FEUILLETON HET NEDERLANDSCH COLLEGE TE ROME WIJZIGING VAN ONS STRAFSTELSEL KONING MANDRIJN. Ito ZATERDAG 4 ME11929 DERDE BLAD PAGINA 2 Z. D. H. DE AARTSBISSCHOP HOUDT EEN TOESPRAAK KOOTWIJK—BANDOENG PHILIPS BOUWT EEN ZENDER NEDERLAND EN BELGIë j. VELE KERKELIJKE EN WERELDLIJKE AUTORITEJTEÏf WONEN DE PLECHTIGHEDEN DER EERSTE-STEEN-LEGGING RIJ Donderdagmorgen maakten de pelgrim» een. PltfcJs uitstapje naar Tlvoit met zijn «chitt»- ©nden waterrat an naar de TÜja d'Bste met Etr museum en tiental-len van fonteinen. Ook "beide bisschoppen namen aan deaen tocht In den middag had de eerste steenlegging plaats ran tiet Nederland soh college. Deze gebeurtenis is een manifestatie gewor- Sen ram liefde bot en ran aanhankelijkheid aaa en H. Stoel en Tan liefde toot het vaderland. Toen we tegen half vijf op het terrein kwa- 'jasn, waar het Instituut zal verrijzen troffen 'i^re reed» mr. Eras aan, die de gasten namens 'net Xederlandsch Epiacopaat recipieerde. f (Het college zal verrijzen aan de Vla Aventlna, piet ver van het Colosseum verwijderd Het ter- (jrein is nog geheel met groenten beplant en deze teen was inderdaad de eerste. Een tribune ge joel in donkerrood gedrappeerd was ter plaatse .pgeslagen, otm de gasten te ontvangen. Aan- ig waren reeds de beide oaeremaniorii des 'ausen Mgr. Respighi en Mgr. Dante, om de rkelijike plechtigheid te leiden. Weldra ver henen ook mgr. v. d. Wetering en mgr. Die- n op het terrein. Niet minder dan vijf kandi jen woonden de plechtigheid bij, namelijk ne eminenties Vannutedli, deken van het ilig ooilege, Bisleti, prefect der Seminaries, 'fiincero, SoaplnelU en Pruhwirth. Achtereenvol- ns arriveerden mgT. Huyn, Patriarch van 'Woxandrie, mgir. Janssen», generaal-aibt der iOistsrciensers, mgr. Joliet, rector van het Bei- :ii»ch college, de Nederlandoche consul de heer .edderns, de hoogeerw. paters Kuhlunan, Broc- ;en, generaal der missionarissen van het H. T(Hart te Tilburg, Gabriel Wessels, procurator der rmelieten, Butten, procurator der Krulshee- Vermeulen, assistent generaal der Augustjj- m, Sales, magister sacrl Palaitii, mgr. David, or van het Campo Santo Tedesco, mgT. Gu erra secretaris van de Dataria Apostolica jhr. ir. A. van dar Goes Nederiandsah gezant bij et Quirinaal, pater dr. van Oppenraay, mgr. iflr. Jan Olav Smit, dr. Hbogewerff, directeur van it historisch Nedarlandech Instituut, de heer an Run secretaris-generaal van het interuatio- .1 landbouw instituut te Rome, mgr. Vicentl.nl (Vroeger Nuntius te Den Haag, hetbestuur van de nationale bedevaart en vele pelgrims. De jjSdhoda Camitorum was samengesteld uit Neder- tidsöhe priesterstudenten te Rome. Ook was nwezig architect Signer Villa. Nadat de oorkonde door de kardinalen, bis- Bchoppen en vele hoog geplaatsten geteekend was, begon de plechtigheid door mgT. v. d. Wetering verricht. Na de zegening weTd de oorkonde dfchtgesol- (Leerd en met de twee medailles van Z.H. den a us la den steen gemetseld. Daarna werd de jpteen neergelaten in een kuil, die meer dan meter diep i». Mgr. v. d. Wetering wierp st en daarna alle kardinalen en vele anderen en schep kalk op de steen. (Na de plechtigheid bleJd mgr. v. d. Wetering volgende toespraak: Toespraak Mgr. H. r, d. Wetering Eminenties, Excellentie, Monseigneurs, dierbare landgenootem, (Met een gevoel van de grootste vreugde heb ben wij dazen belangrijken dag begroet, waar op een van uw vurigste wenschen, dde namelijk om een nan weren band tusschen