DE OPLOSSING DER
ROMEINSCHE KWESTIE
FEUILLETON
DE STEMPLICHT
KONING MANDRUN
WOENSDAG 6 MAART 1929
TWEEDE BLAD
PAGINA 2
EEN HERDENKING VANWEGE DE NIJMEEGSCHE
UNIVERSITEIT.
NU DE DOOI INVALT.
Onze R. K. Universiteit te-Nijmegen is een
der eerste katholieke instellingen geweest,
die de oplossing van hot Romeinsehe vraag
stuk op plechtige wijze hehhen herdacht.
In de aula minor van het universiteitsge
bouw aan het Keizer Karelplein gaven giste
renmiddag prof. dr. W. Mulder S.J. en prof.
nvr. P. Reliefroid een uiteenzetting over de
Ibeteekenis van de kwestie bezien uit historisch
en volkenrechtelijk oogpunt.
Deze uiteenzetting werd aanhoord door de
professoren en studenten der Universiteit, ter-
•wijl naast wie seculiere en reguliere geeste
lijken nog aanwezig waren: mr. P. van der
Velden, secretaris der R. K. Universiteitsver»
eeniging en voorzitter der R. K. Raadsfractie
der stad Nijmegen, mr. Smeets, directeur der
tuchtschool, dr. Jos. van Gils, als vertegen
woordiger van het diocesaan St. Radiboud-
comité tn het bisdom Roermond, dr. R. Bahl-
mann, president van den Academischen Kring,
alsmede directeur en enkele leeraren van de
Rijks H.B.S.
REDE PROF. MULDER.
Nadat de eivitas Leomina dooT Italiaansche
militairen bezet en bij het Koninkrijk Italië
Ingelijfd was (fen Piemonteezen optrokken
om ook het laatste stuk van den Pauselijken
Staat te veroveren, trok de Pans zich in het
Vaticaan terug. Een geweldige spanning maak
te zich van de geheele wereld meester en deze
Weef tot de afkondiging der "Waarborgenwet
van 1871.
Daar deze wet in geenen deele een Pause
lijke eouvereiniteit over Zijn Tijk erkende en
den Paus wel souverein In doch niet van het
Vaticaan maakte, wensohte de H. Vader haar
niet te aanvaarden.
De vraag naar de middelen ter beëindiging
van dien oorlogstoestand tusschen Vatioaan en
Quirinaal noemt men de Romeinse he kwestie.
Italië deed aanvankelijk, zooals spr. uit vele
citaten bewees, alsof er geen kwestie meeT be
stond sinds de waarborgenwet was afgekon
digd.
Doch juist door die voortdurende ontkennin
gen, meende spT., werd het bestaan erkend.
Toen de Paus volhardde in zijn weigering,
om den bestaanden toestand te erkennen, be
gonnen ook in Italië stamanen te klinken, die
vun het bestaan van een Italiaansche kwestie
gewaagden.
En toen men in dit land toonde er niet ge
heel zeker van te zijn dat het spook bezwo
ren was, zag men hel In het buitenland steeds
duidelijker over Ro rue's muren rondwaren.
Want ln Europa was er nauwelijks iemand van
zneening, dat de waarborgenwet een aanneme
lijke oplossing had geboden. Allerlei plannen
weTden dan ook ingesteld ter regeling van het
geschil.
Na het uitbreken van den wereldoorlog trad
dan ook allerduidelijkst aan het licht, dat de
Romeinse he kwestie nog lang niet vergeten
was. In het begin van den' oorlog kondigde
Kardinaal Gasparri reeds aan, dat het Vati
caan meer van de overwinning van den recht
vaardigheidszin van het Italiaansche volk dan
van de gunst der eventueele overwinnaars ver
wachtte.
Doch niet alleen in Vaticaansche kringen
maar ook in Italië zelf werd de neiging om tot
een oplossing te komen grooter. Want de waar
borgenwet bleek in den wereldoorlog onhoud
baar. En toen nu Italië als overwinnaar uit
den oorlog kwam, stonden eigenlijk Vaticaan
en Quirinaal reeds op hetzelfde standpunt:
rechtstreeksohe onderhandelingen.In dien
geest werden weer verschillende voorstellen ge
formuleerd, waarhij echter altijd een klein
grondgebied voor den Paus werd geëischt.
