, „sprak de Heer tot Mozes, onder de „kinderen van Israël, zoowel van de „menschen als van de dieren: want ze „behooren mij toe" (Ex. XII - I33). Ook dit gebod wilde de Moeder van Jezus volbrengen. In die dagen bekleedde te Jeruzalem de hooge waardigheid van het hoogepries- üerschap een grijsaard, genaamd Si meon, een rechtvaardig en godvreezend man, die verwachtte de vertroosting van Israël, over wien de H. Geest was neer gedaald (Luc. 11-25), Een waardige nakomeling van Onias' zoon Simon den Gerechten, dien het Boek Ecclesiasticus rns aldus beschrijft met gloed van Oos- tersche taal: „Gelijk de Morgenster schijnt te midden der wolken en gelijk de zon in stralenden schijn, zoo blonk hij uit in den tempel Gods. Als de pralen de regenboog in glansrijken nevel en als bloeiende rozen in lente-dagen; als blanke leliën aan koelstroomende beken en als een geurige wierook-plant in zomerdagen; als een vlammend vuur; als een bloelende, vruchtbare vijgenboom en als een ranke cypres, zoo was hij als hij bet prachtgewaad aantrok en zich kleedde ln de volheid zijner waardigheid. Rondom hem de krans der broeders als een woud van ceders op den Libanon, zoo stonden rondom hem als scheuten van palmen al de zonen van Aaron in blin kend statiekleed" (Eccl. L. - 123). De vrome nazaat van dezen Ge rechte kwam dan, door den Geest geleid, naar den tempel en zoodra de ouders niet hot goddelijk Kind het voor hof der heidenen waren binnengetre den, nam hij het in zijn bevende armen, en buiten zichzelven van een heilige geestdrift en verrukking zegende hij God om dit oogenblik, zeggende: Nu, laat uw dienaar gaan, o Heer, Volgens Uw woord in vrede. Want gezien hebben mijn oogen Uw heil. Dat Ge bereid hebt voor het aan schijn aller volkeren, Een Licht tot openbaring aan de heidenen En tot luister van Uw volk Israël. En zich richtend tot de moeder bij een pas geboren kind wenschten de Oosterlingen den ouders veel geluk en zegen: „Zie, moeder, deze is gesteld tot val en opstanding van velen in Israël, en tot een teeken van tegénspraak een zwaard zal uw eigen ziel doorboren zoodat uit veler harten de gedachten zich zullen openbaren" (Luc. II - 25). Ziedaar de gebeurtenis, die de Kerk op 2 Februari plechtig gedenkt, ieder jaar, op den feestdag, genaamd „Maria Lichtmis". In de Oostersche Kerk vinden wij Lichtmis reeds in de 4e eeuw vermeld. Een vrome vrouw, Etheria, verhaalt in haar Pelgrimsboek Peregrinatio (380390): „De veertigste dag na de Verschijning (Epiphanie of Driekonin gen) wordt hier met den grootsten luistar gevierd. Want op dien dag is er een processie naar de. Verrijzenis-Kerk en allen nemen deel aan de processie en het heel verloop der plechtigheid ken merkt zich door groote blijdschap, juist als op Paschen." Eerst later wordt ^an een „Licht processie" gesproken, een symbolische gedachtenis aan de ontmoeting van den pasgeboren Zaligmaker met den grijs aard Simeon. De lichten, welke in de processie ge dragen werden, moesten aanschouwelijk voorstellen, wat de oude Simeon in hei lige ontroering had verkondigd, nl. „een Licht tot verlichting der volkeren." In de 5e eeuw hooren wij bisschop Cyrillus de gelöovigen van Jeruzalem in heilige geestdrift aldus toespreken: „Jeruzalem, stad van den groóten Ko- „ning, opent de poorten voor Hêin „Dochters van Jeruzalem, gaat uit. Hem „tegemoet. Laten wij in blijde vreugde onze lampen aan het ware Licht ont steken Laten wij met fakkels in de „hand hem tegemoet trekken Laten „we, als kinderen des lichts, kaarsen offe- „ren aan Christus, die het ware Licht is; „want het Licht tot