ons vader land, en de hoofdstad der christenheid te leggen door de stichting van een Nederlandech college in de onmiddellijke nabijheid van den H. Stoel In ver vulling zal gaan. Dat is de groote ge/beurtenis van dezen dag, wiaarvoor wij op de allereerste plaats den goe den God bedanken, Wlea rechten» de eer van al het goede, dat wij met de hulp vam Zijn ge nade verrichten, toekomt. Wij brengen vervolgens dank aan de vaderlijke goedheid van ZjH. den Paus, Die van het eerste begin van zijn Pontificaat, nooit opgehouden heeft voor de belangen der Nadertamdsche ka tholieken te waken en zich gowaardigd heeft ■onze plannen aan te moedigen, ja zelfs door Zijn edelmoedigheid de uitvoering er van te verga- makkelijken. Mogen de toekomstige studenten zich dit roemrijk beschermheerschap waardig toonen, door uit te blinken in hetgeen onzen Opperher der boven alles ter harte gaat: de liefde voor de wetenschap en de beoefening der priester lijke volmaaktheid. Eminenties, Excellenties, Monseigneurs, lk dank U van harte voor de welwillendheid, waarmede Gij onze uitnoodiging aangenomen hebt om hij deze plechtigheid tegenwoordig te zijn. In het bijzonder verzoek ik Uwe Eminentie, den kardinaal-prefect der Universitaire studies onze eerbiedige huldebetuiging te aanvaarden, alsmede de uitdrukking van onzen oprechten dank voor de belangstelling, welke Zij voor de stichting van het Nederlandsch College ge toond heeft, en in het bijzonder voor de wel willendheid, waarmede Zij de plechtigheid van dezen dag heeft willen voorzitten. Eminenties, Excellenties, Monseigneurs, dier bare landgenooten! Moge het nieuwe instituut de hooge belangstelling welke het bij de eer ste steenlegging genoten heeft, ten volle ver dienen. Moge het onze verwachtingen recht vaardigen, door zich te karakteriseeren als een brandpunt van wetenschap en deugd en aldus worden een monument, den glorievollen naam van Plus XI waardig. Moge het tenslotte een nieuwen edelsteen toevoegen aan den diadeem van onze nationale glorie. Op deze rede volgde een daverend applaus. Mgr. v. d. "Wetering las daarop met flink ge luid en ontroerde stem aan de pelgrims het volgend in het Pransch gestelde telegram voor, dat aan Z. H. den Paus werd verzonden: I <;v Telegram aan Z. H. den Paus Aan Z, H. Pius XI, Vaticaan Rome, De Nederlandsche pelgrims, vereenlgd met hun Aartsbisschop en den Bisschop van 's-Her- togenbosch op de Vla Aventlna bij gelegenheid van de plechtige eerstesteenlegging van het College Plus XI, nog onder den indruk van de vaderlijke ontvangst op 29 April, herhalen hun groote dankbaarheid, hun onderwerping en kinderlijke liefde ten opzichte van den H. Stoel en vragen den Plaatsbekleedar van Jesus Chris tus zijn vaderlijken zegen. Een enthousiast applaus brak hierop los. Spontaan werd daarop gezongen „Aan U, o Koning der Eeuwen". Door de Kardinalen en vele anderen werd Z. D. H. de Aartsbisschop geluk gewenscht. Ook Mgr. Eras had vele felicitaties in ont vangst te nemen. Bij net vertrek van den Nederlandschen ge zant werd het „Wien Neerlandsch Bloed" aan geheven. Toen wij Mgr. v. d. Wetering feliciteerden, gaf Mgr. nogmaals zijn vreugde en dankbaar heid te kennen, dat hier jaarlijks een Jaarge tijde voor Mgr. Dr. Schaepman zou worden ge houden. Vrijdag om half twee vertrekken we naar Napels. De Aartsbisschop van Utrecht. Hotel de Russie. TWEEDE KAMER NADERE VOORZIENINGEN' BETREFFENDE DE VEROORDEELING VOORWAARDELIJKE Het antwoord