En in dien geest is de oplossing van dl Fe
bruari gevonden, een oplossing, die eer doet
aan de grootmoedigheid van den Paus en die
van Italië door de aanvaarding van het con
cordaat, de meest Christelijke natie maakt.
In zijn peroratie zeide spr. dat de wegen der
Voorzienigheid vaak onnaspeurlijk zijn en dat
in het verloop der kwestie duidelijk de godde
lijke leiding valt waar te nemen. Hij bracht
dank aan God voor diens hulp en besloot met
het uitspreken van den wensch, dat onze tijd
zich spiegelen moge aan het door den Paus
gegeven voorbeeld en de wereld luisteren zal
naar Hem, die offers weet te brengen.
REDE PROF. BELLEFROID.
Prof. Belleflroiid beiieihtte het RomiainBche
vraagstuk van volkenrechtelijk standpunt. H.ij
weus-cfhite de volgende vragen be beantwoorden:
Welke was de positie, die vóór het Lateraan-
sehe verdrag door den Paus in het internatio
naal verkeer werd ingenomen
Weike verandering is daarin door het verdrag
gebracht
Welke zijn de gevolgen, die uit den gewijzig-
den toestand kunnen voortvloeien
Als zichtbaar Hoofd der Katholieke Kerk
treedt de Paus regelend en gebiedend op, niet
alleen in zuiver geestelijke aangelegenheden,
maar ook in gemengde zaken, zoo als in zaken
van huwelijk, onderwijs, missiën en beheer van
kerkelijke goederen, waarbij ook de staten be
trokken zijn. Daarom kan geen staat toelaten,
dat de H. Stoel van een anderen staat zou
afhangen. Immers een staat, die gezag heeft
over den Paus, zon het bestuur der Kerk kunnen
beïnvloeden en aldus ook binnenlandsche aan
gelegenheden van andere staten in zijn machts-
sfeer betrekken. Vandaar de volkenrechtelijke
regel, door gebruik bevestigd, dat het Hoofd
der Katholieke Kerk een souvereine mogend
heid behoort te zijn.
Vóór 1870 was de Paus èn hoofd der Katho
lieke Kerk èn hoofd van den Pauselijken staat.
In deze dubbele hoedanigheid nam hij als sou
verein aa.: het verkeer tusschen de staten deel
door het sluiten van verdragen, het hebben
van vaste gezantschappen en het aanstellen van
nuntii en Internuntii.
De jaren 1870 tot 1928 zijn voor den H. Stoel-
geweest een tijdperk van groote beproeving,
maar ook van ongemeenen luister. Al dien tijd
hebben te Rome twee souverelnen geregeerd,
die met elkaar in vijandschap verkeerden. Juist
deze tegenstelling heeft bet aanzien van den
H. Stoel doen stijgen en het vertrouwen der
staten in zijn onpartijdigheid versterkt, zoodat
na 1870 de Paus door verschillende staten als
bemiddelaar en scheidsrechter werd gekozen,
dat het aantal concordaten toeneemt, dat de
pauselijke nuntius rechtens deken blijft van
hot corps diplomatique en dat het aantal ge
zanten bij den H. Stoel met de helft is ver
meerderd.
Niettemin zijn vele leeraren van het volken
recht tot het besluit gekomen dat de H. Stoel
sedert 1870 geen internationaal rechtspersoon
meer Is, omdat alleen staten rechtspersoonlijk
heid zonden kunnen genieten.
Deze leer Is met de werkelijkheid in strijd.
Heit ls een feit dat die staten ook na 1S70 den
H. Stoel als gelijkgerechtigde mogendheid heb
ben beschouwd en zelfs meer nog dan vroeger
internationale betrekkingen met Hem hebben
onderhouden. Trouwens de stelling, dat alleen
staten Internationaal rechtspersoon kunnen zijn
is op den duur onhoudbaar gebleken. Is in de
laatste jaren de volkenbond, een nieuwe
mogendheid zonder grondgebied, niet gaan deel-
neme aan het volkenrechtelijk verkeer?