verlichting der vol geren heeft de wereld bestraald." Eerst omstreeks de 7e eeuw wordt „Lichtmis" in de Westersche Kerk in gevoerd. Te Rome genoot de Lichtmis processie een buitengewone populari teit. Reeds vroeg in den morgen trokken van alle Priester- en Diaken-titels de geloovigen, onder het zingen van smeek beden en gezangen, met kaarsen in de hand, groepsgewijze naar Sint Hadrianus, waar men den Paus opwachtte. In den „Ordo Romanus" van Saint Amond (8e eeuw) wordt ons deze pro cessie als volgt ln bijzonderheden be schreven: De Paus bekleedt zich in het Sanc tuarium van Sint Hadrianus met zwarte gewaden, evenals de Diakens (zwart is in die dagen de kleur voor iedere bede vaart of boete-processie). Vervolgens naderen allen tot den Paus, om wit zijn hand een kaars te ontvangen. De Paus buigt zich vóór het altaar tot gebed, verwisselt zijn schoeisel met sandalen, en terwijl de Diaken zegt: procedamus in pace (laat ons gaan in vrede), zet de stoet zich in beweging. Voorop het volk, met de zeven kruisen der zeven wijken van Rome; dan de geestelijkheid en eindelijk de Paus en de Diakens; twee brandende kaarsen worden voor hen uitgedragen, het wierook-vat en het statie-kruis van het altaar. Achter den Paus komt de School dei- Zangers, die de Antiphonen zingt. Men trok voorbij den Boog van Nerva, over het Forum Trajani, door den Boog Aureae, voorbij Sint-Pieters-banden (Eudoxia), langs den Silex bij het huis van Orpheus (S. Lucia), voorbij Sinte Praxedes, naar de Sinte Maria de Meer dere. Voor de poort van Sinte Maria ont deed de Paus zich van zijn sandalen en ging blootsvoets naar de kerk. Na het eindigen van de Antiphonen geeft de Paus een teeken om de Litanie te be ginnen, waarvan elke aanroeping drie maal herhaald wordt, en treedt het Hei ligdom binnen. Hier worden de voeten van den Paus met warm water ge- wasschen, waarna hij het Pontificaal schoeisel weer aanneemt en een wit ka zuifel met versierden mijter, terwijl de geestelijkheid de Litanie zingt. Daarna volgt het H. Misoffer. Overname alt deze rubriek zonder schriftelijke toestemming verboden Vandaag eens een praatje over onze I'chaams-proportles. Er bestaan verschil lende eenvoudige testen, waarmee we zoo voor de aardigheid eens kunnen contro- eeren, of we het ideaal van menschelijken ichaamsbouw benaderen of misschien wel bereikt heb)>en. Meer dan een aardig heidje is het echter ook niet; al komen we te weten, dat we er hier en daar heelemaal naast zijn, dan kunnen we toch in de meeste van die verkeerde af metingen nog geen verbetering brengen! Toch kunnen sommigen misschien nog troostende ontdekkingen doen. We hoo ren deze of gene er wel eens over klagen dat ze toch zulke dikke enkels en zulke boersche armen heeft, maar wanneer ze eens bedenkt, hoe groot en forsch ze verder ook is, en een en ander eens na meet, zal ze dikwijls bemerken, dat enkels en armen of de zoo verwenschte groote handen en voeten volmaakt in evenredig heid zijn met den geheelen lichaamsbouw Kleine voeten zijn voor een rijzige, strui- sche vrouw volstrekt geen schoonheid evenmin als de tengere armen, die bij een smal, soepel figuurtje behooren. Even wichtigheid en juiste verhoudingen blij ven steeds het mooiste en meest natuur lijke sieraad. Laten we nu eens gaan zien, hoe 'tmet onze eigen afmetingen staat. Als alles pre cies is, zooals 't wezen moet, dan be draagt onze geheele lengte ongeveer zeven en een half maal de hoogte van ons hoofd, gemeten van kruin tot kin. Achtmaal wordt beschouwd als het ideaal; een klein, rond hoofd geldt voor 'n schoon heid. Maar deze verhouding