1 HET FRANSCH-BELGISCH GEHEIM MILITAIR VERDRAG Donderdag 7 Maart 1929 Tweede Blad Pagina 1 t VOORLICHTING GEVRAAGD. De leider en eenige ondergesehikten krijgen hun ontslag. HET A.S. CONSISTORIE PROFESSOREN EN STUDENTEN VAN HET ANGELICO BIJ DEN PAUS DE BELGISCHE SPIONNAGE-DIENST IS BIJ DE ZAAK BETROKKEN Ook sociaal-democraten schijnen in de war "te raken over de vreemdsooritge wijze waar- op de socialistische leiders' de ontwapening propageeren. De Nederlanclsclie heeren zijn voor een zijdige ontwapening, de Belgische niet. De Duitschers zeggen, voordat er verkie zingen plaats hebben, „geen man en geqn cent" en als ze goed cn wel gekozen zijn, Jaten ze een pantserkruisertje bouwen. De heer J. J. de Roode zotte nu op 24 Jan. in dc „Voorwaarts" uiteen, dat bewapening geoorloofd was als zij zin heeft, doordal zij veiligheid waarborgt. En op 30 Januari schreef hij: „Er zijn twee overwegingen, die de vol kan kunnen brengen tot ontwapening. De eene is de overtuiging, dat wapening niet noodig te. De andere, dat de verdediging onmogelijk is". Een dag daarna, op 31 Januari, schreef mr. G. W. Sannes in de „Voorwaarts" ver- ontwaardigd over dc militaristische politiek van Rusland: Xiet met socialistische methoden, maai met de verfoeilijke kapitalistische methode van het militarisme, doet het zich in de internationale politiek gelden. Het houwt op rood militarisme liever dan op de ver sterking der internationale, socialistische solidariteit. Het weigert hardnekkig aan heit wereldproletariaat een voorbeeld to geven van waaraehtigen vredeswil. „Ik neem aan", aldus schrijft nu een soe. lozer, „dat de artikelen in „Voorwaarts de bedoeling hebben de lezers voor te lichten, cn dat het geoorloofd is de artikelen die men den eencii avond on „Voorwaarts' vindt, te leggen naast die van een anderen avond" Maar de man heeft dat gedaan en nu „weet hij geen raad". Letterlijk schrijn ht] in zijn rood lijfblad: Zoo heb ik altijd gemeend, dat een so ei aal ..democraat, onverschillig het land, waarin hij toevallig woont, wapening af keurt en bestrijdt, omdat wapening mis dadig is. Neen, leert nu de R(oode) uw meening is onjuist, wapening is in 't alge meen geoorloofd. Tot zoover, geachte re dactie, heb ik het nog kunnen volgen. Maar ma het lezen van hetgeen S(annes) over Sovjet-Rusland schreef, heb ik het militaire vraagstuk niet meer onder de knie. Dnitschiand mag volgens de U(oode) wel wapenen, Rusland volgens S(annes) niet. Dit kan ik niet snappen. Dat uw beide me dewerkers gelijk zouden hebben, wil er bij tnij niet in. Indien Duitschland naaT onze idee mag wapenen, dan raag Rusland dit tooh zeker, want Ruslands vijanden zijn heel wat talrijker en machtiger dan die van Dnitschiand. Het is nog gekker. Nederland mag zich, volgens de S. D. A. P., niet wapenen en Bel- giö mag, volgens dezelfde S. D. A. P., zich niet alleen wapenen, maar ook geheime mi-_ litaire accoordcn sluiten met Frankrijk dat," •dank zij sociaal-demócratische steun, tot de tanden gewopend is. Do inzender in „Voorwaarts" heeft nog verder nagedacht: Er is echter meer dat mij benauwt. Stel, dat de verkiezing in Engeland over enkele maanden een meerderheid voor de Arbeiderspartij oplevert, dat we in Enge land een arbeidersregeering aan liet be. wind krijgen. Zal' Engeland dan gaan ontwapenen? Zal het, om de woorden van S. aan te hi en, - willen houwen op de versterking der inter, nationale, socialistische solidariteit, of zal het weigeren aan het wereld-proletariaat een voorbeeld te geven van waaraehtigen vredeswil? Ik vrees met groote vreeze en is het won