n Van alles wat. De biirrïe in huis» Het venster, waarachter het leven waift WOENSDAG 17 APRIL 1929 DERDE BLAD PAGINA 2 Yr^V\ -tz- t Noeö Gert, ik zou me dat plan maar uit het hoofd zetten, Sientje is nog veel te jong en dan er bij, er kwamen er hier al meer met dezelfde vraag, meneer Hellens ds een van je concurrenten. Meneeer Hellens, dieën opschepper, schamperde Gert. Zuutjes, zuutjes Gert, suste boer Venne, as iemand 'ncn boord aan heeft is ie nog geenen opschepper; en 'nen bankdirecteur kan toch niet gekleed gaan 'nen boer. Hellens 'nen bankdirecteur spotte Gert, hij zit alleen op 't kantoorke in Driewijk. Ja maar, hij is er toch baas en heeft het er denkelijk beter dan gij Gert op de Beukenhoef. Dat is nog lang niet zeker, onderbrak Gert. 'tlvomt er ook niks op aan, bitste boer Venne, 'tgaat hier niet over Hellens maar over Sientje, Hellens heeft hier niks in de pap te brokken, net zoo min as gij Gert en as ge wilt dat we vrienden blijven dan moet ge me niet meer over Sientje spreken. De toon waarop boer Venne deze woor-i den sprak overtuigde Gert dat hij met pra ten niets meer kon beredken. Teleurgesteld verliet ie langs de achterdeur de boerderij. Op het erf, achter een hooischelf, stond Sientje hem op te wachten. En wat heeft vader gezegd, Gert Dat ik er maar niet meer over moet praten Sientje. Ik had het wel gedacht, stamelde het meisje, terwijl ze met een Hip van haar schort een traan uit haar oog pinkte. Be kan me maar niet hegrijpen dat je vader in dat sladsch meneerke vertrouwen kan hebben. 'k Zal je zeggen Gert, wat er tus schen zit. Go weet, dat Louis Hellens te Driewijk kantoorhouder is van een filiaal der landbouw- en credletbank. En hij heefi beloofd om een tweede hypotheek op de boerderij te bezorgen, die we, jammer ge noeg, noodig hebben. Sindsdien meent mijn vader, dat bij tegenover Hellens verplich tingen heeft, en Hellens tracht daarvan te profiteeren. Hij denkt mij met flauwe complimenten te kunnen winnen, zooals hij mijn vader met schoone beloften paait. Bij uw vader is het dus eenvoudig een kwestie van geld, zei Gert op spotten- den toon. Van geld en goedetrouw, antwoordde het meisje, want mijn vader gelooft alles wat Hellens zegt. En is er de hypotheek al, informeerde Gert. Neen, maar 't zal toch niet lang meer duren, volgens Hellens. Dan zal zij er niet komen ook, rtiep Gert triomfantelijk uit, ik ga terug, ge zult zien dat ik win. En Gert ging terug naar de boerderij. i 'k Zal er maar geen doekskes om draaien begon Gert, ik heb Sientje gespro ken en ik weet alles. En wat zou dat, voer Venne uit, ik moet toch weten wat Sk doe. Juist omdat ge moet weten, wat ge doet ben ik teruggekomen, hernam Gert, ge moet weten dat die stadsche praatjes maker U in de maling neemt. Ik laat me niet in de maling nemen, noch door jou Gert, mocW door Hellens, mopperde Venne. Ik ben maar een dorpsjongen, ant woordde Gert, maar wat Hellens kan, dat kan ik ook, ik kan u ook een hypotheek beloven, geven dat zeg ik niet. Gij, tartte boer Venne, maar jongen ik donk dat ge er al net mee staat als ik; het boerderijtje dat je ouders je nagelaten hebben is ook nog lang niet vrij. Maar ik heb toch geen Hellens noodig om het te redden, dat kan ik zelf nog, bitste Gert, zoolang ik handen aan m'in lijf heb, en God wasdom geeft. Luister Venne, we kennen elkaar al jaren. Als je ln Hellens, die je pas een week of drie kent, vertrouwen stelt, zou je toch ook wel naar mij mogen luisteren. Je hebt me nog nooit over *- geldelijke moeilijkheden g> sproken, dat was ook niet