op de Belgische nota INMENGING VAN HET INTERNATIONAAL HOF VAN ARBITRAGE? Naar „de Tijd" verneemt is het antwoord der NedorHandsche regeering op de Belgische nota, welke in de eerste helft van Januari tot haar is gericht, thans gereed en vermoedelijk reeds naar Brussel verzonden. Deze nota zal hier te lande niet worden ge publiceerd. Men mag echter aannemen, dat zij geen bepaalde voorstellen omtrent de water- wogen .bevat, daar het Minister Beelaorts in dit stadium alleen is te doen, een grondslag te leggen, waarop de onderhandelingen tussoben de kabinetten, die na de a.s. verkiezingen ia België en hier zullen optreden, verder kunnen gevoerd worden. Tot dien grondslag behoort de herbaalde verklaring van onze regeering, dat man hier te lande algemeen een goede verstandhouding met België op boegen prijs stelt en in ver band daarmede bereid is met gebleken econo mische behoeften van België Tekening te hon den, een bereidheid van Nederlandsche z-ijde, die alleen kan voortkomen uit vrijen wil, wijl onze Regeering met beslistheid de stelling ver werpt, dat België aan de scheidlngsregeling van 1839 aanspraak zou kunnen ontleenen op politieke en economische concessie» ton koste van Nederland. Mocht in verband met uitlatingen van den jongsten tijd van Belgische zijde aan de juist heid van deze juridisch onaantastbare stelling door de Belgische regeering twijfel worden ge opperd, dan aal aan het Internationaal Hof van Arbitrage de taak dienen toevertrouwd te wor den, om dit struikelblok weg te nemen op den weg naar «en bevredigend» regeling van de hangende vraagstukken. Nadat op voorstel van den voorzitter eentge punten aan de agenda waren toegevoegd, waartoe ook behoorden de conclusies van de commissie voor verzoekschriften betreffende de Louise-groeve en den rijksbouwmeester Vrij man, deed de heer Bijleveid weder het voorstel aan de agenda toe te voegen het wetsontwerp betreffende de rechtspositie van de ambtenaren. Voor den heer Ter Laan was dat aanleiding om te spreken van een vertooning. Een hoogst gevaarlijk woord in den mond van een sociaal democraat, wiens fractie op dit oogenblik zich daaraan met het oog op de verkiezingen, maar al ta zeer schuldig maakt. Terwijl de Kamer nog maar zes dagen zal zitten diende de roode fractie nog twee initiatief-ontwerpen in mat da bedoeling dat deze voor het reces niet al leen onderzocht zouden worden in de afdeeliu- gen, maar bovendien in het openbaar behan deld. Hierover zal in de komende dagen nog heel wat te doen zijn en als de Kamer met genegen zou blijken zich te onderwerpen aan den sociaal-democratischen eisch, dan zal in de volgende welcen luide verkondigd worden, dat men bij de andere partijen niets voelt voor do Zuiderzeevisschers of hen die in handen zijn gevallen van geldschieters. Het spel is al te doorzichtig. Het voorstel van den heer Bijle veid werd verworpen met 38 tegen 37 stem men. De stem van den voorzitter gaf in dit bijzondere geval den doorslag. Waar er toch geen kans bestond op afdoening, lijkt ons do gevallen beslissing juist. De rechterzijde heeft echter blijk gegeven, dat ze desnoods nog een week langer zou willen blijven om dit belang rijke ontwerp af te doen. De aanneming van het wetsontwerp tot regeling van de financieele verhouding tus- schen het rijk en de gemeenten zonder hoof delijke stemming was voor minister de Geer een enorm succes. Geen wonder, dat hij, even als minister Kan door bijna alle leden, hier mede