n
Het salaris van onze dochters O VpOU Wetlrubriek
Vesten
(VCog iets over zaaien
&)ver het draden van corsetten
QyVlatrozenjurkje voor meisjes
van 8 jaar
Recepten voor de keuken
WverQooiertje en blouse voor
kleine zus
VRIJDAG 5 APRIL 1929
t:
sk
Hq
9*
9
9
9
9
9
9
Goedkoope Patronen
rrr,
M
Overneming' uit deze rubriek zonder schriftelijke toestemming verboden
Els is een kwiek, aardig bakvischje. De
schooldeuren zijn achter haar dichtge
vallen en ze is op kantoor gegaan. Daar
ze flink, vlijtig en handig is, heeft ze al
een heel aardig salaris; eiken eersten
van de maand gaat ze met vijftig, zegge
en schrijve, vijftig gulden naar buis. Een
heel aardig sommetje voor een zeven-
tien-jarige, is 't niet? Els kon uitstekend
tevreden zijn. Ze is 't ook welwan
neer er maar niet telkens woordenwisse
lingen met moeder waren. Moeder staat
erop, dat Els thuis dertig gulden afdraagt.
Er blijven haar dus twintig gulden over
voor kleeren, trams en allerlei kleine uit
gaven. Wat kan ze daarmee uitrichten?
Elsje pruilt. Tony, haar collega aan de
schrijfmachine, hoeft thuis heelemaal
niets af te geven. Ze kan heel haar vijftig
gulden voor eigen gebruik houden. „Die
kan zich ten minste kleeden!" „Die heeft
wat aan haar jeugd!" En dan zij daarte
genover!
En daarbij was 't volstrekt niet noodig,
dat moeder haar zooveel geld afnam. Ge
lukkig is vaders positie zóó, dat zijn doch
tertje heel goed, ook zonder iets af te
geven, in huis zou kunnen zijn. Wat of
moeder daar dan eigenlijk mee voor heeft?
Els en Tony vertegenwoordigen de twee
hoofdtypen onder de zelf-verdienende
jonge meisjes van onze dagen. Een derde
type Is nog dat der velen, die met hun ge-
heele salaris tot het onderhoud van het
gezin moeten bijdragen. Laten we ons
vandaag eens bepalen tot hen, bij wie i it
niet strikt noodig is, die thuis rustig kost
en inwoning kunnen genieten, zonder daar
een geldelijke vergoeding tegenover te
stellen. Welke moeder heeft dan gelijk?
Zij, die haar dochter haar geheele salaris
laat behouden, of zij, die haar verplicht,
een gedeelte af te staan. De meeste moe
ders. die het maar even kunnen, houden
het met de eerste categorie. „Het kind"
werkt toch zoo hasd en „het kind" moet
toch zelf wat genieten van de vruchten
van haar werk en van haar jeugd; moet
men haar die paar zuurverdiende guldens
nu nog gaan afnemen? Dat kan men
toch immers niet over z'n hart verkrijgen
Laat Tony zich het leven toch zoo aan
genaam maken als ze maar kan; de tijd
dat ze het niet meer zal kunnen en ieder
dubbeltje moet omdraaien, komt toch
immers gauw genoeg.
Die komt inderdaad, die komt, wanneer
Tony trouwt of denken de beminnelijke
Tony-moeders werkelijk, dat er heel veel
echtgenooten zijn, die hun vrouw maan
delijks vijftig gulden voor garderobe en
allerlei kleine bij-uitgaven ter beschikking
kunnen stellen? Ze zijn in den tegen woor-
digen tijd met een lantaarntje te zoeken,
en of Tony juist de zeldzame zal zijn, die
er een ontmoet, blijft een open vraag. Hoe
zal nu het meisje, dat tot nog toe ge
wend was, haar geheele salaris aan pret
tige dingen te besteden, zich erin kunnen
schikken, met heel kleine sommetjes uit
te komen, of zelfs wanneer de dood,
wanneer de ontbinding van het ouderlijk
tehuis haar ertoe dwingen, ook nog de
dagelijksche levensbehoeften te bestrijden?
Is het niet verstandiger, het jonge ding,
dat voor het eerst uitvliegt, van het begin
te leeren rekenen en overleggen, hoè met
een vaststaande, bescheiden som klaar te
komen?
