DON DEP DAG 21 FEBRUARI 1S29
EERSTE BLAD
PAGINA 2
PRO DEO
BORGSTELLING EN ARBITRAGE
REGELING
Springende j
Handen PfJRÖL
Ruwe ITuid)
door de koude.
DE SUBSIDIE AAN HET BUREAU VOOR
RECHTSBIJSTAND AAN ON- EN
MINVERMOGENDEN-
I-Ict strekt den Dietschen stam tot eer, dat
Ju de beide Nederlanden reeds oude „Costuy-
men ende Usantiën'' zorg droegen, dat ook de
arme ran zijn recht geraakte. De gerechten
en omdat zij geacht werden daarvan deel
uit te maken ook de advocaten waren ver
plicht „voor do arme ende miserable personen
t' opineeren, t' adviseeren, de processen t' over
sten ende t' Instrueeren, t' vonnis te resolvee-
xen ende t' expedieeren om GodtBwille ende
sondor eenighen loon daeraï te hebben ofte te
verwachten." Zij moesten den arme niet alleeD
„volkomen audiëntie geven, doch dienden hem
hoven dien „te gherievea ende te ontcomme-
ren voor den rijeke die naer comen sonde''.
Dat dit pro-Deo-reeht, deze behandeling
van de zaken der armen „om Godtswille''
nimmer in onbruik geraakt, maar integendeel
zich diep had gegrift in het Nederiandsch
rechtsbewustzijn, blijkt hieruit, dat men dit
armen-recht ten tijde van de Fransche over-
heersching, wier wetgeving het niet kende,
noode heeft gemist. Immers een der eerste
Besluiten die de Souv.ereine Vorst na het her
stel van onze onafhankelijkheid nam, strekte
tot weder-invoering der gratis-admissie.
Het armen-recht heeft tot op den dag van
heden, geen principieele wijziging ondergaan.
Ook thans krijgen de advocaten personen toe
gevoegd, wier zaken zij zonder eenige beloo-
Hing van wio.n dan ook moeten voeren. De
deurnaarder is dan eveneens verplicht zijn
ministerie gratis te verleenen en zelfs het Rijk
slooft zich ongelooflijk uit door vrijstelling
van zegel- en griffierecht.
Hoewel dus de balie wettelijk tot dezen
vorm van armenzorg verplicht was, zoo placht
zij toch terecht de armenpraktijk als een eer
vol onderdeel van haar dagelijksche beslom
mering te beschouwen. Want al maakte de wet
liet nobele gebaar, zij deed dit geheel voor
rekening van de balie, die zoo vrij was tegen
over de van haar uitgaande opoffering de eer
van de daad naar zich toe te rekenen.
Xutusschen, al bleef het armen-recht in
hoofdzaak .ongewijzigd, de tijd bracht zooveel
verandering in de omstandigheden, waarop het
moest worden toegepast, dat "het geheel van
beteckenis veranderde. Vooral voor de balie
die een zondvloed van gratis-procedures tegen
zich zag opwassen.
Die ongekende vermeerdering van prode-
aner. ontsprong aan tweeërlei oorzaak. De
eerste was, dat men niet alleen de onvermo-
genden toeliet tot de geneugten van het armen-
recht, maar ook de minvermogenden, die heo-
lemaal niet arm, maar ook heelemaal niet in
staat zijn de kosten van een proces te dragen.
Voor deze categorie van justiciabelen heeft
tot nog toe iedere regeling ontbroken Zoo
dat het voor de hand lag ze bü de onvermogen-
den in te deelen, al dreef een burgemeester
van Rotterdam de liefdadigheid ten koste van
de balie wei wat ver, toen hij een bewijs van
onvermogen deed uitreiken aan een dame,
waarvan hem bekend was, dat zij voor 40.000
in de vermogensbelasting was aangeslagen.
D- tweede oorzaak van de schrikbarende
overproductie van gratis-processen draagt een
meer bedenkelijk karakter. Zij ligt namelijk
in hst losser worden van den familieband in
de lagere volksklasse. Dat manifesteert zich
in de echtscheidings-epidemie, die ook daar
heerscht en in het feit, dat steeds meer kin
deren er feestelijk voor bedanken de moreele
en wettelijke verplichting tot het verschaffen
Van levensonderhoud aan hunne behoeftige
ouders te vervullen.
