-'IS
Derde Blad
Woensdag 17 April 1929
Pagina 1
JE |l
Het vreemde woord.
Hij was nooit lastig.
ERUG
3 i
m-é. |1
bn
-tt-
mmmmm
[NG
onsf
der der
mer, ia
ver het
gehaald
streelt
tactiek
ren, dat
ien yatt
ijf. Dat
rondbe-
:en van
it groot
socialis
terzijd a
ïger de
3he bia-
n Fran-
ettemln
jaren
et naar
ng een
dlcalen,
en. Eu,
en van
3, In de
uitge-
„Actlon
ag voor
in pers
3 werk
l
ritiek 11
een be-
Serald"
en een
sche bij
teerd.
ultge-
Elvera
:ten.
ld over-
msnlaat
aansche
iteerden
meldt:
ninister
sn raad,
duizend
erd, die
•ift den
toe te
>dzaakt,
ipTeken.
belang-
e be too
agen en
imo de
pdracht
steden
listische
ring ge-
de vak-
nkelijke
en revo
'LAND
i
i
bladen
e grena
jlke ten
•d, mee-
Volgens
durende
aan de
sziö go
•werden
geweer-
er 3000
worden
lekingen i
tar voor
nlddelen
lag zijn
MIJN
ale roof-
3 gehad- j
ra Fröh-
iwerkerS j
in uitbe*
go vroe-
onlangs
met een
zou wor-
rbetallng
van den
iet geld,
ndigden,
i opsloot
e politie
Hanoeri
vrouwe-
EEN BARBAARSCHE 8TRAFMETIIODE houden de Afghaansche oproerlingen er op na,
die de overtreders van hun wetten een ketting door den neuis boren, en hen zoo n oon
stellen; daarna hakt men hun hand af.
Mijnheer Laenen vond 't de eerste dagen
frreeselijk stil, dat ie in Blaricum in pen-
»ion was. Het waren beste, brave men-
Bchen waar hij aangeland was, maar dat
Btille, haast levenlooze om zich heen, dreig-
Öe hem te benauwen. Hij was 't zoo ge-
Wond: als je wakker werd, dan viel mèt
*t licht in je oogen ook het geraas in je
Boren. Je hoorde de tram over de Elands-
gracht, 10 bellen van je huren, getoeter van
Ben vijftig auto's en het rhyi'dtrtïische geklop
tva:n kleedjes er tüs9chen door. Dat was ie
hou al gewend vanaf zijn kinderjaren en
Bat was eigenlijk een bestanddeel van het
leven zooals hij het sleet. Maar Leendert
Mnis.ee waarvan ie de voorkamer, dait is te
heggen, de mooie kamer voor drie weken
gehuurd had, zei den eersten morgen al:
Meneer, dat gaat wel over. Als u er
Berst, maar een paar dagen aan gewend
M, dan wil u niet meer weg.
Hij liep dan de derde ochitend dat ie d'r
Was om tien uur 't heele dorp door, be-
fc&g elk winkeltje van binnen en van bui
len of d'r geen mcnschen te zien waren.
Maar het leek wel of ze voor hem^op de
vlucht, waren geslagen. Een half uur had
le rondgeloopen, de brievengaarder die
«morgen meneer'' tegen 'm gezegd had en
een kleine jongen in een zandkuil die hem
6chmv aangekeken had waren de eenige
levende wezens geweest die hij ontmoet
had. Toen die dan ook- 't voortuintje bij
Hui-r indrenitelde, zei die tegen Tonia de
oudste dochter:
II: vind 't hier wel mooi, maar de stad
irek t me.
En even later zei ie terwijl die Tonia hielp
bij
bet kippenvoeren:
Vandaag moet ik decideeren
Tc' :ia zette mee de drinkschaal voor de
kippen neer en liep regelrecht door de
mooie learner naar de deel, waar vader Hui-
®er s.iond te karnen. Ze wenkte met d'r
hen,! «n vader hield even stil, mee ie z'n
Voor'.oofd veegde.
ilij mót vandaag nou eens desedeeren
*eit ie, fluisterde Tonia, die Zondag in de
Gouden Leeuw hielp en wist. wat 't betee-
kencK
Tlr.scr kreeg een kleur van kwaadheid,
bezag Tonia wantrouwig:
Wat heb je 'm dan gegeven gister?
Nou, telde Tonia met d'r vinger: eerst
fcoep met halletjes.toen karbonade met
Spinazie.... toen pruimen....