hartelijk geluk werd gewenscht. Na dit succes zal het voor de Eerste Kamer moeilijk- worden behandeling van het ontwerp met dit kabinet te weigeren. Bij de voortzetting van de algemeene be schouwingen óver de herziening van ons straf stelsel bleek het weder hoe uiterst moeilijk deze materie is. Dinsdag is minister Donner aan het woord, om de verschillende sprekers te beantwoorden en als de teekenen niet be driegen zal hij zijn ontwerpen dien dag nog zien aangenomen. De door den minister geopende mogelijkheid om eenzelfde straf gedeeltelijk onvoorwaarde lijk en gedeeltelijk yoorwaardelijk te doen ondergaan, ondervond waardeering en bestrij ding. De celstraf die nog steeds het fundament blijft van ons strafstelsel werd natuurlijk ook breedvoerig besproken. Het blijft een altijd durend vraagstuk. In vroeger tijden kende men alleen gemeenschappelijke opsluiting. Op bet einde der 18de eeuw en in het begin der 19de eeuw hebben groote hervormers als John Ho ward, Elisabeth Frij daartegen den strijd aaa gebonden, met het gevolg, dat men in vel» landen, Nederland uitgezonderd, voor vele rei» oordeelden voortdurende eenzame opsluiting kreeg. Bij deze herziening wordt nu bepaald dat de celstraf in geen geval langer dan vijl jaar kan duren, wat door den heer van Schaiit zeer werd toegejuicht, al zou hij den celstraf niet gaarne in ons strafstelsel missen. De heel Heemskerk oefende critiek uit op de wijze waarop deze straf werd ondergaan en pleittf voor gedwongen arbeid in dien tijd. De jeugdgevangenis vond algemeene waar deering al oordeelde mejuffrouw Meyer Rotter dam als plaats van vestiging minder geschikt, omdat de sfeer van de groote stad daar niet' voor deugt. Mejuffrouw Katz deelde dat iiu zicht, maar zij vroeg om een ruime plaats vooi ba nden arbe id, voor al in de open lucht. Ten slotte nog de belangrijke wijziging tn ons strafstelsel ten aanzien van de beroeps- ca gewoonte misdadigers. Er is een categorie per sonen, die niet alleen steeds tot misdaad ver. vallen, maar ten slotte zóó ver zinken, dat ze onverbeterlijk zijn en een voortdurende bedrei ging vormen voor hun medeburgers en daar door voor de goede orde. Een onderbreking van het debat had plaats doordat minister van der Vegte zich bereid had verklaard de vragen van den heer Korten- horst over de radioverbinding NederlandIndia mondeling te beantwoorden. Bij de postbègrooting zijn in 1928 en 19:19 gelden toegestaan voor den bouw van die radio verbinding. Het was dor Rijkscommissie vcor Werkverruiming ter oore gekomen, dat, wat do besteding van deze bedragen betreft, moeilijk heden waren ontstaan in dien zin, dat de na tionale industrie zich door een beslissing, welke de Regeering voornemens zou zijn te nemen, gepasseerd zou achten. De Minister verklaarde op een desbetreffen de vraag omtrent deze zaak toen geen afdoende inlichtingen te kunnen verstrekken. Daartoe zou hij eerst ïn staat zijn, indien een onder zoek, dat nog hangende was, geheel tot een eind zou zijn gebracht. Intusschen zegde de Minister toe, onmiddel lijk na de beëindiging van bet genoemde on derzoek, de Kamer schriftelijk van de resul taten van dat onderzoek in kenni3 te zullen, stollen, en van de genoemde bedragen in elk geval geen gebruik te zullen maken, voordat de Kamer de gelegenheid zal hebben gehad zich over de hierbedoelde aangelegenheid uit te spreken. Merkwaardig was het dat de minister juist even nadat de heer Kortenhorst gisteren zijn vragen had gesteld de beslissing genomen heeft. Twee zenders worden in eigen beheer uitgevoerd en den derden zal Philips bouwen. Een mooi resultaat van de ten dezen gevoerde actie. Eindelijk heeft onze nationale industrie bij het P.T.T. bedrijf ook een plaatsje weien te krijgen. Voor Philips was het een eerezaak en die heeft hij gewonnen. door MAY WYNNE JSen voorspel tot de Fransche Revolutie. (Geautoriseerde vertaling.) 