Onze Vrouwenrubriek
CAlle begin is g
Baby-kleeding
Eigen aardappelen J
(Recepten voor de keuken
Waar wordt onze parfum
van gemaakt
Q^/latrozenpak voor jongen van
5 jaar
Kinderen opbergen
Kindermutsje
Pv
I
t
VRIJDAG 1 MA4RT 1929
DERDE BLAD
1
Spiegeltje aan d^n wand
Rectificatie
Hoofdwijdte pi. m. 42 c.bf.
Overname alt deze rubriek zonder schriftelijke toestemming verboden
Wat? Hebben we het juist niet altüd
anders gehoord? Behoort 't niet tot de
onwrikbaarst geankerde levenswijsheden
uit onzen spreekwoordemscliat, dat het
begin met de zwaarste moeilijkheden te
kampen heeft? En toch waag ik het
mijn meening vol te houden en te ver
dedigen!
„Nieuwe bezems vegen schoon,' ant
woordt de huisvrouw terughoudend op ds
vraag, hoe de nieuwe gedienstige in het
gebruik bevalt. Ze weet immers, dat het
begin van een nieuw werk zelfs voot
trage naturen dikwijls een sterke spooi-
slag is en dat de prestaties van leven
dige en werkzame karakters er door wor
den opgevoerd tot hun uiterste hoogte
punt. En verder houdt ze rekening met
het feit, dat voor het begin de werkorde
zoo ordelijk en gelijkmatig mogelijk ge
houden wordt, om het „inwerken" te ver
gemakkelijken. en dat kleine nalatighe
den en verzuimen pas op den duur in
hun gevolgen merkbaar worden.
Ook kinderen nemen vaak in het be
gin de leerstof, die school of huis hun
bieden, met een verrassende gemakkelijk
heid in zich op, en optimistische moeders
meenen dan dadelijk in hun spruit een
waar wonder van bevattelijkheid en leer
gierigheid ontdekt te hebben. Maar wan
neer deze dingen zich dan later ten ge
volge van hun .innerlijke zwaartekracht
niet meer op de o lich -vleug -te ma
nier laten beheerschen. nemen teleurstel
ling, lusteloosheid en soms jammer ge
noeg volkomen ontmoediging de plaats in
van den eersten ijver.
Precies zoo gaat het in heel veel ge
vallen met de bijna volwassen kinderen
na hun eerste ervaringen van den met
kloppend hart tegemoet gezienen beroeps
arbeid. Ook deze valt dikwijls in 't begin
zoo ongeloofelijk mee, dat ze er heele-
maal overmoedig van worden. Tot ook
hier vroeg of laat de terugslag kcmt. die
zoo menig zotmig Jeugdjaar kan versom
beren. Wanneer de teleurstelling ten min
ste n-g en»®"'™* gevolgen heeft
namelijk blijven afkeer van het werk
da; het leven toch niet alleen in stand
moet houden, maar het ook inhoud most
geven. Alle begin is zoo verraderlijk ge
makkelijk!
Vooral de moeders moeten daar steeds
aan denken. Wet maar dadelijk de
vreugdevlag h-V' wanneer de kinde
ren zich op schooi of in him beroep heel
spoedig aan kunnen passen en met 't
grootste gemak schijnen mee te komen
Zonder zijn vreugde en zijn eerste en
thousiasme te dempen, moet de moeder
het zich ten taak stellen, het kind voor
zichtig op de hoogte te brengen van de
moeilijkheden, die het bij zijn werk nog
wachten, het er op voorbereiden, dat het
begin gemakkelijk is, maar dat in het
volharden bij de fcallooze onvermoede bij
komstigheden, die ieder werk met zien
brengt, die pas geleidelijk voor den dag
komen en die men toch noodzakelijk op
der. koop toe most nemen, het eigenlijke
moeilijke ligt. Ze dient het kind er op te I
wijzen, dat het begin van. een werk ei- j
gerlijl^ niets anders is dan een spelen- j
derwijs ten toon spreiden vr.n reeds ver-
worven kunnen, en verder een aanlee-
ren, een verwerven en toepassen van 'n 1
zekere handigheid. Het eigenlijke leeren
begint pas, wanneer men den samenhang j
beseft tusschen de eigen werkzaam
heid en het deel van het werk, dat an.
dere handen of hoofden te verrichten
hebben, Leeren be teekent: moeilijkheden
ontdekken, om ze door kennis en naden
ken te overwinnen, niet toevallig of ma
chinaal. Iedere weg van emstigen arbeid
voert op de een of andere manier naar
den rijstebrijberg, waar men zich door
heen eten moet!
