Onze Vrouwenrubriek
vA
r
f§
Lichtmis
Carnaval
Goede proporties
Een i£e g roen tenderech ten
Varens voor den tuin
cDames-pyama
Iets over hont
9
V\
t V
VRIJDAG 1 FEBRUAR11929
DERDE BLAD
O
Spiegeltje aan den wand
Recepten
Van bloemen en planten
r
/6
r*v
7
2f
5
-V
p. I
„Een Licht tot openbaring aan
de Heidenen en tot luister
van uw volk." (Luc. H).
Volgens de Joodsche wet moest iedere
Joodsche moeder, na haar bevalling, deze
twee groote voorschriften onderhouden:
Het gebed der reiniging; want na ieder
moederschap bleef de moeder eenigen
Hid onrein; voor een zoon veertig dagen
511 tachtig dagen voor een dochter. Dit
onrein-zijn bestond hierin, dat zij dien
tijd niet in den tempel mocht verschij
nen en geen gewijde zaken mocht aan
teken; zoo mochten dan ook de vrouwen
der priesters al dien tijd niet eten van
het offer-vleesch, dat aan de dienstdoen
de priesters en him familie toekwam.
Deze onreinheid werd opgeheven door
het offeren van 'n eenjarig lam en een
jonge duif of tortel in den tempel; voor
de armen volstonden slechts twee tortels
(Lev. XXI).
Daarom stonden op het buiten-voorhof
van den tempel, langs de zuilen-gangen,
heele rijen runderen aan koorden en
Staken, en manden vol tortels te koop.
De moeder behoefde hiervoor echter
zelf niet naar Jeruzalem te gaan; zij
voldeed aan de wet door het offer voor
haar te dosn opdragen. De meeste moe
ders echter buiten Jeruzalem deden het
als een beevaart tot dank voor den kin
derzegen, evenals onze christelijke moe
ders haar „kerkgang" doen!
Het gebod der loskooping: als het eer
ste kind eener Joodsche vrouw een
knaapje was, behoorde het rechtens aan
het heiligdom toe, evenals de mannelijke
eerstgeborenen van alle nuttige dieren.
De eerstgeborenen der dieren werden
In den tempel aan Jahwe geofferd,
d. w. z. geslacht en hun bloed uitge
goten voor het altaar.
De eerstgeborenen van menschen
moesten, zoo niet noodwendig naar den
tempel gedragen worden, dan toch wor
den afgekocht; de losprijs was voor arm
en rijk eender: vijf sikkels naar oud-
Hebreeuwsche munt (Ex. XIII).
De oorsprong van dit oude Joodsche
gebruik sloeg terug op de bevrijding der
Joden uit de slavernij der Egyptenaien.
Toe», de koppige Pharao tot negen keef
joe zijn woord trouweloos had ge
doken en na het eindigen der pla-
jren het volk telkens weer vasthield, sprak
ïahroe in heilige verbolgenheid tot
Mozes: „Ik zal dezen nacht door Egypte-
land gaan, en er alle eerstgeborenen van
menschen en dieren slaan."
„En het geschiedde te middernacht,
„dat de Heer al de eerstgeborenen in
JEgypteland sloeg, vanaf den zoon van
„Pharao, die op zijn troon zat, tot den
„eerstgeborene van den gevangene in den
„kerkeren er ontstond een groot
„gejammer in Egypteen Pharao en
„de Egyptenaren drongen bij het volk
„aan, om spoedig te vertrekken, zeg
gende: Wij zullen anders al te gader
^sterven." (Ex. XII).
Uit erkentenis voor deze wonderbare
verlossing wilde Jahwe, de God van
Israël, dat de eerstgeboren zoon van een
Israëlietische moeder den Heer zou wor
den toegewijd en ten dienste zou staan
van den tempel: „Heilig mij elk eerst
geborene van het mannelijk geslacht,
„sprak de Heer tot Mozes, onder de
„kinderen van Israël, zoowel van de
„menschen als van de dieren: want ze
„behooren mij toe" (Ex. XII - I33).
Ook dit gebod wilde de Moeder van
Jezus volbrengen.