Er zullen natuurlijk altijd wel advocaten ge-
we it zijn, die het liever aan de zon hadden
Overgelaten om voor niets op te gaan. Maar
met de vermeerdering van de gratis-processen
verminderde toch algemeen het enthousiasme
van de balie voor de armen-praktijk. Vooral
de jongere leden zagen daarin een ongemoti
veerde uitzond-erlngs-belasting Zij hadden
twee argumenten aan hunne zijde: dat de ar
menpraktijk geen armenpraktijk meer was,
vermits zij .ook de minvermogenden, die toch
wel in staat waren een deel der kosten te dra-
gen. hielp en dat het offer aan tijd en ar
beidskracht te zwaar was geworden.
inmiddels stichtte de vereeniging „Centraal
Bureau voor Sociale Adviezen." die eenige ja
ren geleden ter ziele is gegaan, te Rotterdam
het beroemde Bureau voor Rechtsbijstand aan
On- en Minvermogenden. De bedoeling was om
beide categorieën van justiciabelen met advie
zen te gerieven en hoofdzakelijk voor die min
vermogenden tc procedeeren, welke nog te ver
mogend waren om een bewijs van onvermogen
te kunnen bemachtigen. Dit laatste uiteraard
tegen verminderde betaling.
In de praktijk Is het Bureau echter gaan
fitreven naar centralisatie van den gratis
rechtsbijstand in het arrondissement Rotter
dam. Het beoogt daarmede de ongekende ver
scherping van wat men wei snoodelijk prode-
anen-plaag heeft genoemd, aanmerkelijk te
verzachten en daarvoor vooral een hetere be
handeling der gratis processen dan onder de
heerschende omstandigheden mogelijk zou
Zijn, te waarborgen. Het Bureau beweert in
dien opzet zoover te zijn gekomen, dat het
70 pet. van alle gratis processen voert.
Dientengevolge bewegen de uitgaven van
het bureau zich in stijgende lijn. Werden de
bemoeiingen der aan het bureau verbonden ad
vocaten in 1920 gehonoreerd met 10.125, in
1927 gaf men daarvoor 18.430 uit. De totale
uitgaven kwamen van 17.826 in 1920 op
31.421 in 1927.
De middelen worden hoofdzakelijk gevon
den in subsidie van de gemeente. Ook het Rijk
en de minvermogenden, die aan het Bureau
nog al dun gezaaid schijnen te zijn, dragen iets
bij. De juiste cijfers volgen hier.
1920, 1927
Gemeentesubsidie 11.625 26.922
Rijkssubsidie 2.900 1.933
Cliënten 2.357 2.566
Op de gemeentebegrootingen 1928 en 1929
was een subsidie uitgetrokken van 28.000.
Het Bureau toonde zich hoogst dankbaar,
doch alles behalve voldaan. Het had namelijk
gerekend op een gemeentelijk subsidie van
35.294 en trad daarom in overleg met B. en
"W. Dit had tot gevolg, dat B. en W. bereid wa
ren een subsidieverhooging van 2.000 te be
vorderen en thans een dienovereenkomstig
voorstel aan den Raad doen; met de mededee-
31 ng echter, dat het hiermee dan o.ok uit
moet zijn.
Uit financieel oogpunt is deze geheele sub
sidie voor de gemeente niet buitengewoon be
langrijk. Niettemin rijst de vraag, of het juist
is, dat de gemeente hier tot verlichting van
d,en op de advocatenkantoren liggenden druk
toegang tot haar kas verleent. "'Ook al zouden,
volgens de veronderstelling van B. en W. eeni
ge advocatenkantoren bereid -blijken hunner
zijds een bedrag van 300 te fettrneeren.
Wij zijn de eersten om te erkennen, dat de
regeling van het armenrecht niet meer beant
woordt aan de eischen des tijds. Er is dus alles
voor te zeggen, dat het Rijk zijn wetgeving op
dit punt wijzigt en vergoeding geeft voor de
diensten, die thans gratis worden gepresteerd.
Maar het wil er bij ons niet in, dat de gemeen
te op dit onder de advocaten zelf nog omstre
den punt het initiatief heeft te nemen.
De subsidiepost is op de begroeting ge
bracht onder het hoofdstuk „ondersteuning
van behoeftigen". Maar nu willen wij er toch
op wijzen, dat de „behoeftigen", die tot de
cliënten van het Bureau behooTen, niet alleen
in de gemeente Rotterdam, maar in het ge
heele uitgestrekte arrondissement van -dien
naam en zeifs daar buiten thuis koeren. En
dat voor een zeer groot. deel. Dat men van de
naburige gemeenten 300 hoopt los te krijgen,
verheugt ons, maar komt ons tevens onvol
doende roor. "Wanneer de gemeenten zich met
deze zaak willen blijven bemoeien, dan dient
billijkheidshalve Iedere gemeente te betalen
naar gelang van de door liaar uitgereikte be
wijzen van onvermogen.