is zeldzaam. Wanneer onze armen langs onze zijden neerhangen, moeten de ellebogen op de hoogte van het middel komen en de vin gertoppen moeten tot juist halverwege de dijen komen. Wanneer we onze armen zijwaarts uitstrekken, en den afstand laten meten tusschen de toppen van de belde middelvingers, moet deze precies gelijk zijn aan onze geheele hoogte. De af stand van het bovenste punt der knie schijf tot de basis van de hiel moet twee en een half maal de hoogte van net hoofd bedragen. Met onze twee handen moeten we onze dij tot 10 c.M. boven de knie kunnen om spannen. Wanneer we een van onze pol sen met de andere hand omvatten, moe ten de duim en de tweede vinger elkaar juist -raken; er mag geen ruimte over schieten en evenmin moeten we behoe ven te tobben om de vingertoppen tot elkaar te krijgen. Pas ook eens de testen toe, die liet oude gezegde geeft: „Twee maal om den pols, éénmaal om den hals (onderaan bij de keel); tweemaal om den hals, éénmaal om het middel." Nu, hoe staat het met onze verhoudin gen? Als ze niet kloppen, behoeft u werkelijk niet ontroostbaar te zijn. Als alle gestalten er precies aan beantwoord den, zou 't er erg saai in de wereld uit zien! De kleine afwijkingen, die geen bepaalde fouten zijn, kunnen dikwijls juist de charme van een verschijning uitmaken, evenals onregelmatige gelaats trekken juist daardoor vaak zooveel aan trekkelijkheid bezitten! EVA. Correspondentie kan voortaan alleen in deze rubriek en niet meer rechtstreeks per brief gevoerd worden. Voor toezen ding van zoekgeraakte knipsels wende men zich tot de Administratie van het blad, niet tot de verzorgster dezer rubriek. EVA. We laten u dezen keer eenige fantasti sche costuums zien voor het bal-masqué. Ze zijn geïnspireerd op de kleeding van de verschillende landen. Ze geven dus alleen maar heel even het idee, zoodat u ze heelemaal niet angstvallig behoeft na te bootsen en er ook geen patronen voor noodig hebt. De bedoeling is uit sluitend om u een beetje op weg te helpen, waar uw eigen fantasie te kort mocht schieten. Frankrijk zou ik u aanraden te maken in een combinatie van rood en zwart. Het bovenlijfje is van rood-fluweel, met donker donzen randjes. De mouwen van helrood voile en het uitstaande rokje van zoo'n sprekende carnavalsruit. We koopen er rood-zijden kousen bij en zwart satij nen schoentjes bezitten we nog wel. Bij de kleeding der Oostersche prinses moeten we niet zuinig zijn met kleuren. Wij kunnen hierin veel verwerken van wat we nog in onze lappenmand hebben. Fluweel, zijde en voile, in alle mogelijke nieuwe kleuren kunnen dienst doen. De hoofdversiering is heelemaal niet zoo moeilijk te maken als u zoudt denken. Het model knippen we van bordpapier en overtrekken het met kleurige zijde volgens het afgebeelde patroon, een tikje verf hier en daar, wat veertjes en spriet jes er omheen, een beetje gewillige fan tasie en we voelen ons als een prinses uit de Duizend-en-een-Nacht. Wie voelt voor het gele gevaar, kan. zich een soort kimonojakje maken van citroengele zijde met zwarte schabionen. Waar we hier heelemaal in 't geel en zwart zijn, staat het verbazend aardig de kwasten en de kleine ondermouwtjes van vermiljoen-rood te nemen en laten we er aan denken om enze appelroode wan gen een mokka-bruin tintje te geven. De schuine wenkbrauwen en het kleine roode mondje kunt u zich voor dien eenen avond aanschaffen door middel van een paar Piipjes schmink. Op heel veel bals is het geen vereischte een masker te dragen als men zich vol doende onkenbaar heeft gemaakt. En met bovengenoemde hulpmiddelen kunt