Onze Vrouwenrubriek CAlle begin is g Baby-kleeding Eigen aardappelen J (Recepten voor de keuken Waar wordt onze parfum van gemaakt Q^/latrozenpak voor jongen van 5 jaar Kinderen opbergen Kindermutsje Pv I t VRIJDAG 1 MA4RT 1929 DERDE BLAD 1 Spiegeltje aan d^n wand Rectificatie Hoofdwijdte pi. m. 42 c.bf. Overname alt deze rubriek zonder schriftelijke toestemming verboden Wat? Hebben we het juist niet altüd anders gehoord? Behoort 't niet tot de onwrikbaarst geankerde levenswijsheden uit onzen spreekwoordemscliat, dat het begin met de zwaarste moeilijkheden te kampen heeft? En toch waag ik het mijn meening vol te houden en te ver dedigen! „Nieuwe bezems vegen schoon,' ant woordt de huisvrouw terughoudend op ds vraag, hoe de nieuwe gedienstige in het gebruik bevalt. Ze weet immers, dat het begin van een nieuw werk zelfs voot trage naturen dikwijls een sterke spooi- slag is en dat de prestaties van leven dige en werkzame karakters er door wor den opgevoerd tot hun uiterste hoogte punt. En verder houdt ze rekening met het feit, dat voor het begin de werkorde zoo ordelijk en gelijkmatig mogelijk ge houden wordt, om het „inwerken" te ver gemakkelijken. en dat kleine nalatighe den en verzuimen pas op den duur in hun gevolgen merkbaar worden. Ook kinderen nemen vaak in het be gin de leerstof, die school of huis hun bieden, met een verrassende gemakkelijk heid in zich op, en optimistische moeders meenen dan dadelijk in hun spruit een waar wonder van bevattelijkheid en leer gierigheid ontdekt te hebben. Maar wan neer deze dingen zich dan later ten ge volge van hun .innerlijke zwaartekracht niet meer op de o lich -vleug -te ma nier laten beheerschen. nemen teleurstel ling, lusteloosheid en soms jammer ge noeg volkomen ontmoediging de plaats in van den eersten ijver. Precies zoo gaat het in heel veel ge vallen met de bijna volwassen kinderen na hun eerste ervaringen van den met kloppend hart tegemoet gezienen beroeps arbeid. Ook deze valt dikwijls in 't begin zoo ongeloofelijk mee, dat ze er heele- maal overmoedig van worden. Tot ook hier vroeg of laat de terugslag kcmt. die zoo menig zotmig Jeugdjaar kan versom beren. Wanneer de teleurstelling ten min ste n-g en»®"'™* gevolgen heeft namelijk blijven afkeer van het werk da; het leven toch niet alleen in stand moet houden, maar het ook inhoud most geven. Alle begin is zoo verraderlijk ge makkelijk! Vooral de moeders moeten daar steeds aan denken. Wet maar dadelijk de vreugdevlag h-V' wanneer de kinde ren zich op schooi of in him beroep heel spoedig aan kunnen passen en met 't grootste gemak schijnen mee te komen Zonder zijn vreugde en zijn eerste en thousiasme te dempen, moet de moeder het zich ten taak stellen, het kind voor zichtig op de hoogte te brengen van de moeilijkheden, die het bij zijn werk nog wachten, het er op voorbereiden, dat het begin gemakkelijk is, maar dat in het volharden bij de fcallooze onvermoede bij komstigheden, die ieder werk met zien brengt, die pas geleidelijk voor den dag komen en die men toch noodzakelijk op der. koop toe most nemen, het eigenlijke moeilijke ligt. Ze dient het kind er op te I wijzen, dat het begin van. een werk ei- j gerlijl^ niets anders is dan een spelen- j derwijs ten toon spreiden vr.n reeds ver- worven kunnen, en verder een aanlee- ren, een verwerven en toepassen van 'n 1 zekere handigheid. Het eigenlijke leeren begint pas, wanneer men den samenhang j beseft tusschen de eigen werkzaam heid en het deel van het werk, dat an. dere handen of hoofden te verrichten hebben, Leeren be teekent: moeilijkheden ontdekken, om ze door kennis en naden ken te overwinnen, niet toevallig of ma chinaal. Iedere weg van emstigen arbeid voert op de een of andere manier naar den rijstebrijberg, waar men zich door heen eten moet! Den hist en geestdrift, die kinderen of jonge menschen bij 't begin van een nieuw