Den hist en geestdrift, die kinderen of
jonge menschen bij 't begin van een
nieuw werk aan den dag. leggen, moeten
we in ons optimisme niet te gauw hou
den voor geestdrift voor 't werk zelf ais
zoodanig. Heel dikwijls is 't niets andsrs
dan een soort blijde verrassing en op
luchting bij de ontdekking, dat ze zich
W.ikbaar rnacr zoo w°»nig bev,"even inti
spannen bij de taak die hun als zoo ern
stig en gewichtig was voorges eld 't Is
niet hun werkijver, die zich verheugt en
in zijn element voelt, maar juist hun
natuurlijke traagheid, die zich in de han
den wrijft.dat ze er zoo gemakkelijk af
komt. En de terugslag bij later optreden
de moeilijkheden is dan ook niet een ont
moediging van den werkijver, maar een
ontnuchtering van die traagheid, die zich
olotseling bedrogen ziet! Aan de moeder
de taak, met scherpen blik het een van
het ander te onderscheiden en daarnaar
haar gedragslijn te regelen.
Er zijn ook andere kinderen, voor wie
zelfs het begin moeielijk is, die zich van
den eersten dag met alle inspanning op
het werk moeten toeleggen, willen ze er j
iets van terechtbrengen. Bij dezen zien i
we gewoonlijk niet dien overmoedigen luïd-
ruchtigen werklust, maar wel dikwijls een j
stillen, taaien ijver. Zulke ernstige zwoegers
die dikwills toch in het begin nog niet 1
veel bereiken, mogen vooral niet be- J
schouwd worden als ongeschikt of on-
bruikbaar. Juist zij zijn dikwijls degeneh, I
die, deels angstig vermoedend, deels wer- j
kelijk opmerkend, de scherpe kanten van
hun leerstof aanvoelen. Hier dient men j
troostend te steunen en geen minder-
waardigheldsgevoel te laten kiemen, dat
'lastbare waarden vernietigt. Want In
deze jonge menschen, schijnbaar zoo
traag van begrip, schuilt dikwijls een
mate van degelijken ernst en betrouw
baarheid, £ie hen tot bizonder levens
krachtige elementen maken.
De moeder, die haar kinderen bestu
deert en hun aard en aanleg door en
door kent, zal het best kunnen uitma
ken. cf zij hun het waarschuwende „Alle
begin is gemakkelijk," ot het opbeurende
.Alle begin is moeilijk," als lijfspreuk in
het leven moet meegeven!
MACHTELD.
am^r\
Wat is prettiger voor het jonge moe
dertje dan zelf de kleêrtjes te maken
voor de nieuwe baby. Al die kleine prul
letjes van batist of nansouk van zachte
witte wol of rose flanel ze ziet in elk
hemdje al het poesele rose lijfje en bo
ven ieder jurkje zoo'n klein blozend
snoetje. Het is haar een genot ah maar
meer van die teere dingskes te knippen,
naaien en borduren vooral borduren,
want u weet wel, dat aan de kindergar
derobe geen enkel linnen o* gehaakt
kantje mag voorkomen; ook de naadjes
moeten zeer plat gehouden worden, om
het gevoelige huidje niet te irriteeren.