Wat on3 verwondert, is dat B. en W. het
do-en voorkomen, alsof het Bureau thans uit
sluitend door vermeerdering van inkomsten
haar begrooting tracht sluitend te maken. Wij
meenen toch te weten, dat men ter bereiking
van dat deej een der medewerkers (niet-advo-
caat) die sinds 1922 aan het bureau was ver
bonden, heeft ontslagen.
Ook begrijpen wij de mededeeling van B. en
W niet goed, dat de vermeerdering d-er aan
gevraagde subsidie hoofdzakelijk moet dienen
tot het toekennen van een vergoeding aan oe
deurwaarders en dat deze hun arbeid tot nu
toe geheel gratis hebben verricht. Indien dit
laatste juist is dan wijst het op een mis
stand bij het Bureau.
Want het komt herhaaldelijk voor, dat de
aan het Bureau verbonden advocaat, die een
proces wint, de kosten hiefvan kan verhalen
op de wederpartij. Dan is dat voor hem naast
*%ijn Bureau-salaris een deuceurtje. Doch dan
dient hij den deurwaarder ook volledig te be
talen. Geschiedt dat niet, dan dient daarin te
worden voorzien.
Tot slot volgt bij ons het bezwaai, of de bt>
langen der Katholieke cliënten wel veilig aan
het Bureau kunnen worden toevertrouwd. Im
mers van de 837 Rechtsprocedures, die 't Bu
reau In 19,27 aanlegde, strekten er 468 tot echt
scheiding van tafel en bed, 204 tot levenson
derhoud. Deze laatste betreffen dus de verhou
ding van ouders tot kinderen.
Die belangrijke productie van echtschei
dingsprocedures schijnt den toenmaligen lei
der van het Bureau in 1920 naar het hoofd te
zijn gestegen. Want in zijn verslag over dat
jaar schrijft hij:
„De praktijk van het Bureau voor Rechts
bijstand voert den advocaat, hoe behoudend hij
misschien ook van aanleg moge zijn, tot het
op ervaring steunende inzicht dat er aan ons
huwelijksrecht wat hapert cn dat de theorie
„Wat God vereend heeft, zal de menseh niet
scheiden", een fictie Is, die menscüen en ge
zinnen moreel en economisch verwoest.
Dat is natuurlijk een heel harde slag voor
onze professoren ln de moraaltheologie. Niet
temin zouden wij gaarne willen vernemen of
ook de Katholieke cliënten volgens dit „op
ervaring steunend inzicht" worden geadvi
seerd.
HET VERBOD TOT INSCHRIJVEN
opgeschort tot i juni 1929
■De Gemeente gaat mee
Men schrijft ons:
Overeenkomstig de met den Minister van
Waterstaat overeengekomen regeling in zake
de opschorting van het besluit tot invoering
van Arbitrage in alle geschillen, hebben de
Hoofdbesturen van de Aannemersbonden met
het Gemeentebestuur van Rotterdam gecor
respondeerd.
Deze Hoofdbesturen mochten d.d. 1G Februari
van B. en W. van Rotterdam onderstaand ant
woord ontvangen:
Naar aanleiding van uw schrijven van 13
dezer, betreffende nevenvermeld onderwerp
(borgstelling en arbitrage) hebben wij de eer
u te berichten, dat wij besloten hebben ten op
zichte van de borgstelling geheel hetzelfde
standpunt in te nemen als de Minister van
Waterstaat. Met betrekking tot de arbitrage
regeling .geven wij er althans voorloopis de
voorkeur aan den uitslag van het overleg tus-
schen den Mi uister en uwe Bonden af te
wachten.
Als gevolg van dit antwoord is' derhalve ook
voor werken van de Gemeente Rotterdam het
verbod tot inschrijven voor de leden der beide
Bonden tot uiterlijk 1 Juni 1929 opgeschort.
