HET PALEIS COLONNA EN ZIJN SCHATTEN TE ROME. OirOir Woensdag 27 Maart 1929 DE COLONNA'S -sB.g- EEN OUD ROMEINSCH GESLACHT meter dik. Een stille kerk-aohtige zaal, zóó u de zestiende eeuw neergezet in onzen daverei den tijd. Dit Is de oude anti-camera. De vla is met dónker^ plavuizen belegd, zwart-griji het lijken wel looden tegels. De muren In ee< toon van sipinnewebbig-zilvergrijs zijn behan gen met oude, onbeholpen kunstlooze sahllde rijen, barbar eek door elkaar, copie en echt de helden en de heldinnen van het geslacht. Daar hangen ze: Odoardo Colonna, Francis cus Colonna, Marcantonio, Prospero ah, ei daar: 1323 Sciarra Colonna, de man, die Paul Bonifacius VIII in het aangezicht sloeg. III' ziet er gedrongen en fonscih uit, een stugg/ baard, een sterke kop met een paar oogen diie niets ontzien. Je ziet 't hem aan: blijft uit z'n knuisten In het miidden van de zaal ongeveer, bevindt zich een maohtige kandelaar, een smeed-ijze- ren houder, waarin een koperen kolom, die een zware kaars draagt. Dit was de ontvangzaal in de oude dagen. Aan het licht van de kaars staken de bedien den hun toortsen aan, als de kardinalen vaa het Pauselijk hof op bezoek kwamen en bijge licht werden de trappen langs de cour over. Wie Biet niet het waaiend flakkerend licht en de purperen glorie der kardinalen-mantels Het is méér dan wij kennen in onze dagen vaa vrijheid, gelijkheid en broederschap. Na deze geweldige zaal komen weer andere, een heele rij.. De vertrekken, waar ik beland, zijn van Hyronymus Cardinalis Columna geweest, d:ux et princeps staat er in marmer boven da deuren. In een van deze zalen staat de Pauselijke stoel: de zetel, de troon, die bij de voorname families altijd geTeed stond voor den Paus. Bij het ondeTteekenen van het verdrag van het Lateraan, opende het huis Colonna zijn zalen voor de kardinalen en prelaten van Rome. Toen werd de zetel, die altijd hier boven stond, naar de meer moderne beneden-vertrekken gebracht en op de eereplaats gezet in den groeten salon in de stanzia's van Puasini. Nu staat hij weer hier, wachtend de komende dagen. Zal de Paus nog ooit te gast komen bij de Romeinen Ik geloof het niiet. Het leven .la eindeloos veel Ingewikkelder geworden dan vroeger. Deze oude zalen zijn hoog en machtig, ge vuld met mooie en leelijke diingen, de mooie niet altijd in de meerderheid. Er staat een kaet aaide werk: Etruskisch, Romeinsch, Chy- priotisch, Rhodiisch, iniseerend faienc© en glas, klein zeldzaam aardewerk duizenden jaren oud, tusschen traanfleschjes en urntjes nit graven, die niet meer bestaan. De zaal van den Pauselijken troon heeft, behalve schitterende gobelins, een plafond om van op te kijken. Het is een gebogen plafond volta a vela" zooals de Italianen dat noe men; veelkleurig-bescbilderd, geïnspireerd op het werk te Pompei gevonden. Met kransen en slingers, kolommen en heiligen en helden- medaillons, wapen-rustingen en torsen, solia- ten-trommels en scheep-tamtams. In de zaal daarnaast, een der vertrek ken van de prinses-moeder hangt langs den wand een antiek schilderij: de officieels opstelling der schepen in slagorde voor den slag van Lepanto. Altijd maar weer de slag van Lepanto! Maar het is ook waar: niet elke familie kan zoo iets navertellen. Op deze historie houwen de Colonna's voort. Ze kennen de wereld, ze hebben 'n duizend jarig verstand er van. Het hoofd van de familie Colonna, Marcan- toniio, is Principe assistente al Sogilio (assiis- teerend vorst bij den Pauselijken troon). Da waardigheid bestaat al meer dan vier honderd jaar in de familie, overerfelijk. Zij komt in rang na dien der kardinalen. Do „principe assistente" neemt