FEUILLETON
HET NEDERLANDSCH COLLEGE TE ROME
WIJZIGING VAN ONS STRAFSTELSEL
KONING MANDRIJN.
Ito
ZATERDAG 4 ME11929
DERDE BLAD
PAGINA 2
Z. D. H. DE AARTSBISSCHOP HOUDT EEN TOESPRAAK
KOOTWIJK—BANDOENG PHILIPS BOUWT EEN ZENDER
NEDERLAND EN BELGIë
j.
VELE KERKELIJKE EN WERELDLIJKE AUTORITEJTEÏf WONEN
DE PLECHTIGHEDEN DER EERSTE-STEEN-LEGGING RIJ
Donderdagmorgen maakten de pelgrim» een.
PltfcJs uitstapje naar Tlvoit met zijn «chitt»-
©nden waterrat an naar de TÜja d'Bste met
Etr museum en tiental-len van fonteinen. Ook
"beide bisschoppen namen aan deaen tocht
In den middag had de eerste steenlegging
plaats ran tiet Nederland soh college.
Deze gebeurtenis is een manifestatie gewor-
Sen ram liefde bot en ran aanhankelijkheid aaa
en H. Stoel en Tan liefde toot het vaderland.
Toen we tegen half vijf op het terrein kwa-
'jasn, waar het Instituut zal verrijzen troffen
'i^re reed» mr. Eras aan, die de gasten namens
'net Xederlandsch Epiacopaat recipieerde.
f
(Het college zal verrijzen aan de Vla Aventlna,
piet ver van het Colosseum verwijderd Het ter-
(jrein is nog geheel met groenten beplant en deze
teen was inderdaad de eerste. Een tribune ge
joel in donkerrood gedrappeerd was ter plaatse
.pgeslagen, otm de gasten te ontvangen. Aan-
ig waren reeds de beide oaeremaniorii des
'ausen Mgr. Respighi en Mgr. Dante, om de
rkelijike plechtigheid te leiden. Weldra ver
henen ook mgr. v. d. Wetering en mgr. Die-
n op het terrein. Niet minder dan vijf kandi
jen woonden de plechtigheid bij, namelijk
ne eminenties Vannutedli, deken van het
ilig ooilege, Bisleti, prefect der Seminaries,
'fiincero, SoaplnelU en Pruhwirth. Achtereenvol-
ns arriveerden mgT. Huyn, Patriarch van
'Woxandrie, mgir. Janssen», generaal-aibt der
iOistsrciensers, mgr. Joliet, rector van het Bei-
:ii»ch college, de Nederlandoche consul de heer
.edderns, de hoogeerw. paters Kuhlunan, Broc-
;en, generaal der missionarissen van het H.
T(Hart te Tilburg, Gabriel Wessels, procurator der
rmelieten, Butten, procurator der Krulshee-
Vermeulen, assistent generaal der Augustjj-
m, Sales, magister sacrl Palaitii, mgr. David,
or van het Campo Santo Tedesco, mgT. Gu
erra secretaris van de Dataria Apostolica jhr.
ir. A. van dar Goes Nederiandsah gezant bij
et Quirinaal, pater dr. van Oppenraay, mgr.
iflr. Jan Olav Smit, dr. Hbogewerff, directeur van
it historisch Nedarlandech Instituut, de heer
an Run secretaris-generaal van het interuatio-
.1 landbouw instituut te Rome, mgr. Vicentl.nl
(Vroeger Nuntius te Den Haag, hetbestuur van
de nationale bedevaart en vele pelgrims. De
jjSdhoda Camitorum was samengesteld uit Neder-
tidsöhe priesterstudenten te Rome. Ook was
nwezig architect Signer Villa.
Nadat de oorkonde door de kardinalen, bis-
Bchoppen en vele hoog geplaatsten geteekend
was, begon de plechtigheid door mgT. v. d.
Wetering verricht.
Na de zegening weTd de oorkonde dfchtgesol-
(Leerd en met de twee medailles van Z.H. den
a us la den steen gemetseld. Daarna werd de
jpteen neergelaten in een kuil, die meer dan
meter diep i». Mgr. v. d. Wetering wierp
st en daarna alle kardinalen en vele anderen
en schep kalk op de steen.