„Waarom zal ik het meisje haar eigen
verdiende geld afnemen?" zegt de teer
hartige moeder, „wij hebben het immers
niet noodig! Ik zal me toch door mijn
eigen kind niet het eten en onderdak
laten betalen!"
In werkelijkheid betaalt het bakvischje
met dertig gulden echter noch het eten
noch de huisvesting. Geen vreemde hos
pita zou haar daarvoor ook maar de
helft verschaffen,' van wat ze thuis geniet.
Van eenig schuldbewustzijn tegenover
het kind kan cfus heelemaal geen sprake
zijn. En wanneer de moeder het geld wer
kelijk niet noodig heeft, om het in hei
huishouden te besteden in de meeste
gevallen zal het haar tegenwoordig als
tegemoetkoming zeer welkom zijn kan
zij het in zijn geheel of gedeeltelijk naar
de spaarbank brengen en voor den uitzet
van haar dochter of als een appeltje voor
den dorst bewaren, met medeweten van
het meisje zelf, dat kan zien, hoe het
spaarduitje van haar eigen verdiensten
langzaam aangroeit. In elk geval leert
Els beter rekenen dan Tony, die haar geld
behouden mag. Ze zal zich later vlugger
en gemakkelijker aan het leven aanpassen
als haar nu zoo bevoorrecht vriendinnetje.
We verwonderen ons dikwijls over de
zoo elegant en koket uitgedoste jonge
kantoor- en winkelmeisjes, wien geen
enkel modesnufje vreemd is, die zich van
alle toiletrequisieten der groote dames be
dienen kunnen: het zijn meestal de doch
ters der Tony-moeders. Uit haar rijen
komen de ongelukkige vrouwen, die zich
later in een bescheiden huishoudentje niet
thuis voelen, die in het huwelijk met een
eenvoudigen, degelijken man geen bevre
diging vinden en het huisgezin ten gronde
richten door hun verkwisting en onbe
kookte koopzucht.
De vraag: zal ik mijn dochter haar sa
laris laten behouden, of haar een deel
ervan afgeven, is volstrekt niet alleen een
vraag van het oogenblik, zij strekt zich
in haar gevolgen tot over de verre toe
komst uit, en het antwoord kan beslissend
zijn voor het heele leven van het meisje,
ja zelfs nog voor dat van haar kinderen.
MACHTELD
Een vorige maal heb ik het gehad over
het toebereiden van den grond in 't alge
meen, en de keuze van een gunstigen dag
om te zaaien. Nu nog iets over het zaaien
zelf.
Groote hoeveelheden zaad worden elk
jaar door amateurs vermorst of verknoeid,
omdat ze verzuimen, een paar eenvoudige
regelen in 'toog te houden. We moeten
niet dadelijk den zaadhandelaar de schuld
geven, als het zaad niet opkomt; in de
meeste gevallen ligt die schuld bij de
zaaiers zelf.
Een zaadje is maar een heel klein
j lichaampje, dat een nóg kleiner plantje
bevat, plus juist voldoende voedsel om 't
in leven te houden, eenigen tijd, nadat 't
j ontkiemen is begonnen. Dit ontkiemen
kan niet plaatsvinden, tenzij warmte,
vochtigheid en lucht in voldoende mate
aanwezig zijn, en wanneer men daar meer
aan dacht, zouden er heel wat minder
mislukkingen te boeken zijn.
Begraaf nooit de zaadjes te diep in den
grond, want dan zou het jonge plantje
verstikt worden, eer het de open lucht
bereikt. Tot dan toe is het immers
grootendeels aangewezen op het reserve-
voedsel binnen in het zaadje, en hoe
langer de weg is, dien het heeft af te leg
gen, des te grooter de kans, dat het zal
bezwijken. De oude gewoonte, het zaad
juist zóó diep in den grond te stoppen
als het zelf in doorsnêe meet, is een
gulden regel.
Zelfs dat is in sommige gevallen nog te
veel, want sommige zaadjes zijn zóó fijn,
dat ze maar 'n ideetje van bedekking
noodig hebben; het is zelfs meer dan vol
doende, ze met een plankje goed stevig in
den grond te drukken, na ze er bovenop
gestrooid te hebben. Behalve dat de ge
heele grond goed dient te zijn omgespit,
moet deze bovenste aarde uiterst fijn en
rul zijn, en er mogen volstrekt geen harde
klontjes of kluitjes in voorkomen.
