■«I H
mum
FEUILLETON
DE IDEALIST
su
mfc
m m
M
I SCHAAKRUBRIEK.
DAMRUBRIEK.
MAANDAG 27 MEI 1929
wm mm
WM fJP
m wm kW.
Wé',
i IPi
ö.&jgj
Wï...wm
H. S 'wM wm
Of
(Redacteur: P. A. KOETSHEID, Singel 82c.
Schiedam.
"Verzoeke alle mededeelingen aan bovenstaand
adres te richten.
PROBLEEM No. 4157.
M. WROBEL
3de prijs 2de meredith tornooi „The
Austral" 1928.
Mat in twee zétten.
PROBLEEM No. 4158.
GEORGE WATSON.
Speciaalprifs v/d. „Evening Standard".
Mat in twee zetten.
I i 'W/////, V/ O- /A
PROBLEEM No, 4159.
Dr. P. PALITZSCH.
6e eerv. verm. (4 torn. d. Dresdner
Anz. 1928).
Mat in drie zetten.
Oplossingen over drie weken. Deze worden bij
ons ingewacht tot Dinsdag 11 Juni.
PROBLEEMOPLOSSINGEN.
No. 4145. 1, f2f4 enz. In deze bijdrage heeft
de heer van Djjk ons een uitmuntende eerste
plaatsing ter beschikking gesteld, we hebben er
niets dan lof voor.
No. 4146. 1. Pe2f4 dreiging; 2. Da5elf
enz.
1. Kd4; 2. Pe7, Ke3: 3. Pf5tt-
1Kf5: 2. Del, Kg4; 3. Pe3ff.
1Fc3 (Dd2)2. Dc3;f, Kf5; 3. Pe3ff.
1Kd6; 2. Dc7:f enz.
De fijne modelmats liggen tamelijk verborgen.
Het is een probleem, dat van den oplosser groote
Inspanning eischt o.i. veel meer dan bij no. 4147
het geval is.
No. 4147. 1. b6—b7 dreiging; 2. Pb2—a4:t enz.
1Ta6:, Lb6; 2. Dh5f, Pd2 enz.
No. 4144.
Achteraf is ons gebleken, dat dit probleem als
nevenoplossing toeliet 1. Thé enz. Bij de publi
catie van de oplossing gaven we een nieuwen
stand, dien we toen pas van den auteur hadden
ontvangen, en die volgens onze meening vrij
Van nevenoplossing is.
CORRESPONDENTIE.
J. M. te R. en J. H. V. te O. 1. Pd2 en 1.
Pe5 falen in no. 4147, door 1. Tb6:'enz.
PI J. V. te O. In no. 4144 heeft U gelijk.
RECTIFICATIE.
De 27ste zet "van zwart in partij no. 907 moest
niet zijn LfS—h6, maar Pf5-h6:
GOEDE OPLOSSINGEN, is
H. V. Gaaien, Rotterdam (Jle: J. L.:;V. Grie
ken, Rotterdam alle; H. W. G. Kortman, Rotter
dam, no. 4145; J. Marcelis, Rotterdam idem; H.
Smeets en J. v. Geldrop, Roermond idem; H. Ver
heggen, Roermond idem; H. J. Vervoort, Olden-
zaal idem. W. H. Haring, Kethel, idem.
PARTIJ No. 908.
Clubwedstrijdpartij, gespeeld te Parijs op
10 Februari 1929.
GEWEIGERD DAMEGAMBIET.
Wit; dr. S. Tartakower. Zwart: V. Halberstudt.
1. d2d4 Pg8—16
2. Pgl—f3 d7d5
3. c2c4 c7c6
4. e2e3 e7e6
5. Lfld3
Nog steeds zijn de openingstheoretici het niet
eens of 5. Pc3 (met event, toelating der,„Mcran"-
variant 5. Pbd76. Ld3, dc47. Lc4b5
8. Ld3, a6 enz.) of de z.g. „Semmerlnger ontwik
keling" 6. Pbd2 het beste is.
Het voordeel van den tekstzet bestaat In elk
geval daar in, dat onder vrijwillige opgave van
het tempo Lfld3Xc"l de wijze van ontwikke
ling van het Pbl zoo lang mogelijk wordt uit
gesteld.
