n Het salaris van onze dochters O VpOU Wetlrubriek Vesten (VCog iets over zaaien &)ver het draden van corsetten QyVlatrozenjurkje voor meisjes van 8 jaar Recepten voor de keuken WverQooiertje en blouse voor kleine zus VRIJDAG 5 APRIL 1929 t: sk Hq 9* 9 9 9 9 9 9 Goedkoope Patronen rrr, M Overneming' uit deze rubriek zonder schriftelijke toestemming verboden Els is een kwiek, aardig bakvischje. De schooldeuren zijn achter haar dichtge vallen en ze is op kantoor gegaan. Daar ze flink, vlijtig en handig is, heeft ze al een heel aardig salaris; eiken eersten van de maand gaat ze met vijftig, zegge en schrijve, vijftig gulden naar buis. Een heel aardig sommetje voor een zeven- tien-jarige, is 't niet? Els kon uitstekend tevreden zijn. Ze is 't ook welwan neer er maar niet telkens woordenwisse lingen met moeder waren. Moeder staat erop, dat Els thuis dertig gulden afdraagt. Er blijven haar dus twintig gulden over voor kleeren, trams en allerlei kleine uit gaven. Wat kan ze daarmee uitrichten? Elsje pruilt. Tony, haar collega aan de schrijfmachine, hoeft thuis heelemaal niets af te geven. Ze kan heel haar vijftig gulden voor eigen gebruik houden. „Die kan zich ten minste kleeden!" „Die heeft wat aan haar jeugd!" En dan zij daarte genover! En daarbij was 't volstrekt niet noodig, dat moeder haar zooveel geld afnam. Ge lukkig is vaders positie zóó, dat zijn doch tertje heel goed, ook zonder iets af te geven, in huis zou kunnen zijn. Wat of moeder daar dan eigenlijk mee voor heeft? Els en Tony vertegenwoordigen de twee hoofdtypen onder de zelf-verdienende jonge meisjes van onze dagen. Een derde type Is nog dat der velen, die met hun ge- heele salaris tot het onderhoud van het gezin moeten bijdragen. Laten we ons vandaag eens bepalen tot hen, bij wie i it niet strikt noodig is, die thuis rustig kost en inwoning kunnen genieten, zonder daar een geldelijke vergoeding tegenover te stellen. Welke moeder heeft dan gelijk? Zij, die haar dochter haar geheele salaris laat behouden, of zij, die haar verplicht, een gedeelte af te staan. De meeste moe ders. die het maar even kunnen, houden het met de eerste categorie. „Het kind" werkt toch zoo hasd en „het kind" moet toch zelf wat genieten van de vruchten van haar werk en van haar jeugd; moet men haar die paar zuurverdiende guldens nu nog gaan afnemen? Dat kan men toch immers niet over z'n hart verkrijgen Laat Tony zich het leven toch zoo aan genaam maken als ze maar kan; de tijd dat ze het niet meer zal kunnen en ieder dubbeltje moet omdraaien, komt toch immers gauw genoeg. Die komt inderdaad, die komt, wanneer Tony trouwt of denken de beminnelijke Tony-moeders werkelijk, dat er heel veel echtgenooten zijn, die hun vrouw maan delijks vijftig gulden voor garderobe en allerlei kleine bij-uitgaven ter beschikking kunnen stellen? Ze zijn in den tegen woor- digen tijd met een lantaarntje te zoeken, en of Tony juist de zeldzame zal zijn, die er een ontmoet, blijft een open vraag. Hoe zal nu het meisje, dat tot nog toe ge wend was, haar geheele salaris aan pret tige dingen te besteden, zich erin kunnen schikken, met heel kleine sommetjes uit te komen, of zelfs wanneer de dood, wanneer de ontbinding van het ouderlijk tehuis haar ertoe dwingen, ook nog de dagelijksche levensbehoeften te bestrijden? Is het niet verstandiger, het jonge ding, dat voor het eerst uitvliegt, van het begin te leeren rekenen en overleggen, hoè met een vaststaande, bescheiden som klaar te komen? „Waarom zal ik het meisje haar eigen verdiende geld afnemen?" zegt de teer