noodig. Wellicht heb je gemeend, dat ik je toch niet zou heb ben kunnen helpen. Maar dat kan ik wel, hoort ge Venne, dat kan ik wel. Zeg me boe de zaken staan en ik zal zien wat ik kan doen. Hoeveel is er noodig? Ge weet, dat ik door de ziekte en het sterven mijner vrouw veel achteruit ben geboerd, ik heb de laatste drie jaar niets af kunnen lossen, in October moet or vijf duizend gulden zijn, zei Venne dof. Ze zullen er komen, verzekerde Gert. '■t&jSfünxM „BERLING-SKE TIDENDE". „Ik moet de eerste zwaluw voor de krant fotografeeren, maar welke is nu de eerste?" mits ge me belooft dat ge de hypotheek van Hellens zult weigt ren. Ik zal het nog errts afzien, zei Venne aarzelend, kom nog maar eens aan. Toen Gert thuiskwam, vond hij een brief, die de postbode onder de deur ge schoven had. Het was een mededeel tog van het gouvernement, waarin hem bericht werd dat een groot gedeelte van zijn noutv- land, achter de beukenhoef gelegen, zcu onteigend worden oor .10 aanleg van e„' kanaal. Reeds maanden was er in het dorp sprake van een te graven kanaal, waarvoor verschillende landerijen onteigend zouden worden. Er waren opmetingen ge daan, en de boeren die grond af moesten staan hadden bericht gekregen of waren het wachtende. Voor sommigen, die veraf gelegen akkers hadden, was de onteigening een uitkomst. Er waren er zelfs, die er huis en hof voor moesten verlaten, doch hel zware scheiden werd verlicht door een rudme schadevergoeding en menig arm heikneuterke, wiens bouwvallig huikje, het verkoopen niet meer waard, buiten de onteigening gevallen was, hoopte nog in stilte, dat „de heeren van X kanaal" terug zouden komen. De gemeente-secretaris, die van lachen htield, wist er den moed in te houden door te verklaren, dat het traject van het kanaal waarschijnlijk nog niet de finitief was vastgesteld cn dat er nog nieu we opmetingen zouden plaats hebben. Dit gerucht was ook Gert Boelen ter oore ge komen en had hem op een idee gebracht Mij. wilde tot eiken prijs het plan van Hel lens verijdelen en het bericht van de ont eigening kwam hem daarbij te hulp. De som die hij voor zijn akker zou ontvangen bedroeg rond de aditduizccnd gulden en zou hem op 't laatst van het jaar uitbetaald worden. Hij kon dat geld goed gebruiken, maar hij dacht aan Sientje en aan de hy potheek die haar vader noodig had. En hij besloot op zijn manier, boer Venne te hel pen. Die manier was geheel in overeen stemming met zijn oolijk karakter en met z*n zuchit om Hellens onmiddellijk buiten mededinging te stellen Terwijl Gert de zaak zat te bepeinzen kwamen er twee mannen binnen, als van den hemel gezonden om hem behulpzaam te zijn. Het waren Jaspers cn Van Wouw, twee veekoopers ui Tilburg, 't Was de eerste keer dat zc in t dorp kwamen, maar Gert had ze vroeger in het naburige Driewijk, meermalen ontmoet an kende ze als ras echte grappenmakers. Kijk, kijk, zei Jaspers, bij wijze van begroeting, de eerste de beste stee die we hier op *t dorp aandoen is diie van Gert Roeien, we hadden er geen erg in dat gij hier woonde Gert, hoe is T er nog mee? Wel, hoe zou ét cr mee zijn, lachte Gert, stillekcs aan, gezond-maoger en èrm. Krek as wij, beaamde Van Wouw. Maar g'het toch nog geld te veul voor koeikes, spotte Gert. 