(Na de plechtigheid bleJd mgr. v. d. Wetering
volgende toespraak:
Toespraak Mgr. H. r, d. Wetering
Eminenties, Excellentie, Monseigneurs,
dierbare landgenootem,
(Met een gevoel van de grootste vreugde heb
ben wij dazen belangrijken dag begroet, waar
op een van uw vurigste wenschen, dde namelijk
om een nan weren band tusschen ons vader land,
en de hoofdstad der christenheid te leggen door
de stichting van een Nederlandech college in de
onmiddellijke nabijheid van den H. Stoel In ver
vulling zal gaan.
Dat is de groote ge/beurtenis van dezen dag,
wiaarvoor wij op de allereerste plaats den goe
den God bedanken, Wlea rechten» de eer van
al het goede, dat wij met de hulp vam Zijn ge
nade verrichten, toekomt.
Wij brengen vervolgens dank aan de vaderlijke
goedheid van ZjH. den Paus, Die van het eerste
begin van zijn Pontificaat, nooit opgehouden
heeft voor de belangen der Nadertamdsche ka
tholieken te waken en zich gowaardigd heeft
■onze plannen aan te moedigen, ja zelfs door Zijn
edelmoedigheid de uitvoering er van te verga-
makkelijken.
Mogen de toekomstige studenten zich dit
roemrijk beschermheerschap waardig toonen,
door uit te blinken in hetgeen onzen Opperher
der boven alles ter harte gaat: de liefde voor
de wetenschap en de beoefening der priester
lijke volmaaktheid.
Eminenties, Excellenties, Monseigneurs, lk
dank U van harte voor de welwillendheid,
waarmede Gij onze uitnoodiging aangenomen
hebt om hij deze plechtigheid tegenwoordig te
zijn.
In het bijzonder verzoek ik Uwe Eminentie,
den kardinaal-prefect der Universitaire studies
onze eerbiedige huldebetuiging te aanvaarden,
alsmede de uitdrukking van onzen oprechten
dank voor de belangstelling, welke Zij voor de
stichting van het Nederlandsch College ge
toond heeft, en in het bijzonder voor de wel
willendheid, waarmede Zij de plechtigheid van
dezen dag heeft willen voorzitten.
Eminenties, Excellenties, Monseigneurs, dier
bare landgenooten! Moge het nieuwe instituut
de hooge belangstelling welke het bij de eer
ste steenlegging genoten heeft, ten volle ver
dienen. Moge het onze verwachtingen recht
vaardigen, door zich te karakteriseeren als een
brandpunt van wetenschap en deugd en aldus
worden een monument, den glorievollen naam
van Plus XI waardig. Moge het tenslotte een
nieuwen edelsteen toevoegen aan den diadeem
van onze nationale glorie.
Op deze rede volgde een daverend applaus.
Mgr. v. d. "Wetering las daarop met flink ge
luid en ontroerde stem aan de pelgrims het
volgend in het Pransch gestelde telegram voor,
dat aan Z. H. den Paus werd verzonden:
I <;v Telegram aan Z. H. den Paus
Aan Z, H. Pius XI,
Vaticaan Rome,
De Nederlandsche pelgrims, vereenlgd met
hun Aartsbisschop en den Bisschop van 's-Her-
togenbosch op de Vla Aventlna bij gelegenheid
van de plechtige eerstesteenlegging van het
College Plus XI, nog onder den indruk van
de vaderlijke ontvangst op 29 April, herhalen
hun groote dankbaarheid, hun onderwerping en
kinderlijke liefde ten opzichte van den H. Stoel
en vragen den Plaatsbekleedar van Jesus Chris
tus zijn vaderlijken zegen.
Een enthousiast applaus brak hierop los.
Spontaan werd daarop gezongen „Aan U, o
Koning der Eeuwen".
Door de Kardinalen en vele anderen werd
Z. D. H. de Aartsbisschop geluk gewenscht.
Ook Mgr. Eras had vele felicitaties in ont
vangst te nemen.
Bij net vertrek van den Nederlandschen ge
zant werd het „Wien Neerlandsch Bloed" aan
geheven.