hartige moeder, „wij hebben het immers niet noodig! Ik zal me toch door mijn eigen kind niet het eten en onderdak laten betalen!" In werkelijkheid betaalt het bakvischje met dertig gulden echter noch het eten noch de huisvesting. Geen vreemde hos pita zou haar daarvoor ook maar de helft verschaffen,' van wat ze thuis geniet. Van eenig schuldbewustzijn tegenover het kind kan cfus heelemaal geen sprake zijn. En wanneer de moeder het geld wer kelijk niet noodig heeft, om het in hei huishouden te besteden in de meeste gevallen zal het haar tegenwoordig als tegemoetkoming zeer welkom zijn kan zij het in zijn geheel of gedeeltelijk naar de spaarbank brengen en voor den uitzet van haar dochter of als een appeltje voor den dorst bewaren, met medeweten van het meisje zelf, dat kan zien, hoe het spaarduitje van haar eigen verdiensten langzaam aangroeit. In elk geval leert Els beter rekenen dan Tony, die haar geld behouden mag. Ze zal zich later vlugger en gemakkelijker aan het leven aanpassen als haar nu zoo bevoorrecht vriendinnetje. We verwonderen ons dikwijls over de zoo elegant en koket uitgedoste jonge kantoor- en winkelmeisjes, wien geen enkel modesnufje vreemd is, die zich van alle toiletrequisieten der groote dames be dienen kunnen: het zijn meestal de doch ters der Tony-moeders. Uit haar rijen komen de ongelukkige vrouwen, die zich later in een bescheiden huishoudentje niet thuis voelen, die in het huwelijk met een eenvoudigen, degelijken man geen bevre diging vinden en het huisgezin ten gronde richten door hun verkwisting en onbe kookte koopzucht. De vraag: zal ik mijn dochter haar sa laris laten behouden, of haar een deel ervan afgeven, is volstrekt niet alleen een vraag van het oogenblik, zij strekt zich in haar gevolgen tot over de verre toe komst uit, en het antwoord kan beslissend zijn voor het heele leven van het meisje, ja zelfs nog voor dat van haar kinderen. MACHTELD Een vorige maal heb ik het gehad over het toebereiden van den grond in 't alge meen, en de keuze van een gunstigen dag om te zaaien. Nu nog iets over het zaaien zelf. Groote hoeveelheden zaad worden elk jaar door amateurs vermorst of verknoeid, omdat ze verzuimen, een paar eenvoudige regelen in 'toog te houden. We moeten niet dadelijk den zaadhandelaar de schuld geven, als het zaad niet opkomt; in de meeste gevallen ligt die schuld bij de zaaiers zelf. Een zaadje is maar een heel klein j lichaampje, dat een nóg kleiner plantje bevat, plus juist voldoende voedsel om 't in leven te houden, eenigen tijd, nadat 't j ontkiemen is begonnen. Dit ontkiemen kan niet plaatsvinden, tenzij warmte, vochtigheid en lucht in voldoende mate aanwezig zijn, en wanneer men daar meer aan dacht, zouden er heel wat minder mislukkingen te boeken zijn. Begraaf nooit de zaadjes te diep in den grond, want dan zou het jonge plantje verstikt worden, eer het de open lucht bereikt. Tot dan toe is het immers grootendeels aangewezen op het reserve- voedsel binnen in het zaadje, en hoe langer de weg is, dien het heeft af te leg gen, des te grooter de kans, dat het zal bezwijken. De oude gewoonte, het zaad juist zóó diep in den grond te stoppen als het zelf in doorsnêe meet, is een gulden regel. Zelfs dat is in sommige gevallen nog te veel, want sommige zaadjes zijn zóó fijn, dat ze maar 'n ideetje van bedekking noodig hebben; het is zelfs meer dan vol doende, ze met een plankje goed stevig in den grond te drukken, na ze er bovenop gestrooid te hebben. Behalve dat de ge heele grond goed dient te zijn omgespit, moet deze bovenste