Eigenlijk heeft de Paus nooit opgehouden
staatshoofd te zijn. Weliswaar kent de Waar
borgenwet slechts het genot toe van de Vati
caansche paleizen en hun omgeving, doch in
lijving van grondgebied kan onmogelijk vol
gen uit een eenzijdige wilsverklaring. Souverein
is hij, die de souvereiniteit zelfstandig uit
oefent. Nu heeft Italië nooit bezit genooqjen
van het Vaticaansche grondgebied, terwijl
alleen de Paus er zijn hoogheidsrechten uitge
oefend heeft zonder vreemde inmenging te
dulden. De Paus is dus op Zijn verkleind grond
gebied wereldlijk souverein gebleven.
Niet terwille van 's Pausen wereldlijke
macht is dit feit van groote beteekenis, maar
terwille van Zijn geestelijk koningschap. De
Paus vind# thans in Zijn onbestreden wereld
lijke souvereiniteit zij het dan ook op een
beperkt grondgebied de algeheele onaf
hankelijkheid, die Hem als hoofd der Kerk in
het verkeer met de' andere staten toekomt. De
omvang van den Pauselijken staat Is daarbij
van ondergeschikt belang.
De Paus is van oordeel, dat het verdrag Hem
op passende wijze datgene waarborgt, wat Hij
noodig heeft om Zijn souvereiniteit uit te
oefenen met de vrijheid en de onafhankelijk
heid, die onontbeerlijk zijn voor de Katholieke
Kerk in Italië en ln de geheele wereld. Hier
mede is alles gezegd.
Dat het herstel van den Pauselijken staat
met zijn oude grenzen steeds tot de politieke
mogelijkheden behoord heeft, hlijkt wel duide
lijk uit het feit, dat de Italiaansche regeering
alles in het werk gesteld heeft om den H.
Stoel van de internationale conferenties te
weren.
Italië heeft thans niet meer te duchten aan
den H. Stoel te moeten teruggeven, wat het
hem in 1870 heeft afgenomen. Na 59 jaar is de
vrede tusschen Vaticaan en Quirinaal getee-
kend. Het Romeinsehe vraagstuk is opgelost.
De H. Stoel erkent het koninkrijk Italië met
Rome als hoofdstad, terwijl Italië op zijn beurt
de Vaticaansche stad onder de souvereiniteit
van den Paus erkent. Indien de voorteekenen
niet bedriegen, ie ook de onafhankelijkheid van
den Pauselijken staat duurzaam gevestigd.
Een feitelijke waarborg ligt juist in de be
perktheid van het Pauselijk grondgebied, waar
nu niets meer af kan, dat de begeerlijkheid
van een anderen staat kan opwekken.
Na dit op 11 Februari te Rome gesloten
verdrag is een merkwaardig concordaat tot
stand gekomen, dat tot de beste der thans be
staande concordaten kan gerekend worden.
Dit concordaat verklaart en rechtvaardigt de
groote toegeeflijkheid, die de H. Stoel hij de be
paling zijner landgrenzen aan den dag gelegd
beeft.
Het is voor de Kerk de eerste vrucht der
politieke toenadering tusschen Paus en Quiri
naal.
Toon het bestaan van den Pauselijken staat
door 't Luteraansche verdrag gevestigd was, is
dadelijk de vraag geregen: zal de Paus nu lid
worden van den Volkenbond? Alleen de H. Stoel
heeft te beoordeelen of het met de hoogere be
langen van de Kerk is overeen te brengen, dat
Hij zich voor het lidmaatschap van den Vol
kenhond beschikbaar stelt. En wat den Volken
bond betreft: misschien zal de Volkenbond zelf,
wanneer het uur daartoe geslagen zal zijn, zich
gelukkig achten den Paus te mogen uitnnodigen
ais lid toe te treden. Wanneer de mensch da
beteekenis van een groot historisch feit, zoo
als de verzoening tusschen Paus en Quirinaal
heeft aanvaard, wordt hij ongeduldig om ook
de gevolgen van dat feit te kunnen afmeten.
Die gevolgen komen evenwei niet vanzelf, zij
ontwikkelen zich geleidelijk, temidden van nieu
wen strijd en nieuwe zorgen, onder de bestie
ring der Goddelijke Voorzienigheid.
DE TOESTAND OP DE RIVIEREN.