Toen wij Mgr. v. d. Wetering feliciteerden,
gaf Mgr. nogmaals zijn vreugde en dankbaar
heid te kennen, dat hier jaarlijks een Jaarge
tijde voor Mgr. Dr. Schaepman zou worden ge
houden.
Vrijdag om half twee vertrekken we naar
Napels.
De Aartsbisschop van Utrecht.
Hotel de Russie.
TWEEDE KAMER
NADERE VOORZIENINGEN' BETREFFENDE DE
VEROORDEELING
VOORWAARDELIJKE
Het antwoord op de Belgische nota
INMENGING VAN HET INTERNATIONAAL
HOF VAN ARBITRAGE?
Naar „de Tijd" verneemt is het antwoord
der NedorHandsche regeering op de Belgische
nota, welke in de eerste helft van Januari tot
haar is gericht, thans gereed en vermoedelijk
reeds naar Brussel verzonden.
Deze nota zal hier te lande niet worden ge
publiceerd. Men mag echter aannemen, dat zij
geen bepaalde voorstellen omtrent de water-
wogen .bevat, daar het Minister Beelaorts in
dit stadium alleen is te doen, een grondslag te
leggen, waarop de onderhandelingen tussoben
de kabinetten, die na de a.s. verkiezingen ia
België en hier zullen optreden, verder kunnen
gevoerd worden.
Tot dien grondslag behoort de herbaalde
verklaring van onze regeering, dat man hier
te lande algemeen een goede verstandhouding
met België op boegen prijs stelt en in ver
band daarmede bereid is met gebleken econo
mische behoeften van België Tekening te hon
den, een bereidheid van Nederlandsche z-ijde,
die alleen kan voortkomen uit vrijen wil, wijl
onze Regeering met beslistheid de stelling ver
werpt, dat België aan de scheidlngsregeling
van 1839 aanspraak zou kunnen ontleenen op
politieke en economische concessie» ton koste
van Nederland.
Mocht in verband met uitlatingen van den
jongsten tijd van Belgische zijde aan de juist
heid van deze juridisch onaantastbare stelling
door de Belgische regeering twijfel worden ge
opperd, dan aal aan het Internationaal Hof van
Arbitrage de taak dienen toevertrouwd te wor
den, om dit struikelblok weg te nemen op den
weg naar «en bevredigend» regeling van de
hangende vraagstukken.
Nadat op voorstel van den voorzitter eentge
punten aan de agenda waren toegevoegd,
waartoe ook behoorden de conclusies van de
commissie voor verzoekschriften betreffende
de Louise-groeve en den rijksbouwmeester Vrij
man, deed de heer Bijleveid weder het voorstel
aan de agenda toe te voegen het wetsontwerp
betreffende de rechtspositie van de ambtenaren.
Voor den heer Ter Laan was dat aanleiding
om te spreken van een vertooning. Een hoogst
gevaarlijk woord in den mond van een sociaal
democraat, wiens fractie op dit oogenblik zich
daaraan met het oog op de verkiezingen, maar
al ta zeer schuldig maakt. Terwijl de Kamer
nog maar zes dagen zal zitten diende de roode
fractie nog twee initiatief-ontwerpen in mat
da bedoeling dat deze voor het reces niet al
leen onderzocht zouden worden in de afdeeliu-
gen, maar bovendien in het openbaar behan
deld. Hierover zal in de komende dagen nog
heel wat te doen zijn en als de Kamer met
genegen zou blijken zich te onderwerpen aan
den sociaal-democratischen eisch, dan zal in de
volgende welcen luide verkondigd worden, dat
men bij de andere partijen niets voelt voor do
Zuiderzeevisschers of hen die in handen zijn
gevallen van geldschieters. Het spel is al te
doorzichtig. Het voorstel van den heer Bijle
veid werd verworpen met 38 tegen 37 stem
men. De stem van den voorzitter gaf in dit
bijzondere geval den doorslag. Waar er toch
geen kans bestond op afdoening, lijkt ons do
gevallen beslissing juist. De rechterzijde heeft
echter blijk gegeven, dat ze desnoods nog een
week langer zou willen blijven om dit belang
rijke ontwerp af te doen.