aarde uiterst fijn en rul zijn, en er mogen volstrekt geen harde klontjes of kluitjes in voorkomen. De meeste liefhebbers zaaien vooral het fijne zaad veel en veel te dik, te dicht opeen. Ze nemen zich dan voor, later, als het zaad is opgekomen, „uit te dunnen", en de krachtigste plantjes te laten staan, maar ze vergeten, dat men bij een zoo dichte opeenhooping werkelijk niet veel krachtige plantjes verwachten kan. Een goede manier om het zaad gelijk matig en niet te dik te zaaien, is het te vermengen met tweemaal zooveel fijn zand of gezeefde aarde, en alles te zamen uit te strooien. Wanneer de grond zoo zwaar en grof is, dat de plekken, waar gezaaid moet wor den, onmogelijk zóó rul en fijn gemaakt kunnen worden als noodig is. kunnen we alle nadeelen hiervan voorkomen, door te zaaien in pannen of bakken met vooraf gereedgemaakte aarde, en de jonge plant jes pas wanneer ze goed stevig zijn ge worden, in den vollen grond over te planten. Deze bakken moeten op den bodem een laagje grint of potscherven hebben, zoodat de watertoevoer niets te wenschen over kan laten, en het grond- mengsel moet bestaan uit twee deelen leem. één deel bladaarde en overvloedig zilverzand. CROCUS. Op verzoek van een abonnée geven we thans een macrozenjurkje voor meisjes Tan 8 jaar, met uitgewerkt patroon. We hebben hiervoor noodig 1.80 M. stof Van 100 c.M. breedte. Het voeringljjfje maken we van katoen. Fig. 1 helft van den rok. Fig. 2 het voorgedeelte van het voe- ringlljf je. Fig. 3 helft van den rug van het voe- ringltjfje. Fig. 4 helft van den voorkant der blouse. Fig. 5 helft van het ruggedeelte. Fig. 6 helft van het befje. Fig. 7 helft van den kraag. Fig. 8 de mouw. De verschillende maten zijn in c.M. aangegeven. Het patroon kan dus precies nageteekend worden. De plooien in den rok worden het best verkregen, door het patroon in verschillende lijnen te verdee- len. We verdeelen den rok, zooals de tee- kening aangeeft, eerst in banen van 9 c.M. Deze banen worden weer in banen van 5'/j en 3]4 c.M. verdeeld. Op de eerste aangegeven lijn zetten we nu een streepje en op de tweede een kruisje, zoo vervolgens (zie voorbeeld). Bij het inmaken der plooien wordt steeds de lijn, met het streepje aange geven, op de lijn met het kruisje gelegd. Bij Fig. 4, den voorkant der blouse wordt de stof ingeknlpt. De stippellijn geeft de vouw aan, waar de stof naar binnen geslagen wordt. De mouw wordt bij de lijntjes aan den onderkant geplooid. De matrozen-kraag en manchetten wor den bijna altijd kant en klaar gekocht; doch in geval men ze zelf wil maken, volgt onder fig. 9 en 10 het voorbeeld. Patronen van dit matrozen-jurkje zijn verkrijgbaar 75 ct. aan het patronen- kantoor. Men gelieve met de opgaaf van boven wijdte, de teekening van het jurkje te zenden. G. L. Ook onze zomergarderobe moet voorzien zijn van 'n paar keurige wollen vesten. Op een frisschen zomeravond even zoo'n extra-laagje of een aanvulling van onze uitrusting, als we gaan roeien en zeilen, is zeker niet overbodig. Ook kunnen we zoo heerlijk wat kleur brengen op een al te sober japonnetje enwat het pret tigste is van alles, we kunnen zoo'n vest of mouwlooze pull-over zoo gemakkelijk zelf maken uit een paar lappen, uit de nooit genoeg te waardeeren rommella. of uit een costuumpje, dat niet modieus van lijn meer is. Zoo zien we dan fig. 1, gemaakt van witte wollen stof, omzoomd met oranje- roode wol. Het bloemfiguur knippen we van 'n stevig velours of laken (geen zijde) b.v. den grooten cirkel van citroengeel, de kleinere van oranje; het