ln 'u schrijven aan -den Gemeenteraad, waar
bij bet Gemeentebeheer van het bovenstaande
kennis geeft, motiveeren B. en W. hun stand
punt als volgt:
„Onder deze omstandigheden verdient het
naar onze meening alle aanbeveling, dat onze
Gemeente zich met betrekking tot de borgstel
ling geheel bij de regeling van het Rijk aan
sluit. Bezwaar zien wij daartegen niet, omdat
de door ons in het bovenaangehaalde voorstel
aangegeven oplossing slechts ln geringe
mate afwijkt van de Rijksregeling. Deze laatste
komt n.l. hierop neer, dat de borgstelling in
het algemeen vervalt, evenwel met dien ver
stande. dat de Minister, indien en voor zoover
daartoe naar zijn oordeel aanleiding bestaat,
bevoegd Is aan de gunning van het werk de
voorwaarde te verbinden, dat de aannemer
vooraf zekerheid stelt voor de nakoming van
alle verplichtingen, welke ingevolge de bepa
lingen van het bestek of de -overeenkomst op
hem mochten komen te rusten. De Minister
bepaalt tevens den vorm en het bedrag der
zekerheid; dit bedrag zal 1/10 van de aanne-
min-gssom niet overschrijden. Uiteraard is het
-de bedoeling, dat van deze bevoegdheid slechts
bij wijze van uitzondering gebruik zal worden
gemaakt.
In het vertrouwen, dat een d-grgalöke rege
ling de Instemming ook van Uwe Vergadering
zal hebben, meenen wij goed te doen in de aan
hangige bestekken de bepaling in zake borgstel
ling bereids te schrappen,
Met betrekking tot de arbitrage-regeling ware
voorts door de Gemeente in verband met boven
staande mededeeling althans voorshands bet
resultaat van het overleg tusohen den Minister
en de aannemersbouden af te wachten".
Reel. 25922 VM 7
SCHADELOOSSTELLING AAN PERSO
NEEL VAN PLAATSELIJKE WERKEN.
Bij intrekking' van de aanwijzing tot het
verrichten van brandweerdienst.
B. en W. schrijven aau den Raad:
Sedert het voorstel tot afwijzlging van liet
verzoek van de Afdeeling Rotterdam van het
Nationaal Verbond van Gemeenteambtenaren
in Nederland om aan verschillende ambtenaren
en beambten van Plaatselijke Werken een scha
deloosstelling toe te kennen voor de inkomsten,
die zij moeten missen, doordat zij eerlang geen
dienst meer bij de brandweer zullen behoeven
te verrichten, is van deze afdeeling een nader
adres ingekomen-
De bezwaren daarin vervat betreffen mede-
deelingen in zake het tijdelijk karakter van
den brandweerdienst, de pensioenrechten van
het personeel en de verleende vergoeding aan
een ambtenaar bij de Bank van Leening.
Dit nader adres heeft ons intusschen aanlei
ding gegeven om deze aangelegenheid nog- 1
maals te bezien. Hoewel wij nog steeds bet
standpunt huldigen, dat bij opheffing van bijbe
trekkingen geen wachtgeld behoort te worden
toegekend, bleek ons toch, dat deze opvatting
in de practijk bezwaarlijk zal zijn door te voe
ren. Bij de wijziging toch, welke in 1925 in de
Pensioenwet 1922 is gebracht, is in een der
overgangsbepalingen ten aanzien van de toeken
ning van wachtgeld een regeling getroffen, wel
ke, voor wat gemeenteambtenaren betreft, op
het volgende neerkomt. Wanneer aan een amb
tenaar, die wordt ontslagen op grond van
opheffing van zijn betrekking, of op grond van
een nieuwe organisatie van zijn dienstvak, geen
wachtgeld wordt toegekend, kan betrokkene
binnen een maand na het tijdstip, waarop het
ontslag is ingegaan de beslissing van de Kroon
inroepen. Beslist de Kroon, dat wachtgeld be
hoort te worden toegekend, dan heeft de Ge
meente zich naar die beslissing te gedragen en
m-oet zij derhalve bet door de Kroon bepaalde
wachtgeld uitbetalen. Wij achten nu de waar
schijnlijkheid zeer groot, dat .indien in het
onderhavige geval de betrokken ambtenaren
van Plaatselijke Werken, zich tot de Kroon
zouden wenden, de Gemeente tot toekenning van
wachtgeld zou worden verplicht. Aangenomen
mag worden, dat de Kroon deze vraag zal be-
oordeelen aan de hand van de Rijksregeling.