In die dagen bekleedde te Jeruzalem de
hooge waardigheid van het hoogepries-
üerschap een grijsaard, genaamd Si
meon, een rechtvaardig en godvreezend
man, die verwachtte de vertroosting van
Israël, over wien de H. Geest was neer
gedaald (Luc. 11-25), Een waardige
nakomeling van Onias' zoon Simon den
Gerechten, dien het Boek Ecclesiasticus
rns aldus beschrijft met gloed van Oos-
tersche taal: „Gelijk de Morgenster
schijnt te midden der wolken en gelijk
de zon in stralenden schijn, zoo blonk hij
uit in den tempel Gods. Als de pralen
de regenboog in glansrijken nevel en
als bloeiende rozen in lente-dagen; als
blanke leliën aan koelstroomende beken
en als een geurige wierook-plant in
zomerdagen; als een vlammend vuur; als
een bloelende, vruchtbare vijgenboom en
als een ranke cypres, zoo was hij als hij
bet prachtgewaad aantrok en zich kleedde
ln de volheid zijner waardigheid. Rondom
hem de krans der broeders als een
woud van ceders op den Libanon, zoo
stonden rondom hem als scheuten van
palmen al de zonen van Aaron in blin
kend statiekleed" (Eccl. L. - 123).
De vrome nazaat van dezen Ge
rechte kwam dan, door den Geest
geleid, naar den tempel en zoodra de
ouders niet hot goddelijk Kind het voor
hof der heidenen waren binnengetre
den, nam hij het in zijn bevende armen,
en buiten zichzelven van een heilige
geestdrift en verrukking zegende hij God
om dit oogenblik, zeggende:
Nu, laat uw dienaar gaan, o Heer,
Volgens Uw woord in vrede.
Want gezien hebben mijn oogen Uw
heil.
Dat Ge bereid hebt voor het aan
schijn aller volkeren,
Een Licht tot openbaring aan de
heidenen
En tot luister van Uw volk Israël.
En zich richtend tot de moeder bij
een pas geboren kind wenschten de
Oosterlingen den ouders veel geluk en
zegen: „Zie, moeder, deze is gesteld
tot val en opstanding van velen in Israël,
en tot een teeken van tegénspraak een
zwaard zal uw eigen ziel doorboren
zoodat uit veler harten de gedachten zich
zullen openbaren" (Luc. II - 25).
Ziedaar de gebeurtenis, die de Kerk op
2 Februari plechtig gedenkt, ieder jaar,
op den feestdag, genaamd „Maria
Lichtmis".
In de Oostersche Kerk vinden wij
Lichtmis reeds in de 4e eeuw vermeld.
Een vrome vrouw, Etheria, verhaalt
in haar Pelgrimsboek Peregrinatio
(380390): „De veertigste dag na de
Verschijning (Epiphanie of Driekonin
gen) wordt hier met den grootsten
luistar gevierd. Want op dien dag is er
een processie naar de. Verrijzenis-Kerk
en allen nemen deel aan de processie en
het heel verloop der plechtigheid ken
merkt zich door groote blijdschap, juist
als op Paschen."
Eerst later wordt ^an een „Licht
processie" gesproken, een symbolische
gedachtenis aan de ontmoeting van den
pasgeboren Zaligmaker met den grijs
aard Simeon.
De lichten, welke in de processie ge
dragen werden, moesten aanschouwelijk
voorstellen, wat de oude Simeon in hei
lige ontroering had verkondigd, nl. „een
Licht tot verlichting der volkeren."
In de 5e eeuw hooren wij bisschop
Cyrillus de gelöovigen van Jeruzalem
in heilige geestdrift aldus toespreken:
„Jeruzalem, stad van den groóten Ko-
„ning, opent de poorten voor Hêin
„Dochters van Jeruzalem, gaat uit. Hem
„tegemoet. Laten wij in blijde vreugde
onze lampen aan het ware Licht ont
steken Laten wij met fakkels in de
„hand hem tegemoet trekken Laten
„we, als kinderen des lichts, kaarsen offe-
„ren aan Christus, die het ware Licht is;
„want het Licht tot verlichting der vol
geren heeft de wereld bestraald."