werk aan den dag. leggen, moeten we in ons optimisme niet te gauw hou den voor geestdrift voor 't werk zelf ais zoodanig. Heel dikwijls is 't niets andsrs dan een soort blijde verrassing en op luchting bij de ontdekking, dat ze zich W.ikbaar rnacr zoo w°»nig bev,"even inti spannen bij de taak die hun als zoo ern stig en gewichtig was voorges eld 't Is niet hun werkijver, die zich verheugt en in zijn element voelt, maar juist hun natuurlijke traagheid, die zich in de han den wrijft.dat ze er zoo gemakkelijk af komt. En de terugslag bij later optreden de moeilijkheden is dan ook niet een ont moediging van den werkijver, maar een ontnuchtering van die traagheid, die zich olotseling bedrogen ziet! Aan de moeder de taak, met scherpen blik het een van het ander te onderscheiden en daarnaar haar gedragslijn te regelen. Er zijn ook andere kinderen, voor wie zelfs het begin moeielijk is, die zich van den eersten dag met alle inspanning op het werk moeten toeleggen, willen ze er j iets van terechtbrengen. Bij dezen zien i we gewoonlijk niet dien overmoedigen luïd- ruchtigen werklust, maar wel dikwijls een j stillen, taaien ijver. Zulke ernstige zwoegers die dikwills toch in het begin nog niet 1 veel bereiken, mogen vooral niet be- J schouwd worden als ongeschikt of on- bruikbaar. Juist zij zijn dikwijls degeneh, I die, deels angstig vermoedend, deels wer- j kelijk opmerkend, de scherpe kanten van hun leerstof aanvoelen. Hier dient men j troostend te steunen en geen minder- waardigheldsgevoel te laten kiemen, dat 'lastbare waarden vernietigt. Want In deze jonge menschen, schijnbaar zoo traag van begrip, schuilt dikwijls een mate van degelijken ernst en betrouw baarheid, £ie hen tot bizonder levens krachtige elementen maken. De moeder, die haar kinderen bestu deert en hun aard en aanleg door en door kent, zal het best kunnen uitma ken. cf zij hun het waarschuwende „Alle begin is gemakkelijk," ot het opbeurende .Alle begin is moeilijk," als lijfspreuk in het leven moet meegeven! MACHTELD. am^r\ Wat is prettiger voor het jonge moe dertje dan zelf de kleêrtjes te maken voor de nieuwe baby. Al die kleine prul letjes van batist of nansouk van zachte witte wol of rose flanel ze ziet in elk hemdje al het poesele rose lijfje en bo ven ieder jurkje zoo'n klein blozend snoetje. Het is haar een genot ah maar meer van die teere dingskes te knippen, naaien en borduren vooral borduren, want u weet wel, dat aan de kindergar derobe geen enkel linnen o* gehaakt kantje mag voorkomen; ook de naadjes moeten zeer plat gehouden worden, om het gevoelige huidje niet te irriteeren. Een fout, die reel begaan wordt bij het maken van kinderkleeding is: dat men het te klein maakt. Daarom geven wij u eenige zeer practische modelletjes. riet slabbetje (4513), dat met twee banden om het lijfje sluit, is zeer doel matig, daar er geen kans s, dat het door het bordje pap heen gaat zwaaien. Een paar aardige mutsjes (4516 en 4517), die we niet zoo heel veel meer zien dragen en die toch zoo aardig' staan en praetisch zijn, omdat ze de oortjes, waar we, zooals u misschien weet, zeer voorzichtig voor moeten zijn met het oog op koudt vatten, zoo goed bedekken. Verder vinei 't hier nog eenige modellen van ond: ling voor de zonen en dochteren, die d» baby schoenen al ontwassen zijn. POLA Schoteltje van Zoutevisch 750 gram zoute visch, 750 gram gekookte aardappelen, K L. melk. 40 gram bloem, 75 gram boter, peper noot. Een paar lepels Parmezaansche kaas. Bereiding: Laat de zoutevisch eep paar uur wecken zet ze op kokend water, zonder zout en kook ze daarin gaar ongv. 45 min. Ver deel de visch in kleine stukjes, verwijder zorgvuldig alle graten. Bereid op de be kende wijze een saus van boter, bloem en melk en laat deze 5 A 10 minuten doorkoken. Maak de saus op smaak af met peper en noot en roer er de Parme- zaansche kaas of geraspte