Evenals Maandag vertoonde zich gister op den
Rijn hij Keulen nog eenig drijfijs. Te Lobith
en Arnhem blijft het ijs in de rivier nog vast
zitten. Ook in den toestand van het ijs op
de Waal is nog geen verandering gekomen.
Duizenden verkeeren er dagelijks aan de
Waal te Nijmegen om te zien of zij niet gaat
kruien. Er is, zooals gezegd geen beweging in
te zien.
Grave, St. Andries, Hedel en Heusden meld
den eveneens: ijs vast.
De Maas is ook grillig als zij in het ijs zit. Bij
Graven liep men gisteren nog over het ijs. Bij
Well onder Bergen was de Maas open. De vier-
dienst Well-Venray werd gewoon in dienst ge
houden.
Aan den Moerdijk is het Hollandsch Diep
over do halve rivierbreedte met drijfijs be
dekt. Bij Hellevoetsluis is blank water.
Omtrent den toestand hij de rivierovergangen
werd gisteren nog het volgende gemeld:
Grave: overtocht voor voetgangers en wiel
rijders.
Hedel: overtocht hij dag per veerpont.
Keizersveer: overtocht per roeiboot voor
voetgangers en rijwielen door geul.
Moerdijk: veerdienst ongeregeld.
Nijmegen: veerdienst geheel gestremd.
Zaltbommel: overtocht uitsluitend voor voet
gangers.
Gorcum-Sleeuwijk: overtocht per schouw,
geen rijwielen.
Dordrecht-Zwijndrecht: overtocht regelmatig
met stoom,pont.
Arnhem: overtocht voor alle verkeer.
Kuilenburg: overtocht alleen voor voetgan
gers.
Vreeswijk: overtocht over het ijs voor licht
rij verkeer en voetgangers.
Doesburg: overtocht per motorboot van 5.45
u. v.m. tot middernacht.
Katerveer: overtocht door geul; 's nachts ge
stremd.
Het Merwedekanaal open.
Men is er gisteren in geslaagd het geheele
Merwedekanaal open te breken.
In verband hiermede zal het mogelijk zijn
met ingang van heden de vaart op dit kanaal
te heropenen.
Het verkeer met Dordrecht.
Hoopten velen al dat met het openbreken
van de Dordtsche Kil, de Noord en Merwede
vóór Dordt, de ellende met de veren zou zijn
geëindigd, zij moesten gisteren wel consta-
teeren dat die hoop ijdel is gebleken.
De ijsbrekers België, Spaarne en Dagmar
zijn namelijk begonnen met het vrij maken van
de beneden Merwede in de richting Sliedrecht.
De groote massa ijs, die daardoor vrij komt
wordt door de eb langs Dordrecht gestuurd en
zoo moest gisterenmorgen te ongeveer half 12
de veerdienst naar Papendrecht worden stopge
zet.
De Dagmar bleef daarom voor de stad krui
sen om de afkomende ijsschotsen zoo noodig
stuk te varen.
DE VERBINDING MET DE EILANDEN.
Terschelling heeft weer een geregelden
postdienst.
Gistermorgen heeft men van Terschelling
uit getracht met een ijsvlet bij den veronge
lukten auto te komen, die Zondag bij de
Friesche kust door bet ijs was gezakt en waar
bij een persoon is verdronken. Men heeft het
lijk niet uit den auto kunnen krijgen en men
zal thans moeten wachten tot de auto gelicht
kan worden. Men heeft hem thans met een
anker vastgelegd.
De radio bracht uitkomst.
Zooals wij gisteren meldden, had de inge
nieur der telegrafie te Groningen de radio te
hulp geroepen, bij de poglngSh om de tele-
EEN VERWORPEN MOTIE
In de gister gehouden zitting van de Tweede
Kamer had de stemming plaats van de motie-
Zandt en Kersten inzake de opheffing van den
stemplicht. De motie werd verworpen met 40
tegen 30 stemmen.
DE RIJKSBEGROOTING
JUSTITIE
Memorie van antwoord der Eerste Kamer
Verschenen is de Memorie van Antwoord
inzake de Justitiehegrooting voor 1929.