57). HOOFDSTUK XXV J_ i Het welkom aan Monsieur ie Comte HU eal niet weten wat er aan de hand is. Jean Feu sat keek ineen» erg beteuterd, tien Jjij in de gaten kreeg dat hij met een doode te flioen had. De slagersvuist was een beetje te hard neer gekomen op den mageren schedel. Jacques Ró- boux zou nooit weten, dat de kuil, dien hij voor Oen ander had gegraven, zijn eigen graf moest gorden. Een strop voor Jean. Die (had zich al verkneukeld in het vooruit zicht om dat mannetje eens heerlijk te sarren toet het handige plannetje, dat Jean tegen Zijn slimme zetten had uitgespeeld. En nu hij Juist met dat mooie verhaal wilde beginnen, be toerkte hij, dat die oor en er nie+s meer van Zouden opnamen. Bah... de kerel kwam er veel te goed at voor }iet onrecht, dat hij in zoo'n korcea tijd reeds £ver de «treek had gebracht Maar, nu hij eenmaal van het tooaee! verdwe nen wae, zooi Jean er alle gebruik van maken dat mogelijk was. In ieder geval zou hij nu zijn vuil gewonnen geheim niet kuunen bekend maken mot zijn valsohe gluiperige stam. Zonder verdere hulp sloeg bij weer aan het (Werk. Een beetje voorzichtig, wacht dat krukje... Ziezoo, het effect zou niet uitblijven. Vanaf den (Weg zouden ze allemaal denken, dat Raou! de jPontenac vanaf de borstwering een luchtje kwam scheppen op het kasteel van zijn schoon vader. Hij scheen erg zwak en ziek te zijn. Wie zou stil blijven staan om zich af te vra gen, of die man in zijn groene rijpak, met zijn pene hand slap over de borstwering, terwijl de gnder het gezicht verborg, dat voorover was gevallen en op den dikken muur rustte, wer kelijk wel Raoul de Pontenac was? Zeker niet 'de mensdhen uit den omtrek. Die zouden onmid dellijk hun vroeg eren meester herkennen. Jean Fousat ging naar beneden om zelf £iei effect van zijn meesterwerk in oogenschoinv te nemen. Voordat deze laatste wending was gekomen ïn zijn plannen had hij het voornemen gehad pm zioh zelf in het bekende rijpak te steken en OP leven an dood don toegang te ontzeggen aaa J5'®1 troep, dien hij in allerijl was vooruit ge- •Ri-eld. Dat zou zeker de dood voor hem hebben be teekend, daar het onmogelijk zou zijn zich te {redden van den brandenden toren. Ah, hij moest opschieten. Er moest vlug een (■Vuurwerk worden aangelegd om de aangename ^bezoekers welkom te heeten op bet Oh At eau de jPöutznao,. Hij snelde weer terug naar hot kasteel, na een laatsten blik te hebben geworpen op de gestalte die daar werkelijk als echt op den trans van den toren stond te rusten, Margot wa» ondertussühen bevend van angst en allerlei schietgebeden mompelend tegen gees ten en duivels naar haar keuken geschuifeld. Daar viel haar ineens Jean Fougat op het lijf. Moeder Mariade duivel, riep ze, terwijl ze wed weg ha>. willen vliegen indien Jean niet den eenigen uitgang bezet had gehouden. Maar Jean lette er niet op. Hij nam een stuk gloeiend hout uit den haard en was al wesr verdwenen. Margot viel op haar knieën en pre velde het gebed tegen de huisgeesten. Maar plotseling drong het gekraak en ge