thans links van den H. Vader plaats, terwijl de Kardinaal- Deken aan Diens rechterzijde staat. Een der andere voorrechten van den „principe assis tente" is voorts, dat hij tijdens de Pauselijke H. Mis bij het handwasschen onder de H. Mia assisteert. Het Palazzo Colonna kende van oudsher grootsche feesten. In 1581 werd er ter gelegen heid van het Carnaval een feest gegeven, waarop twee duizend gasten verschenen. Een eeuw later verwekte er een georganiseerde maskerade groot opzien. In 1669 verliet de toenmialiige bewoonster het bij een maskerade, omgeven door vier en twintig in Turksche ge waden gekleede ruiters en voorafgegaan door vaandeldragers, trompetters en tamboers. De stoet passeerde het Corso, waar zich vier en twintig kardinalen en Koningin Christina van Zweden bevonden, om hem gade te slaan. Ook belangrijke historische gebeurtenissen vonden in het Palazzo Colonna plaats. Op 4 Juni 1802 deed Carlo Emanuele IV er afstand van de kroon van Sardinië, ten gunste van zijn broer Vittorio Emanuele I. Tot aan het midden van de vorige eeuw hieven de ontvangsten en feesten in het Pa lazzo Colonna belangrijke momenten in het Romeinsche leven. Zwitserscihe gardisten hielden aan den in gang de wacht en kondigden hooge bezoekers als kardinalen etc. steeds aan door twee zware slagen met hun hellebaard op den marmeren vloer. De familie Colonna stond bij de Romeinen Steeds in hooge achting. Wanneer moeders haar kinderen iets goeds willen toewenschen, zeiden ze, dat ze zoo aanzienlijk zouden worden als de Colonna's. Een oude grootmoeder vertelde dezer dagen nog een liedje, dat ze in haar jeugd zong. In dit liedje vroegen de jonggetrouwde vrouwen, dat ze vijf zonen zouden krijgen, alle vijf ala een Colonna. De één Paus, de tweede kardinaal en de derde aartsbisschop van Keulen (in het Italiaansch Colonia, dat veel op Colonna lijkt). De vierde moest zoo sterk zijn, dat hij den koning van Frankrijk de kroon van het hoofd kon halen en de vijfde moest dezen krachttoe? bij dien keizer (van Duitschlanid); sgrrjidhften, j door KEES MEEKEL. Toen Paus Pius IX in het jaar 1870 zich terugtrok in het Vaticaansche paleis en zich vrijwillig gevangen gaf in een openlijk protest tegen de grove onrecht vaardigheid van de nieuwe Italiaansche regeering, die hem zelfs van Zijne souvereiniteit wilde berooven, ging oogen- schijnlijk het leven in Rome zijn ge wonen gang. De koning was dood, maar leve de koning, scheen het. De Paus- Koning was er niet meer en de menschen riepen leve de koning voor den nieuwen heerscher van het Tereenigde Italië. Toch was de Paus-Koning niet dood en leefden er nog velen zijner aanhangers in Rome. En de voornaamsten onder deze aan hangers toonden hun rouw over de be dreven onrechtvaardigheid door een stil en waardig protest. Vooral Prins Colonna, de nazaat van een roemrijk geslacht, van Pauselijke ge zagdragers, was onverbiddelijk in zijn houding tegenover het nieuwe Italië, dat toch ook zijn vaderland geworden teas. En het bevel, dat hij in 1870 gaf: het paleis der Colonna'shet beroemde Palazzo Colonna, voor altijd te sluiten, bleef door hem en door zijn opvolgers onveranderd gehandhaafd. Er werden geen feesten meer gegeven in deze prachtige patriciërswoning. Er heerschte rouw, diepe rouw. Bleef de z.g. Galleria Colonna, waar zich vele kunstwerken be vonden, op bepaalde dagen en uren voor bezoekers geopend, het eigenlijke paleis, waar eens de Pausen op bezoek plachten te komen, zag geen gasten en geen be zoekers meer in zijn fraaie salons. Bijna zestig jaar lang duurde deze tijd van waardigen rouw. En zóó ken merkend was hij, zóó officieel en in