Hieraan wordt het vagende ontleend. Het
wetsontwerp tot wijziging van het huwelijks»
goederenrecht zal ook betrekking hebben op
de handeUipgtteveegdihieid der getrouwde
vrouw.
Wat de bestrijding van den woeker betreft,
wordt opgemerkt, dat de uitleening tegen rente
een ln het Burgerl. Wetb. geregelde overeen
komst is, hetgeen niet uitsluit, dat hij ge
meenteverordening niet voorschriften kun
nen worden gegoven, betreffende hef beroep
of bedrijf van geldschieter.
Het denkbeeld om bij de wet maatregelen
te treffen naar het voorbeeld van de als crisis
instellingen weer opgeheven huuroomm 1 ssiea
lokt den minister weinig aan.
Het ondervragen van kinderen als getuigen,
bij sexueele delicten moet, ook naar bet oor
deel van den minister, met groote omzichtig
heid geschieden.
De minister stelt zich voor, deze aange
legenheid, die meerdere zijden heeft o.m.
moet ook het strafrechtelijk belang van een
ondervraging terstond door den opeporings»
armbtenaar hl geval van ontdekking op hee-
terdaad niet uit uit het oog worden verloren
nader in studie te nemen.
De minister heeft niet den indruk, dat de
toegevoegde advocaten in strafzaken bun taak
over het algemeen niet naar behooren zou
den vervullen.
Van een niet ingrijpen door de justitie naar
aanleiding van ernstige onregelmatigheden,
die zouden gepleegd zijn ten nadeele van de
Hollandsche Bank voor Ziuid-Amerika, is den
minister niets bekend, Hij zal zich ter zake
op de hoogte stellen.
Van e<wi roekeloos overleveren van men-
echenlevens aan het optreden van politiebe
ambten is bij de bestaande voorschriften
waarlijk geen sprake. Wel wil de minister de
opmerking maken, dat hij het beoordeelen van
het optreden van de politie wel eens uit het
oog wordt verloren aan welke gevaren bet
menschenleven van den politieman blootstaat*
op welke gevaren neg kortelings op zoo droe
vige wijze een waarschuwend licht is geval
len.
Reeds ln de Memorie van Antwoord op het
Voorioopig Verslag der Tweede Kamer en dua
vóór de openbare behandelingvan de straf
zaak tegen den gevangenbewaarder bij de bij
zondere strafgevangenis te Scheveningen, heeft
de-minister doen blijken, dat de toestand in
die gevangenis naar zijn oordeel niet bevre
digend kan werden geacht.
In tusschen aanvaarde men wat daarom
trent door gevangenen of ontslagen gevan
genen ter terechtzitting is verklaard, niet
zonder groote reserve.
fonische en telegrafische verbinding met
Schiermonnikoog te herstellen. Naar ons thans
wordt gemeld, heeft deze poging succes ge
had.
Postvlucht naar Urk.
Een vliegtuig der K. L. M, is gisteren
morgen om 10 uur op Urk geland met
16 zakken post, wegende 300 K.G. en 2
passagiers. Het vliegtuig vertrok weer om
10.20 uur met 3 zakken post en 1 passagier.
Een voorspel tot de Fransche Revolutie.
door MAY WYNNE
(Geautoriseerde vertaling).
7.)
Zeker. Ik meende een romance te bele
ven. Nu wordt bet waarschijnlijk een drama.
Verandering van spijs doet eten.
Scherts niet, Raoul.
Geenszins. Maar wie de spijs te dicht bij
het vuur houdt, moet gebrande korstjes eten.
Hou je gezicht en luister. Jeannette is de
schuld.
Cherchez la femme. De Pompadour had
dus gelijk.
Gelijk en niet.
Ze is al lang aan het hof en verstaat de
kunst om dubbelzinnig te spreken.
Ja. maar ik ben hier nog te kort om me
met jullie listige streken bezig te honden. Ik
zal je in het kort vertellen, wat er aan de
hand is en vraag om je steun.
Als die alleen in goeden raad bestaat met
genoegen, de financieele is zoo goed als leeg
geplunderd door madame de Rénouille en ma
demoiselle de Didereau.
Nu luister. Jeanne is de dochter van
Ceorges Benoit, den kok. Ik heb haar sinds
drie weken leeren kennen.