Aangezien de toekenning van wachtgeld in
dit geval ook tot het verleenen van vergoeding
bij eventueele opheffing Van andere gemeente
lijke bijbetrekkingen zal moeten leiden, hebben
wij nagegaan, welke consequenties van een der
gelijk besluit het gevolg kunne., zijn. Het blijkt
dat deze bijbetrekkingen te onderscheiden zijn
in die, welke bekleed worden door personen,
dl© lïun hoofdbetrekking buiten den gemeente
dienst vinden, en die, welke door gemeente
ambtenaren in of naast bun hoofdbetrekking
worden waargenomen. 7oor zoover op het
oogenblik valt te beoordeë-len, is het niet te
voorzien, dat binnen afzienbaren tijd in betee-
kenende mate tot opheffing van bijbetrekkin
gen zal moeten worden overgegaan, zoodat de
financieele gevolgen van het gewijzigde stand
punt niet overwegend zullen zijn
B. en W. stellen ten slotte i afwijking van
hun vroegere praeadvies voor, te besluiten tot
toekenning aan de ambtenaren van Plaatselijke
Werken, die ten gevolge van de reorganisatie
van den Brandweerdienst hun bijbetrekking bij
de Brandweer verliezen, va., een vergoeding op
den voet van de wachtgeldregeling voor de Bur
gerlijke Rijksambtenaren. Deze regeling komt
in liet algemeen hierop neer. dat betrokkenen
gedurende drie maanden na hun ontslag in het
genot blijven van de laatstelijk genoten wedde
en daarna nog zekeren tijd, afhangende van de
omstandigheid of zij al of niet kostwinner zijn,
70 pet. daarvan ontvangen.
HINDERWET.
Ter visie zijn gelegd:
lo. het van de vereischte bijlagen voorziene
verzoek van a© Bataafsche Import Mij. om ver
gunning tot het bergen van 240 L. benzine in
een kluis achter het pand aan de Persoonshaven
no, 133:
2o. alsvoren van de Bataafsche Import Mij. om
vergunning tot het bergen van GOOO L. benzine
in een ondergrondschen ketel in hèt pand aan
de Hartmansstraat no. 13:
So. alsvoren van de Bataafsche Import Mij.
om vergunning tot het uitbreiden van haar in
stallatie aan de Tweestedenstraat no. 31 met C
electromotoren resp. van 1E- J1- 4. 2, 2 en 2 p.k„
alsmede met een opslag van 6000 L. benzine;
4o. alsvoren van de N. V. „Het Notarishuis"
om vergunning tot het plaatsen van een electro
motor van 4p,k. in het pand aan de Winstraat
no. 35, hoek Zwarte Hondstraat en Koningsteeg;
5o. alsvoren van de heeren D. H. Horstmans-
hoff Co. om vergunning tot het oprichten van
een steenhouwerij in een loods op het Handels
terrein aan de Roses traat no. 5;
6o. alsvoren van den heer L. J. Bovens om
vergunning tot het oprichten van een banket
bakkerij mot een electromotor van 1 p.k. Jn het
pand aan de Willem Buytewechtstraat no. 165;
7o. alsvoren van den heer W. A. Schillemans
om vergunning tot het oprichten van een hout-
bewerkingsinriehting met een electromotor van
ten hoogste 6 pk. in het pand aan de Rechter
Rottekade nos. 7375
8o. alsvoren van den lieer J. Bosma om ver
gunning tot het uitbreidien van de smederij in
het pand aan de Boomstraat no. 74, met een
electrmotor van 1 P-k.
9p. alsvoren van den heer A. C. H. fle Jong om
vergunning tot het uitbreiden vain de inrichting
tot het malen van zaagsel in bet pand aan de
Baan no. 108/1 met 2 electromotoren desp van
■40 en 11 p.k.:
10. alsvoren van de Clichéfabriek Rotterdam
om vergunning tot het uitbreiden van de fabriek
in het pand aan de Heemsteestraat no 3 met het
pand Heemsteestraat no. 1, hoek Noordsingel
no. 198. alsmede roet 0 electromotoren, gezamen
lijk van tén hoogste 7y, p.k.
Een spiegelruit van den winkel van A. M.
aan den Nieuwen Binnenweg is gisteren door
koude gesprongen.
DE DiriTSCIÏE ATLANTISCHE EXPEDITIE
1925—1927.
Een voordracht van den commandant van het
onderzoekin gs vaa rt ui g.
In een der zalen dor „Deutsche Scbule" aan
de Ged. Vest, heeft Dinsdagavond de kapi
tein der Duiteche Marine, dr. F. Spiess, des
tijds commandant van de onderzoekingstooot
„Meteor", welke boot in de jaren 19241927
een wetenschappelijke expeditie heeft gemaakt
in hot Zuidelijk deel van den Atlantischen
Oceaan, oen voordracht met lichtbeelden ge
houden, over deze niet alleen hoogst weten
schappelijke maar ook zeer interessante reis.