'n Bietje; grinnikte Van Wouw. Ja natuurlijk, veel geef d'r mie voor, dat. weten de hoeren wel. Gij denkt, dat we er altijd op uit zijn om de hoeren af te zeiten, maar vandaag zijn we voor de lol uit, beweerde Jaspers. Op Driewijk kwamen we bij 'ncn boer, d;ie meende dat we „de heeren van *t kanaal" waren, we hebben 'n maar zoo wijs gela ten. De heeren van *t kanaal, ge brengt me op 'm idee, gelli komt. as geroepen, juichte Gert. En hij vertelde de twee veehandelaars de historie van boer Venne en z'n Sientje en van zijn medeminnaar Louis Hellens We zullen oe wel helpen, zei Jaspers, toen Gert uitgepraat was, dieën kantoor kwast zal z'n streken thuis krijgen en boer Venne zijn hypotheek, 't Is voor mekaar wij zijn de heeren van 't kanaal, ge zult er wel van liooren. Eenigc minuten later waron de twee veekopers bij boer Venne. We komen van liet ministerie v m Wa terstaat, zei Jaspers, en hebben opdracht 't terrein bier op te meten voor onteigening Wa wa Waterstaat, stotterde boer Venne, ddan ben ik er ook bij, bij 't kanaal. Juist, zei Jasjers, het nieuwe traject loopt over uw erf, misschien staat ook de boerderij in den weg. Heerejee nog toe, riep Venne uit, waar moet ik dan blijven! Maak }e maar niet bezorgd, ant woordde Van Wouw op emstigen toon, als je boerderij onteigend wordt krijg je er geld genoeg voor om 'n mooie nieuwe te bouwen en er nog een flink stuk land bij te koopen. Accoord, sprak Venne opgelucht, dan is 't in orde eneh, wat zullen de hee ren drinken? 't Is mij gelijk, zeijaspers. Mij 't zelfde, bromde Van Wouw. Sientje breng de heeren 'n glas Lier, beval Venne zijn dochter die in de keuken was. Dag heeren, groette Sientje, terwijl ze een kan bier en glazen aandroeg. 'tZijn de heeren van 't kanaal Sientje, zei Venne, we krijgen 'n nieuwe boerderij. Och w'en goeie heeren toch, gicheldo Sientje, en van blijdschap groot ze het bier naast het glas. Boer Venne was er inmiddels in ge slaagd uit z'n Zondagsche pak twee siga ren op te diepen, die hij de pseudo-ambte- narero aanbood. Toen ze hun sigaren aan- GÖTZ Voorjaar 1929. gestoken en een slok van hun bier genomen hadden, togen „de heeren van et kanaal" aan 't werk. De een haalde een notitieboes.je uit zijn zak, de_ ander een duimstok. Vanaf de voordeur schof Jaspers zijn duimstok, van meter op meter, naar de achterdeur en Van Wouw schreef het aantal meters op. Daar na begonnen ze op het erf tot bij de koren schuur en gingen, al metend, terug naai de boerderij. In 't midden der huiskamer, onder de tafel hielden ze op. -Hier is 't, zei Jaspers wijsgeerig. dit is de oeverlijn, we zullen er een paal moe ten zetten. Ja maar de tafel staat er, is dat niiet voldoende, vroeg Sientje gealarmeerd. Als de heeren zeggen, dat de tafel weg moet, dan moeit ze weg. mopperde Ixier Venne, en de daad bij het woord voegend school hij de zware tafel een eind opzij. We hebben er niet aan gedacht een paal mee te nemen en we moesten er toch een hebben, anders zijn onze opmetinge.o ongeldig, zöi Jaspers. Op de deel ligt nog een oude burrie, kan die niet dienen, roeg boer Venne ge dienstig. Ja, zeker, bevestigde Jaspers, haal ze maar even. Siijtje schonk inmiddels een tweede glas bier to en de heeren van 't kanaal wipten het beiden in een teug leeg. Toen boo- Von ne terugkwam, begon hij, op aanwijzing vain Jaspers, in 't midden der kamer de plavuizen uit te breken en een gat te gra ven waarin hij de oude burrie plantte Hij wierp het zand weer in den kuil, stampte het rond den paal aan en begon de nlivui- zen te leggen. Hij was juist klaar toen Hellens binnenkwam. De bankbediende dacht dat boer Venne krankzinnig gewor den was en ontsteld riep hij uit: Maar Sientje, wat is er met vader aan de hand, gaat hij nu in huis hoornen planten? Sientje wilde antwoorden, doch Leer Venne was haar voor: Boomen planten, spotte hij, je