der, dat ik het militaiTe vraagstuk niet meer beheersch? Misschien zou het dan ook wel aaube- - veling verdienen, indien men voorloopig geen „voorlichtende" artikelen over ont wapening meer in „Voorwaarts" schreef en onze leiders eerst eens trachtten met zichzelf en onderling tot klaarheid te ko men. Het komt mij voor, dat niet alleen hij mij op bedoeld punt duisterheid heerscht. A. A. v. d. STEEN. Men zal benieuwd wezen wat de „Voor- waaitsr" hier op antwoordt. En men moet het een8 rustig lezen om te zien hóe men de roode broeders te grazen neemt. De roode redactie schrijft n.l. het volgende: Naschrift: Er is ecu hemelsbreed verschil tusschen het verwoede militarisme dor Russische arbeidersregeering, die in den bewapeningswedstrijd met de kapita listische bewapenaars voorop gaat en de houding der Duitsche sociaal-democraten, die meenen dat het van alle aanvalskracht beroofde Duitschland in de gegeven situ atie en ln de huidige omstandigheden, vei liger is als het voorloopig de verdedigings middelen, waarover het nog beschikt, tot zijn beschikking houdt. Men kan van oordeel zijn, dat dit laat ste standpunt onjuist is, maar men kan niet loochenen, dat de Duitsohe kameraden, die het innamen, te goeder trouw van oor deel zijn, dat zij met deze houding de vei ligheid van Duitschland en van Europa dienen. Niemand onder ons zal hen van eenige militaristische bedoeling verdenken of van eenig streven om Duitschland weer tot een mogenheid van militairen rang en in staat tot den aanval, te maken, In dit opzicht bestaat er tusschen onze beide medewerkers niet d€ minste tegen stelling. Men bemerkt we), dat er vlak lungs den vrager heen wordt gepraat. Er is geen enkel wezenl ij k verschil tus schen de Russen en do Duitschers; zij wa penen allebei, maar de eersten doen het wat beter, omdat zij daarin niet gehinderd kunne» worden zooals de Duitschers, die door hot verdrag te Versailles gebonden zijn in hun militaire uitgaven. Dat 'dc Duitsche socialisten zeggen, leger en vloot voor eigen veiligheid te houden, gelooven wij graag. Zeggen andere mogend heden misschien iets anders? Maar wij meenden, dal socialisten in be wapening nooit een waarborg voor veilig heid zagen. De „Voorwaarts" vervolgt: Evenmin bestaat die tegenstelling niet betrekking tot het Russiische „rooda" militarisme, waarvan beiden met ieder on bevooroordeelde, overtuigd zijn, dat het een even groot gevaar is voor den wereldvrede als het Duitsche van voor 1914. De verwarring en het misbegrip zijn hier niet aan de zijde van onze medewer kers, maar aan die van den inzender, die twee geheel verschillende zaken door el kaar haalt. Voor een sociaal-democraat is het voor alles zaak om nuchter en objec tief de realiteit der dingen onder het oog te zien. Wie zulks doet, zal er zich voor wachten om koren bij te dragen op de mo len der christelijke pers In ons land, die dit soort vermeende tegenstellingen tus schen sociaaldemocraten met gretigheid pleegt uit te buiten. Noen, hot zijn hier geen „vermeende", maar wel degelijk wezenlijke tegenstellin gen: socialisten die niet regeeren zetten een grooten mond op tegen hot leger; socialis ten die wel regeeren houden de bewapening in stand. Het zekerste bewijs is wel, dat de „Voorwaarts"-redactie zich wijselijk op de vlakte houdt en niet antwoordt op de vraag, wat de Engelsehe kameraden wel zullen doen als zij weer gaan regeeren. Denkt het blad misschien nog aan de vijf kruisertjes die gebouwd werden onder de arbeidersregeeri ng-Macdonald? En is de redactie misschien angstig, dat aan de S.D.A.P. hier een