De aanneming van het wetsontwerp tot
regeling van de financieele verhouding tus-
schen het rijk en de gemeenten zonder hoof
delijke stemming was voor minister de Geer
een enorm succes. Geen wonder, dat hij, even
als minister Kan door bijna alle leden, hier
mede hartelijk geluk werd gewenscht. Na dit
succes zal het voor de Eerste Kamer moeilijk-
worden behandeling van het ontwerp met dit
kabinet te weigeren.
Bij de voortzetting van de algemeene be
schouwingen óver de herziening van ons straf
stelsel bleek het weder hoe uiterst moeilijk
deze materie is. Dinsdag is minister Donner
aan het woord, om de verschillende sprekers
te beantwoorden en als de teekenen niet be
driegen zal hij zijn ontwerpen dien dag nog
zien aangenomen.
De door den minister geopende mogelijkheid
om eenzelfde straf gedeeltelijk onvoorwaarde
lijk en gedeeltelijk yoorwaardelijk te doen
ondergaan, ondervond waardeering en bestrij
ding.
De celstraf die nog steeds het fundament
blijft van ons strafstelsel werd natuurlijk ook
breedvoerig besproken. Het blijft een altijd
durend vraagstuk. In vroeger tijden kende men
alleen gemeenschappelijke opsluiting. Op bet
einde der 18de eeuw en in het begin der 19de
eeuw hebben groote hervormers als John Ho
ward, Elisabeth Frij daartegen den strijd aaa
gebonden, met het gevolg, dat men in vel»
landen, Nederland uitgezonderd, voor vele rei»
oordeelden voortdurende eenzame opsluiting
kreeg. Bij deze herziening wordt nu bepaald
dat de celstraf in geen geval langer dan vijl
jaar kan duren, wat door den heer van Schaiit
zeer werd toegejuicht, al zou hij den celstraf
niet gaarne in ons strafstelsel missen. De heel
Heemskerk oefende critiek uit op de wijze
waarop deze straf werd ondergaan en pleittf
voor gedwongen arbeid in dien tijd.
De jeugdgevangenis vond algemeene waar
deering al oordeelde mejuffrouw Meyer Rotter
dam als plaats van vestiging minder geschikt,
omdat de sfeer van de groote stad daar niet'
voor deugt. Mejuffrouw Katz deelde dat iiu
zicht, maar zij vroeg om een ruime plaats vooi
ba nden arbe id, voor al in de open lucht.
Ten slotte nog de belangrijke wijziging tn
ons strafstelsel ten aanzien van de beroeps- ca
gewoonte misdadigers. Er is een categorie per
sonen, die niet alleen steeds tot misdaad ver.
vallen, maar ten slotte zóó ver zinken, dat ze
onverbeterlijk zijn en een voortdurende bedrei
ging vormen voor hun medeburgers en daar
door voor de goede orde.
Een onderbreking van het debat had plaats
doordat minister van der Vegte zich bereid
had verklaard de vragen van den heer Korten-
horst over de radioverbinding NederlandIndia
mondeling te beantwoorden.
Bij de postbègrooting zijn in 1928 en 19:19
gelden toegestaan voor den bouw van die radio
verbinding. Het was dor Rijkscommissie vcor
Werkverruiming ter oore gekomen, dat, wat do
besteding van deze bedragen betreft, moeilijk
heden waren ontstaan in dien zin, dat de na
tionale industrie zich door een beslissing, welke
de Regeering voornemens zou zijn te nemen,
gepasseerd zou achten.
De Minister verklaarde op een desbetreffen
de vraag omtrent deze zaak toen geen afdoende
inlichtingen te kunnen verstrekken. Daartoe
zou hij eerst ïn staat zijn, indien een onder
zoek, dat nog hangende was, geheel tot een
eind zou zijn gebracht.
Intusschen zegde de Minister toe, onmiddel
lijk na de beëindiging van bet genoemde on
derzoek, de Kamer schriftelijk van de resul
taten van dat onderzoek in kenni3 te zullen,
stollen, en van de genoemde bedragen in elk
geval geen gebruik te zullen maken, voordat de
Kamer de gelegenheid zal hebben gehad zich
over de hierbedoelde aangelegenheid uit te
spreken.