Eerst omstreeks de 7e eeuw wordt
„Lichtmis" in de Westersche Kerk in
gevoerd. Te Rome genoot de Lichtmis
processie een buitengewone populari
teit. Reeds vroeg in den morgen trokken
van alle Priester- en Diaken-titels de
geloovigen, onder het zingen van smeek
beden en gezangen, met kaarsen in de
hand, groepsgewijze naar Sint Hadrianus,
waar men den Paus opwachtte.
In den „Ordo Romanus" van Saint
Amond (8e eeuw) wordt ons deze pro
cessie als volgt ln bijzonderheden be
schreven:
De Paus bekleedt zich in het Sanc
tuarium van Sint Hadrianus met zwarte
gewaden, evenals de Diakens (zwart is
in die dagen de kleur voor iedere bede
vaart of boete-processie). Vervolgens
naderen allen tot den Paus, om wit zijn
hand een kaars te ontvangen. De Paus
buigt zich vóór het altaar tot gebed,
verwisselt zijn schoeisel met sandalen,
en terwijl de Diaken zegt: procedamus
in pace (laat ons gaan in vrede), zet
de stoet zich in beweging.
Voorop het volk, met de zeven kruisen
der zeven wijken van Rome; dan de
geestelijkheid en eindelijk de Paus en
de Diakens; twee brandende kaarsen
worden voor hen uitgedragen, het
wierook-vat en het statie-kruis van het
altaar.
Achter den Paus komt de School dei-
Zangers, die de Antiphonen zingt.
Men trok voorbij den Boog van Nerva,
over het Forum Trajani, door den Boog
Aureae, voorbij Sint-Pieters-banden
(Eudoxia), langs den Silex bij het huis
van Orpheus (S. Lucia), voorbij Sinte
Praxedes, naar de Sinte Maria de Meer
dere.
Voor de poort van Sinte Maria ont
deed de Paus zich van zijn sandalen en
ging blootsvoets naar de kerk. Na het
eindigen van de Antiphonen geeft de
Paus een teeken om de Litanie te be
ginnen, waarvan elke aanroeping drie
maal herhaald wordt, en treedt het Hei
ligdom binnen. Hier worden de voeten
van den Paus met warm water ge-
wasschen, waarna hij het Pontificaal
schoeisel weer aanneemt en een wit ka
zuifel met versierden mijter, terwijl de
geestelijkheid de Litanie zingt. Daarna
volgt het H. Misoffer.
Overname alt deze rubriek zonder schriftelijke toestemming verboden
Vandaag eens een praatje over onze
I'chaams-proportles. Er bestaan verschil
lende eenvoudige testen, waarmee we zoo
voor de aardigheid eens kunnen contro-
eeren, of we het ideaal van menschelijken
ichaamsbouw benaderen of misschien wel
bereikt heb)>en. Meer dan een aardig
heidje is het echter ook niet; al komen
we te weten, dat we er hier en daar
heelemaal naast zijn, dan kunnen we
toch in de meeste van die verkeerde af
metingen nog geen verbetering brengen!
Toch kunnen sommigen misschien nog
troostende ontdekkingen doen. We hoo
ren deze of gene er wel eens over klagen
dat ze toch zulke dikke enkels en zulke
boersche armen heeft, maar wanneer ze
eens bedenkt, hoe groot en forsch ze
verder ook is, en een en ander eens na
meet, zal ze dikwijls bemerken, dat enkels
en armen of de zoo verwenschte groote
handen en voeten volmaakt in evenredig
heid zijn met den geheelen lichaamsbouw
Kleine voeten zijn voor een rijzige, strui-
sche vrouw volstrekt geen schoonheid
evenmin als de tengere armen, die bij een
smal, soepel figuurtje behooren. Even
wichtigheid en juiste verhoudingen blij
ven steeds het mooiste en meest natuur
lijke sieraad.
Laten we nu eens gaan zien, hoe 'tmet
onze eigen afmetingen staat. Als alles pre
cies is, zooals 't wezen moet, dan be
draagt onze geheele lengte ongeveer zeven
en een half maal de hoogte van ons hoofd,
gemeten van kruin tot kin. Achtmaal
wordt beschouwd als het ideaal; een
klein, rond hoofd geldt voor 'n schoon
heid. Maar deze verhouding is zeldzaam.