Onder de velen die naai' het reisverhaal zijn
komen luisteren, bevonden zich o.m. de Duit
sche gezant, graaf Zecli, de Duitsche consul
hier ter stede dr. Setbe, de voorzitter van
do Kamer van Koophandel de lieer J. C. Veder,
de rijkshavenmeester, de heer R. T-. Muschart,
do onderhavenmeester de heer Kortland, kolo
nel O-el© van de Mariniers, dr. van Riel, die
binnenkort met de Willebrord Snellius naar
Indië zal vertrekken voor een soortgelijke
onderzoeking en verder vele dames en .heeren
leden van de Duitsche kolonie.
Dr. Spiess, die na een kort inleidend woord
van den vice-voorzittar der Deutschen Sckul-
verein, den beer Nieden, zijn voordracht begon,
hoeft op «ear prettige en aangename wijze in
enkele uurtjeB, een duidelijk overzicht gegeven
van het wetenseliappe!ijke werk, dat door de
kanonneerboot „Mei ir" in twee en een half
jaar tijds, op den Zuid Atlantischen Oceaan is
tot stand gebracht. Deze wetenschappelijke ex
peditie werd voorbereid én door de wetenschap
én door de marine van het Duitsche Rijk. Het
is juist deze nauwe samenwerking geweest, die
de expeditie heeft doen slagen.
Bij den aanvang van zijn voordracht wijdde
spr. een eerbiedig in memoriam aan de na
gedachtenis van prof. Alfred Merz, die de expe
ditie had voorbereid en ook de leiding op zich
had genomen. De reis had een droevig begin,
want In Buenos Aires moest die leider wegens
ziekte aan wal worden gebracht, waar hij na
twee maanden is overleden. De commandant
van de „Meteor" dr. Spiess was toen genood
zaakt- ook de wetenschappelijke leiding op zich
te nemen.
Aan de hand van een keurige collectie lan
taarnplaatjes heeft kapitein Spiess laten zien
hoe de „Meteor" in twee en een half jaar tijds
veertien maal den Oceaan heeft doorkruist, bij
weer en wind, bij dag en naoht en dat terwijl
het vaartuig metende 1200 ton slechts was uit
gerust met een oude machine, die neg geen
negen mijl per uur liep. Maar desniettegen
staande werd door de „Meteor" circa 67.000
mijl afgelegd. Gedurende die twee en een half
jaar heeft men op 300 waarnemingsstations
stil gelegen om aldaar telkens gedurende tien
uren de onderzoekingen te verrichten, die men
zich had voorgesteld te doen. Zoo gebeurde het
dat midden op den Oceaan moest geankerd
worden op een diepte van circa 6000 meter.
Dit was echter niet zoo bezwaarlijk, daar men
een ankertros had laten vervaardigen van
8 K.M. lengte. Als curiositeit vertelde spr. nog,
dat de expeditie op den Zuid-Atlantischen
Oceaan gedurende anderhalf jaar geen enkel
eéhip was tegengekomen.
De bemanning van de „Met-eor" bestond uit
134 man, die ieder hun eigen taak hadden te
verrichten. Er waren aan boord geologen,
oceanografen, Chemici, meteorologen enz., ter
wijl de officieren zich belastten met nautisch-
technische opdrachten. De geleerden die aan de
expeditie deelnamen hadden vooral tot taak
gesteld de studie van de beweging van het
water in den geheelen Atlantischen Oceaan;
verder de studie van de samenstelling en den
vorm van den zeebodem. Ooit de chemische
eigenschappen van liet water werden nagegaan
en tenslotte werden do verschillende luöbtstroo-
mlngen gecontroleerd.
Spr. vertelde van de zwijgende pracht van
Vuurland, met zijn altijd groene wouden en
geweldige gletsehers, liet foto's zien van Kaap
Hoorn, van de geweldige ijsbergen, die de
expeditie is tegengekomen enz.
In het tweede deel van zijn voor-dracht
schotste kapitein Spiess de instrumenten,
waarmede de verschillende onderzoekingen
werden verricht. Aan de hand van eenige kaar
ten, als dieptekaarten, stroomkaarten. wolken-
kaarten liet spr. eenige bereikte resultaten
zien. Het spreekt vanzelf, dat er nog jaren
zullen noodig zijn om alle gegevens die de
expeditie heeft opgedaan, te verwerken.