oude zoete melksche door. Leg laag om laag in een diepen vuur vasten schotel, eerst visch, daarna in plakjes gesneden aardappelen, en zoo vervolgens, tot de laatste laag bestaat uit een aaneengesloten geheel van aardappelschijfjes. Bevochtig elke laag met een paar lepels van de saus. Leg ten slotte op de laatste laag aardappelen kleine klontjes boter. Laat het schoteltje in een flink heeten oven goed warm en goudbruin worden. Presenteer dit scho telt ja vcorr.f, of gsef er worteltjes bij CATHARINA MET PATKOON Voor dit pak is noodig l'A M. stof van 1 Meter breedte. Kraag en manchetten niet medege- rekend. In de meeste gevallen worden kraag en manchetten kant en klaar gekocht. Wie echter den kraag en de manchetten zelf wil maken, treft op fig. 7 den kraag ^aan. fig. 1. Voorzijde van de broek. fig. 2. achterzijde van de broek. fig. 3. het voorpand. fig. 4. het rugpand. fig. 5. de mouw. fig. 6. de manchet, fig. 8 het front. Op het groote figuur zien we hoe de verschillende deelen op de stof komen te liggen. Het gedeelte stof, dat naast de mouw '•overblijft, gebruiken we voor de afwer- I king langs den onderkant der blouse. Een rand van 5 a 6 c.M. breedte aan den binnenkant van de blouse aange speld, dan aangestikt, daarna omgehaald en eindelijk op de buitenzijde overgestikt. 2 'f- S Z3 Vandaag op verzoek een praatje over parfumbereiding. Die geschiedenis der parfums is een echte romance, die te ruggaat tot vóór de tijden van Cleopa tra en de oude Grieken. Die volkeren van eeuwen en eeuwen geleden hadden slechts weinig materiaal en geen techni sche kennis, zooals wij die tegenwoordig bezitten, en toch waren ze in staat, par fums van verfijnde en blijvende intensi teit te bereiden. Dit werd wel heel dui delijk bewezen, toen het graf van koning Tt-Ankh-Amen gsoipend werd. Het schijnt bijna niet te gelooven, dat een geur door zooveel eeuwen heen behou den zou kunnen blijven, maar duidelijk waarneembare parfum-resten hingen neg in de opde mummle-kleeren. Het groote centrum van de parfum-in dustrie is tegenwoordig in Grarse Frank rijk. Hier, en in Cannes, Nizza en- Mona co, waarvan de namen alleen al doei» denken aan luxe en verfijning, worden jaarlijks millioenen ponden bloesem ge produceerd. De uitgestrekte tuinen der kweekers en parfumeurs bevatten schat ten aan oranjebloesem, rozen, jasmijn viooltjes, cassia's en tuberozen. Duizen den deskundigen zwoegen weken en maan den, om te zorgen, dat de bloemen het toppunt van volmaaktheid bereiken. Hun verzorging heeft invloed op den geur. dien <Je gewonnen olie later zal hebben, daarom besteedt men er de uiterste zorg aan, te ontdekken wat de bijzondere be hoeften van elke soort zijn. Alleen het' allerbeste is bruikbaar. Wanneer de bloesems op den aange wezen tfjd zijn geoogst, worden ze in reusachtige ketels gedaan. Bij sommige wordt water geveegd en ze worden ge kookt, waarna het gewonnen geurige sap zorgvuldig wordt gedistilleerd. Bij ande re soorten worden de essentieele oliën afgescheiden door een stoom-proces. Aan weer andere worden verschillende oplos sende chemicaliën toegevoegd, zoodat de kostbare oliën zich afscheiden. Terwijl de kroon'olaadjes der bloemen den voomaamsten grondslag vormen voor onze plantaardige parfums, maakt men toch gebruik van sommige groene bla deren, boomschorsen, zaden, wortels, houtsoorten en enkele soorten harsachti ge gom. Er zijn echter ook nog andere mate rialen, zonder welke de parfumeur in 't jeheel niet in staat zou zijn, zijn kost bare vloeistoffen te bereiden. Dit zijn af scheidingen van de klieren van sommige dieren. De vier soorten dierlijk parfum zijn muskus, civet, bevergeit en ambergrijs De eerste drie worden geleverd door die ren als de muskusrat, den muskus-os, den Florida-alligator, de civetkat en den bever. De oorsprong van het ambergrijs, mis schien het belangrijkste product van al