soortgelijke vraag zal worden gesteld? IN BEGIN MEI Het aangekondigde consistorie zal thans pas na de ratificaties van bet verdrag van Latera- nen plaats hébben, dus waarschijnlijk begin Mei, waarbij de Paus dan een algemeenen te rugblik op de historische gebeurtenis zal geven. TOESPRAAK VAN DEN H. VADER. Z. 11. de Paus ontving gisteren in bijzondere audiëntie de professoren en studenten van het Collegia Angelico, in totaal ongeveer 550 per sonen. Pater Caterini, de procurator-generaal der Dominicanen, bood den Paus in naam van het college een exemplaar aan van het philoso- phisch-tehodogiseh. weekschrift „Angelicum", alsmede SO werken van verschillenden aard', van professoren van het college. Nadat hij de aanwezigen tot den handkus had toegelaten, hield Zijne Heiligheid een toe spraak, waarin hij wees op de bijzondere be- teekenis der audiëntie wegens het groote aan tal deelnemers, alsmede door de omstandig heid, dat ze plaats had op den vooravond van het feest van Sint Thomas, den grooten heilige en geleerde en tenslotte door het samenvallen van zijn jtibilé met de onverwachte nieuwe gebeurtenissen, welke een gelukkige, toekomst beloofden. De Paus prees tenslotte het wetenschappe lijke werk van het college en gaf den nposto- liscben zegen aan de aanwezigen. ST. PETRUSLIEFDEWERK IN NEDERLAND IN 1928 Een stijgende bloei Beter dan alle woorden getuigt de tabel der aalmoezèn hoe dit Liefdewerk zich pok in het afgeloopen jaar in een stijgende bloei mocht verheugen. De ontvangstcijfei-s, die wij publiceeren, ver tegenwoordigen den volgenden stand der orgar nisatie op 31 December 1928 (de cijfers tus schen haakjes géven den stand aan op 1 Jan 1928). Bisdom Utrecht: parochies 334 (333), af dee lingen 2G0 (198), beurzen 71 (56), weid. bijdra gen 116 (105), studenten 186 (1C1. Bisdom Breda: parochies 114 (113), afdee- lingen 64, (62), beurzen 44 (38), weid. bijdra gen 47 (40), studenten 90 (78). Bisdom Haarlem: parochies 292 (288), afdee- lingen 251 (243), beurzen 59 (53), weid. hijdra- gen 96 (84), studenten 150 (134). Bisdom 's Bosch: parochies 310 (307), afdee- lingen 127 (120), beurzen 86 (65), weid. bijdra gen 43 (4S), studenten 138 (111). Bisdom Roermond: parochies 192 ,192), af dee lingen 138 (130), beurzen 76 (65), weid. bij dragen 83 (77), studenten 151 (135). Buiten dloc. verband: beurzen 2 (2), weid. bij dragen 3 (3). studenten 5 (5). H. H. RICHTER f Te Amsterdam is in den ouderdom van 82 jaar overleden de heer H. H. Richter, Com- mandeuT in de orde van den H. Paus Silvester en drager van het eerekruis „Pro Ecclesia et Pontifioe". DE ROL VAN DEN BELGISCHEN SPIONNAGEDIENST. MR. A, J. F. FOKKER f. Te Zier ik zee te gisteren overleden de heer mr. A. J. F. Fokker van Cmijestetn van Rengera- kerke. burgemeester van die gemeente, meldt de „N. R. Crt.". De vei'Taardging van het document Qnzt: Bruseelsche correspondent seint: „Ltbre Belgique" deelt mede dat dc regeering een categorische verklaring zal afleggen om sommige elementen van den Belgischen spión- nage-dienst te desavoueeren, die buiten hun rechten om en ook buiten elke opdracht met Frank hebben samengewerkt voor het vervaar digen van het Utrechteche document. Reeds werd ln dit verhand een hooger offi cier, een kolonel naar men ons verzekert, af gezet omdat hij verwaarloosd heeft bovenbe doelde elementen 'te ■sürveilieéren. Hiermede wordt dus alvast een groot deel van ons telegram van gisterenmiddag bevestigd. Belga seint nog uit Brussel: Naar verzekerd wordt, moet het door het „Utrechtsch Dagblad" gepubliceerde document werkelijk door