u dat zelfs zoo, dat uw beste vriend u haast voorbij zou loopen POLA Groene savoyekool met kastanjes 3 groene savoyekooltjes 20 kastanjes 100 gram boter I eetlepel poeder- of basterdsuiker Yt d.L. melk zout. Bereiding Neem van de kool de buitenste lee- lijke bladeren af; snijd ze in tweeën, en snijd de kool ln grove stukken om den stronk weg. Kook ze gaar in ruim kokend water met zout. Laat ze uitlekken op een vergiet en hak ze heel fijn. Stoof de kool met wat melk en een stukje boter af, maak heel weinig melksaus, vooral dik, en stoof daarin de kool. (Vaak wordt onder het hakken wat bloem door de kool gestoven, die gedu rende 't stoven de melk en 't vocht uit de kool moet binden; maar deze bloem wordt niet altijd gaar gedurende 't sto ven daarom zou ik de voorkeur aan een sausje geven.) Wasch de kastanjes; geef ze een kruis en kook ze pl.m. K uur in kokend water. Doe er dan de buitenste schil af. Kook de kastanjes dan weer tot ze gaar zijn, overspoel ze met koud water, en haal er voorzichtig de bruine schil af. Smelt de rest der boter en schud hierin de kastan jes, nadat ze met wat zout en poeder- of basterdsuiker bestrooid zijn. Hierdoor worden de kastanjes mooi bruin van kleur en vormen een voedzame garneerhig voor den schotel met kool. Als vleeschsodrten bij dit gerecht zijn zeer aan te raden: warme gebraden ham of gebakken saucijsjes. Preischotcltje 2 bossen prei l'A d.L. kalfsjus of 1 d.L. bouillon met 40 gr. boter eenige druppels citroensap 100 gram bloem iets zout 40 gram boter 1 ei wat water. Bereiding; Maak de prei schoon, snijd ze ia niet te groote stukken, wasch ze en kook ZB gaar in kokend water met wat zout. Maak in dien tijd een deeg: Doe hiervoor boter en bloem in een kom, hak de boter en voeg het ei op een klein beetje na toe, het zout en zóó veel water, dat het mengsel zich, al kne dende, zich tot een stevige bal iaat vor men. Rol deze bal op een met bloem bestrooide tafel of plank uit tot op een dikte van c.M. Laat de gaargekookte prei uitlekken op een vergiet, leg ze ln een vuurvasten schotel, doe de jus of bouillon en boter en wat citroensap erbij. Maak den rand van het schoteltje met water nat. Leg het deeg los over de oppervlakte, beves tig het met een vork op den natten rand en snijd het overtollige deeg er af. Rol dit deeg weer uit tot een Jange, smalle reep en plak die met water op den rand (deze bestaat dus uit een dubbele laag). Bestrijk het deeg met het achtergehou den ei, prik een paar gaatjes in het deeg en laat het deeg in een matig warmen oven goed gaar en goed bruin worden gedurende p.lm. J4 uur. Benoodigd 4.85 M. gestreept flanel en 60 c.M. effen flanel om te garneeren. Hierbij een uitgewerkt patroon. Fig. 1, is de broek Fig. 2, het voorpand Goes O. VIS Hector. Wij dragen de laatste jaren hoe langer j hoe meer bont. Niet alleen 's winters, maar ook 's zomers dragen wij bont; en dan is het nog ln verschillende vormen K toegepast. Wij hebben handschoenen met bont, schoenen met bont, gebruiksvoor werpen mot bont, o.a. kussens, voetzak- ken, etc. Kortom, bont is momenteel een aeer populair artikel. Zelfs ln den zomer is het een eisch geworden, wij kunnen er nirt meer zonder. Natuurlijk Is het r bont dan van lichte en soepele kwaliteit en wordt in de wandeling „zomerbont" genoemd. Het Is dan ook verbazend, zóó pertcct als de verwerking is en dat van zoo'n zwaar artikel zulk heerlijk luchtig I zomerbont gemaakt kan worden. Meestal kiest men bij voorkeur voor mantels kortharige bontsoorten uit, of die, welke door scheren kortharig ge maakt kunnen worden. De modieuze bontsoorten