kunt wel merken dat je nliks van Waterstaat kent. Van Waterstaat Ja van Waterstaat, bulderde boer Venne, dat Is 'me paal van Waterstaat, die moet jou hypotheek vervangen ik heb nt of het crediert van je bank niet meer noo dig. Hellens twijfelde er geen oogenblik aart, of Venne was krankzinnig geworden en hij achtte het raadzaam maar st.iekum te verdwijnen. ie komt niet meer terug, ze; boor Venme. Gelukkig, jubelde Sientje. Ja gij ziet liever Gert Boelen en ge hebt nog maar schoon gelijk ook, erkende haar vader. Jaspers en Van Wouw wisselden bij het hooren vain den naam Roeien een blik van verstandhouding. Kom Sientje, schenk nog eens in voor de heeren, commandeerde Venne. De heeren van t kanaal namen nog een derde glas hier en, ma verzekerd te hebben dat de zaak in orde kwam, gingen ze heen. net kanaal is reeds jaren gegraven, en de oude burrie staat mog altijd bij boer Venne midden in huis. Het is een mijlpaal in het leven van Gent Boelen, die reeds lang met Sientje getrouwd is en zijn schoon vader uit alle financieele moeilijkheden heeft weten te redden. Hellens, de bankbediende, 4s sinds enkele jaren met de noordezon vertrokken. De kas van hot bankkantoor te Driewijk heeft hij ook maar meegenomen, alsmede de ach ting, die hij in het dorp en speciaal bij boer Venne had weten te verwerven. Venne dankt de hemel en de heeren van 't kanaal dat hij van Hellens „dieën prulleman", zooals hij hem noemt, geen hypotheek noodig heeft gehad. Alleen is hij hert niet eens met de burge meester van het dorp, die hem aanraadt de burrie maar uit zijn hulis te verwijderen, omdat het kanaal nu toch al gegraven is. Boer Venne houdt het echter mert den ge meente-secretaris, die beweert dat „de paal van Waterstaat" moet blijven staan totdat er weer eens een kanaal gegraven wordt. En de gemeentesecretaris, een grappenma ker van de ergste soort, kan het weten. Helt was ©en kille dag, de eerste na een reeks van emoorheete dagen. De hemel was egaal witgrijs; en een frïssche wind streek over hort land, bracht weJigen dennengeur in de «tad. De soldaten liepen in hert gelid vrij door een lange boomenlaan, die reeds huiverde van^herfsitgedachten. De wind floort tusschen de gaatjes van de helmen. Ruisehend klonk hert onregelmatig gesrtap van al die beslagen laarzen op het gruizig grïnrt. Tusschen die groengrijze menschenmassa, die voontdeinde door de zuchtende boomenlaan, weg van de roodgedakte en hooggespi-tste garnizoensstad liep Event van Kempen. Kleine rare fantast, met zijn open blauwe kijkers en zijn eeuvrig- •spottenden glimlach. Helt zwaarbepakte ran sel knelde hem nn al, ze hadden nog geen kilometer geloopen. Dart zou vandaag weer uitvallen worden. Maar gelukkig was er wind, tintelende herfstwind, die ritselde, sui zelde en floot. Een wind om bij te zingen. De jongens zongen van je heela, hoola, houdt-er-den-moed-maar-in. Hert gezang voer meit snellen wiekslag over de helmen heen, worstelde tegen den wind en vluchttte tus schen de bootnen weg naar afgelegen boe renhuizingen waar menschcn naar buiten kwamen om te kijken. Evert van Kempen sjorde zijn geweer wat op en fanltazeerde. Soms keek hij om naar de stad. De stad trok hem aan, met haaT grillig stilhouet tegen de grijze regenlucht. In al de weken dat hij hier in de kazerne lag, had hij de sltad leeren kennen als een kleurige provincieplaat)? met haar driehoe kige markt, de oude Sitevenskerk, de hoog- oploopende hobbelstralten tiaar h©t„ park kwartier. De rechte singels met groene sfeer. Hert stille statige heerenhuis bij de tram halte...