Een fout, die reel begaan wordt bij het
maken van kinderkleeding is: dat men
het te klein maakt. Daarom geven wij u
eenige zeer practische modelletjes.
riet slabbetje (4513), dat met twee
banden om het lijfje sluit, is zeer doel
matig, daar er geen kans s, dat het door
het bordje pap heen gaat zwaaien. Een
paar aardige mutsjes (4516 en 4517), die
we niet zoo heel veel meer zien dragen
en die toch zoo aardig' staan en praetisch
zijn, omdat ze de oortjes, waar we, zooals
u misschien weet, zeer voorzichtig voor
moeten zijn met het oog op koudt vatten,
zoo goed bedekken. Verder vinei 't hier
nog eenige modellen van ond: ling
voor de zonen en dochteren, die d» baby
schoenen al ontwassen zijn.
POLA
Schoteltje van Zoutevisch
750 gram zoute visch,
750 gram gekookte aardappelen,
K L. melk.
40 gram bloem,
75 gram boter,
peper noot.
Een paar lepels Parmezaansche kaas.
Bereiding:
Laat de zoutevisch eep paar uur wecken
zet ze op kokend water, zonder zout en
kook ze daarin gaar ongv. 45 min. Ver
deel de visch in kleine stukjes, verwijder
zorgvuldig alle graten. Bereid op de be
kende wijze een saus van boter, bloem
en melk en laat deze 5 A 10 minuten
doorkoken. Maak de saus op smaak af
met peper en noot en roer er de Parme-
zaansche kaas of geraspte oude zoete
melksche door.
Leg laag om laag in een diepen vuur
vasten schotel, eerst visch, daarna in
plakjes gesneden aardappelen, en zoo
vervolgens, tot de laatste laag bestaat
uit een aaneengesloten geheel van
aardappelschijfjes. Bevochtig elke laag
met een paar lepels van de saus. Leg ten
slotte op de laatste laag aardappelen
kleine klontjes boter. Laat het schoteltje
in een flink heeten oven goed warm en
goudbruin worden. Presenteer dit scho
telt ja vcorr.f, of gsef er worteltjes bij
CATHARINA
MET PATKOON
Voor dit pak is noodig l'A M. stof van
1 Meter breedte.
Kraag en manchetten niet medege-
rekend.
In de meeste gevallen worden kraag en
manchetten kant en klaar gekocht.
Wie echter den kraag en de manchetten
zelf wil maken, treft op fig. 7 den kraag
^aan.
fig. 1. Voorzijde van de broek.
fig. 2. achterzijde van de broek.
fig. 3. het voorpand.
fig. 4. het rugpand.
fig. 5. de mouw.
fig. 6. de manchet,
fig. 8 het front.
Op het groote figuur zien we hoe de
verschillende deelen op de stof komen te
liggen.
Het gedeelte stof, dat naast de mouw
'•overblijft, gebruiken we voor de afwer-
I king langs den onderkant der blouse.
Een rand van 5 a 6 c.M. breedte aan
den binnenkant van de blouse aange
speld, dan aangestikt, daarna omgehaald
en eindelijk op de buitenzijde overgestikt.
2 'f-
S Z3
Vandaag op verzoek een praatje over
parfumbereiding. Die geschiedenis der
parfums is een echte romance, die te
ruggaat tot vóór de tijden van Cleopa
tra en de oude Grieken. Die volkeren
van eeuwen en eeuwen geleden hadden
slechts weinig materiaal en geen techni
sche kennis, zooals wij die tegenwoordig
bezitten, en toch waren ze in staat, par
fums van verfijnde en blijvende intensi
teit te bereiden. Dit werd wel heel dui
delijk bewezen, toen het graf van koning
Tt-Ankh-Amen gsoipend werd. Het
schijnt bijna niet te gelooven, dat een
geur door zooveel eeuwen heen behou
den zou kunnen blijven, maar duidelijk
waarneembare parfum-resten hingen neg
in de opde mummle-kleeren.