bladmotief van 'n sterk groen. We bevestigen een en ander op 't vest met 'n flinken festonneersteek, en werken hier en daar wat op, zooveel als onze goede smaak noodig oordeelt. De knoopen overtrekken we ook met 'n lapje dat nog over is. Heel makkelijk te maken dus en niet zoo alledaagsch. Flg. 2 heeft niet veel toelichting noodig. Biauw met rood en Deige zijn k.euren, die hiervoor zeker goed zullen staan, in welke volgorde u ze ook kiest. Fig 3 zou ik u raden te maken van geel en zwart peau de pêche. De schei dingslijn kunnen we dan bedekken met een biesje in gemengde kleuren. No. 4 is gedacht in 'n wat soepele stof, b.v. wit wollen crêpe. We strooien hier, als 't ware, nonchalant eenige bloemen op, die we uit cretonne geknipt hebben. We zoeken hiervoor 'n goede cretonne uit inet bloemen van verschillende grootte en kleur. U draagt er 'nwit geplisseerd rokje onder, en u heeft al weer uitrusting om voorjaar en zomer tegemoet te treden. No. 5, met aangezette shawl en liefst ook voorzien van mouwen, is een uitge zochte sportkleeding. Grijs met rood, wit n -1 blauw, kortom alle sterke kleuren kunt u hiervoor nemen. De blokken, die even de al te eentonige lijn breken, kunt u maken van stof of met wol opwerken. 't Is heusch niet zoo moeilijk of kostbaar, er 'n beetje aardig uit te zien. POLA Over weinig modevraagstukken loopen de meeningen zóó uiteen, als over het al of niet wenschelijke van het dragen van corsetten. Wie zich verheugt in 't bezit van een figuur, rank en veerkrachtig ge- noeg om alles te kunnen dragen, wat de slanke lijn voorschrijft, heeft de grootste minachting voor de ouderwetsche corset ten, en zou ze liefst heelemaal zien afge schaft. Wie echter gezetter is dan de mode voorschrijft, zweert er bij, juist als een middel om de zoo vurig begeerde slanke lijn toch nog zooveel mogelijk te bereiken. Daar zijn vooreerst de elastieken cor set jes; men moet al buitengewoon licht en soepel gebouwd zijn om op den duur allen steun geheel te kunnen missen, en dan bewijzen ze goede diensten. Wanneer we echter van corsetten spreken, denken we gewoonlijk aan de ouderwetsche klee- dingstukken van zware stof en voorzien van baleinen. En laat ik nu één raad geven aan al, wie tot zulk 'n dracht over gaan, juist om een presentabeler figuur te hebben: in vredesnaam, laat u zoo'n corset aanmeten, zoodat het geheel volgens uw gestalte gemaakt kon worden, anders bereikt u precies het tegenoverge stelde, van wat u zich voorstelt. Hoeveel de ouderwetsche corsetten ook veranderd en verbeterd zijn en zich heb ben aangepast aan de nieuwere silhouette, de belachelijke corset-figuren zijn heusch nog niet verdwenen. In negen van de tien gevallen is het klaar-gekochte corset rond de taille te nauw; dit veroorzaakt uit zetting boven en onder de taillelijn, wat bepaald afschuwelijk staat en erg slecht is voor de gezondheid. Corsetten met baleinen dienen voorna melijk tot steun, maar die steun mag ff) K X - K K 1 AARDAPPELENG ERECHTEN Hoe dichter we den zomer naderen, des te minder lekker worden onze aardappe len, die we toch moeten eten, zoolang de nieuwe aardappelen nog duur zijn. Door de ongekende, strenge vorst, die ons allen nog versch in het geheugen ligt, hebben vele aardappelen hun lekkeren smaak verloren om niet te spreken over de be vroren aardappelen, die zoet smaken. De smaak van de aardappelen kunnen we niet veranderen, wel kunnen we de aardappelen op andere wijzen bereiden, er andere ingrediënten aai- toevoegen, waardoor de minder lekkere smaak op den achtergrond raakt. Hiervan