De meeste liefhebbers zaaien vooral
het fijne zaad veel en veel te dik, te
dicht opeen. Ze nemen zich dan voor,
later, als het zaad is opgekomen, „uit te
dunnen", en de krachtigste plantjes te
laten staan, maar ze vergeten, dat men
bij een zoo dichte opeenhooping werkelijk
niet veel krachtige plantjes verwachten
kan.
Een goede manier om het zaad gelijk
matig en niet te dik te zaaien, is het te
vermengen met tweemaal zooveel fijn
zand of gezeefde aarde, en alles te zamen
uit te strooien.
Wanneer de grond zoo zwaar en grof is,
dat de plekken, waar gezaaid moet wor
den, onmogelijk zóó rul en fijn gemaakt
kunnen worden als noodig is. kunnen we
alle nadeelen hiervan voorkomen, door te
zaaien in pannen of bakken met vooraf
gereedgemaakte aarde, en de jonge plant
jes pas wanneer ze goed stevig zijn ge
worden, in den vollen grond over te
planten. Deze bakken moeten op den
bodem een laagje grint of potscherven
hebben, zoodat de watertoevoer niets te
wenschen over kan laten, en het grond-
mengsel moet bestaan uit twee deelen
leem. één deel bladaarde en overvloedig
zilverzand.
CROCUS.
Op verzoek van een abonnée geven we
thans een macrozenjurkje voor meisjes
Tan 8 jaar, met uitgewerkt patroon.
We hebben hiervoor noodig 1.80 M. stof
Van 100 c.M. breedte. Het voeringljjfje
maken we van katoen.
Fig. 1 helft van den rok.
Fig. 2 het voorgedeelte van het voe-
ringlljf je.
Fig. 3 helft van den rug van het voe-
ringltjfje.
Fig. 4 helft van den voorkant der
blouse.
Fig. 5 helft van het ruggedeelte.
Fig. 6 helft van het befje.
Fig. 7 helft van den kraag.
Fig. 8 de mouw.
De verschillende maten zijn in c.M.
aangegeven. Het patroon kan dus precies
nageteekend worden. De plooien in den
rok worden het best verkregen, door het
patroon in verschillende lijnen te verdee-
len. We verdeelen den rok, zooals de tee-
kening aangeeft, eerst in banen van 9 c.M.
Deze banen worden weer in banen van
5'/j en 3]4 c.M. verdeeld.
Op de eerste aangegeven lijn zetten we
nu een streepje en op de tweede een
kruisje, zoo vervolgens (zie voorbeeld).
Bij het inmaken der plooien wordt
steeds de lijn, met het streepje aange
geven, op de lijn met het kruisje gelegd.
Bij Fig. 4, den voorkant der blouse
wordt de stof ingeknlpt. De stippellijn
geeft de vouw aan, waar de stof naar
binnen geslagen wordt. De mouw wordt
bij de lijntjes aan den onderkant geplooid.
De matrozen-kraag en manchetten wor
den bijna altijd kant en klaar gekocht;
doch in geval men ze zelf wil maken,
volgt onder fig. 9 en 10 het voorbeeld.
Patronen van dit matrozen-jurkje zijn
verkrijgbaar 75 ct. aan het patronen-
kantoor.
Men gelieve met de opgaaf van boven
wijdte, de teekening van het jurkje te
zenden.
G. L.
Ook onze zomergarderobe moet voorzien
zijn van 'n paar keurige wollen vesten.
Op een frisschen zomeravond even zoo'n
extra-laagje of een aanvulling van onze
uitrusting, als we gaan roeien en zeilen,
is zeker niet overbodig. Ook kunnen we
zoo heerlijk wat kleur brengen op een al
te sober japonnetje enwat het pret
tigste is van alles, we kunnen zoo'n vest
of mouwlooze pull-over zoo gemakkelijk
zelf maken uit een paar lappen, uit de
nooit genoeg te waardeeren rommella. of
uit een costuumpje, dat niet modieus van
lijn meer is.