Het groote centrum van de parfum-in
dustrie is tegenwoordig in Grarse Frank
rijk. Hier, en in Cannes, Nizza en- Mona
co, waarvan de namen alleen al doei»
denken aan luxe en verfijning, worden
jaarlijks millioenen ponden bloesem ge
produceerd. De uitgestrekte tuinen der
kweekers en parfumeurs bevatten schat
ten aan oranjebloesem, rozen, jasmijn
viooltjes, cassia's en tuberozen. Duizen
den deskundigen zwoegen weken en maan
den, om te zorgen, dat de bloemen het
toppunt van volmaaktheid bereiken. Hun
verzorging heeft invloed op den geur.
dien <Je gewonnen olie later zal hebben,
daarom besteedt men er de uiterste zorg
aan, te ontdekken wat de bijzondere be
hoeften van elke soort zijn. Alleen het'
allerbeste is bruikbaar.
Wanneer de bloesems op den aange
wezen tfjd zijn geoogst, worden ze in
reusachtige ketels gedaan. Bij sommige
wordt water geveegd en ze worden ge
kookt, waarna het gewonnen geurige sap
zorgvuldig wordt gedistilleerd. Bij ande
re soorten worden de essentieele oliën
afgescheiden door een stoom-proces. Aan
weer andere worden verschillende oplos
sende chemicaliën toegevoegd, zoodat de
kostbare oliën zich afscheiden.
Terwijl de kroon'olaadjes der bloemen
den voomaamsten grondslag vormen voor
onze plantaardige parfums, maakt men
toch gebruik van sommige groene bla
deren, boomschorsen, zaden, wortels,
houtsoorten en enkele soorten harsachti
ge gom.
Er zijn echter ook nog andere mate
rialen, zonder welke de parfumeur in 't
jeheel niet in staat zou zijn, zijn kost
bare vloeistoffen te bereiden. Dit zijn af
scheidingen van de klieren van sommige
dieren.
De vier soorten dierlijk parfum zijn
muskus, civet, bevergeit en ambergrijs
De eerste drie worden geleverd door die
ren als de muskusrat, den muskus-os, den
Florida-alligator, de civetkat en den bever.
De oorsprong van het ambergrijs, mis
schien het belangrijkste product van al
lemaal, is vele jaren lang een geheim
geweest. Groote massa's of schollen var
een was-achtige zelfstandigheid werden
drijvende gevonden in tropische zeeën
Na veel experimenten weid ontdekt, dat,
door enkele grammen van deze zelfstan
digheid onder de juiste omstandigheden
toe te voegen aan parfums, deze een veel
langer levensduur verkregen. Ten slotte
werd er een ernstig onderzoek Ingesteld
naar den oorsprong van het ambergrijs.
Het bleek ten slotte een afscheiding van
den walvisch te zijn.
Deze vier dierlijke parfums zijn be
leend als „fixeer"-middelen, omdat ze den
geur, gewonnen uit de plantaardige be-
s'.anddeelen, blijvender maken. Daar het
publiek tegenwoordig verlangt, dat alle
parfums duurzaam zijn, zou het erger
dan nutteloos zijn, te trachten een „on-
gefixeerd" plantaardig parfum met suc-
ces op de markt te brengen.
Het beroep van parfumeur is er een,
waarbij zoowel artistieke Intuïtie als
technische kennis noodig is. Van hetzelfde
-ecent zov-den de vakman, de werkeliike
kunstenaar en de leek heel iets anders
naken! Het veveischt heel wat meer dan
een machinaal bereidingsprogram, par
fums te bereiden, die zóó volmaakt zijn,
dat ze per 25 gram 15 tot 20 gulddh
opbrengen! eva
In de vrouwenrubriek van de vorige
week is een artikeltje „Gebreid pakje
voor jongens van 3 jaar", bij vergissing
een verkeerd plaatje geplaatst.
Wij geven daarom hierboven alsnog een
afbeelding van het in dat artikeltje be
schreven pakje.
IHIIIIInniiini|||lf
GOEDKOOPE KNIPPATRONEN
rui «1 oer' modellen zijn verkrijgbaar aan „Het
Patronenkantoor", Postbus no. i, Haarlem. Onbe
rispelijke coupe. Dameskleeding in de maten 88. 96,
104 bovenwijdte, k f 0.55. Kinderkleeding. alleen
voor den in d< beschrijving genoemden leeftijd 1
f 0.35, Bij elk patroon handleiding voor het knippen
ca naaien, benevens een verkleinde patroonschets.