5d5Xc4
Het meest logische, om het bovenvermelde
tempo te winnen. Zooals duidelijk blijkt, neemt
hierbij de partij het karakter aan van een aan
genomen damegambiet.
Wil men echter wit in het centrum geen ter
rein laten winnen, dan komt de doorstoot 5.
c5 (met het doel een symmetrische stelling by te
brengen) resp. de uitval 5. Pe4 (met het doel
de Stonewall-stelling: 6. Pbd2, f5 enz.) In aan
merking, welke laatste idee in de 5de match
party Dr. AijechinEuwe, Amsterdam 1927, met
slotsucees werd aangewend.
6. Ld3Xc4 Pb8cl 7
7. 0—0 Lf8e7
Zwart wil zich van meet af aan op verde
diging inrichten, waarby zü'n vesting zoo stevig
mogelük wordt opgebouwd. Veel onzekerder zou
zün 7. Ld6 (met het doel event. e6e5) of
de doorstoot 7. c5. Toch zouden genoeg
strategen juist 7. e5 (of reeds in den vori-
gen zet 6. e5) aan het passieve tekstverloop
de voorkeur hebben gegeven.
8. Ddle2
Met de duidelüke bedoeling, het spel met
e3e4 te openen, wat met den volgenden zeit con
sequent verwezeniykt wordt. Ook de bijbedoe
ling van den zet, n.i. het veld dl voor den ko
ningstoren te ruimen, komt spoedig ten uitvoer.
Beide bedoelingen zouden ook met 8. Dc2 wor
den bereikt doch de tekstzet ziet er' degeiyker
uit. De hoofd-positie is daarby, dat er voorloopig
nog zonder medewerking van het Pbl gewerkt
wordt, zoodat zwart over de ontwikkelings-
mogeiykheden van dezen officier nog steeds in
het onzekere gelaten wordt. Dat dit zwarts tegen-
plannen bemoeiiykt, is vanzelfsprekend.
80—0
Met 8Pe4; 9. Pc3!, Fc3:; 10. bc3:, resp.
9. Pdf6; 10. Ld3 enz, zou zwart slechts wit's
ontwikkeling bevorderen.
9. e3e4 Tf8—e8
Afwachtingspolitiek, waarby een drievoudig
doel wordt nagestreefd:
1. Dekking van den Le7 met hetoog op het
dreigende e4—e5, waardoor ook de uitval der
dame mogelük wordt (12. Db6).
2. Ruimte maken op het veld f8 voor het paard
om het veld h7 te verdedigen (19 Pf8).
3. Indirecte druk op de linie daar nu op den
eventueelen doorstoot c6c5, de tegenstoot
d4d5 niet raadzaam zou zijn.
10. Lelg5 b7—b5
Zwart wil tot een verklaring dwingen. Met ver
schillende bezwaren verbonden was: 10. h6;
11. Lh4 en van twijfelachtige waarde was de
doorstoot 10. c5, wegens het eenvoudige 11.
dc5Lc512. e5 resp. 11.Pc5:; 12. Tdl,
resp. 11. Dc7; 12. Pc3 en wit staat beter.
11. Lc4b3 Lc8b7
12. Tfl—dl
De achterstaande pion d4 krügt bytyds de
noodige ondersteuning, waarby ook de bübedoe-
bng van wit's 8en zet (ruiming van het veld dl
voor de toreniyn) gedemonstreerd wordt.
Nog steeds wordt de ontwikkeling van het
Pbl voorbehouden en met de doorbraak 12. a4
zou wit te voorbarig zün kaarten bloot leggen.
12Dd8b6
Verminderd niet alleen de kracht van het
event 13. a4, maar onttrekt zich ook aan den
druk dien de Tdl uitoefent en wil na behooriyke
dekking van den pion b5 den doorstoot c6c6
mogelük maken.
Dit is voor wit eindelük reden genoeg om
met zün Pbl krachtig in het gevecht in te
grijpen.
13. Pblc3 a7—a6
14. e4e5
Met dit overschrüden van het midden treedt
de party na beiderzydschen opmarsch in het sta
dium van verwikkelde manoeuvres.
14Pf6d5
15. Pc3e4
Hiermede wordt de spanning vaster gehouden,
als met 15 Le7:, Pc3:i16 bc3:, Te7: enz.