Zoo zien we dan fig. 1, gemaakt van
witte wollen stof, omzoomd met oranje-
roode wol. Het bloemfiguur knippen we
van 'n stevig velours of laken (geen zijde)
b.v. den grooten cirkel van citroengeel, de
kleinere van oranje; het bladmotief van 'n
sterk groen. We bevestigen een en ander
op 't vest met 'n flinken festonneersteek,
en werken hier en daar wat op, zooveel
als onze goede smaak noodig oordeelt. De
knoopen overtrekken we ook met 'n lapje
dat nog over is. Heel makkelijk te maken
dus en niet zoo alledaagsch.
Flg. 2 heeft niet veel toelichting noodig.
Biauw met rood en Deige zijn k.euren, die
hiervoor zeker goed zullen staan, in welke
volgorde u ze ook kiest.
Fig 3 zou ik u raden te maken van
geel en zwart peau de pêche. De schei
dingslijn kunnen we dan bedekken met
een biesje in gemengde kleuren.
No. 4 is gedacht in 'n wat soepele stof,
b.v. wit wollen crêpe. We strooien hier,
als 't ware, nonchalant eenige bloemen
op, die we uit cretonne geknipt hebben.
We zoeken hiervoor 'n goede cretonne uit
inet bloemen van verschillende grootte en
kleur. U draagt er 'nwit geplisseerd rokje
onder, en u heeft al weer uitrusting om
voorjaar en zomer tegemoet te treden.
No. 5, met aangezette shawl en liefst
ook voorzien van mouwen, is een uitge
zochte sportkleeding. Grijs met rood, wit
n -1 blauw, kortom alle sterke kleuren
kunt u hiervoor nemen. De blokken, die
even de al te eentonige lijn breken, kunt
u maken van stof of met wol opwerken.
't Is heusch niet zoo moeilijk of
kostbaar, er 'n beetje aardig uit te
zien.
POLA
Over weinig modevraagstukken loopen
de meeningen zóó uiteen, als over het al
of niet wenschelijke van het dragen van
corsetten. Wie zich verheugt in 't bezit
van een figuur, rank en veerkrachtig ge-
noeg om alles te kunnen dragen, wat de
slanke lijn voorschrijft, heeft de grootste
minachting voor de ouderwetsche corset
ten, en zou ze liefst heelemaal zien afge
schaft. Wie echter gezetter is dan de
mode voorschrijft, zweert er bij, juist als
een middel om de zoo vurig begeerde
slanke lijn toch nog zooveel mogelijk te
bereiken.
Daar zijn vooreerst de elastieken cor
set jes; men moet al buitengewoon licht
en soepel gebouwd zijn om op den duur
allen steun geheel te kunnen missen, en
dan bewijzen ze goede diensten. Wanneer
we echter van corsetten spreken, denken
we gewoonlijk aan de ouderwetsche klee-
dingstukken van zware stof en voorzien
van baleinen. En laat ik nu één raad
geven aan al, wie tot zulk 'n dracht over
gaan, juist om een presentabeler figuur
te hebben: in vredesnaam, laat u zoo'n
corset aanmeten, zoodat het geheel
volgens uw gestalte gemaakt kon worden,
anders bereikt u precies het tegenoverge
stelde, van wat u zich voorstelt.
Hoeveel de ouderwetsche corsetten ook
veranderd en verbeterd zijn en zich heb
ben aangepast aan de nieuwere silhouette,
de belachelijke corset-figuren zijn heusch
nog niet verdwenen. In negen van de tien
gevallen is het klaar-gekochte corset rond
de taille te nauw; dit veroorzaakt uit
zetting boven en onder de taillelijn, wat
bepaald afschuwelijk staat en erg slecht
is voor de gezondheid.
Corsetten met baleinen dienen voorna
melijk tot steun, maar die steun mag
ff)
K
X -
K
K
1
AARDAPPELENG ERECHTEN
Hoe dichter we den zomer naderen, des
te minder lekker worden onze aardappe
len, die we toch moeten eten, zoolang de
nieuwe aardappelen nog duur zijn. Door
de ongekende, strenge vorst, die ons allen
nog versch in het geheugen ligt, hebben
vele aardappelen hun lekkeren smaak
verloren om niet te spreken over de be
vroren aardappelen, die zoet smaken.
De smaak van de aardappelen kunnen
we niet veranderen, wel kunnen we de
aardappelen op andere wijzen bereiden,
er andere ingrediënten aai- toevoegen,
waardoor de minder lekkere smaak op
den achtergrond raakt. Hiervan volgen er
eenige voorbeelden.