Tenslotte zeid-e spr. dat deze expeditie niet
alleen op wetenschappelijk gebied zeer veel
goed-s heeft tot stuud gebracht, maar dat ook
het politiek resultaat zeer bevredigend mag
worden genoemd. Want overal is de bemanning
met de grootste hartelijkheid ontvangen, waar
door de banden tusschen vele Duitscher3. die
reeds jaren hun vaderland hadden verlaten, met
hun landgenoote-n weer nauwer werden aange
haald.
De heer G. Voorhoeve van de Ned.-Duitsche
Vereeniging heeft kapitein Spiess dank gezegd
voer zijn interessante voordracht.
ONGEVALLEN.
De 5-jarige F. C. uit de Wamoezierstraat
ia o-p den Goudsche Rijweg door een auto aan
gereden. Het ventje brak zijn rechterbeen en
werd naai' het ziekenhuis aan den Coalsinge!
overgebracht.
De 65-jarige mej. T. C. S. M. wonende
in de Crispijnlaan is in de Aert van Nesstraat
door een auto aangereden. Zij brak beide
beeneu en werd in zorgwekkenden toestand
in het ziekenhuis aan den Coolsingel opgeno
men.
De 12-jarige A. B. uit de Sophiastraat
is op het ijs van den Boezemsingel uitgegleden.
Door een lid van de E. H. B. O. werd hij naar
huis gebracht, waar een beenbreuk werd ge
constateerd, zoodat overbrenging naar het
ziekenhuis aau den Bergweg noodzakelijk
bleek.
BRANDJES.
Onder leiding van hoofdman Driebeek heb
ben gasten van spuit 26 gisterenavond een
kamerbrand gebluscht ten huize van den heer
Boutsma in de Witte de Wit-hstraat 68. De
kamer brandde gedeeltelijk uit. De spuiten
27, 21, 23, 25 en 24 kwamen ter plaatse.
Gisterenavond laat hebben gasten van
spuit 23 een straatbrandje gebluecht dat in
een aantal zakken meel opgeslagen op den wal
van de Scheepmakershaven door onbekende
oorzaak ontstaan was.
OVER GRAMOFOONMUZIEK
Causerie Charles Wolff
Diasdagavond heeft de heer Charles Wolff
nit Parijs voor leden van den Rotterdamschsn
Kring een causerie gehouden over gramo-
phoon-muziek en daarbij een aantal deel3
zeer merkwaardige platen uit nagenoeg alle
doelen der wereld laten afdraaien.
De heer Wolff betoogde, dat de moderne
techniek de gramophoon vrijwel vervolmaakt
heeft, zoodat zij een reproductie-middel hij
uitnemendheid is gewoi-den uit folkloristisch
oogpunt. 'De moderne literatuur begeeft zich
veelal bulten de landsgrenzen, de gramo-
phoonplaat kan geheel authentiek zijn en brengt
ons het specifieke van vreemde landen en
volken op een buitengewoon gemakkelijke
wijze- De gramophoon is voorts van uit
nemende waarde voor bet weer hooren van
beroemde d-ooden en Is in geen enkel opzicht
meer verachtelijk, daar de goede gramophoon-
plaat veel juister en zuiverder bet eigene der
muziek en van het gesproken woord in alle
deelen van de wereld vermag weer te geven,
dan welk ander middel ook.
Met de goede folkloristische film is de
gramophaonpiaat mits niet in 'n studio ver
vaardigd, het voortreffelijkste middel om ons
buiten de landsgrenzen te voeren.
Hierna deed de heer Wolff eenige hoogst
interessante negerplaten hooren uit het Zui
den van Noord-Amertka en voorts gezongen
door de beroemde Fisk Jubilee Singers. Een
carnevalsdan® uit Trinid-ad verrukte door
rhythme en geestigheid.
.Subliem waren de platen uit Catelonië, waar
in nog veel van de mlddeleeuwsche melodieën
bewaard is gebleven.
Ook eenige Romaansch Zwitsersche platen
vermochten te boeien, terwijl een Boheemsehe
Tziganendans eveneens zeer merkwaardig
bleek.
Al gerij nsclie en an dere Mohamiuedaansciie
muziek, een Mexicaansck orkest, Chineesche en
Japansche platen, dit alles werd achtereen
volgens afgedraaid, zoodat de toehoorders, ge
lukkig telkens- -even kort en duidelijk inge
leid, inderdaad zig-zag door de wereld reisden
en moeite hadden zich telkens weer te com on
troeren.
Eenige droefgeestige Maoi'i-liederen en tot
slot de weemoed van Hawaii vormden het slot
van dezen stellig hoogst Interessanten avond,
waarvoor Jhr. de Jonge van Ellemeet den heer
Wölff op hartelijke wijze dank zegde.