lemaal, is vele jaren lang een geheim geweest. Groote massa's of schollen var een was-achtige zelfstandigheid werden drijvende gevonden in tropische zeeën Na veel experimenten weid ontdekt, dat, door enkele grammen van deze zelfstan digheid onder de juiste omstandigheden toe te voegen aan parfums, deze een veel langer levensduur verkregen. Ten slotte werd er een ernstig onderzoek Ingesteld naar den oorsprong van het ambergrijs. Het bleek ten slotte een afscheiding van den walvisch te zijn. Deze vier dierlijke parfums zijn be leend als „fixeer"-middelen, omdat ze den geur, gewonnen uit de plantaardige be- s'.anddeelen, blijvender maken. Daar het publiek tegenwoordig verlangt, dat alle parfums duurzaam zijn, zou het erger dan nutteloos zijn, te trachten een „on- gefixeerd" plantaardig parfum met suc- ces op de markt te brengen. Het beroep van parfumeur is er een, waarbij zoowel artistieke Intuïtie als technische kennis noodig is. Van hetzelfde -ecent zov-den de vakman, de werkeliike kunstenaar en de leek heel iets anders naken! Het veveischt heel wat meer dan een machinaal bereidingsprogram, par fums te bereiden, die zóó volmaakt zijn, dat ze per 25 gram 15 tot 20 gulddh opbrengen! eva In de vrouwenrubriek van de vorige week is een artikeltje „Gebreid pakje voor jongens van 3 jaar", bij vergissing een verkeerd plaatje geplaatst. Wij geven daarom hierboven alsnog een afbeelding van het in dat artikeltje be schreven pakje. IHIIIIInniiini|||lf GOEDKOOPE KNIPPATRONEN rui «1 oer' modellen zijn verkrijgbaar aan „Het Patronenkantoor", Postbus no. i, Haarlem. Onbe rispelijke coupe. Dameskleeding in de maten 88. 96, 104 bovenwijdte, k f 0.55. Kinderkleeding. alleen voor den in d< beschrijving genoemden leeftijd 1 f 0.35, Bij elk patroon handleiding voor het knippen ca naaien, benevens een verkleinde patroonschets. Franco toezending, direct na ontvangst van bestel ling, met het verschuldigde bedrag aan postzegels Ingesloten, waarbij vermeld naam en adres, nummer van het model en het blad, waarin het voorkomt, en bovenwijdte. Men meet deze maat rondom he lichaam, recht onder dt armen doos. gewoon glad ronder extra toegift. Zelfs' in een kleinen moestuin of een kindertuintje kunnen mooie groote plan ten gekweekt worden en kanlater een aardig eigen oogst je gerooid worden.Wan- neer we dit eens willen probeeren, moe ten we nu geen dag langer wachten met t aanschaffen van onzen vcoraad poot- aardappelen oin te laten uitspruiten. Elke kweeker of leverancier in uw buurt kan u zeggen, welke soort het beste resul taat zal opleveren in den' grond van uw woonplaats. Zoodra u de knollen ontvangt, leg ze dan in enkele rijen in ondiepe cïoozen en plaats die ergens, waar ze zooveel licht krijgen, als maar mogelijk is. Het vertrek, dat u hiervoor uitkiest, moet absoluut vorstvrij zijn, terwijl het ook niet kunst matig mag verwarmd zijn. Na korten tijd zult u bemerken, dat er stekken uit de oogen beginnen te spruiten. Bedenk eens even, wat ü'at beteekent. De aardappel is een teere plant en buitengewoon ge voelig voor vorst, en toch kunnen we ze, door ze op deze wijze te laten uitloopen, al aan 't groeien brengen, wanneer bui ten de grond nog hard-bevroren is. Als we er in slagen, dezen groei te doen voortduren, kunnen we onze nieuwe aard appelen een paar weken eeró'er rooien dan zulks het geval zou zijn met knollen die gepoot werden zonder dat men ze eerst had doen uitloopen. Een ander voordeel van cfeze manier van behandelen is, dat we nu, vóór we de knollen gaan plamen, al d'e uitioo- pers, op de twee sterkste na, kunnen weg nemen en zoo alle energie van de plant al dadelijk in die richting leiden, waarde beste resultaten^ te verwachten zijn. Dit is natuurlijk onmogelijk, wanneer de knol dadelijk aan den grond wordt toever trouwd; we moeten dan maar afwachten, hoe hij zich zal willen ontwikkelen. Vervolgens