Franco toezending, direct na ontvangst van bestel
ling, met het verschuldigde bedrag aan postzegels
Ingesloten, waarbij vermeld naam en adres, nummer
van het model en het blad, waarin het voorkomt, en
bovenwijdte. Men meet deze maat rondom he
lichaam, recht onder dt armen doos. gewoon glad
ronder extra toegift.
Zelfs' in een kleinen moestuin of een
kindertuintje kunnen mooie groote plan
ten gekweekt worden en kanlater een
aardig eigen oogst je gerooid worden.Wan-
neer we dit eens willen probeeren, moe
ten we nu geen dag langer wachten met
t aanschaffen van onzen vcoraad poot-
aardappelen oin te laten uitspruiten. Elke
kweeker of leverancier in uw buurt kan
u zeggen, welke soort het beste resul
taat zal opleveren in den' grond van uw
woonplaats.
Zoodra u de knollen ontvangt, leg ze
dan in enkele rijen in ondiepe cïoozen en
plaats die ergens, waar ze zooveel licht
krijgen, als maar mogelijk is. Het vertrek,
dat u hiervoor uitkiest, moet absoluut
vorstvrij zijn, terwijl het ook niet kunst
matig mag verwarmd zijn. Na korten tijd
zult u bemerken, dat er stekken uit de
oogen beginnen te spruiten. Bedenk eens
even, wat ü'at beteekent. De aardappel
is een teere plant en buitengewoon ge
voelig voor vorst, en toch kunnen we ze,
door ze op deze wijze te laten uitloopen,
al aan 't groeien brengen, wanneer bui
ten de grond nog hard-bevroren is. Als
we er in slagen, dezen groei te doen
voortduren, kunnen we onze nieuwe aard
appelen een paar weken eeró'er rooien
dan zulks het geval zou zijn met knollen
die gepoot werden zonder dat men ze
eerst had doen uitloopen.
Een ander voordeel van cfeze manier
van behandelen is, dat we nu, vóór we
de knollen gaan plamen, al d'e uitioo-
pers, op de twee sterkste na, kunnen weg
nemen en zoo alle energie van de plant
al dadelijk in die richting leiden, waarde
beste resultaten^ te verwachten zijn. Dit
is natuurlijk onmogelijk, wanneer de knol
dadelijk aan den grond wordt toever
trouwd; we moeten dan maar afwachten,
hoe hij zich zal willen ontwikkelen.
Vervolgens mceten we er bij het plan
ten op letten, dat we - de knollen niet
pooten in een plekje van den tuin, waar
het vorig jaar knolgewassen gestaan heb
ben. Een grond, waar erwten, boonen,
bloemkool of andere koolsoorten gestaan
hebben, is uitstekend.
Diep spitten han nooit genoeg aanbevo
len worden, en ook de aardappelplanten
hebben dit weer noodig. Ze moeten ook
mest hebben 1 als stalmest niet gemak
kelijk te krijgen is, moeten we allen ver-
ganen groen-afval gebruiken, dien we maar
bijeen kunnen krijgen: bladeren, afgemaaid
gras en dergelijke.
Behalve deze soort van bemesting heeft
de aardappel nog iets meer noodig en
dat is potasch en, ln mindere mate,
phospiiaten. We beginnen den grond hier
nu al mee in gereedheid te brengen, ter
wijl we de knollen nog binnen hebben m
de doozen; en de beste vorm, waarin we
deze vruchtbaar-makende stoffenkunnen
geven, is deze: 450 gram sulphaat van
potasch per 25 M2 en 450 gram super-
phosphaat van kalk per 25 M2. Werk een
en ander met de vork in de bovenste laag
grond. En vlak vóór het planten, dat
gebeuren moet op den eersten mooien
dag in Maart, werken we dezelfde hoe
veelheid ammonia-sulphaat in den grond.