Frank Heine met behulp van enkele ondergeschikte ambtenaren van den Bel gische spionnagedienst zijn samengesteld. Het gaat daarbij In hoofdzaak om 3 ondergeschikte agenten, doch ook de leider van den Belgischen spionnagedienst moet gecompromitteerd zijn. Mem vreest voor een groot politieschaudaal. De verdachte agenten zijn reeds gehoord en hut) schuld zou boven alle twijfel vaststaan. De regeering heeft besloten maatregelen te troffen om de schuldigen te Straffen en heeft reeds 2 agenten ontslagen. Andere maatregelen zullen volgen. Naar verluidt zal ook de leider van den spionnagedienst zijn ontslag krijgen, Een der ondergeschikte agenten moet boven dien in Duitschen spionnagedienst hebben ge staan. De beschuldiging legen Frank Belga seint uit Brussel: De rechter van Instructie zet het onderzoek in zake do valsche Utrecbtsche documenten ijverig voort. Woensdag werden nog verschil lende personen door hem ln verhoor genomen. Frank i3 nu eveneens valschheid in geschrif te ten laste gelegd en wel in verband met de valsche handteekeningen, die op het. Utrecht sche stuk voorkomen. HIJ zal waarschijnlijk Vrijdag voor de raadkamer te Brussel ver schijnen, die een beslissing zal nemen omtrent de gevangenhouding. De vervalscher op vrije voeten BRUSSEL, 6 Maart. Frank-Heine is heden avond in vrijheid gesteld omdat bet wetboek van strafrecht niet toeliet hem langer in hechtenis te houden, op grond van do feiten, die hem ten laste worden gelegd. Hij heeft beweerd, dat hij gehandeld heeft voor reke ning van den spionnagediëmst. In die richting zal het onderzoek worden voortgezet. In de soc. dein. „Peuple" schrijft De Brouckère, dat er twee dingen tegenover elkaar staan. Ten eerste wat er ln Neder land, in verhand mei <'e publicatie, is ge schied en wie daarvoor verantwoordelijk zijn. Ten tweede wat er in België in som mige staasdiensten, bü het maken van de vervalsche stukken, is geknoeid. De Brouckère meent, dat, indien men in Nederland vreest tegen eenige vooraanstaande personen op te treden en in België vreest één of meer hooge spionnen aan het gerecht over te leveren, een eenige gelegenheid voorbij ?al gaan om de goede nabuurschap tusschen Nederland en België tot stand te brengen. DE UTRECHTSCHE l'UBLICATIE EN DE NED. JOURNALISTENKRING Een onderhoud met den minister-president Gisterenavond is bet bestuur van den Ne- deriandschen Journalisten-Kring in spoedver gadering bijeen geweest, ter bespreking van de Utrechtsche publicaties. Aanwezig waren aille bestuursleden, alle afgevaardigden der aangesloten vereenigïngen, benevens de eere- voorziter, Mr. L. J. Plemp van Duiveland. lieer Mr. P. H. Hitter Jr., uitgenoodigd de vergadering bij te wonen, had bericht we gens een spreekbeurt te Harderwijk verhin derd te zijn. De voorzitter, de heer D. Hans, heeft in zijn •openingsrede aan de geeruchtmakenrle ge beurtenissen herinnerd. Spr. betreurde zeer, dat Dr. Ritter het ver zoek ook een tweede, herhaald verzoek om een ondeerzoek toe te staan gekeele onvol doende heeft beantwoord. Vervolgens herinnerde de heer Hans aan de regeerings-verklarlng, 's middags door den minister-president afgriegd. In die verklaring had spr. één feit zeer sterk getroffen: de mededeeling, dat de Regeering de publicatie zeer betreurde, maar geen poging had gedaan om haar te verhinderen, aangezien dit toch niet zou zijn gelukt. Naar aanleiding van deze mededeeling had spr. vrijheid gevonden, den mlnteter-ipresidenit om nadere inlichting te vragen en mocht bij «en onderhoud met hem hebben in het Kamergebouw. &pr. heeft den minister