mceten we er bij het plan ten op letten, dat we - de knollen niet pooten in een plekje van den tuin, waar het vorig jaar knolgewassen gestaan heb ben. Een grond, waar erwten, boonen, bloemkool of andere koolsoorten gestaan hebben, is uitstekend. Diep spitten han nooit genoeg aanbevo len worden, en ook de aardappelplanten hebben dit weer noodig. Ze moeten ook mest hebben 1 als stalmest niet gemak kelijk te krijgen is, moeten we allen ver- ganen groen-afval gebruiken, dien we maar bijeen kunnen krijgen: bladeren, afgemaaid gras en dergelijke. Behalve deze soort van bemesting heeft de aardappel nog iets meer noodig en dat is potasch en, ln mindere mate, phospiiaten. We beginnen den grond hier nu al mee in gereedheid te brengen, ter wijl we de knollen nog binnen hebben m de doozen; en de beste vorm, waarin we deze vruchtbaar-makende stoffenkunnen geven, is deze: 450 gram sulphaat van potasch per 25 M2 en 450 gram super- phosphaat van kalk per 25 M2. Werk een en ander met de vork in de bovenste laag grond. En vlak vóór het planten, dat gebeuren moet op den eersten mooien dag in Maart, werken we dezelfde hoe veelheid ammonia-sulphaat in den grond. Denk er aan, slechts ondiepe greppel tjes te maken, omdat de spruitende knol len niet veilig met een pootijzer geplant kunnen worden; 15 c.M. is diep genoeg. De vroege soorten moeten 30 c.M. van el kaar geplant worden, met 60 c.M. tus schen elke twee rijen, de volgende soort 36 c.M. vaneen met 75 c.M. tusschen de rijen, terwijl de gewone soort 45 c.M. tus schen elke twee knollen noodig heeft en 30 c.M. tusschen de rijen. Na een paar weken komen ze boven den grond uit en dan moet de aarde tus schen de rijen gebruikt worden om een verhooging te maken aan alle zijden van de planten. Maar druk den grond daar bovenop wat in tot een kuiltje^ om den vallenden regen beter vast te hoeden. CROCUS Lies.ie mag, omdat moeder het te druk heeft met de huishouding, naar de bios coop met tante. Was het maar zoo! Er gaat nog een vriendje mee en tante heeft me;moeder afgesproken, dat zij de beide kinderen aan de bioscoop zal afleveren, dat zij zelf boodschappen gaat doen, en dan het tweetal om 4 uur bij het uitgaan van de cinema, weer zal opvangen. Dat gebeurt ook zoo. De kinderen zeg gen, dat zij het dol-prettig hebben ge had, en dat zal wel zoo zijn, op hun ma nier ten minste, er was immers niemand bij om het te controleeren. Maar, s avonds bij het naar bed gaan heeft Lies je hevige angstbuien; ze durft niet alleen blijven en gilt het uit. Eindelijk vertelt ze, dat ze op de film zulke griezelige mannen heeft gezien. Ze had naast jongens gezeten en die had den haar geplaagd, het licht was plotse ling uitgegaan en ze was opeens bang voor spoken En dagen en weken na haar prettigen uitgaansmiddag siddert ze nog van angst en zegt, dat ze nooit meer alleen naar de bioscoop wil. Maar moe der was haar een middag kwijt geweest! Anna logeert bij grootmoeder, die ei genlijk niet goed met kinderen kan om gaan. Overdreven in het geven van aller lei prullen, waarmede zij onhebbelijke buien, die op Anna's hoofd neerkomen, tracht te doen vergeten, dat is de op voeding van grootmama. Moeder en va der zijn naar de wintersport in Zwitser land! Als grootmoeder op een middag bezoek zal krijgen en zij met het kind niet goed raad weet, zegt ze: „Anna, ga jij maar prettig naar het ijs hoor, daar zy'n wel kennissen van je. Maar als je ze daar niet ziet, terugkomen hoor! Ar me Anna, ze zoekt een uur lang op het ijs naar kennissen, ze denkt ten minste, dat het één uur is, maar het zijn er zoowat twee en koud en verdrietig komt Anna weer bij grootmoeder terug. En 's avonds bij het naar bed gaan zegt de zevenjarige Anna: „Wat is het leven toch verdrietig." Maar grootmoeder was haai een middag kwijt geweest! Moeder kan eigenlijk alleen maar goed huishouden, denkt ze. Geprobeerd heeft