Wanneer onze armen langs onze zijden
neerhangen, moeten de ellebogen op de
hoogte van het middel komen en de vin
gertoppen moeten tot juist halverwege
de dijen komen. Wanneer we onze armen
zijwaarts uitstrekken, en den afstand
laten meten tusschen de toppen van de
belde middelvingers, moet deze precies
gelijk zijn aan onze geheele hoogte. De af
stand van het bovenste punt der knie
schijf tot de basis van de hiel moet twee
en een half maal de hoogte van net
hoofd bedragen.
Met onze twee handen moeten we onze
dij tot 10 c.M. boven de knie kunnen om
spannen. Wanneer we een van onze pol
sen met de andere hand omvatten, moe
ten de duim en de tweede vinger elkaar
juist -raken; er mag geen ruimte over
schieten en evenmin moeten we behoe
ven te tobben om de vingertoppen tot
elkaar te krijgen. Pas ook eens de testen
toe, die liet oude gezegde geeft: „Twee
maal om den pols, éénmaal om den hals
(onderaan bij de keel); tweemaal om
den hals, éénmaal om het middel."
Nu, hoe staat het met onze verhoudin
gen? Als ze niet kloppen, behoeft u
werkelijk niet ontroostbaar te zijn. Als
alle gestalten er precies aan beantwoord
den, zou 't er erg saai in de wereld uit
zien! De kleine afwijkingen, die geen
bepaalde fouten zijn, kunnen dikwijls
juist de charme van een verschijning
uitmaken, evenals onregelmatige gelaats
trekken juist daardoor vaak zooveel aan
trekkelijkheid bezitten!
EVA.
Correspondentie kan voortaan alleen
in deze rubriek en niet meer rechtstreeks
per brief gevoerd worden. Voor toezen
ding van zoekgeraakte knipsels wende
men zich tot de Administratie van het
blad, niet tot de verzorgster dezer rubriek.
EVA.
We laten u dezen keer eenige fantasti
sche costuums zien voor het bal-masqué.
Ze zijn geïnspireerd op de kleeding van
de verschillende landen. Ze geven dus
alleen maar heel even het idee, zoodat
u ze heelemaal niet angstvallig behoeft
na te bootsen en er ook geen patronen
voor noodig hebt. De bedoeling is uit
sluitend om u een beetje op weg te helpen,
waar uw eigen fantasie te kort mocht
schieten.
Frankrijk zou ik u aanraden te maken
in een combinatie van rood en zwart.
Het bovenlijfje is van rood-fluweel, met
donker donzen randjes. De mouwen van
helrood voile en het uitstaande rokje van
zoo'n sprekende carnavalsruit. We koopen
er rood-zijden kousen bij en zwart satij
nen schoentjes bezitten we nog wel.
Bij de kleeding der Oostersche prinses
moeten we niet zuinig zijn met kleuren.
Wij kunnen hierin veel verwerken van
wat we nog in onze lappenmand hebben.
Fluweel, zijde en voile, in alle mogelijke
nieuwe kleuren kunnen dienst doen.
De hoofdversiering is heelemaal niet
zoo moeilijk te maken als u zoudt denken.
Het model knippen we van bordpapier
en overtrekken het met kleurige zijde
volgens het afgebeelde patroon, een tikje
verf hier en daar, wat veertjes en spriet
jes er omheen, een beetje gewillige fan
tasie en we voelen ons als een prinses
uit de Duizend-en-een-Nacht.
Wie voelt voor het gele gevaar, kan.
zich een soort kimonojakje maken van
citroengele zijde met zwarte schabionen.
Waar we hier heelemaal in 't geel en
zwart zijn, staat het verbazend aardig de
kwasten en de kleine ondermouwtjes van
vermiljoen-rood te nemen en laten we
er aan denken om enze appelroode wan
gen een mokka-bruin tintje te geven. De
schuine wenkbrauwen en het kleine roode
mondje kunt u zich voor dien eenen avond
aanschaffen door middel van een paar
Piipjes schmink.
Op heel veel bals is het geen vereischte
een masker te dragen als men zich vol
doende onkenbaar heeft gemaakt. En
met bovengenoemde hulpmiddelen kunt
u dat zelfs zoo, dat uw beste vriend u
haast voorbij zou loopen
POLA
Groene savoyekool met kastanjes
3 groene savoyekooltjes
20 kastanjes
100 gram boter
I eetlepel poeder- of basterdsuiker
Yt d.L. melk
zout.