Aardappelen met mosterdsaus
1 K.G. Aardappelen
90 Gram boter
20 Gram bloem
2 Yi d.L. kokend water
1 Eidooier
Een eetlepel mosterd
Peper, zout
Een lepel gehakte peterselie
Bereiding: Schil de aardappelen, kook
ze niet geheel gaar in ruim kokend water
en zout, giet ze af en droog ze. Snijd ze
in vrij dikke plakken. Smelt 50 gram boter
in een wijde pan, laat de aardappelen
er heel licht bruin in worden, onder tel
kens schudden en keeren.
Maak intusschen een saus door 20 gram
bloem met 25 gram boter dooreen te
roerenvoeg hierbij in kleine hoeveel-
hèden het water; laat de saus telkens
roerende, doorkoken. Roer een eidooier
met den mosterd, voeg hierbij, steeds roe
rende de s lus; klop er dan in kleine
klontjes verdeeld, 15 gram boter door en
maak de saus af met de fijn gehakte
peterselie. Schud deze saus door de aard-
apn:>n heen en dien ze vooral zeer
heet op.
Aard appelkoekjes
500 Gram koude aardappelen
200 Gram gekookte ham
2 Eeieren
Zout
paneermeel
Boter
Bereiding: Verdeel de aardappelen en
de ham fijn, liefst door den molen, meng
er een paar lepels gesmolten boter door,
de geklopte dooiers en één stijf geklopt
eiwit. Voeg naar smaak zout toe. Vorm
van deze massa platte, ronde koekjes,
wentel ze door overgebleven eiwit, dat
men met iets water heeft losgeklopt
joral niet schuimig kloppen) wentel ze
door paneermeel en bak ze aan alle
kanten mooi goud-bruin en knappend in
boter.
Aardappel-cmelette met ham
225 Gram rauwe aardappelen
100 Gram boter
8 Eieren
60 Gram ham
Een uitje
20 Gram geraspte oude kaas
Bereiding: Rasp de rauwe, geschilderde
aardappelen op een grove rasp vlug fijn,
zoodat ze niet te veel kans hebben op
bruin worden. Roer er 50 gram van ge
smolten boter door, daarna de eidooiers en
ten slotte het stijfgeklopte eiwit. Laat 25
gram van de overige boter in de koekepan
smelten, giet er de helft van het beslag
in, bedek dit met de fijn gehakte ham,
die met het fijn gesnipperde uitje even
is gekruit; leg er het nog overgebleven
beslag op en bak de omelette op een zacht
vuur aan den onderkant licht-bruin.
Zet dan de pan in den oven en laat
de omelette ook aan de bovenkant licht
bruin worden. Reken voor het bakken
vooral niet korter dan 15 minuten, daar
anders de rauwe aardappelen niet gaar
zouden worden. Schuif de omelette op een
verwarmden schotel, bedruip ze met de
nog overgebleven 25 gram geraspte kaas.
N.B. Inplaats van het gerecht in een
koekepan te bereiden, kan men het meng
sel ook in een met boter ingesmeerd
vuurvast schoteltje doen en geheel in den
over laten gaar worden. Het wordt dan
in het schoteltje opgediend.
CATHARINA
nooit en nergens een druk zijn, en de
baleinen moeten licht als veertjes zijn en
goed buigzaam. Indigestie, slechte bloeds
omloop en de gevreesde „roode neus" zijn
ook in onze dagen nog heel dikwijls het
gevolg van drukkende onderkleeding,
voornamelijk slecht-zittende corsetten.
Draag nooit een corset, hoe ruim het
ook zit, op den rug geheel toegesnoerd,
zoodat de beide deelen aaneensluiten. Er
moet een streep overblijven voor ventilatie,
anders zit het lichaam opgesloten in een
nauwen koker, die alle uitwaseming tegen
houdt. Drie centimeter bijvoorbeeld is
niets te-veel.
Nooit mag een corset in de taille te
nauw sluiten; iets anders is het, wanneer
het om de heupen wat straffer gedragen
wordt. De heupbeenderen voorkomen
daar alle nadeelige gevolgen en veel
vrouwen vinden een weinigje verstandig
„inrijgen" rond de heupen zeer bevorder
lijk voor een goed figuur. Wanneer er
daarentegen rond het middel druk wordt
uitgeoefend, is er niets, dat kan beletten,
dat de inwendige organen opeen of van
hun plaats worden gedrukt.