- Het rechrtsche bovenraam... Het bleek meisjeskopje met groote zachte oogen. Een wuivende hand— Nu zongen de jongens een dramatisch lied van „Moedertje, uw kind". Evert zong niet mee, hij neuriede en piekerde zoo'n beetje over helt meisje in het heerenhuis aan den singel met groene sfeer. De troep sjorde voort. De stad verdween achiter bosschages. De laan met hoornen liep uit met kronkelpaden over de heid. Dan kwamen ze in een dicliltbeplanrt sparren- woud, dat de geur van heiligheid uitwa semde. Heel in de verte hoorden ze nog het fluiten van den trein, die door de vallei stoomdedat was de groeit van domstad. Voorhij het sparrenbosch lag de einde- looze golvende hei, heerlijk paars, maar ste kelig. Hier was helt: afhangen. De ransels beukten den grond, de geweren ratelden neer, de helmen vielen af. Ginds in het boschje begonnen de jongens te kooiten met groote dikke siteenen. Event zocht een plaatsje op onder een struik en ging languit liggen staren. Hij was moe van heit locpen. Zijn voeten brandden en zijn hoofd gloeide. De herfstwind woei door hert struikje en voerde de diepe heiluchlt mee. Er liep een klein, klein torretje door de erica. Evert volgde het beestje en zette zijn vinger er voor als een mijlpaard. Hij zog méér bees ten. Het krioelde er van, een heele Stad daar, in den grond. Er was dien morgen, dien somberen mor gen op de hei iets avontuurlijks en ic-ts wa ar lijk grooitsch in de lucht. Dat was nu waar schijnlijk „hert leven, overdacht Event, ter wijl hij op een takje knabbelde. Ilij draaide zich om, op zijn rug en keek star uit naar dien grijzen reuze-hemel daarboven cn mot een moest hij weer denken aan dat wuiven de meisje voor helt hooge raam aan den singel met groene sfeer. Toen kwamen er een paar jongens, die ploften bij Evert neer en geeuwden lang en luidruchtig. Het eerste signaal van verzamelen kon digde zich aan door heesch gezucht uirt hert koper.... Een alarmkreun. Helt was Evert alsof hij het venster, waar achter hij helt venster hacl zien wuiven, lang zaam dicht zag doen voor het naderend on weer: den gespeelden veldslag. Rare fanitaslt, die Evert: kleine .soldaat, mert zijn open blauwe kijkers e-n zijn eeuwig spottenden glimlach. Gehoorproeven bij visschen Eenigen tijd geleden heeft Dr. Karei van Prichs, zoöloog en professor aan de Univer siteit te Miinchen in de Beiersohe academie voor wetenschappen eene lezing gehouden over den gehoorzin der visschen. Het is een oud probleem, dat intusschsn tot heden nog niet afdoende opgelost ls, of de visschen al dan niet kunnen hooren. De vraag is van groot belang. "Want in het inwendig ge- hoor-orgaan der visschen ontbreekt het ge deelte, dat in de anatomie aangeduid wordt als „Slakkenhuis" en hij de menschen en ook hij de gewervelde dieren algemeen beschouwd wordt als voornaamste en eenige gehooror gaan. Gaat met dus van dit standpunt uit, dan zou men ook moeten aannamen, dat de vis schen doof zijn. Velen, die een bijzondere stu- die van de visschen gemaakt hebben, beweren daarom, dat deze dieren heelemaal niet rea- geeren op sterke geluiden. Men moet hierbij echter bedenken, dat die geluiden ln het ge heel geen bijzondere beteekenis hebben voor d© visschen, zoodat eigenlijk geen reactie te ver wachten is. Men kan echter aan die geluiden een bij zondere beteekenis toekennen. Genoemde pro, fassor heeft in verband hiermede eens pToe- ven genomen met een kleinen, blinden meer val. Telkens voor hij hem voedsel gaf, floot hij. Het duurde niet lang, of de visch begreep, waar het om ging