knetter van brandend hout tot haar door. Dat deed haar alle spoken vergeten. Ze kroop weer overeind en zocht haar weg naar het voorplein. En wat kreeg ze daar te zien! Vanuit alle ramen in den toren van het kas teel drongen zware rookpartijen naar buiten. Van tijd tot tijd ontwaarde ze reeds een oranje- roode vlam, die kwam lekken aan de gebinten, zonder ze te grijpen, tot ze krachtiger en hals starriger werd in haar pogingen, den weg vond naar het dak. naar de prachtige eiken balken. Groc'j g.nade, gilde Margot het uit, d" toren staat in brand! Brand! Brand! Terwijl ze hemel en aarde trachtte te bewegen door haar oodgeschrei kwam er een pikzwar ten ker el door de poort naar bui tan gereed met nog een stuk brandend bout In zijn handen. Geen wonder diat de oude vrouw voor dezen satan op de vlucht wilde slaan. Maar Jean greep haar stevig bij den arm. Hou je toch kalm, driedubbele idioot, schreeuwde bij in haar oor. Ken je mij dan niet meer alleen omdat er wat rook en smoor in mijn gezicht zit. Huister nou, anders ben jij alleen - oorzaak, als er wat gebeurt met Raoul de Pontenac en die lieve vrouw van hem. Dat gaf haar de gewenaahte kalmte terug. V >en ue onder roet en ruil© vlekken toch Iets terugvond van Jean Fougat, luisterde zij naar wet hij voor gewichtigs kwam meedeelen. Daarinds, zei Jean, terwijl hij heel diep ademhaalde als Iemand dl" midden in een heet gevecht weer krachten wil verzamelen voor wat nog komen moet, zie je, daar boven staat Jacques Röboux. Die komt vanavond niet meer eten, want hij ia dood. En al sta je nou te grie nen je vindt het heetemaal niet erg, dat hij Je niet meer sarren kan en onze goede madame kan verraden en onzen goeden Mand rijn naar de gevangenis kan helpen. Bid voor mijn part heel den nacht voor zijn zaligheid. Ik geloof niet dat het je nog helpen zal. Maar nou staat hij zelf te branden in het pakje van onzen Man- drijn, dien hij zoo vlug mogelijk had willen zien roosteren. Hij heeft zijn straf al heb ik het niet zoo erg bedoeld. En de troepen, die ik al op den groot en weg heb gezien, zuilen hom her kennen aam het pakje maar niet aan zijn gezicht en die leelljke graaf zal te keer gaan al» een ketter, omdat hij onzen goeden lieer Raoul niet mieer kan pijnigen, want die denkt natuurlijk dat Mandrijn over den toren hangt. Is le niet kostelijk Margot, 13 le niet kostelijk? De oude vrouw dacht er anders over. Ze vis niet vroom, maar iemand zoo maar midden in zijn zonden naar de eeuwigheid slaan Jij bent slecht en jij bent toch de duivel, zei ze. Jean hoorde het niet. Hij sloeg met allebei zijn handen op zijn dijen en had het maar over zijn mooie plannetje. De vlammen sloegen nu uit alle raimen en sple ten van den reusachtlgen toren. Er viel aaa blusschea niet meer te denken en de man daar boven zou zich alleen nog kunnen Telden door een sprong in de diepte. Het brandt 'lekker ouwe, riep hij haar toe. Zoo'n windje en het droge weer dat wij den laatsten tijd hebben gehad.... we mogen niet klagen. Maar nou jouw aandeel, Margot, jij moet ook wat doen. Ik doe nergens aan mee, Weef de oude bij haar verzet. Je bent een slecht mensch Jean, om dien Rëboux goedsmoeds te vermoorden. Ik heb hem niet vermoord, traohtte Jean zich te verontschuldigen. Wat mij betreft is bij veel te kalm en te netjes gestorven. Maar ik kan het niet helpen als zoo'n lummel bij den eersten slag den beste in elkaar zakt als een nuchter kalf. Gedarre zaken nemen geen keer. Kijk eens