Genoeg om er aan ten onder te gaan,
merkte Raoul op, die grooten lust had, om
zijn verwenschingen van den vorigen avond
nog wat te versterken.
Ik sprak haar dikwijls en eergisteren had
ik een rendez-vous in het derde tuinhuisje
van links.
Je preciesheid dient geprezen.
Haar vader had argwaan gekregen en was
ons gevolgd. Toen ik me de vrijheid veroor
loofd had om het lieve ki*d te zoeaen, werd
de deur geopend en Jeanne vluchtte verschrikt
ln het donker, waar haar vader haar met al
lerlei dreigementen ontving. Ik wilde me niet
piet een kok van mijn koning inlaten en ging
beiden hooghartig voorbij, ik meende dat het
incident hiermede gesloten was, totdat lk
i daarstraks de fatale gevolgen van mijn mis
stap zou hebben moeten ondervinden, Indien
Jouw sterke arm me niet had gered van dien
doodelijken steek.
Je was in ieder geval die arme Jeannette
weer spoedig vergeten Jonge vriend. Ik ver
oorloof me even als oudere makker te waar
schuwen voor madame de Vibronne. Ze is even
charmant als gevaarlijk voor jongelui. Indien
je wanhoop dus een gevolg is van je bekeering
ten opzichte van dat arme koksmeisje kan ik
je slechts geluk wpnschen met je komst.
Neen dat is het niet, riep de- Moulins, die
vergeefs optornde tegen de cynische zetten van
zijn ouderen vriend.
Des te erger, ik moet dus concludeeren
dat de enkele maanden aan het hof hun fu-
nesten invloed niet hebben gemist.
Och, je laat me niet uitspreken Plet is
niet bij dien moordaanslag gebleven. Toen ze
dien Benoit los gelaten hebben, omdat ze toch
niet wisten waarom hij nog langer vastgehou
den moest worden en een mislukte moordaan
slag van te weinig belang is, dan dat de bank
zich daar mee zou vermoeien, heeft de kerel
in wanhoop een eind aan zijn leven gemaakt.
Hij schreeuwde dat er niets meer voor hem
overbleef nu zijn Jeannette was onteerd. Maar
het is een verschrikkelijk misverstand. Hij
heeft zeker niet naar reden willen hooren en
zijn dochter geen gelegenheid gegeven de zaak
precies uit te leggen.
Haha, die is kostelijk, riep de Po-ntenac
uit in een hardnekkig weigeren om de zaak
tragisch op te vatten. Jij bent werkelijk het
toppunt van naieveteit. Dat zoent de dochter
van een eerbaar koningsdienaar in het donker
en vindt het dan nog heel wenschelijk, dat die
arme vader zijn meisje op den schoot neemt,
haar vriendelijk verzoekt zich toch zooveel
mogelijk te willen verontschuldigen en dan
zich tot den idealen vrijer wendt met een lof-
zeng op diens ongerepte ridderlijke bedoelin
gen. Die Benoit is in zooverre redelijk geweest,
dat hij van een ontmoeting van zijn mooie
dochter met een hoveling niets anders dan het
ergste heeft verwacht.
Zou jij dan? begon de Moulins ongeloovig.
Docb de ander sneed hem alle veronderstel
lingen op de oude tradities van wat men eens
adel noemde af. met de even ware als moorden
de verklaring:
Wat ik zou, dat doet hier weinig ter zake.
Sinds aan het hof onderscheid wordt gemaakt
tusschen de rechten van geestelijken en ridder
schap en de rechten vaa het overgroote deel
van het Fransche volk, sinds aan het hof het
onrecht van dat volk niet wordt aanvaard,
hun lijden wordt verzwegen, hun honger wordt
veronachtzaamd, lijkt het mij niet dan zeer
logisch, dait de in het onrecht gestelde zijn
eigen rechter speelt Het is voorioopig een
hachelijk ondernemen, dat geef ik toe en niet
altijd vindt men nog jonge ridders die den dood
van hun zijdeimgeche slachtoffers betreuren.
Wat zal mijn moeder wel zeggen, huilde
de jonge de Moulins als een kostschoolknaap.