Ensukkeladepudding zei Hui
8°r 't kan wel op.
Voor twintig gulden in de week met
gebruik van de mooie kamerwat wil die
kale Dieneer meer? mokte Tonia.
Karn jij eens door, zei Iluiser, mei
dat ie Tonia wegduwde..ik zal 't 'm eens
®Ven aan z'n verstand brengen.
Wacht even vader, zei de deern; als
*e naar de Gouden Leeuw gaat om te de-
Bedeeren is 't nog vroeg genoeg.
't Zou schande wezen deed Leendert
zoo 'n kostelijk eten en dan nog nét
Boen of ie geen eten krijgt, 't is God-ge
klaagd.
Eic stadsheeren zijn 't zoo fijn ge-
3^end, vergoelijkte ze nou weer.als ik
®em eens kalm uitboorde vader
Vader greep met een zucht weer 't heng
sel:
Voor hèm een ander hoor je?
Mat tragen tred liep Tonia naar de
keuken; ze had zich nog wel zoo uitgesloofd,
't eten was toch zoo kostelijk geweest, dat
ze 'f de koningin wel had durven voor
zetten Spijtig leunde ze over de aanrecht
en bezag den nieuwen meneer die in 't voor
tuintje naar de kippen loerde ien een deun
tje floot alsof dr niets aan de hand was. O,
als ie in de Gouden Leeuw vanavond zou
desedeeren dan wist morgen het heele dorp,
dat ie bij Iluiser gebrek leed en -de meisjes
van de Congregatie zouden het 's-avonds
ook te weten kortten en dan liep ze
nog wel met het vaandel.... Het was om
wanhopig te worden.
Vader kwarn intusschen óp z'n sokken de
keuken ingedroscht, rommelde wat in de
tafella.
Wat zei die? draaide ie z'n hoofd naar
Tonia.
Ik ga direct naar hem toe, fluisterde
ze over tafel. Iluiser ging weer naar den
deel.
Shcande! schande! riep die nog eens
in de keuken, dat Loenen het hooren zou.
Meneer die jui'sit z'n hoofd uit t hok trok,
keek even nieuwsgierig in de richting van
't keukenraam.
Een halve pet vol versc.he eitjes! glun
derde hij toen ie Tonia uit de deur zag
aankomen. Zoo krijg, je ze bij ons in Mo-
kum niet, lachte die. Wóórden gehad? zei
ie nou opeens, zacht, mee ie Toni d'r triestig
gezicht bezag.
Ze schudde wat met d'r hoofd.
Nee dat niet.
Wat een kostelijk gezicht hè, knikte
meneer Loenen. Kijk eens aan Toni, zei die
met een guitig gezicht, 't zijn d'r twaalf,
da'is twee voor het gehakttwee voor de
gebonden soep..drie voor de chipo-pud-
ding en vijf voor de mayonaise van avond.
Ken je dat goed?... ja dat ken je wel zoo'n
fijne kokkinals gij bent.
- Meneer maakt een grapje zei Toni
droog.
Natuurlijk! zei Loenen... maar twee
in de soep vanmiddagnou dat sla ik
niet af.
Toni's gezicht lichtte op tot een fleuri-
gen lach.
Dat zullen we hebben, twéé in de soep.
Keek je daarom zoo boosdacht je
dat ik d'r met je eieren van door ging?
lachte meneer Loenen. Ilij liep met de pet
met glanzend-versche eieren den deel op.
Kijk eens papa! riep ie.
Lust jij die nog? zei Leendert onder
't karnen norschigeh d'r is con kaart
voor jc gekomen.
Meneer Loenen bezag even 't schrift.
Ah, van Greet, zei die hardop. „Of je
nu blijf de volgende week uit, of dat je
morgen thuis kóm", las ie toen luid tot
slot, keek even in 't rond en liep op Iluiser
af Ja, ik moet nou decideeren hè! zei die
gemoedelijk.
Nou, wees Iluiser met z'n arm naai
de deur, als je desedeeren wil in den Gou
den Leeuw, loop d'r dan niet omheen te
draaien en kom rond-voor-de-froht uit.
Meneer Loenen liep met den zakdoek
voor z'n mond op een holletje naar bui
ten.
Ilij deed nooit iemand kwaad had 't
trouwens, voor zoover hij wist, ook nooit
gedaan en zou naar zijn meening, als do
menschelijke krachten het toelaten, net
nooit doen ook.