Geen enkel corcet mag van zware,
dichte stof gemaakt zjjn.
Ten slotte nog iets over kousenbanden.
Als ik u één raad mag geven: Gooi ze
dan weg, behalve wanneer ze alleen als
sieraad dienen, en daarom niet strak zit
ten. Jarretelles, of ze vastzitten aai?
een corset, of aan een smal, afzonderlijk
jarretelle-gordeltje, verdienen verre de
voorkeur boven kousenbanden, daar ze den
bloedsomloop niet belemmeren en boven
dien de kous veel keuriger en gelijkmatigei
ophouden.
EVA.
van al onze modellen zijn verkrijgbaar
aan „Het Patronenkantoor", Postbus no.
1, Haarlem. Onberispelijke coupe. Dames-
kleeding in de maten 88, 96, 104 boven
wijdte, A 0.55. Kinderkleeding, alleen
voor den in de beschrijving genoemden
leeftijd A 0.35. Bij elk patroon handlei
ding voor het knippen en naaien, bene
vens een verkleinde patroonschets.
Franco toezending, direct na ontvangst
van bestelling, met het verschuldigde be
drag aan postzegels ingesloten, waarbij
vermeld: naam en adres, nummer van het
model en het blad, waarin het voorkomt,
en bovenwijdte. Men meet deze maat
rondom het lichaam, recht onder de
armen door, gewoon glad zonder extra
toegift.
Benoodigd: Voor het blousje: 1 el stof
van 70 c.M. breedte; 1% el dun
koord voor het halsje. Voor het rokje
80 c.M. stof van 70 c.M. breedte.
Beide kunnen ook heel goed gemaakt
worden van een gedragen kleedingsstuk
Het blousje is heel eenvoudig; men legt
de stof eerst in de breedte, vervolgens
in de lengte dubbel, waarna men het
patroontje op de stof afradeert, en het
geheel met één c.M. naad uitknipt, de
hals aan den voorkant 3 c.M. lager als
aan den achterkant. De zijnaadjes wor
den verbonden met een Engelschen naad
terwijl men onderaan en aan de mouw
tjes een één cM. breed zoompje instikt.
Op één c.M. van het midden van het
halsje maakt ge aan weerskanten een
vetergaatje, terwijl ge het verder af
werkt met een schuin biesje, wat na
afwerking één c.M. breed is, dat naar
den verkeerden kant wordt omgeslagen.
Hierdoor wordt het koordje geregen,
hetwelk door de beide vetergaatjes te
voorschijn komt. Ook de mouwtjes wor-
den door middel van een veterbandje oj
de dikte van het armpje ingehaald. Hee»
aardig is het, het rokje te maken var
reformstof, en dan de banden met eei
kruissteek te bewerken. Doch gekleurd
zephir, de banden met een donkerde!
gekleurde draad doorgestikt, staat ook erg
aardig. Voor het rokje knipt ge 2 baan
tjes van 40 c.M. lang en 50 c.M. breed
terwijl ge dan hiernaast de beide schou
derbanden en den bovenhand kunt knip
pen. De schouderbanden worden elk 3<
c.M. lang en 10 c.M. breed, dé boven
hand 64 c.M. lang en 10 c.M. breeo
geknipt. De zijnaden van het rokje
worden met een platten naad verbonden
terwijl ge midden achter een 10 c.M. lani
splitje inmaakt. Den zoom neemt men 5
c.M. breed. De bovenkant wordt gehe»
ingerimpeld, waarna men den band aan-
stikt, en aan den verkeerden kant over-
zoomt. De schouderbanden stikt ge dub
bel, terwijl ze zóó op den bovenhand wor
den bevestigd, dat de vouw langs de«
halskant komt. Het halsje maakt gi
zoowel voor als achter 12 c.M. breed. D<
schouderbanden worden stevig op der
bovenhand vastgezoomd. Achter in der
band maakt ge rechts voor sluiting 3
kleine knoopsgaatjes, terwijl ge links dl
knoopjes aanzet. Onder dit rokje kun!
ge ook een fil d'écosse truitje, of een tl
klein geworden jurkje af laten dragen
DINY.