Merkwaardig was het dat de minister juist
even nadat de heer Kortenhorst gisteren zijn
vragen had gesteld de beslissing genomen
heeft. Twee zenders worden in eigen beheer
uitgevoerd en den derden zal Philips bouwen.
Een mooi resultaat van de ten dezen gevoerde
actie. Eindelijk heeft onze nationale industrie
bij het P.T.T. bedrijf ook een plaatsje weien
te krijgen. Voor Philips was het een eerezaak
en die heeft hij gewonnen.
door MAY WYNNE
JSen voorspel tot de Fransche Revolutie.
(Geautoriseerde vertaling.)
57).
HOOFDSTUK XXV
J_ i
Het welkom aan Monsieur ie Comte
HU eal niet weten wat er aan de hand is.
Jean Feu sat keek ineen» erg beteuterd, tien
Jjij in de gaten kreeg dat hij met een doode te
flioen had.
De slagersvuist was een beetje te hard neer
gekomen op den mageren schedel. Jacques Ró-
boux zou nooit weten, dat de kuil, dien hij voor
Oen ander had gegraven, zijn eigen graf moest
gorden.
Een strop voor Jean.
Die (had zich al verkneukeld in het vooruit
zicht om dat mannetje eens heerlijk te sarren
toet het handige plannetje, dat Jean tegen
Zijn slimme zetten had uitgespeeld. En nu hij
Juist met dat mooie verhaal wilde beginnen, be
toerkte hij, dat die oor en er nie+s meer van
Zouden opnamen.
Bah... de kerel kwam er veel te goed at voor
}iet onrecht, dat hij in zoo'n korcea tijd reeds
£ver de «treek had gebracht
Maar, nu hij eenmaal van het tooaee! verdwe
nen wae, zooi Jean er alle gebruik van maken
dat mogelijk was. In ieder geval zou hij nu
zijn vuil gewonnen geheim niet kuunen bekend
maken mot zijn valsohe gluiperige stam.
Zonder verdere hulp sloeg bij weer aan het
(Werk.
Een beetje voorzichtig, wacht dat krukje...
Ziezoo, het effect zou niet uitblijven. Vanaf den
(Weg zouden ze allemaal denken, dat Raou! de
jPontenac vanaf de borstwering een luchtje
kwam scheppen op het kasteel van zijn schoon
vader. Hij scheen erg zwak en ziek te zijn.
Wie zou stil blijven staan om zich af te vra
gen, of die man in zijn groene rijpak, met zijn
pene hand slap over de borstwering, terwijl de
gnder het gezicht verborg, dat voorover was
gevallen en op den dikken muur rustte, wer
kelijk wel Raoul de Pontenac was? Zeker niet
'de mensdhen uit den omtrek. Die zouden onmid
dellijk hun vroeg eren meester herkennen.
Jean Fousat ging naar beneden om zelf
£iei effect van zijn meesterwerk in oogenschoinv
te nemen.
Voordat deze laatste wending was gekomen
ïn zijn plannen had hij het voornemen gehad
pm zioh zelf in het bekende rijpak te steken en
OP leven an dood don toegang te ontzeggen aaa
J5'®1 troep, dien hij in allerijl was vooruit ge-
•Ri-eld. Dat zou zeker de dood voor hem hebben
be teekend, daar het onmogelijk zou zijn zich te
{redden van den brandenden toren.
Ah, hij moest opschieten. Er moest vlug een
(■Vuurwerk worden aangelegd om de aangename
^bezoekers welkom te heeten op bet Oh At eau de
jPöutznao,.
Hij snelde weer terug naar hot kasteel, na
een laatsten blik te hebben geworpen op de
gestalte die daar werkelijk als echt op den
trans van den toren stond te rusten,
Margot wa» ondertussühen bevend van angst
en allerlei schietgebeden mompelend tegen gees
ten en duivels naar haar keuken geschuifeld.
Daar viel haar ineens Jean Fougat op het lijf.
Moeder Mariade duivel, riep ze, terwijl
ze wed weg ha>. willen vliegen indien Jean niet
den eenigen uitgang bezet had gehouden.
Maar Jean lette er niet op. Hij nam een stuk
gloeiend hout uit den haard en was al wesr
verdwenen. Margot viel op haar knieën en pre
velde het gebed tegen de huisgeesten.