voor het ko- r roend seizoen zijn: het mollebont, het petit gris, het antilope, en het Russisch |T veulen. Deze bontsoorten worden weinig of niet bijgeverfd of bijgekleurd. Maar tot de kostbaarste van de zomer- kwaliteiten behoort stellig het zomerher- molljn. De moderne bontmantel wordt bü voor keur ln smalle reepen verwerkt, zoodat een groot deel van den zijkant verloren gaat. Dit is ook een van de redenen, waarom een mantel van zomerhermelijn zoo duur is, daar deze uit honderdtallen kleine velletjes bestaat. De vorm van den modernen zomerbont- mantel Is recht van snit en raglan-schou- ders met eenige ruimte van boven aan den kraag. De petit gris mantel leent zich ook uitstekend voor zomersche dracht en wel door zijn heldere kleur en de. lichte soepelheid zijner tallooze huidjes. De antilope-mantél heeft weer een andere aantrekkelijkheid. Zij is coquet, jeugdig en maakt slank. Dit ligt hoofdzakelijk aan zijn tweetintig strepeneffect, dat af wisselend donker en licht Is en weer ontstaat door het aan elkaar zetten van halve vellen. En dan de mantel van mollebont. Is er één vachtje, dat zóó fijn, zóó' fluweel achtig en zóó dicht van haartooi is? En dan te denken, dat het prachtige molle bont van Hollands eigen bodem is. Maar ook op onze mantels dragen wij bont en liefst lang en zachtharig en licht van kleur. En als wij op een mooien dag zonder mantel uitgaan, zelfs dan hebben wij nog iets bontachtigs bij ons, hetzij een vosje, nonchalant over de schouders, of een martertjeover den arm. R. K. Het is opvallend, hoe weinig er in onze Hollandsche tuinen gebruik gemaakt wordt van eenvoudige en meer veredelde varens. En toch zijn ze, behalve heel aan trekkelijk, ook zoo practisch! Op een don ker plekje van den tuin bijvoorbeeld, waar groote boomen staan en 's zomers de zon nestralen niet tot op den grond doordrin gen, zoodat bloemen er ln 't gehee! niet willen gedijen, kunnen we de kale zwarte aarde rondom de stammen zoo mooi op- vroolijken met wat varens. Een leelijk hoekje, waar de schutting steeds hard nekkig door de klimop blijft heengluren, kan met een toef varens gemaskeerd worden. En ten slotte kunnen we ze ge bruiken om een aardig wild partijtje te maken, dat aan een rotstuintje herinnert, wanneer wc de dikwijls peperdure alpen plantjes, die voor een echten rotstuin noodig zijn, willen uitsparen. De varens met hun wonderlijke sporen- vorming zijn edele, interessante planten, het bestudeeren overwaard en niets min der belangwekkend dan de zeldzame tropische gewassen uit de broeikassen. Ze zijn geheimzinnige overblijfselen uit oer-tijden, toen groote uitgestrektheden onzer aarde overdekt waren met wouden van varens, varens van reusachtige boom- afmetingen. De bescheiden, geveerde bla deren, die in het bosch aan den voet van onze loofboomen opspruiten, zijn er de nederige nakomelingen van, maar er ligt .een stille geslotenheid over deze rustige planten, alsof ze na-müinerden over hun roemrijke afkomst, over den tijd toen hun voorouders de meesters waren van het bosch. In 't bijzonder den eigenaars van stads tuintjes kan ik aanraden, hun aandacht eens aan varens te wijden, wanneer ze tot nu met bloemen misschien slechts middelmatige resultaten bereikt hebben, door het ontbreken van voldoende zonne schijn. Waarom in zulke gevallen, inplaats van een „veldtuin", die berekend is op een overvloed van licht, niet een „bosch- tuin" aangelegd, met varens, anemonen, primula's en andere schaduwbloemen? Wanneer we de plek waar onze varens zullen komen, in orde brengen, moeten we op de allereerste plaats