Bereiding
Neem van de kool de buitenste lee-
lijke bladeren af; snijd ze in tweeën, en
snijd de kool ln grove stukken om den
stronk weg. Kook ze gaar in ruim kokend
water met zout. Laat ze uitlekken op een
vergiet en hak ze heel fijn. Stoof de kool
met wat melk en een stukje boter af,
maak heel weinig melksaus, vooral dik,
en stoof daarin de kool.
(Vaak wordt onder het hakken wat
bloem door de kool gestoven, die gedu
rende 't stoven de melk en 't vocht uit
de kool moet binden; maar deze bloem
wordt niet altijd gaar gedurende 't sto
ven daarom zou ik de voorkeur aan
een sausje geven.)
Wasch de kastanjes; geef ze een kruis
en kook ze pl.m. K uur in kokend water.
Doe er dan de buitenste schil af. Kook
de kastanjes dan weer tot ze gaar zijn,
overspoel ze met koud water, en haal er
voorzichtig de bruine schil af. Smelt de
rest der boter en schud hierin de kastan
jes, nadat ze met wat zout en poeder-
of basterdsuiker bestrooid zijn. Hierdoor
worden de kastanjes mooi bruin van kleur
en vormen een voedzame garneerhig voor
den schotel met kool.
Als vleeschsodrten bij dit gerecht zijn
zeer aan te raden: warme gebraden ham
of gebakken saucijsjes.
Preischotcltje
2 bossen prei
l'A d.L. kalfsjus of 1 d.L. bouillon met
40 gr. boter
eenige druppels citroensap
100 gram bloem
iets zout
40 gram boter
1 ei
wat water.
Bereiding;
Maak de prei schoon, snijd ze ia niet
te groote stukken, wasch ze en kook ZB
gaar in kokend water met wat zout.
Maak in dien tijd een deeg:
Doe hiervoor boter en bloem in een
kom, hak de boter en voeg het ei op
een klein beetje na toe, het zout en zóó
veel water, dat het mengsel zich, al kne
dende, zich tot een stevige bal iaat vor
men. Rol deze bal op een met bloem
bestrooide tafel of plank uit tot op een
dikte van c.M.
Laat de gaargekookte prei uitlekken op
een vergiet, leg ze ln een vuurvasten
schotel, doe de jus of bouillon en boter
en wat citroensap erbij. Maak den rand
van het schoteltje met water nat. Leg
het deeg los over de oppervlakte, beves
tig het met een vork op den natten rand
en snijd het overtollige deeg er af. Rol
dit deeg weer uit tot een Jange, smalle
reep en plak die met water op den rand
(deze bestaat dus uit een dubbele laag).
Bestrijk het deeg met het achtergehou
den ei, prik een paar gaatjes in het deeg
en laat het deeg in een matig warmen
oven goed gaar en goed bruin worden
gedurende p.lm. J4 uur.
Benoodigd 4.85 M. gestreept flanel en
60 c.M. effen flanel om te garneeren.
Hierbij een uitgewerkt patroon.
Fig. 1, is de broek
Fig. 2, het voorpand
Goes
O. VIS
Hector.
Wij dragen de laatste jaren hoe langer
j hoe meer bont. Niet alleen 's winters,
maar ook 's zomers dragen wij bont; en
dan is het nog ln verschillende vormen
K toegepast. Wij hebben handschoenen met
bont, schoenen met bont, gebruiksvoor
werpen mot bont, o.a. kussens, voetzak-
ken, etc. Kortom, bont is momenteel een
aeer populair artikel. Zelfs ln den zomer
is het een eisch geworden, wij kunnen
er nirt meer zonder. Natuurlijk Is het
r bont dan van lichte en soepele kwaliteit
en wordt in de wandeling „zomerbont"
genoemd. Het Is dan ook verbazend, zóó
pertcct als de verwerking is en dat van
zoo'n zwaar artikel zulk heerlijk luchtig
I zomerbont gemaakt kan worden.
Meestal kiest men bij voorkeur voor
mantels kortharige bontsoorten uit, of
die, welke door scheren kortharig ge
maakt kunnen worden.