overeenstemming met de protesteerende houding van het Vaticaan, dat tijdens de onderhandelingen over de oplossing van de Romeinsche kicestie een bericht be slissend scheen voor den goeden afloop, als een zeker teeken werd opgevat, dat de verzoening tusschen den Paus en Italië tot stand zou komen. Dit bericht was de mededeeling, dat Pius Marcantonio Colonna, het huidige hoofd van de familie Colonna, een officieele receptie zou geven, waarop de bij het Vaticaan geaccrediteerde diplo maten, de kardinalen, de Pauselijke hof- dignitarissen en de leden der Romeinsche aristocratie zouden worden uitgenoodigd. Deze receptie in het oude, historische patels aan de Piazza di Sant' Apostoli was als het ware de aankondiging van een nieuw tijdperk. En nu dit tijdperk is ingezet, is het Palazzo Colonna weder voorgoed geopend, weshalve we hier een beschrijving geven van deze illustre woonstede, waar thans als voorheen bedrijvigheid heerscht en leven. Een van de deurwachters van het huis Co- >nna is een kolom voor zijn heer. Hij is )root en zwaar, een hoofd als een boei met pgen die zwemmen in roode, losse, waterige ogleden. Hij staat in zijn uniform als een ïan in eigen huis, en houdt over den arm en staf met een zilveren knop, waarin de zon u de wijde blauwe hemel zich spiegelen. Ik leb allen eerbied voor dien glimmenden bol. 'erbeel-je, dat je een tik met dien hol op je ol krijgt. Want zoo kijkt-ie. En wat-ie zegt Is ok niet mis! Neen, je komt hier niet binnen. Dat is de tweede keer, dat hij me dit zegt. k heb namelijk de onvoorzichtigheid gehad em te vragen, waarom een mensch niet bin- eg komt in dit huis. In het Palazzo Colonna Een glorie van een 'zaal. Marmeren vloeren, glinsterende wanden met schilderijen en beschilderde Venetiaansche 'spiegels, tusschen tweemaal vijf ra men boven elkaar jaan weerszijden." Pet tegenwoordige hoofd van de familie Colonna, Marcantonio, assisteerend vorst bij den Pauselijken troon. Waarom niet? Dat gaat niemand aan. Dit is Eet paleis van prins Colonna, dat zijn wij. Wij hebben met niemand wat te maken. Wij zijn ons eigen baas. De galerij is vandaag ge sloten, de administrateur is vertrokken. Je kunt gaan! Cerberus is zijn naam, ik merk het wel. Hij doet aan als iemand, die in zijn historie bek-vechten kent en van zich afbijten. Eerbied heeft-ie voor niets dan voor de plaats, waar-ie staat. Hij is van oud geslacht. De Romeinsche middeleeuwen zijn vol van de Colonna's. Dat is misschien een der oudst- levende geslachten van de wereld. Ze komen, ja waar komen ze vandaan? Er is hier in dit huis een archief, waaraan menige wereldstad niet kan tippen; honderden dikke bruine zwijns-leeren banden houden historische schatten saam en in oude kasten liggen docu menten gestapeld en geordend, die de geschie denis van dit geslacht in brieven en beschei den saamweven met die van de stad Rome en de wereld. De archivaris heeft me ver geelde papieren laten zien, dingen in een schrift, dat je begint te hakkelen als een kind om ze te spellen. Toen de Duitsche Hohenzollern nog onbe kend waren in de wereld, kwam er reeds een Pietro Colonna uit Rome door Paus Pasqualis II gebannen naar DuitschlandDat was omstreeks elfhonderd. Kort en goed: dit huis, deze familie heet kolom: Colonna. Ze voeren een kolom in hun wapen meit een prinsen-kroon er boven. Een oud geslacht. Of is het soms geen oud geslacht, waar in de tot Museum-ingerichte groots statie- en ontvangzaal een kanonskogel op een marmeren trap ligt? In welke familie komt zoo iets voot? Die kogel is van 1848 en door een Fransch kanon van den Gianiculo hier binnen gekeild. Hij heeft een trede stuk geslagen en alles