naar boven? Ah ik zie dut je het be gint te snappen. De toren staat in brand. De oude eeuwenoude toren van het prachtigs kasteel de Pontenac gaat in vlammen op en op den trans staat de laatste afstammeling van het geslacht. Het was in ieder geval beter dan om te komen onder de handen van don beul. D'r was geen andere keuze weggelegd. Zullen ze dat niet allemaal gelooven. Vooral als jij bun dat Jankend en grienend komt ver tellen? Daar staat hij, Raoul de Pontenac, je lieveling, de kleine jongen, die altijd appels van je kreeg, die op je schoot heeft leeren bidden. Begin alvast te grienen Margot, toe huil nou. Huil zoo hard dat ze niet vermoeden, dat je het van louter pleizier niet meer laten kunt. En zijn vrouw dan? zei Margot, die schik begon te krijgen ia hot geval en zonder veel moeite de eerst© tranen te voorschijn drong. Wacht eons, daar heb ik niet aangedacht. Maar je hebt vanmiddag verschrikkelijk hooren krakeelen. De jonge vrouw heeft zich tegen hot plan verzet. Toen is ze V°1 schrik van hem weggeloopen. Hij wilde haar ook laten verbran den en zij zei, dat ze nog te jong wa».... Zeg eens, deed Margot verontwaardigd, die madame heeft meer moed dan jij denkt. Die laat haar man niet in den steek, wat deuk je wei? Altijd de vrouwen voor iafaards uit- schelden. Maar wat dan? vroep Jean wanhopig. Een list. Verzin jij die dan. Ik weet het. Wat? Monsieur wist vanmiddag al wat er gebeu ren zou en toen heeft hij de jongedame naar de boerderij gestuurd.... Stommerik, ze mogen niets van die boer derij hooren uilskuiken. Nou een beetje minder is ook goed. Naar toet dorp dan en daar moest madams naar den barbier voor haar eksteroog®® en nou was zs nog niet thuis want die man had natuurlijk weer in haar teen gesnejen.... jakkes ik wordt er allemaal akelig van ala ik het moet zoggen. Goed, zei Jeau zeg maar wat. En voor mijn part mag je z© ook zoo dapper maken, dat ze baar man boven op den toren is gevolgd en dat ze daar wel ln zwijm zal liggen, want dat Je d'r duidelijk hebt hooren gillen.... Moeder var Smarten, riep Margot, je praat net of het allemaal echt is. Moet ik dat allemaal tegen ze zeggen? Ja, als je tenminste nog wat voor je jongen meester voelt en voor die lieve madame en voor mij en voor Loisette. Waar is Loisette? Onhandige flapuit net als alle minnaars Jean kreeg een nieuwe taak. Margot wilde het kasteel inrennen, vast meenend, dat het arme kind zich ergens verstopt had uit vrees voor de beloofde stokslagen. Neen, zei Jean, hou je maar kalm, ik weet zeker dat ze daar niet is. Zoo weet jij dat zeker? Ja. En waar is ze dan wel? Bij haar moeder, zei Jean en binnenkort vieren we bruiloft. Maar dat zal ik je alle maal wel eens vertellen als we meeT tijd hebben want daar komen ze. Komen ze? wie? De oude vrouw beefde over geheel haai lichaam. Graat de Fréscines en zijn mannen. Mar got onthoud nu wat Je zeggen zult. Zweer dat je hun zeggen zult, dait daar boven de jonge (heer de Pontenac staat em zijn vrouw bij hem is. Dat niemand naar boven kan... zweer. Ja zei Margot, maar laat me los, je doet me pijn. Toen liet hij haar in den steek, alleen tegen over haar zware zending. Aan den achterkant verdween hij, sprong In de bijna droge graont en stad de weiden over, waarin de jonge Pierre Pu-chon hem een nur geleden was vooTgeweest. Slechts een oogenblik wa» de bejaarde dienst bode teruggeschrokken voor de dreiging van het oogenblik. Nu ze geheeil alleen stond aan de voltrekking