De modieuze bontsoorten voor het ko-
r roend seizoen zijn: het mollebont, het
petit gris, het antilope, en het Russisch
|T veulen. Deze bontsoorten worden weinig
of niet bijgeverfd of bijgekleurd.
Maar tot de kostbaarste van de zomer-
kwaliteiten behoort stellig het zomerher-
molljn.
De moderne bontmantel wordt bü voor
keur ln smalle reepen verwerkt, zoodat
een groot deel van den zijkant verloren
gaat. Dit is ook een van de redenen,
waarom een mantel van zomerhermelijn
zoo duur is, daar deze uit honderdtallen
kleine velletjes bestaat.
De vorm van den modernen zomerbont-
mantel Is recht van snit en raglan-schou-
ders met eenige ruimte van boven aan
den kraag. De petit gris mantel leent
zich ook uitstekend voor zomersche dracht
en wel door zijn heldere kleur en de. lichte
soepelheid zijner tallooze huidjes. De
antilope-mantél heeft weer een andere
aantrekkelijkheid. Zij is coquet, jeugdig
en maakt slank. Dit ligt hoofdzakelijk aan
zijn tweetintig strepeneffect, dat af
wisselend donker en licht Is en weer
ontstaat door het aan elkaar zetten van
halve vellen.
En dan de mantel van mollebont. Is
er één vachtje, dat zóó fijn, zóó' fluweel
achtig en zóó dicht van haartooi is? En
dan te denken, dat het prachtige molle
bont van Hollands eigen bodem is.
Maar ook op onze mantels dragen wij
bont en liefst lang en zachtharig en
licht van kleur. En als wij op een mooien
dag zonder mantel uitgaan, zelfs dan
hebben wij nog iets bontachtigs bij ons,
hetzij een vosje, nonchalant over de
schouders, of een martertjeover den
arm.
R. K.
Het is opvallend, hoe weinig er in onze
Hollandsche tuinen gebruik gemaakt
wordt van eenvoudige en meer veredelde
varens. En toch zijn ze, behalve heel aan
trekkelijk, ook zoo practisch! Op een don
ker plekje van den tuin bijvoorbeeld, waar
groote boomen staan en 's zomers de zon
nestralen niet tot op den grond doordrin
gen, zoodat bloemen er ln 't gehee! niet
willen gedijen, kunnen we de kale zwarte
aarde rondom de stammen zoo mooi op-
vroolijken met wat varens. Een leelijk
hoekje, waar de schutting steeds hard
nekkig door de klimop blijft heengluren,
kan met een toef varens gemaskeerd
worden. En ten slotte kunnen we ze ge
bruiken om een aardig wild partijtje te
maken, dat aan een rotstuintje herinnert,
wanneer wc de dikwijls peperdure alpen
plantjes, die voor een echten rotstuin
noodig zijn, willen uitsparen.
De varens met hun wonderlijke sporen-
vorming zijn edele, interessante planten,
het bestudeeren overwaard en niets min
der belangwekkend dan de zeldzame
tropische gewassen uit de broeikassen.
Ze zijn geheimzinnige overblijfselen uit
oer-tijden, toen groote uitgestrektheden
onzer aarde overdekt waren met wouden
van varens, varens van reusachtige boom-
afmetingen. De bescheiden, geveerde bla
deren, die in het bosch aan den voet van
onze loofboomen opspruiten, zijn er de
nederige nakomelingen van, maar er ligt
.een stille geslotenheid over deze rustige
planten, alsof ze na-müinerden over hun
roemrijke afkomst, over den tijd toen hun
voorouders de meesters waren van het
bosch.
In 't bijzonder den eigenaars van stads
tuintjes kan ik aanraden, hun aandacht
eens aan varens te wijden, wanneer ze
tot nu met bloemen misschien slechts
middelmatige resultaten bereikt hebben,
door het ontbreken van voldoende zonne
schijn. Waarom in zulke gevallen, inplaats
van een „veldtuin", die berekend is op
een overvloed van licht, niet een „bosch-
tuin" aangelegd, met varens, anemonen,
primula's en andere schaduwbloemen?