en kwam direct als er ge floten werd, uit zijn schuilhoek te voorschijn, om zijn voedsel in ontvangst te nemen Hij was met succes op de fluit „gedresseerd". Een leerling van den professor, Stetter, heeft deze proeven voortgezet en bereikte verrassende re sultaten ,die we als vrl~t kunnen samenvatten: De visschen, waarop de proeven genomen werden (zes verschillende soorten), lieten zich dresseeren op diverse geluiden (verschillende fluiten, strijkinstrumenten, stemvork enz.) De grondelingen toonden zich het hevattelijkst voor geluidsindrukken. Bij deze visschen kon men ook de scherpte van liet gehoor bepalen. Als zij goed gedresseerd waren," reageerden ze zelfs op geluiden, die zóó zacht waren, dat iemand, die naast het vlschaquarlum stond, ze slechts bij gespannen aandacht zou hooren. Verder kon ook bewezen worden, dat de gron delingen verschillende geluiden van elkander konden onderscheiden. Bij een zekeire bepaalde toon kreeg een visch lekker voedsel, bij een anderen boogeren of lageren toon kreeg hij iets, dat hem slechts matig beviel. Na lange dressuur reageerde hij direct op den „voedertoon", ook al was er geen voedsel met gretig toehappen. Hoorde hfj echter den anderen toon „de waar3chu. wing" dan reageerde hij er heelemaal niet op, of kroop zoover mogelijk weg. Met deze me thode kon ook vastgesteld worden, hoe ver dit onderscheidingsvermogen van geluiden bij visschen gaat. Over het algemeen worden to»- nen, die een octaaf verschillen, nog goed onder, scheiden. De vlugste dieren (ook de dieren too- nen zeer verschillenden indivklueelen aanleg) leerden een kwint, een terts en zelfs de kleina terts goed onderscheiden. Een visch kon zelfs zóóver gebracht worden, dat hij vijf verschil lende hooge tonen (3 voedertonen en twee tus- schenliggende waarschuw-tonen) gced beant, woordde. Zulke prestaties zou men reeds als echt „hooren" willen beschouwen. Het voornaam» ste bewijs ontbreekt echter nog: er ls n.l. geen bewijs geleverd, dat er een inwendig gehoor, orgaan bestaat, daar het „slakkenhuis" ont breekt. Het kan ook wel een zeer fijn ontwik» kelde tastzin der opperhuid zijn, waardoor de visschen op bepaalde klanken, dus trihlngen, reageeren. Een waak gans Voor een slagerswinkel te Londen doet een groote grijs-witte gans dienst als waakhond. Het beest is gruwelijk gebeten op alle honden en katten uit de buurt, die 't probeeren den win kel binnen te sluipen. Onvervaard pakt de lang niet domme gans eiken hond en kat bij den -staart en mikt hen 'n eind verdeT de straat in. De eigenaar van de zaak vertelde dat hij de gans met nog 'n andere met Kerstmis kreeg thuis gestuurd. De eene werd smakelijk opge geten, de andere als huisdier opgeleid. Daisy is thans populair in de buurt en weet zich zeer verdienstelijk te maken. Behalve dat ze den winkel bewaakt en honden en katten weert, legt ze ook eieren, die de baas nog voor een goeden prijs verkoopt. X Het halve werk Iemand wilde een radiotoestel koopen en vroeg nog eenige inlichtingen hoe er mee om te gaan. „Ben je getrouwd, vroeg de radiohandelaar". „Ja, zeker", zei de man. „Nou dan zal alles wel gauw leeren, want dan ben je het luisteren gewoon." Hij had toch gelijk Toerist: „Wordt dit dorp verlicht met electri- citeit?" Inwoner: „Alleen als 't onweert." „LONDON OPINION". 1 „Wei, professor, wils had ooit gedacht, dat u zou komen Professor: „Kijk eens, beste jongen, Jik waa mu plan de afspraak te vergeten, maar ilk heft» het vergeten te vergeten".

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1929 | | pagina 10