is blijven liggen, zooals het ligt: het gehavend marmer, de zaal, de ijzeren kogel. De grandiose zaal, waar deze historische her innering ligt, is gebouwd in de zeventiende eeuw. Een glorie van een zaal. Marmeren vloei', glinsterende wanden met schilderijen en be schilderde Venetiaansche spiegels, tusschen twee maal vijf ramen boven elkaar aan weers zijden. In een van de zalen staat de Pauselijke zetel de troon, die bij de voorname families altijd gereed stond voor den Paus. Barokke tafels met marmeren busten langs de wanden, en standbeelden. En hoog boven je hoofd een plafond met een hemel-blauw mid denstuk, dat de Middellandscbe zee moet ver beelden, bevaren door oorlogsschepen. En wat voor oorlogsschip! Marcantonio Colonna, die in 1571 op den 7en October al3 admiraal van de Heilige Kerk de Turken verslaat. Hij redde de Kerk en de beschaving. Er zijn er wel, dié beweren, dat ze liever Turken hadden gezien dan deze overwinning,maar ik kijk om hoog met 'n raar gerekt hoofd en vind, dat ik bij de vloot hoor van Colonna. Hij staat De kanonskogel, die in 18j8 door een Fransch geschoten werd en steeds door de gebroeders Lucchesini machtig geschil derd op de plecht van zijn schip. De Turken vallen voor hem als rijpe pruimen van een boom, die geschud wordt, vallen in de blauwe MidideliLaniAsahe zeeonder den stoot van zijn rameiemd schip. Ed Europa blijft wat het is: niet altijd even mooi, soms wel eens 'n vloekwoord waard, maar toch altijd nog beter dan iets dat Turksche beschaving heet. Deze Colonna heette Marcantonio, de triom- phator. Hij moet na de overwinning te Rome hebben meegemaakt een zegetocht, dien der antieke consuls waardig. Er zijn meerdere Marcantonio's in deze fa milie. Het tegenwoordige hoofd draagt ook dien gevierden naam. Het moet een eigenwijs gevoel zijn, dunkt me, om in deze koningszaal te wandelen en je hoofd heffend den voor vader en den grondlegger van je grootheid In apotheose te zien. Van alles heeft deze familie voort gebracht, Pausen, kardinalen, staatslieden, militairen.... Het heele bestaan van deze oude familie ls evenals alle historie „een strijd op aarde". Maar als een merkwaardigheid en als een roode draad loopt er door de geschiedenis van kanon van den Gianiculo in 't Palazzo-Colonna op de trap is blijven liggen. dit geslacht nog iets bijzonders: een eeuwen oude eindelooze veete en afkeer tusschen de Colonna's en de Orslni's. Schreef al niet in 1500 Philippe de Comines: „Was er niet de veete van de Orsini's en de Colonna's, de Ker kelijke Staat zou het gelukkigste land op aarde zijn". Een eindeloos-verstandige daad gelukte Paus Juliuis II in het begin van de zestiende eeuw. Hij liet de oude vechtersbazen, de welfen en ghibelijnen van Rome, plechtig eendracht zwe ren op het Kapitool en benoemde tot „principe assistente al sogllo" een OTSinil en een Colonna. Het Colonna-paleis bestrijkt een blok van de stad: duizend kamers is het groot, beweert men. Onderstukken en vleugels zijn er van verhuurd, maar om een stille binnen-plaata met een murmelende mos-groene fontein en twee reusachtige magnolia's looipt de antieke bouw van de bezitting. Hoog is alles, voornaam, oud, eigenwijs, Ja, eigenwijs. Daar sta je in een zaal van bijna dertig meter lang, met een vreemd geschilderd plafond ongeveer vijftien meter boven je hoofd. De muren bij de ramen zijn meer dan twee De oude ontvangstzaal in het Palazzo Colonna. - In het midden van de zaal staat een machtige kandelaar. Aan het licht van de kaars staken de bedienden hun toortsen aan, als de kardinalen op bezoek kwamen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1929 | | pagina 8