Ik weet nog hoe ze me in dien heerlijken lente
morgen uitgeleide deed tot aan de poort van
ons heerlijk kasteel in Bretagne. Ze omhelsde
me voor het laatst en drukte me een medaille
van de H. Moeder Anna in de handen. Mijn
kind, zei ze, nu ik er niet meer ben, hoop ik
dat de patrones van je geboortestreek je zal be
schermen. Blijf trouw aan de goede zeden van
de voorouders, wees de vertegenwoordiger van
dat Bretagne, dat in Frankrijk altijd de kern
geweest is van het zuiver bewaarde geloof. Die
woorden zijn me dikwijls tot steun geweest en
daardoor heb ik me ook tegenover Jeannette
behoorlijk gedragen. De geruchten zullen na
tuurlijk ook tot haar doordringen. Ik heb haar
reeds een uitvoerigen brief gescheven en haar
verzocht voor de arme Jeannette een plaats op
haar kasteel vrij te maken, opdat het kind niet
ouderloos blijve rondzwerven.
Een voorbeeldige oplossing van een jeugd-
romance, sneerde de Pontenac. Heeft je moeder
een groot kasteel?
Waarom?
Om aan de herbaalde verzoeken van haar
onschuidigen zoon te kunnen voldoen. Het moet
een troost en trots zijn voor die goede dame,
om tegen haar vriendinnen te kunnen zeggen;
Ja, mijn jongen is ook aan het hof. Maar hij
gedraagt zich heel netjes. Hij kust de meisjes
alleen maar, en indien hun vaders zich dan van
wanhoop om hals brengen, stuurt hij die lieve
kinderen naar zijn geliefd Bretagne, waar ze
met mij iederen avond bidden, dat de H. Moe
der Anna hem moge beschermen voor de geva
ren van het hof.
Raoul, je spot.
Hebben jullie dat niet meer gedaan dan ik.
Omdat ik met wat sarcasme de gruwelijke on
rechtvaardigheden die hier dagelijks plaats vin
den aan de kaak stel, noem je me een spotter.
Laat liever al die grootspraak, die schijnheilige
zelfverdediging varen. Als je romantisch ver
liefd wil zijn, zoek dan een Madame de Vibron
ne om samen naar de maan te gaan kijken. Dat
kan je hoogstens op een duel met haar edelen
echtgenoot komen te staan. Laat de meisjes van
het volk met hun soort vrijen en Jok ze zeker
niet in het derde tuinhuisje van links om haar
een onschuldig zoentje te geven. Het is laf, heel
laf, om met Je zijde, wat dukaten en Je hooge
afkomst een gansje van de wijs te brengen.
Laat het Je een les zijn om wat flinker voor den
dag te treden.
Ik kan Je niet zeggen, hoe dankbaar ik
je ben, dat je dien doodelijken uitval hebt afge
weerd, riep Gaspard de Moulins pathetisch uit.
De man had beter moeten richten, liet de
Pontenac zich ontvallen en toen zijn jongeren
vriend hem verbaasd aankeek, voegde hij de
welnoodzakelijke verklaring van zijn gedachten-
gang er aan toe met de volgende woorden:. Ais
je een mistoestand uit wil roeien, moet je te
ruggaan naar de eerste oorzaak der ellende.
Hoe kan een jong en bruisend hoveling staan
de blijven, indien zijn koning hem voorgaat in
ontucht, lafheid en vraatzucht?
Raoul, riep Gapard onthutst uit, pas toch
op je woorden. Die majesteitsschennis kent
maar één straf.
Een majesteit, die echter zijn majesteit
verloren heeft door wangedrag, kan moeilijk
aanspraken maken op deze beleediging. Door de
zonde tot openbare uitspatting en vermaak te
verheffen, door onderdrukking als staatszaak
op te vatten, door onrecht te verheffen tot ko
ninklijke kwaliteiten, kan men wel het uiterlijk
veranderen, in wezen blijven het menschen-on-
waardige daden. Maar genoeg. Jij bent in ieder
geval van een lastig vervolger verlost.
Gaspard de -Moulins was geen lafaard, maar
alleen de herinnering aan dien dolk, vlak voor
zijn gezicht, deed hem nog een rilling krijgen,
Monsieur de Pontenac, verklaarde hij even
sentimenteel als Finot enkele dagen geleden.