gevraagd, welke gronden hij had om aan te nemen, dat de publicatie niet voor- komen had kunnen worden. Zoowel tijdens als na den oorlog heeft de Regeering zich hert haaldelijk tot het Kringbestuur gewend om inzoke belangrijke aangelegenheden bepaalde publicaties al dan niet te doen plaats hebben. Steeds heeft zoo bracht spr. den minister president ln herinnering het Kringhestuur die bemiddeling gaarne verleend en altijd hebben de bladen bet advies inzake een eiven- tueele nlet-publie&tie volkomen opgevolgd. Indien de Regeering ook thans met een beroep op het landsbelang de bemiddeling van het Kringbestuur had ingeroepen, zou spr. met al het gezag, waarover de Kring beschikt, gepoogd hebben, de publicatie te voorkomen en hij vleit zich dat dit zou zijn g.elukt. Spr. wees den minister op de mededeeling van den heer Ritter dat hij ais de Regee ring het gevraagd had de publicatie zou hebben nagelaten, al valt er veel te zeggen voor het standpunt, dat mr. Ritter zich ook zelf en uit eigen beweging tot de Regeering had moeten wenden. De minister herhaalde, dat de Regeering de rotsvaste overtuiging be zat, die ook steunde op een mededeeling, welke haar had bereikt, flat een beroep op den lieer Ritter niet zou hebben gebaat. Spr. bleef het echter betreuren flat een dergelijke poging door bemiddeling van het Kringbestuur niet is gedaan. Uit een mededeeling van den mi nister van Justitie, die bet onderhoud hij- woonde. bleek spr., dat die ook thans nog bereid Is tot het instellen van een onderzoek. Spr. besloot met te verklaren, dat het niet op den weg van het Kringbestuur ligt dat daarvoor trouwens de bevoegdheid mist om uit te maken, of de documenten echt of vaisch zijn, maar wèl heeft het het recht en den plicht, op onderzoek door bevoegden aan te dringen, en na te gaan, of bij do publicatie goede en zuivere journalistieke methoden zijn gevolgd. (Instemming.) Na deze openingsrede had een uitvoerige gedadhtenwisseling plaats, ate resultaat waaT- v-aft werd vastgesteld de volgende verklaring: Verklaring Het bestuur van den Nederlandscken Journa listen Kring, in voltallige vergadering hijeen ter bespreking van de gebeurtenissen inzake do Utrechtsche publicaties, constateert, dat mr. P. H. Ritter Jr., hoofd redacteur van het Utrechtsch Dagblad eu lid van den Kring, onvoldoende (namelijk slechts met een verwijzing naar een in zijn blad ver schenen artikel inzake de voorgeschiedenis) ge antwoord heeft op het telegram, hem Zaterdag 2 Maart door het dagelijksch bestuur gezonden, waarin gevraagd werd zich beschikbaar te stel len voor een onderzoek door bevoegden naar den aard der documeuten en naar de wijze, waarop de eerst-gepubliceerde samenvatting Is tot stand gekomen, en op een hernieuwd tele grafisch verzoek niet alleen op dit punt het antwoord Is schuldig gebleven, maar het Kring bestuur zélfs onbevoegd verklaart deze zaak te beoordeeien; geeft over die houding van genoemden journa list ten aanzien van het Kringbestuur zijn leed wezen en afkeuring te kennen; spreekt als zijn meening uit 1. dat zoodra na de publicatie van stuk ken, als door het Utrechtsch Dagblad zijn open baar gemaakt, ernstige reden tot twijfel ont staat de betrokken journalist, met eerbiedi ging van het persgeheim, de meest volledige medewerking dient te verleenen aan een onder zoek naar de waarde der beseheiden (omtrent de echtheid waarvan hij reeds vóór de publi catie, uit den aard der zaak, zoo groot moge lijke zekerheid heeft verworven) en zelf op dat onderzoek dient aan te dringen; 2. dat de volledige tekst der zoogenaamde „notulen", in