Waartoe diende dat allemaal. Je moet
leven en laten leven, en wat had je d'r
aan om een ander altijd 't vuur aan de,
schenen te leggen en 't hem lastig te
maken?
Och, iedere mensch heeft zoo iels van
een engel in zich, als anderen 't maar
niet bederven. Zoo redeneerde Hein altijd
Ik hen nou al 25 jaar getrouwd en
nooit één woord met m'n vrouw gehad...
Ze vo-nd 't wel niet altijd plezierig, als
hij 'ns 'n enkele keer wal overstuur thuis
kwam: dat kon den beste gebeuren -
maar als ze dan weer zoo knus zaten te
redeneeren met z'n tweern en z'n vrouw bij
't kousen stoppen zoo over d'r bril in z'n
gezellig-blozen.de bollogezicht keek, zei ze
altijd, zoo echt goedig:
Jij, Hein, zou een goeie wezen voor
de vredesconferentie, jij met je göe-ijige
lohbéi-sgezicht... want ze was trotsch op
hem.
t Kon wel niet zooveel lijden, maar
Hein was er toch mee naar 't asyl geweest,
om het te laten onderzoeken, maar... on
geneeslijk. Hij had er altijd veel mee
opgehad, 't lieve beest, 't was 'n „cyper-
sche" of zooiets, met lange haren, 'n zeld
zaam beest; hij was er dol op en nooit
had hij 't willen prijsgeven aan een of
andere openbare tentoonstelling...
Je hebt immers zoo'n beest voor jj
eigen en waarom 't van alle kanten t3
laten bekijken en bang te laten maken
door allerlei tentoonstelling-bezoekers, die
er toch de innerlijke waarde niet van
kennen....
Trouwens, dat zou z'n vrouw ook nooit
goed gevonden hebben. Eervol had hij 't
begraven,, op 't mooiste plekje,., en nauwe
lijks was hij over deze droefheid heen, of
nu komt z'n vrouw te liggen, 't Leek'
wel wat lang en de dokter vond 't ook
ze al altijd iets van gehad, maar 't duurde
wel wat lang en de dokter vondd 't ook'
beter nog wat te blijven liggen.
....Geen werk 'n zieke vrouw, en al je
fondsen betalen, en dan nog 'n halven
dag 'n vreemde over je vloer om 't wat
knap te houden en je potje te koken. Neen..,
D'r moest een eind aan komen.
Loop toch cs, in Godsnaam, naar de
„Vincent.ius'T'had z'n vrouw gezegd; maar
Hein deed dat niet graag altijd vrij
man geweest, nooit iemand lastig ge
vallen....
Zoo Hein, hoe is 't er mee?...
Hein leunde met z'n schouder tegen den
deurpost en raakte even aan zijn pet
Ellendig, Pastoor...
Pastoor stond al in den gang.
Zoo kerel, gaat 't niet goed?
Neen...
Hoe kan 't anders... als jij O. L. Heer
vergeet, denkt Hij ook niet meer aan jou...
D'r knipperde 'n traantje in Hein's oog.
Nood leert bidden.
"t Was merkwaardig, maar Hein begon
behoefte er aan te voelen, z'n hart eens
uit te storten en dikwijls ging hij O. L.
Heer lastig vallen tegen z'n gewoonte.
't Ging in 't begin zoo gemakkelijk niet,
maar 't was toch niet zoo erg, als hij zich
had voorgesteld.
En de goede Meester mat niet met de
zelfde maat als Hein en gaf 'rn wat hij
noodig had....
Hein had nooit gedacht, dat hij ook met
lastig zijn zooveel kon verkrijgen.
IN DE ARK VAN NOë.
De kening der dieren ken maar niet inslapen
omdat er in de cabine naast hem zooveel leven
was, vertelt ons een moderne dierenfabel. Toen
belde hij naar den ezel, die het oppertoezicht
had en vroeg naar de oorzaak van de herrie.
„Majesteit", zei de ezel eerbiedig, „het leven
zal nog zoo gauw niet ophouden, want in de
cabine hiernaast slaapt de duizendpoot en die
is net bezig om zijn schoenen uit te trekken om
te gaan slapen."
GELUKKIG WAS 'T MAAR WATER.
Onder het eenigszins opzienbarend hoofd:
„Hoeveel er gedronken wordt"
bevat de „Leidsclie Courant" een bericht uit
Zoeterwoude, dat daar gedurende het jaar 1928
door het gezamenlijk drinkwaterbedrijf werd af
geleverd 37.560 M3. drinkwater tegen 32.989
M3. in 1927."