Monsieur de Pontenac ik, Gaspard de Moulins,
verklaar hier plechtig bij de H. Anna, de pa
trones van Bretagne, dat ik tot aan mijn dood
uw verknochte dienaar en vriend zal blijven.
Gaspard de Moulins!
Met een verbluffende zelfbewustheid kon hij
dien naam uitspreken. Trots, fierheid, moed,
waren de emblemen waarmede zijn voorvaderen
dien naam hadden gesierd. Gaspard was vast
besloten hen in dit voetspoor te volgen en daar
om vreesde hij nu zoozeer, dat door dit overi
gens zeer alledaagsche gevalletje die naam,
die groote Bretonsche naam zou zijn besmet.
Met blufferige taal trachtte hij zijn blazoen
weer schoon te wasschen.
Hij putte zich uit in een opsomming van de
opofferingen, waartoe hij bereid zou zijn, om
zijn belofte gestand te doen. Totdat de Pontenac
er genoeg van kreeg en weer naar de luit
greep. Even voegde hij den ander nog glim
lachend toe:
Ik dank u voor deze betuigingen van aan
hankelijkheid uw geslacht waardig en die mij
werkelijk te veel eer zijn. Ik kan je echter wel
gerust stellen. Vrees niet, dat deze gebeurtenis
langer dan vier en twintig uur in de leege her
sens dezer hovelingen zal blijven hangen. Na
tuurlijk zal je goede moeder er zeker niets van
vernemen, tenzij de brief haar door een al te
vlugge bode werd overhandigd.
Zou je denken, dat het heter is niet te
schrijven? vroeg de Moulins aarzelend.
De Pontenac had goed gezien. De zwetsende
Bretagner had natuurlijk geen brief geschre
ven, had zich van die arme Jeannette niets
meer aangetrokken en viel nu leelijk door de
mand.
Ik zou Jeannette in staat stellen dë edel
moedigheid van een Bretonsch edelman te lee
ren waardeeren, en in het vervolg wat omzich
tiger te werk gaan, merkte hij droog op. Voor
het laatst jongeman, ik zou mijn kussen maar
laten opbloeien in den tuin van Versailles zelf.
Daar wandelen voldoende nymphen, die zich
graag laten bepoederen door een eleganten Jon
geman. De meisjes en vrouwen der Parijze-
die wat feller op hun punt van eer staan, dan
de groote heeren van koning Lodewijk.
De Moulins, die versch van Bretagne was ge
komen, keek hem met ongeloovige oogen en een
beetje minachting aan. Voor hem was het hof
van Versailles nog het toonbeeld van schoon
heid en deugd.
De Pontenac was ouder.
HOOFDSTUK IV.
EEN AVOND VOL TRAGEDIE.
Het roffelen der dobbelsteenen.
Rinkelen van geld.
Zuchten.
Nijdige blikken.
De Pontenac geeuwde.
Hij scheen niet gelukkig te zijn vanavond. O?
liever sinds zijn komst te Versailles.
Graaf de Fréseines stapelde met onverholen
genoegen de goudstukken ln hoopjes van tien.
De oude markies de Grémont stond op en keek
aandachtig in een spiegel.
Wat zal die kleine mademoiselle Yvonne
wel zeggen van mijn nieuwe ,,duivestaart"
pruik, die ik te harer gelegenheid heb gekocht?
Wacht, links mogen die krulletjes nog wel iets
lager vallen, dan komt dat rimpeltje onder da
witte haren, die zoo symbolisch mijn zacht ka
rakter vertolken en mijn jonge hart.
Weer had de Pontenac de steenen opgeno
men. Ze rolden even onverschillig als steeds
over het groene laken en wezen toen met huu
koele oogen aan dat de Fréseines had gewon
nen. Die nam het resultaat met een fijn glim
lachje op. Hij was aardig op weg om een fori
tuintje lo3 te maken van dezen knappen losbol,
wiens vierkanten kop een stoicynsche uitdruki
king had aangenomen. De graaf vermoedde niet,
dat achter dat masker een vulkaan op uitbar
sten lag te wachten. Anders zou hij zijn win
sten wel op minder stootende en onhebbelijk#
wijze hebben aanvaard.
(Wordt vervolgd.) 1