volgen er eenige voorbeelden. Aardappelen met mosterdsaus 1 K.G. Aardappelen 90 Gram boter 20 Gram bloem 2 Yi d.L. kokend water 1 Eidooier Een eetlepel mosterd Peper, zout Een lepel gehakte peterselie Bereiding: Schil de aardappelen, kook ze niet geheel gaar in ruim kokend water en zout, giet ze af en droog ze. Snijd ze in vrij dikke plakken. Smelt 50 gram boter in een wijde pan, laat de aardappelen er heel licht bruin in worden, onder tel kens schudden en keeren. Maak intusschen een saus door 20 gram bloem met 25 gram boter dooreen te roerenvoeg hierbij in kleine hoeveel- hèden het water; laat de saus telkens roerende, doorkoken. Roer een eidooier met den mosterd, voeg hierbij, steeds roe rende de s lus; klop er dan in kleine klontjes verdeeld, 15 gram boter door en maak de saus af met de fijn gehakte peterselie. Schud deze saus door de aard- apn:>n heen en dien ze vooral zeer heet op. Aard appelkoekjes 500 Gram koude aardappelen 200 Gram gekookte ham 2 Eeieren Zout paneermeel Boter Bereiding: Verdeel de aardappelen en de ham fijn, liefst door den molen, meng er een paar lepels gesmolten boter door, de geklopte dooiers en één stijf geklopt eiwit. Voeg naar smaak zout toe. Vorm van deze massa platte, ronde koekjes, wentel ze door overgebleven eiwit, dat men met iets water heeft losgeklopt joral niet schuimig kloppen) wentel ze door paneermeel en bak ze aan alle kanten mooi goud-bruin en knappend in boter. Aardappel-cmelette met ham 225 Gram rauwe aardappelen 100 Gram boter 8 Eieren 60 Gram ham Een uitje 20 Gram geraspte oude kaas Bereiding: Rasp de rauwe, geschilderde aardappelen op een grove rasp vlug fijn, zoodat ze niet te veel kans hebben op bruin worden. Roer er 50 gram van ge smolten boter door, daarna de eidooiers en ten slotte het stijfgeklopte eiwit. Laat 25 gram van de overige boter in de koekepan smelten, giet er de helft van het beslag in, bedek dit met de fijn gehakte ham, die met het fijn gesnipperde uitje even is gekruit; leg er het nog overgebleven beslag op en bak de omelette op een zacht vuur aan den onderkant licht-bruin. Zet dan de pan in den oven en laat de omelette ook aan de bovenkant licht bruin worden. Reken voor het bakken vooral niet korter dan 15 minuten, daar anders de rauwe aardappelen niet gaar zouden worden. Schuif de omelette op een verwarmden schotel, bedruip ze met de nog overgebleven 25 gram geraspte kaas. N.B. Inplaats van het gerecht in een koekepan te bereiden, kan men het meng sel ook in een met boter ingesmeerd vuurvast schoteltje doen en geheel in den over laten gaar worden. Het wordt dan in het schoteltje opgediend. CATHARINA nooit en nergens een druk zijn, en de baleinen moeten licht als veertjes zijn en goed buigzaam. Indigestie, slechte bloeds omloop en de gevreesde „roode neus" zijn ook in onze dagen nog heel dikwijls het gevolg van drukkende onderkleeding, voornamelijk slecht-zittende corsetten. Draag nooit een corset, hoe ruim het ook zit, op den rug geheel toegesnoerd, zoodat de beide deelen aaneensluiten. Er moet een streep overblijven voor ventilatie, anders zit het lichaam opgesloten in een nauwen koker, die alle uitwaseming tegen houdt. Drie centimeter bijvoorbeeld is niets te-veel. Nooit mag een corset in de taille te nauw sluiten; iets anders is het, wanneer het om de heupen wat straffer gedragen wordt. De heupbeenderen voorkomen daar alle nadeelige gevolgen en veel vrouwen vinden een weinigje verstandig „inrijgen" rond de heupen zeer bevorder lijk voor een goed figuur. Wanneer er daarentegen rond het middel druk