Denk er aan, slechts ondiepe greppel
tjes te maken, omdat de spruitende knol
len niet veilig met een pootijzer geplant
kunnen worden; 15 c.M. is diep genoeg.
De vroege soorten moeten 30 c.M. van el
kaar geplant worden, met 60 c.M. tus
schen elke twee rijen, de volgende soort
36 c.M. vaneen met 75 c.M. tusschen de
rijen, terwijl de gewone soort 45 c.M. tus
schen elke twee knollen noodig heeft en
30 c.M. tusschen de rijen.
Na een paar weken komen ze boven
den grond uit en dan moet de aarde tus
schen de rijen gebruikt worden om een
verhooging te maken aan alle zijden van
de planten. Maar druk den grond daar
bovenop wat in tot een kuiltje^ om den
vallenden regen beter vast te hoeden.
CROCUS
Lies.ie mag, omdat moeder het te druk
heeft met de huishouding, naar de bios
coop met tante. Was het maar zoo! Er
gaat nog een vriendje mee en tante
heeft me;moeder afgesproken, dat zij
de beide kinderen aan de bioscoop zal
afleveren, dat zij zelf boodschappen
gaat doen, en dan het tweetal om 4 uur
bij het uitgaan van de cinema, weer zal
opvangen.
Dat gebeurt ook zoo. De kinderen zeg
gen, dat zij het dol-prettig hebben ge
had, en dat zal wel zoo zijn, op hun ma
nier ten minste, er was immers niemand
bij om het te controleeren.
Maar, s avonds bij het naar bed gaan
heeft Lies je hevige angstbuien; ze durft
niet alleen blijven en gilt het uit.
Eindelijk vertelt ze, dat ze op de film
zulke griezelige mannen heeft gezien. Ze
had naast jongens gezeten en die had
den haar geplaagd, het licht was plotse
ling uitgegaan en ze was opeens bang
voor spoken En dagen en weken na haar
prettigen uitgaansmiddag siddert ze
nog van angst en zegt, dat ze nooit meer
alleen naar de bioscoop wil. Maar moe
der was haar een middag kwijt geweest!
Anna logeert bij grootmoeder, die ei
genlijk niet goed met kinderen kan om
gaan. Overdreven in het geven van aller
lei prullen, waarmede zij onhebbelijke
buien, die op Anna's hoofd neerkomen,
tracht te doen vergeten, dat is de op
voeding van grootmama. Moeder en va
der zijn naar de wintersport in Zwitser
land! Als grootmoeder op een middag
bezoek zal krijgen en zij met het kind
niet goed raad weet, zegt ze: „Anna, ga
jij maar prettig naar het ijs hoor, daar
zy'n wel kennissen van je. Maar als je
ze daar niet ziet, terugkomen hoor! Ar
me Anna, ze zoekt een uur lang op het
ijs naar kennissen, ze denkt ten minste,
dat het één uur is, maar het zijn er
zoowat twee en koud en verdrietig komt
Anna weer bij grootmoeder terug. En
's avonds bij het naar bed gaan zegt de
zevenjarige Anna: „Wat is het leven toch
verdrietig." Maar grootmoeder was haai
een middag kwijt geweest!
Moeder kan eigenlijk alleen maar goed
huishouden, denkt ze. Geprobeerd heeft
z© nooit, of ze de kinderen kan bezig
houden. Maar ze heeft een opbergings
systeem uilgevonden: Marietje mag des
Woensdagmiddags naar zangles, ander
half uur lang. Ze kan eigenlijk geen noot
behoorlijk zingen. Des Zaterdagsmiddags
heeft ze, hoewel weinig muzikaal, piano
les daarmede is bereikt, dat ze dus Woens
dags- en Zaterdagsmiddags is opgeborgen
en de overige dagen der week veel aan
de piano moet zitten. Moeder heeft er
dan ten minste geen last van. Maar Ma-
rietje, die toch al niet sterk is, veel in
de buitenlucht zou mceten spelen en
stoelen en ravotten met andere kinderen,
gaat er steeds bleeker uitzien.