Maar plotseling drong het gekraak en ge
knetter van brandend hout tot haar door. Dat
deed haar alle spoken vergeten. Ze kroop weer
overeind en zocht haar weg naar het voorplein.
En wat kreeg ze daar te zien!
Vanuit alle ramen in den toren van het kas
teel drongen zware rookpartijen naar buiten.
Van tijd tot tijd ontwaarde ze reeds een oranje-
roode vlam, die kwam lekken aan de gebinten,
zonder ze te grijpen, tot ze krachtiger en hals
starriger werd in haar pogingen, den weg vond
naar het dak. naar de prachtige eiken balken.
Groc'j g.nade, gilde Margot het uit,
d" toren staat in brand! Brand! Brand!
Terwijl ze hemel en aarde trachtte te bewegen
door haar oodgeschrei kwam er een pikzwar
ten ker el door de poort naar bui tan gereed met
nog een stuk brandend bout In zijn handen.
Geen wonder diat de oude vrouw voor dezen
satan op de vlucht wilde slaan. Maar Jean
greep haar stevig bij den arm.
Hou je toch kalm, driedubbele idioot,
schreeuwde bij in haar oor. Ken je mij dan
niet meer alleen omdat er wat rook en smoor
in mijn gezicht zit. Huister nou, anders ben jij
alleen - oorzaak, als er wat gebeurt met Raoul
de Pontenac en die lieve vrouw van hem.
Dat gaf haar de gewenaahte kalmte terug.
V >en ue onder roet en ruil© vlekken toch Iets
terugvond van Jean Fougat, luisterde zij naar
wet hij voor gewichtigs kwam meedeelen.
Daarinds, zei Jean, terwijl hij heel diep
ademhaalde als Iemand dl" midden in een heet
gevecht weer krachten wil verzamelen voor
wat nog komen moet, zie je, daar boven staat
Jacques Röboux. Die komt vanavond niet meer
eten, want hij ia dood. En al sta je nou te grie
nen je vindt het heetemaal niet erg, dat hij Je
niet meer sarren kan en onze goede madame
kan verraden en onzen goeden Mand rijn naar
de gevangenis kan helpen. Bid voor mijn part
heel den nacht voor zijn zaligheid. Ik geloof
niet dat het je nog helpen zal. Maar nou staat
hij zelf te branden in het pakje van onzen Man-
drijn, dien hij zoo vlug mogelijk had willen zien
roosteren. Hij heeft zijn straf al heb ik het niet
zoo erg bedoeld. En de troepen, die ik al op
den groot en weg heb gezien, zuilen hom her
kennen aam het pakje maar niet aan zijn gezicht
en die leelljke graaf zal te keer gaan al» een
ketter, omdat hij onzen goeden lieer Raoul niet
mieer kan pijnigen, want die denkt natuurlijk
dat Mandrijn over den toren hangt. Is le niet
kostelijk Margot, 13 le niet kostelijk?
De oude vrouw dacht er anders over. Ze vis
niet vroom, maar iemand zoo maar midden in
zijn zonden naar de eeuwigheid slaan
Jij bent slecht en jij bent toch de duivel,
zei ze.
Jean hoorde het niet. Hij sloeg met allebei
zijn handen op zijn dijen en had het maar over
zijn mooie plannetje.
De vlammen sloegen nu uit alle raimen en sple
ten van den reusachtlgen toren. Er viel aaa
blusschea niet meer te denken en de man daar
boven zou zich alleen nog kunnen Telden door
een sprong in de diepte.
Het brandt 'lekker ouwe, riep hij haar toe.
Zoo'n windje en het droge weer dat wij den
laatsten tijd hebben gehad.... we mogen niet
klagen. Maar nou jouw aandeel, Margot, jij moet
ook wat doen.
Ik doe nergens aan mee, Weef de oude bij
haar verzet. Je bent een slecht mensch Jean,
om dien Rëboux goedsmoeds te vermoorden.
Ik heb hem niet vermoord, traohtte Jean
zich te verontschuldigen. Wat mij betreft is
bij veel te kalm en te netjes gestorven. Maar
ik kan het niet helpen als zoo'n lummel bij den
eersten slag den beste in elkaar zakt als een
nuchter kalf. Gedarre zaken nemen geen keer.