Mogen do vele interessante en dikwijls
schoon© platen spoedig in ons land te ver
krijgen zijn.
KON. NED- AARDR. GENOOTSCHAP.
Voordracht van den heer R. Schuiling over
Centraal Frankrijk.
Dinsdagavond heeft de heer R. Schuiling,
uit Deventer, voor de leden van het Kon. Ned.
Aard. Genootschap een voordracht gehouden
over Centraal Frankrijk, in het bijzonder les
Causses.
Na een kort mieidingswoord van prof. W. E.
Boerman, ving de heer Schuiling zijn lezing
aan. Het centraal Plateau van Frankrijk, aan
de Noordgrens leunend tegen het Bekken
van Parijs, in het Westen begrensd door het
Saöne-Rhóne bekken, bestaat grootendeels uit
graniet en zijn verwanten. De Z. O. rand, waar
van het voornaamste gedeelte bekend staat als
de Cevennes, verloopt, opgestuwd door de Py-
renëen, Jura en Alpen, regelmatig. Het land
schap vertoond het aspect van een terre plaine.
Men treft er verschillende kolengebieden aan,
zsoals bij St, Etienne en le Creusot, in den ré
gel langs de breuklijnen, waaraan het Plateau
zeer rijk is.
Vanuit Thiers, waar de messen-industrie die
van Sheffield naar de kroon steekt, heeft men
een verrassend mooi uitzicht over de vlakte
en op de Puy de Dome, den bij toeristen welbe
kende vulkaan. Van Clermont gaat een vulka
nische as naar het Zuiden en een andere naar
het Z.-Oosten. In deze vulkanenrij, door de
Franschea „chaine de Puy" genoemd, ligt het
merkwaardige stadje Le Puy. In de chaine de
Puy zie men kraters in overvloed, vooral bij de
Puy de D6me. Meertjes ontbreken er ooit niet,
waaronder het schilderachtige Lac d'Aydat.
Het basaltgesteente vertoont hier en daar de
duidelijke basaltzuilen.
De heer Schuiling kwam dan tot de bespre
king van het bijzondere gebied: les Cansses,
dat tot het Juragebied hoort. Het is een hack-
landschap, hoewel men er naast veel kach, ook
dolomiet aantreft. Aan den Oostkant van het
Cansses, aanschouwt men de prachtige ontwik
keling van eon onbegrensd dal.
Het voornaamste van de Causses is wel dat
de waterbeweging geheel ondergronds plaats
heeft. Spreker weidde uit over de korstver-
sehijnselen, waarin hij tot In details afdaalde.
Vervolgens behandelde hij de voornaamste
gedeelten van de Causses, nil. de Causses
SauvetoiiTes, de Causse de Méjean, de Causae
noir en de Causse du Larzac, ieder afzonder
lijk.
Lichtbeelden verduidelijkten bet gesproken,
woord.
DE REPRODUCTIE-COMPAGNIE.
Bestaat een kwart eeuw
Bij gelegenheid van het vijf en twintig jarig
bestaan van de Reproductie Compagnie op
Vrijdag 22 Februari a.s. is een goed verzorgd
gedenkboekje uitgegeven, door den heer J. A.
van Wagtendonck, opgedragen aan zijn com
pagnon den heer K. Stas.
Op 22 Februari van het jaar 1904 werd la
de oude Prinsenstraat door den keer K. Sta?
een ckemi-gTafiscb bedrijf gevestigd, in samem
werking met den reproductie fotograef A. Ni©
rop. Daar in die oud© Prinsenstraat op twee
bescheiden etage-woningen werd de grondslag
gelegd van wat nu, na 25 jaar, is geworden Df
Reproduoüe-Compagnie aan de Teilinger
straat 81.
Ongeveer 2'4 jaar na de oprichting had d(
associatie plaats met den huidigen compagnoï
den heer J. A. van Wagtendonck. Om het bei
drijf op peil te houden werden steeds nieuw/
bronnen aangeboord, teneinde in de behoeft?
aan werk te voorzien. In den loop van de afge
sloten 25 jaar heeft de Reproductie Compagnie
zich een goede reputatie weten te verwerven.
Het gedenkboekje, dat beknopt de geschie<
denis weergeeft van genoemd bedrijf, is ver
lucht met een aantal fraaie foto's.
Vrijdag 22 Februari a.s. zullen de jubileerea
de firmanten van 2 tot 4 uur reclpteeren Ij
Hotel „Centraal" aan de Kruiskade 32.