het Utrechtsch Dagblad gepubli ceerd, op verschillende belangrijke punten een aanmerkelijk anderen en voor Nederland min- der-nadeeligen indruk maakt dan de tekst der eerst-gepubliceerde samenvatting; 3. dat mr. P. H. Ritter Jr. zich, het voren staande in aanmerking genomen, beschikbaar had dienen te stellen, en nóg dient te stellen, en zijn volledige medewerking had moeten en nog heeft te verleenen aan een onderzoek, door bevoegde personen, naar de al of niet echt heid der documenten en naar de wijze waarop en de omstandigheden, waaronder de eerst- gepubliceerde samenvatting tot stand is ge komen verklaart, ten opzichte van de eventueel ver dere gebeurtenissen, ter handhaving van de eer cn het aanzien der pers diligent te zullen blijven, en doet in deze ernstige dagen, in naam van de vredelievende verhouding tusschen de volken, met alle macht een beroep op de Journalisten van de betrokken landen, in de eerste plaats op die van het eigen land, om alles te doen wat een goede verstandhouding kan bevorderen en den geest van wantrouwen uitroeien. Antwoord van het Utrechtsch Dagblad Naar aanleiding van de, door het bestuur van den Nederlandsclien Journalistenkring genomen resolutie, verklaart de hoofdredac tie van het ,,U. D.". Ie. dat zij bereid is. en van het eerste c-ogen- blik waarop zij hare publicaties aanving be reid is geweest, voor zoover (lat maaT eenlgs- zins in haar vermogen ligt, hare medewerking te verleenen tot een onderzoek naar het door haar gepubliceerde -document, waarvan de echtheid voor haar vaststaat, maar waarvan de echtheid door anderen betwijfeld is; 2e. dat zij echter vóór de vergadering van het Kringbestuur werd gehouden ambtshalve kennis droeg van den inhoud der Nederland- sche Regeeringsverklaring, waarin werd me degedeeld, dat (le Regeering van da zaak op de hoogte was, en van de door den Heer D, J. van Bouningen, den verwerver van het stuk. in do „Nieuwe Rotterdamsdho Courant" ge publiceerde verklaring, waarbij deze zich be reid verklaarde tot het medewerken aaa een onpartijdig onderzoek, waartoe hij en de Hoof<lredactii« met hem, meent dat overleg met de Regeering noodig is. 3e. dat zij de meening is toegedaan, dat nu de mogelijkheid tot een onderzoek bij de hoog ste instantie is opengesteld, het niet alleen een onjuiste weg zou wezeu, indien er zich thans eenige andere Instantie mede bemoeide, maar het zelfs van een gemis van deferentie tegenover de bevoegde overheid zou getuigen, deze zaak bij eenige andere instantie voor te brengen. 4e. dat zij om deze reden zich niet gerech tigd achtte, aan do uitnood iging van het Kring bestuur gevolg te geven, en zich daartoe ook thans niet gerechtigd acht. 5e. dat zij met verwondering heeft kennis genomen van de zinsnede, waarin het Kring bestuur afkeuring omtrent hare houding te genover het.bestuur barer organisatie te ken nen geeft. 6e. dat zij, evenais het Kringbestuur, van oordeel is dat het uitbannen van alle kiem van internationaal wantrouwen noodzakelijk is, maar zij juist uit dien hoofde, teneinde de internationale sfeer van geheime bedreigingen te zuiveren hare publicatie heeft ondernomen. S, BENAVENTE Te Amsterdam is in den ouderdom van 78 jaar overleden de heer S. Benavente, een zeer bekend musicus, vooral bij de oudere gene» ratie. OP DEZE SAMENGESTELDE FOTO van de generaal Valenzuela, die de aanvoerder is der den voorloopigen pro stad Mexico zien wij o.m. afgebeeld, iiuas opstandelingen, en Techta generaal Fortes Gil, •ident van Mexico,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1929 | | pagina 5