Kijk eens naar boven? Ah ik zie dut je het be
gint te snappen.
De toren staat in brand. De oude eeuwenoude
toren van het prachtigs kasteel de Pontenac
gaat in vlammen op en op den trans staat de
laatste afstammeling van het geslacht.
Het was in ieder geval beter dan om te komen
onder de handen van don beul.
D'r was geen andere keuze weggelegd.
Zullen ze dat niet allemaal gelooven. Vooral
als jij bun dat Jankend en grienend komt ver
tellen? Daar staat hij, Raoul de Pontenac, je
lieveling, de kleine jongen, die altijd appels van
je kreeg, die op je schoot heeft leeren bidden.
Begin alvast te grienen Margot, toe huil nou.
Huil zoo hard dat ze niet vermoeden, dat je het
van louter pleizier niet meer laten kunt.
En zijn vrouw dan? zei Margot, die schik
begon te krijgen ia hot geval en zonder veel
moeite de eerst© tranen te voorschijn drong.
Wacht eons, daar heb ik niet aangedacht.
Maar je hebt vanmiddag verschrikkelijk hooren
krakeelen. De jonge vrouw heeft zich tegen
hot plan verzet. Toen is ze V°1 schrik van hem
weggeloopen. Hij wilde haar ook laten verbran
den en zij zei, dat ze nog te jong wa»....
Zeg eens, deed Margot verontwaardigd,
die madame heeft meer moed dan jij denkt.
Die laat haar man niet in den steek, wat deuk
je wei? Altijd de vrouwen voor iafaards uit-
schelden.
Maar wat dan? vroep Jean wanhopig.
Een list.
Verzin jij die dan.
Ik weet het.
Wat?
Monsieur wist vanmiddag al wat er gebeu
ren zou en toen heeft hij de jongedame naar
de boerderij gestuurd....
Stommerik, ze mogen niets van die boer
derij hooren uilskuiken.
Nou een beetje minder is ook goed. Naar
toet dorp dan en daar moest madams naar den
barbier voor haar eksteroog®® en nou was zs
nog niet thuis want die man had natuurlijk
weer in haar teen gesnejen.... jakkes ik
wordt er allemaal akelig van ala ik het
moet zoggen.
Goed, zei Jeau zeg maar wat. En voor mijn
part mag je z© ook zoo dapper maken, dat ze
baar man boven op den toren is gevolgd en dat
ze daar wel ln zwijm zal liggen, want dat Je d'r
duidelijk hebt hooren gillen....
Moeder var Smarten, riep Margot, je praat
net of het allemaal echt is. Moet ik dat allemaal
tegen ze zeggen?
Ja, als je tenminste nog wat voor je
jongen meester voelt en voor die lieve madame
en voor mij en voor Loisette.
Waar is Loisette?
Onhandige flapuit net als alle minnaars
Jean kreeg een nieuwe taak. Margot wilde het
kasteel inrennen, vast meenend, dat het arme
kind zich ergens verstopt had uit vrees voor
de beloofde stokslagen.
Neen, zei Jean, hou je maar kalm, ik weet
zeker dat ze daar niet is.
Zoo weet jij dat zeker?
Ja.
En waar is ze dan wel?
Bij haar moeder, zei Jean en binnenkort
vieren we bruiloft. Maar dat zal ik je alle
maal wel eens vertellen als we meeT tijd hebben
want daar komen ze.
Komen ze? wie?
De oude vrouw beefde over geheel haai
lichaam.
Graat de Fréscines en zijn mannen. Mar
got onthoud nu wat Je zeggen zult.
Zweer dat je hun zeggen zult, dait daar boven
de jonge (heer de Pontenac staat em zijn vrouw bij
hem is. Dat niemand naar boven kan... zweer.
Ja zei Margot, maar laat me los, je doet
me pijn.
Toen liet hij haar in den steek, alleen tegen
over haar zware zending. Aan den achterkant
verdween hij, sprong In de bijna droge graont
en stad de weiden over, waarin de jonge Pierre
Pu-chon hem een nur geleden was vooTgeweest.