zorgen, dat de waterafvoer perfect in orde is. Want hoewel varens zeer bescheiden in hun eischen zijn, kunnen ze, in tegenstelling met de heerschende meening, Onmogelijk gedijen in een drassigen, al te vochtigen bodem. Als de varen-partij ongeveer een voet boven den omliggenden grond wordt aan gelegd, krijgt het overtollige water al een uitstekende gelegenheid om weg te zakken. Een soort van laag muurtje moet dus gebouwd worden om een en ander bijeen te houden, en flinke, onregelmatige brok ken poreuze steen zijn voor het doel wel het bést, en herinneren aan een rots- tuintje. Nadat men liet muurtje heeft opge bouwd, stapt men binnen deze omheining en spit daar den grond om, zop diep als maar mogelijk is. Is de aarde heel nat, dan verdient het aanbeveling, de boven ste laag grond weg te spitten, er een laag potscherven en kleine brokken bak steen voor in de plaats te leggen en daarna de weggenomen aarde daar weer bovenop te werpen. Men verkrijgt dan meteen de gewenschte verhooging, ten minste een gedeelte daarvan. De opper vlakte van den grond ligt steeds nog een heel stuk onder den bovenrand van het muurtje. En nu moeten we vooral zorgen, dat de grond, die daar nog ter aanvulling bovenop komt, van een samenstelling Is, dat varens er eenvoudig ln moeten groeien. Hebt u wel eens gelet op den grond in bosschen? Die Is turf ach tig met zan dige plekken. Dit ls het ideaal, dat we na moeten streven; we moeten trouwens bij elke nieuwe plant, die we wenschen te kweeken, steeds nagaan wat haar na tuurlijke groeiplaats is, en haar dan een grondsoort aanbieden, die daar zooveel mogelijk overeenkomst mee heeft. In dit geval hebt u een groote hoeveelheid goede leem noodig, daar dit de grondlaag is, die onmiddellijk onder oude turf ligt, ven- volgens een party turfmolm en een even groote hoeveelheid bladaarde. Meng dit doroeen en voeg er ongeveer een vierde of vijfde deel scherp zand bij. Indien er nog wat oude baksteenen of bloempotten hier of daar liggen, klop ze dan stuk en roer ze door den hoop heen. Kunt u er nog wat houtasch en kalksteengruis aan toevoegen, des te beter. De meeste van deze bestanddeelen zijn heel goedkoop bij een kweeker te krijgen; het is dus het beste van het begin af aan alles maar goed en grondig in orde te brengen. CROCUS "T^ió 73,9. <r«ii J'o /y 1*7 VI f. 3S1 Ti Fig. 3, het rugpand Frg. 4, de bovenmouw Fig. 5, de ondermouw Fig. 6, de kraag Fig. 7, de manchet Fig. 8, de omslag langs den onderkant der broek. Fig. 9, de zak Fig. 10, versiering op den zak. Als we beginnen te knippen handelen we precies als met de beschreven Heeren- pyama. Alleen de ondermouw komt an dersom op het flanel te liggen. Hiervan maakten we een schets (zie fig. 11). Fig. 12 laat ons zien, hoe de verschil lende deelen op de effen stof gelegd worden. De kraag komt langs de vouw der stof te liggen. We maken dezen van dubbele stof. De opslagen langs de broek worden ook tweemaal zoo breed geknipt als het patroon aangeeft. Deze omslagen worden aan den onder kant van de broek aangestikt en over- gezoomd, en daarna naar boven omge slagen. Op de teekening zien we, dat de man chetten tweemaal geknipt worden, deze maken we dus ook van dubbele stof. Wie opzij een split wil maken in de broek, knippe dit ongeveer 28 c.M. lang. Het split wordt met een belegstuk afgewerkt. Deze detailteekeningen zijn bestemd voor de volgende maten. Zijlengte broek 1 Meter Heupwijdte 0.58 M. (halve omtrek) Lengte jas 0.79 M. Geheele mouw-lengte 0.63 M. Bejioarlig: faLroon., G. U

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1929 | | pagina 9