z© nooit, of ze de kinderen kan bezig houden. Maar ze heeft een opbergings systeem uilgevonden: Marietje mag des Woensdagmiddags naar zangles, ander half uur lang. Ze kan eigenlijk geen noot behoorlijk zingen. Des Zaterdagsmiddags heeft ze, hoewel weinig muzikaal, piano les daarmede is bereikt, dat ze dus Woens dags- en Zaterdagsmiddags is opgeborgen en de overige dagen der week veel aan de piano moet zitten. Moeder heeft er dan ten minste geen last van. Maar Ma- rietje, die toch al niet sterk is, veel in de buitenlucht zou mceten spelen en stoelen en ravotten met andere kinderen, gaat er steeds bleeker uitzien. Bij onzen buurman, neen maar, daar is het toch zoo gezellig voor de kinderen. Moeder heeft het ook druk met de huis houding, maar weet toch altijd nog een half uurtje te vinden om de kinderen even aan den gang te helpen Vooral 'op Woensdag en Zaterdag, als de kinderen 's middags thuis zijn en des Zaterdags heeft Moeder het werk zoo geregeld, dat ze nog veel meer voor de kinderen kan zijn. Ze denkt er niet aan haar spruiten uit te sturen, als zfj er niet om vragen, of als 't_ voor hun gestel niet noodig is, dat zij voortdurend buiten zijn. En va der buurman, nou, die is al even bedrij vig als de kinderen zelf en als moeder geen tijd heeft, dan neemt vader het over en de kinderen hebben een gouden v»n"d en d'e elanS van een gezellige, hui selijke sfeer blijft hun bij tot op hoogen ouderdom. Och, dat ouders en opvoeders zich toch wat meer inleefden in de ziel van hunne kinderen, niet in de eerste plaats aan zichzelf dachten, maar hun kinderen wilden geven, wat him toekomt, warme huiselijkheid en prettige sfeer in het ge zin zelf; wat zou dat de jeugd ten goede komen en wat zouden zij zichzelf ge- hikkiger gevoelen; het besef, hun plicht te doen tegenover hun kinderen, zou hun stellig de opvoedingstaak gemakkelijker toelijken. C J4 CO^S. Dit aardige mutsje kunt ge maken van het mutsje zet. Is het mutsje gevoerd, een overgeschoten lapje van uw mantel,^an ze} &e tegelijkertijd de voering boven- of van het een of ander versleten klee- aan ^ar even mede vast. dingstuk, waar Moeder de goede stukken dan nog van kan benutten. Voor het patroon zet ge een cirkel op, met een straal van 14 c.M., waarna ge den omtrek eerst bi zessen en daarna iëder stuk nog eens in de helft verdeelt. Op 7 c.M. vanaf het middelpunt wordt nog een cirkel ge trokken, waarna het niet moeilijk Ls de zes deeltjes naar den buitenkant toe af te ronden. De teekening toont het u trou wens duidelijk. Daarna knipt ge de deel tjes op de vaste lijnen uit, de stippellij nen zijn slechts hulplijnen. De partjes ligt ge op de stof, zóó, dat de middellijn van elk deeltje bi de lengterichting der stof ligt. Daarna knipt ge elk stukje met één c.M. naad uit. Langs ieder stukje rijgt ge nu den één c.M. naad, naar den verkeerden kant in, waarna ge de deel tjes omhaakt, b.v. èèn vast, 2 losse, of af- festoneert, óf afwerkt met een aardig steekje, waarna ge de deeltjes aan elkaar maakt. Het mutsje kunt ge desnoods vie ren, waarvoor ge dan even binnen de lijn stikt, en den onderkant tegenzoomt. Nood zakelijk is het echter niet, daar het er toch netjes uitziet, als de rafels goed weggewerkt zijn. Den pompoen maakt ge van dezelfde wol, waar ge de naadjes mee afgewerkt hebt. Hiervoor maakt ge twee kartonnetjes van 10 c.M. grootte, waar ge ln het midden een 2 c.M. groot gat in- knipt. De kartonnetjes legt ge op elkaar. Vervolgens woelt ge ze van het midden uit om met een dubbelen wollen draad. Wanneer ge de gewenschte dikte hebt. knipt ge de woldraden aan den buiten omtrek tusschen de 2 kartonnetjes in. door; men neemt het geheel vlug bij elkaar, zoodat de draden niet loslaten, I windt ze met een stevigen draad midden- Mn bij elkaar, waarna ge den pompoen op

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1929 | | pagina 10