Slechts een oogenblik wa» de bejaarde dienst
bode teruggeschrokken voor de dreiging van het
oogenblik. Nu ze geheeil alleen stond aan de
voltrekking van het proces, aam welk» verloop
het leven van haar meester en meesteres af
hing, herkreeg z© weer den moed, eigen aan
vrouwen, die lang alleen ia groote huizen ver
blijven.
Ze vond zelfs de kracht om zich geheel in haar
rol te werpen.
Met uitgestrekte armen ging ze de mannen te-
gemoet, die doer de laan naar het kasteel wa
ren gereden en zenuwachtige gebaren maakten
naar de reusachtige toorts, die tegen een val en
avondlucht bel afstak.
Zelf keek ze ook nog eenmaal naar dat ver
schrikkelijke vuurwerk omhoog. Heel duidelijk
zag men de eenzame gestalte op den bovensten
omgang. Jean Fougat had knap werk geleverd.
Margot stiet een kreet van afgrijzen uit, of
schoon ze toch heel goed wist, dat het xriet
Raoul de Pontenac was die daar stond.
Van tijd tot tijd ging de blijkbaar in zwijm
gevallen gestalte geheel verborgen achter lange
rookpluimen, die zacht Jaags den toren naar
boven stegen en dan Ineens door den wind wer
den opgenomen, omgebogen, en als wentelend©
linten zich slingerden langs de vl-amimeudoov.
drenkte steenmassa.
Maar toch bleef de persoon aanwezig. Hot
doode lichaam van d-e Pontenac'» gevaarlijksten
vijand, diendie nu voor strooman om de wraak
af te weren, die amders de Pontenac zeker zou
hebben getroffen.
En nu
Ondier de late ruiters herkende 'ze onmiddel
lijk de Fréscines, ofschoon ze hem nooit eerder
had gezien. Hij reed voorop, vloekte en schold.
Zijn stemming had den gebselen dag al op on
weer gestaan. Hij voelde er niet voor In dat
natte najaar een tocht naar dat verlaten nest ta
ondernemen om een schoonzoon, diie tenslotte
bewezen had heel wat moed te bezitten, te ko
men tergen met de nawerkende haat van Julia
de Rénouiile en de beleedlgde waardigheid van
la Pompadour. En daardoor haatte hij Raoul
meeT dan ooit.
Misschien gaf juist die wraakzuchtige, m
ieder geval zoor ontstemde uitdrukking, op zijn
gelaat aan Margot nieuwen moed om haar rol
te spelen.
Door het half duister, soms tooverachtig ver
helderd door een uitbrekende vlam van den to
ren kwam een oude boerin op dt ruitens toege-
rend.
De haren hingen verward over haar voorhoofd
een dunne bundel wit en grijs, die bijna niet
afstak tegen het grauwe gezicht. De opg<3-
stxoopte armen waren vel over been De magere
beenen staken in groote klompen. Een heks
mompelden enkele soldaten, toen dat trieste per-
eoontj© luid jammerend en gillend op hen al-
kwam met hevig gebarende handen.
Hij is dood gilde ze dood, edele heeren. On5
ohé, mijn goede meester. Vervloekte schurken
die hem tot die wanhoop hebben gebracht. Dat
de duivel jullie vannacht nog mag komen ha-
en. Maar r.l mijn klagen zal hem niet terug bren*
gengen. En die lieve goede madame. Dat edele
kind, dat hem niet alleen wilde laten sterven
en met hem naar boven Is geklommen
Moest ik daarom tot mijn ouden dag ln Pon
tenac blijven leven, moest ik daarom eiken
avond in mijn keuken bidden dat zijn lieve
moeder hom weer naar huis zou sturenen
nou on» beele mooie kasteel in de vlammen en
mijn goed© meester, mijn kleine jongen gestikt
ln den rook...»
Wat zanikt die oud© tooverkol, vroeg de
Frésgines, terwijl hu zich met wrevel afwendde
waar heeft ze het over?
Ik kan het ook plet precies ontraadselen
edele heer, antwoordde zijn vaandrig, maar zij
doelt blijkbaar op het kasteel, dat in brand is
geraakt.
Ha, nu zie ik het ook. Ik dacht dat de zou
in de ramen zat. AU® donders...
{Slot volgd.)