Wanneer we de plek waar onze varens
zullen komen, in orde brengen, moeten
we op de allereerste plaats zorgen, dat
de waterafvoer perfect in orde is. Want
hoewel varens zeer bescheiden in hun
eischen zijn, kunnen ze, in tegenstelling
met de heerschende meening, Onmogelijk
gedijen in een drassigen, al te vochtigen
bodem.
Als de varen-partij ongeveer een voet
boven den omliggenden grond wordt aan
gelegd, krijgt het overtollige water al een
uitstekende gelegenheid om weg te zakken.
Een soort van laag muurtje moet dus
gebouwd worden om een en ander bijeen
te houden, en flinke, onregelmatige brok
ken poreuze steen zijn voor het doel wel
het bést, en herinneren aan een rots-
tuintje.
Nadat men liet muurtje heeft opge
bouwd, stapt men binnen deze omheining
en spit daar den grond om, zop diep als
maar mogelijk is. Is de aarde heel nat,
dan verdient het aanbeveling, de boven
ste laag grond weg te spitten, er een
laag potscherven en kleine brokken bak
steen voor in de plaats te leggen en
daarna de weggenomen aarde daar weer
bovenop te werpen. Men verkrijgt dan
meteen de gewenschte verhooging, ten
minste een gedeelte daarvan. De opper
vlakte van den grond ligt steeds nog een
heel stuk onder den bovenrand van het
muurtje. En nu moeten we vooral zorgen,
dat de grond, die daar nog ter aanvulling
bovenop komt, van een samenstelling Is,
dat varens er eenvoudig ln moeten
groeien.
Hebt u wel eens gelet op den grond
in bosschen? Die Is turf ach tig met zan
dige plekken. Dit ls het ideaal, dat we
na moeten streven; we moeten trouwens
bij elke nieuwe plant, die we wenschen
te kweeken, steeds nagaan wat haar na
tuurlijke groeiplaats is, en haar dan een
grondsoort aanbieden, die daar zooveel
mogelijk overeenkomst mee heeft. In dit
geval hebt u een groote hoeveelheid goede
leem noodig, daar dit de grondlaag is, die
onmiddellijk onder oude turf ligt, ven-
volgens een party turfmolm en een even
groote hoeveelheid bladaarde. Meng dit
doroeen en voeg er ongeveer een vierde
of vijfde deel scherp zand bij. Indien er
nog wat oude baksteenen of bloempotten
hier of daar liggen, klop ze dan stuk en
roer ze door den hoop heen. Kunt u er
nog wat houtasch en kalksteengruis aan
toevoegen, des te beter. De meeste van
deze bestanddeelen zijn heel goedkoop
bij een kweeker te krijgen; het is dus
het beste van het begin af aan alles maar
goed en grondig in orde te brengen.
CROCUS
"T^ió
73,9.
<r«ii
J'o
/y
1*7
VI
f.
3S1
Ti
Fig. 3, het rugpand
Frg. 4, de bovenmouw
Fig. 5, de ondermouw
Fig. 6, de kraag
Fig. 7, de manchet
Fig. 8, de omslag langs den onderkant
der broek.
Fig. 9, de zak
Fig. 10, versiering op den zak.
Als we beginnen te knippen handelen
we precies als met de beschreven Heeren-
pyama. Alleen de ondermouw komt an
dersom op het flanel te liggen.
Hiervan maakten we een schets (zie fig.
11).
Fig. 12 laat ons zien, hoe de verschil
lende deelen op de effen stof gelegd
worden. De kraag komt langs de vouw
der stof te liggen. We maken dezen van
dubbele stof. De opslagen langs de broek
worden ook tweemaal zoo breed geknipt
als het patroon aangeeft.
Deze omslagen worden aan den onder
kant van de broek aangestikt en over-
gezoomd, en daarna naar boven omge
slagen.
Op de teekening zien we, dat de man
chetten tweemaal geknipt worden, deze
maken we dus ook van dubbele stof. Wie
opzij een split wil maken in de broek,
knippe dit ongeveer 28 c.M. lang. Het
split wordt met een belegstuk afgewerkt.
Deze detailteekeningen zijn bestemd voor
de volgende maten.
Zijlengte broek 1 Meter
Heupwijdte 0.58 M. (halve omtrek)
Lengte jas 0.79 M.
Geheele mouw-lengte 0.63 M.
Bejioarlig:
faLroon.,
G. U