Bij onzen buurman, neen maar, daar
is het toch zoo gezellig voor de kinderen.
Moeder heeft het ook druk met de huis
houding, maar weet toch altijd nog een
half uurtje te vinden om de kinderen
even aan den gang te helpen Vooral 'op
Woensdag en Zaterdag, als de kinderen
's middags thuis zijn en des Zaterdags
heeft Moeder het werk zoo geregeld, dat
ze nog veel meer voor de kinderen kan
zijn. Ze denkt er niet aan haar spruiten
uit te sturen, als zfj er niet om vragen,
of als 't_ voor hun gestel niet noodig is,
dat zij voortdurend buiten zijn. En va
der buurman, nou, die is al even bedrij
vig als de kinderen zelf en als moeder
geen tijd heeft, dan neemt vader het
over en de kinderen hebben een gouden
v»n"d en d'e elanS van een gezellige, hui
selijke sfeer blijft hun bij tot op hoogen
ouderdom.
Och, dat ouders en opvoeders zich toch
wat meer inleefden in de ziel van hunne
kinderen, niet in de eerste plaats aan
zichzelf dachten, maar hun kinderen
wilden geven, wat him toekomt, warme
huiselijkheid en prettige sfeer in het ge
zin zelf; wat zou dat de jeugd ten goede
komen en wat zouden zij zichzelf ge-
hikkiger gevoelen; het besef, hun plicht
te doen tegenover hun kinderen, zou hun
stellig de opvoedingstaak gemakkelijker
toelijken. C J4 CO^S.
Dit aardige mutsje kunt ge maken van het mutsje zet. Is het mutsje gevoerd,
een overgeschoten lapje van uw mantel,^an ze} &e tegelijkertijd de voering boven-
of van het een of ander versleten klee- aan ^ar even mede vast.
dingstuk, waar Moeder de goede stukken
dan nog van kan benutten. Voor het
patroon zet ge een cirkel op, met een
straal van 14 c.M., waarna ge den omtrek
eerst bi zessen en daarna iëder stuk nog
eens in de helft verdeelt. Op 7 c.M. vanaf
het middelpunt wordt nog een cirkel ge
trokken, waarna het niet moeilijk Ls de
zes deeltjes naar den buitenkant toe af
te ronden. De teekening toont het u trou
wens duidelijk. Daarna knipt ge de deel
tjes op de vaste lijnen uit, de stippellij
nen zijn slechts hulplijnen. De partjes
ligt ge op de stof, zóó, dat de middellijn
van elk deeltje bi de lengterichting der
stof ligt. Daarna knipt ge elk stukje met
één c.M. naad uit. Langs ieder stukje
rijgt ge nu den één c.M. naad, naar den
verkeerden kant in, waarna ge de deel
tjes omhaakt, b.v. èèn vast, 2 losse, of af-
festoneert, óf afwerkt met een aardig
steekje, waarna ge de deeltjes aan elkaar
maakt. Het mutsje kunt ge desnoods vie
ren, waarvoor ge dan even binnen de lijn
stikt, en den onderkant tegenzoomt. Nood
zakelijk is het echter niet, daar het er
toch netjes uitziet, als de rafels goed
weggewerkt zijn. Den pompoen maakt ge
van dezelfde wol, waar ge de naadjes mee
afgewerkt hebt. Hiervoor maakt ge twee
kartonnetjes van 10 c.M. grootte, waar ge
ln het midden een 2 c.M. groot gat in-
knipt. De kartonnetjes legt ge op elkaar.
Vervolgens woelt ge ze van het midden
uit om met een dubbelen wollen draad.
Wanneer ge de gewenschte dikte hebt.
knipt ge de woldraden aan den buiten
omtrek tusschen de 2 kartonnetjes in.
door; men neemt het geheel vlug bij
elkaar, zoodat de draden niet loslaten,
I windt ze met een stevigen draad midden-
Mn bij elkaar, waarna ge den pompoen op