EEN 18-JARIGE STUDENT IN CALIFORNIE draagt^ aan een. ijzeren stang z'n tweo
vrienden, terwijl het ijzer tuaschen z'n tanden buigt.
Tein trok dan z'n mond in de breedste
lachplooi, zoodat z'n wangen als overrijpe
sterappels naar buiten viel en herhaalde
dat alwijze versje:
Ach, waren alle mcnschen wijs
Nu is zij vaak een hel.
Dees aarde was ecu paradijs,
Nu is zij zaak een hel.
Zij knipte knipoogend en Hein trok aan
z n pijp een pakte de krant.—
Kinderen had ie niet nooit gehad. Ze
vonden 't van een kant wel jammer, maar
de katjes kregen dan oök des te beter
verzorging. lederen Zaterdag in 't badje
En och., bovendien, 't waren slechte tijden
van veel zorgen.
Hij verdiende fatsoenlijk g6id voor z'n
tweeën en 'n leven als half-vrijgezel liep
dan ook zacht als een neel kalm watertje,
zonder storm of wind. Hij noemde dat
zelf „een lauw bestek".
Zooais ik zei, leefde hij met ane m,en.
schën op goeden voet, vooral in z'n straat.
Daar stond ie bekend a s de „genoegelijk?,
vriendelijke, dikke baas, die altijd op z'n
bruine pantoffels en grijze kousen de buren
afging en overal een hartelijk woordje had
want hij had een hekel aan haarkloverij
,.Je moet geen krentenweger wezen.... schiet
je niks mee op."
Maar toch... er was iemand... ja, hij
kwam er schoorvoetend voor uit... iemand
nou, laat 'k maar zoggea. waar ie 't toch
niet zoo goed mee kon vinden.
Hij had er wed z'n besi voor gedaan om
't zoo'n beetje, zooals ie dat ouwerwetsjes
noemde, „in der minne te schikken", maar
nooit was 't hem heelcrnaal gelukt.
't Was de Pastoor.
Dat gezanik altijd orn naar de kerk
te komen... dat moesten ze aan ieders be
leefdheid overlaten. Door de week, ge weel
d'r alles van, ben je vroeg aan je werk,
't zou natuurlijk, ais 't heelemaal moest,
des noods nog wel kunnen maar je
weet wel, hoe dat gaat... Als je wat laat
opblijft 's avonds, dan valt dat allemaal
nog niet mee. En 's Zondags... Och, dat is
zoo de eenigste dag cch-t voor je eigen
dat je volkomen rust hebt... je moet
toch wat hebben... Ergens anders gaan
wonen?.... Of je nou docr de kat of den
kater gebeten wordt... je ontkomt 't toch
niet—
En Hein ging dan weer !n paar Zondagen
zoo even n-aar de vroeg-mis „om den
lieven vrede", maar nauwelijks had ie 'n
paar maanden overgeslagen, dat ie d'n
niets voor voelde of waarachtig- daar was
ie weer... Pastoor aan de deur, en dezelfde
redeneering volgde...
Zoo ging dat jaar na jaar en Pastoor
begon dem moed een beetje op te geven,
waait Hein deed 't zoo „om den lieven
vrede", als Pastoor 't vroeg, maar als hij
't niet vroeg, bleef hij maar weer weg.
want „ongevraagd is ongeweigerd".
Maar den laatsten tijd ging 't alle
maal toch niet zoo best in de familie
D'r was nog al dikwijls geen werk.
Kindertoeslag kreeg ie natuurlijk nooit,
als er work was, en was er geen werk,
dan werden de kinderlcoze werklui het
eerst ontslagen.
In 't begin was 't wel aiet zoo erg
want Hein had nog wel een centje over
gespaard voor den kwaien tijd, maar het
bleef er toch niet bij.
't Was of de duivel er mee speelde; slag
op slag trof 't. anders zoo vredige gezin
't Begon al met 't katje..
't Had de laatste dagen al zoo suf ge
keken en t liep al zoo met een hoogen
rug of zat zoo roerloos ;n z'n mandje-
Neen, dat was niet i.i orde.
EEN DRACHTIGE LAAR IN BEVERLEY IlILLS, CALIFORNIE, waai veel filmsterreu
wonen en bankiers uit Wallstreet.