van het proces, aam welk» verloop het leven van haar meester en meesteres af hing, herkreeg z© weer den moed, eigen aan vrouwen, die lang alleen ia groote huizen ver blijven. Ze vond zelfs de kracht om zich geheel in haar rol te werpen. Met uitgestrekte armen ging ze de mannen te- gemoet, die doer de laan naar het kasteel wa ren gereden en zenuwachtige gebaren maakten naar de reusachtige toorts, die tegen een val en avondlucht bel afstak. Zelf keek ze ook nog eenmaal naar dat ver schrikkelijke vuurwerk omhoog. Heel duidelijk zag men de eenzame gestalte op den bovensten omgang. Jean Fougat had knap werk geleverd. Margot stiet een kreet van afgrijzen uit, of schoon ze toch heel goed wist, dat het xriet Raoul de Pontenac was die daar stond. Van tijd tot tijd ging de blijkbaar in zwijm gevallen gestalte geheel verborgen achter lange rookpluimen, die zacht Jaags den toren naar boven stegen en dan Ineens door den wind wer den opgenomen, omgebogen, en als wentelend© linten zich slingerden langs de vl-amimeudoov. drenkte steenmassa. Maar toch bleef de persoon aanwezig. Hot doode lichaam van d-e Pontenac'» gevaarlijksten vijand, diendie nu voor strooman om de wraak af te weren, die amders de Pontenac zeker zou hebben getroffen. En nu Ondier de late ruiters herkende 'ze onmiddel lijk de Fréscines, ofschoon ze hem nooit eerder had gezien. Hij reed voorop, vloekte en schold. Zijn stemming had den gebselen dag al op on weer gestaan. Hij voelde er niet voor In dat natte najaar een tocht naar dat verlaten nest ta ondernemen om een schoonzoon, diie tenslotte bewezen had heel wat moed te bezitten, te ko men tergen met de nawerkende haat van Julia de Rénouiile en de beleedlgde waardigheid van la Pompadour. En daardoor haatte hij Raoul meeT dan ooit. Misschien gaf juist die wraakzuchtige, m ieder geval zoor ontstemde uitdrukking, op zijn gelaat aan Margot nieuwen moed om haar rol te spelen. Door het half duister, soms tooverachtig ver helderd door een uitbrekende vlam van den to ren kwam een oude boerin op dt ruitens toege- rend. De haren hingen verward over haar voorhoofd een dunne bundel wit en grijs, die bijna niet afstak tegen het grauwe gezicht. De opg<3- stxoopte armen waren vel over been De magere beenen staken in groote klompen. Een heks mompelden enkele soldaten, toen dat trieste per- eoontj© luid jammerend en gillend op hen al- kwam met hevig gebarende handen. Hij is dood gilde ze dood, edele heeren. On5 ohé, mijn goede meester. Vervloekte schurken die hem tot die wanhoop hebben gebracht. Dat de duivel jullie vannacht nog mag komen ha- en. Maar r.l mijn klagen zal hem niet terug bren* gengen. En die lieve goede madame. Dat edele kind, dat hem niet alleen wilde laten sterven en met hem naar boven Is geklommen Moest ik daarom tot mijn ouden dag ln Pon tenac blijven leven, moest ik daarom eiken avond in mijn keuken bidden dat zijn lieve moeder hom weer naar huis zou sturenen nou on» beele mooie kasteel in de vlammen en mijn goed© meester, mijn kleine jongen gestikt ln den rook...» Wat zanikt die oud© tooverkol, vroeg de Frésgines, terwijl hu zich met wrevel afwendde waar heeft ze het over? Ik kan het ook plet precies ontraadselen edele heer, antwoordde zijn vaandrig, maar zij doelt blijkbaar op het kasteel, dat in brand is geraakt. Ha, nu zie ik het ook. Ik dacht dat de zou in de ramen zat. AU® donders... {Slot volgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1929 | | pagina 10