wordt uitgeoefend, is er niets, dat kan beletten, dat de inwendige organen opeen of van hun plaats worden gedrukt. Geen enkel corcet mag van zware, dichte stof gemaakt zjjn. Ten slotte nog iets over kousenbanden. Als ik u één raad mag geven: Gooi ze dan weg, behalve wanneer ze alleen als sieraad dienen, en daarom niet strak zit ten. Jarretelles, of ze vastzitten aai? een corset, of aan een smal, afzonderlijk jarretelle-gordeltje, verdienen verre de voorkeur boven kousenbanden, daar ze den bloedsomloop niet belemmeren en boven dien de kous veel keuriger en gelijkmatigei ophouden. EVA. van al onze modellen zijn verkrijgbaar aan „Het Patronenkantoor", Postbus no. 1, Haarlem. Onberispelijke coupe. Dames- kleeding in de maten 88, 96, 104 boven wijdte, A 0.55. Kinderkleeding, alleen voor den in de beschrijving genoemden leeftijd A 0.35. Bij elk patroon handlei ding voor het knippen en naaien, bene vens een verkleinde patroonschets. Franco toezending, direct na ontvangst van bestelling, met het verschuldigde be drag aan postzegels ingesloten, waarbij vermeld: naam en adres, nummer van het model en het blad, waarin het voorkomt, en bovenwijdte. Men meet deze maat rondom het lichaam, recht onder de armen door, gewoon glad zonder extra toegift. Benoodigd: Voor het blousje: 1 el stof van 70 c.M. breedte; 1% el dun koord voor het halsje. Voor het rokje 80 c.M. stof van 70 c.M. breedte. Beide kunnen ook heel goed gemaakt worden van een gedragen kleedingsstuk Het blousje is heel eenvoudig; men legt de stof eerst in de breedte, vervolgens in de lengte dubbel, waarna men het patroontje op de stof afradeert, en het geheel met één c.M. naad uitknipt, de hals aan den voorkant 3 c.M. lager als aan den achterkant. De zijnaadjes wor den verbonden met een Engelschen naad terwijl men onderaan en aan de mouw tjes een één cM. breed zoompje instikt. Op één c.M. van het midden van het halsje maakt ge aan weerskanten een vetergaatje, terwijl ge het verder af werkt met een schuin biesje, wat na afwerking één c.M. breed is, dat naar den verkeerden kant wordt omgeslagen. Hierdoor wordt het koordje geregen, hetwelk door de beide vetergaatjes te voorschijn komt. Ook de mouwtjes wor- den door middel van een veterbandje oj de dikte van het armpje ingehaald. Hee» aardig is het, het rokje te maken var reformstof, en dan de banden met eei kruissteek te bewerken. Doch gekleurd zephir, de banden met een donkerde! gekleurde draad doorgestikt, staat ook erg aardig. Voor het rokje knipt ge 2 baan tjes van 40 c.M. lang en 50 c.M. breed terwijl ge dan hiernaast de beide schou derbanden en den bovenhand kunt knip pen. De schouderbanden worden elk 3< c.M. lang en 10 c.M. breed, dé boven hand 64 c.M. lang en 10 c.M. breeo geknipt. De zijnaden van het rokje worden met een platten naad verbonden terwijl ge midden achter een 10 c.M. lani splitje inmaakt. Den zoom neemt men 5 c.M. breed. De bovenkant wordt gehe» ingerimpeld, waarna men den band aan- stikt, en aan den verkeerden kant over- zoomt. De schouderbanden stikt ge dub bel, terwijl ze zóó op den bovenhand wor den bevestigd, dat de vouw langs de« halskant komt. Het halsje maakt gi zoowel voor als achter 12 c.M. breed. D< schouderbanden worden stevig op der bovenhand vastgezoomd. Achter in der band maakt ge rechts voor sluiting 3 kleine knoopsgaatjes, terwijl ge links dl knoopjes aanzet. Onder dit rokje kun! ge ook een fil d'écosse truitje, of een tl klein geworden jurkje af laten dragen DINY.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1929 | | pagina 10