15. h7h6
Een'origineele-verdedigingsidee zou hier 15.
LfS zün, om de spanning nog te vergrooten
16. Lg5Xe1 Te8Xe7
17. Tal—cl
Afwachtend en solide (versterkte controle op
het punt c5!) Het was voor wit niet beter met
17 Fd6, c5 of 17 Ld5:, ed518 Pd6, f6! enz.
den tegenstander goed tegenspel te géven.
17. Ta8—d8
Om r.a het dreigende Pd6 den looper als be
waker van den pion c6 te behouden. De poging
17... Pf4 zou mislukken wegens 18. De3, g5?;
19 h4! enz.
Hiermede wordt het streng-positioneele
„Zernierungsmotiv", eèhter slechts als voorbode
van krachtige aknvalshandelingen op den
koningsvleugel uitgevoerd. Uitsluitend positioneel
zou echter heit verdubbelingsplan der torens op
de c-lyn zün, dus 18. Td2 met eventueel Tdc2;
voorts zou 18. Ld5: een te vroegtydige ontspan
ning van het centrum te weeg brengen.
18Lb7—a8
19. De2—e4!
Hiermede wordt wits hoofdfiguur koelbloedig
op den koningsvleugel gebracht, wat een nieuwen,
tameiyk scherpen strüd veroorzaakt.
Nog steeds zonder beslissend voordeel zou zün
de afwikkeling 19 Ld6:, ed5:j (19cd5?, 20
Pc8); 20 Pf5 Tee8 enz.
19. Pd7—f8
Zwart hoopt nog juist op tyd zün verdedigings-
stelling té versterken. Veel te brutaal zou de
tegenstoot 19. «8, of 19. f5 zün, wegens
20 Bb4! (met de dreiging 21 Ld5: benevens De7:)
20. De4g4!
Met de dreiging 21 Ld5: benevens 22 Pc8 en
daarom veel werkzamer dan 20 Dh4, PgG; 21
Dg4.
2 0Pd 5c7
Pareert de bovengenoemde dreiging en wil
met event. Pe8 den indringer Pd6 tot een ver
klaring dwingen.
21. Pf3—h4
"Wit moest om zwart's vereenvoudigingsplan
te voorkomen; iets dwingends uitdenken om met
den aanval voort te gaan.
Niets duidelpks zou de vervolging zün met:
21 Pd2, Pe8; 22 P2 e4, Pd6;; 23 Pd6:, enz.
De tekstzet verüdelt niet alleen de vereen
voudigingspoging door een tactische positie (zie
volgende aanmerking), doch opent aan wit
nieuwe toegangswegen voor zün officieren.
2 1Te7—d7
Wanneer n.i. 21Pe8, zoo volgt niet 22
Pe4, Ted7! ook niet 22 Phf5, ef5:; 23 Pf5:, Pg6;
24 Pe7;j-, Pe7:; 25 Dh5 enz., maar een hoogst
merkwaardige verrassing 22 d5!b.v. 22 Pd6:
(vanzelfsprekend niet 22 cd5: of cd5: wegens
Pc8!) 23 edG:, Td6:; 24 de6:, Tdl:t: 25 Tdl:,
Pe626 Pf5, Ta7!27 Ph6:t, Kf8; 28 Le6:
(niet 28 Pf7:?, Tf7: met plotselinge tegendreiging
op f2), 28... gh6: (totaal zonder redding zou
zün 28..., fe6:29 De6:!, gh6:; 30 Df6j! enz.)
29 Df4 enz. met spoedige winst van wit
Stand na den 21sten zet van zwart.
22. Tel—c3
Eerst nu wordt wit's aanvalsplan volkomen
duidelük, nu de vroeger zoo onbeholpen zware
artilleriestukken in licht beweegbare machine
geweren zün veranderd! Daarby is de tekst
zet veel werkzamer dan 22 Td3, daar de verdedi
ging van den pion d4 niet in den steek wordt
gelaten.
22. Td7Xd6
Een vertwüfelingsbesluit, want na 22 pe8;
23 Pe8;23 Te8:; 24 Tg3 was wit's aanval
onweerstaanbaar geworden.
23. e5Xd6 Td«Xd6
24. Tc3g3 Pc7—e8
25. Dg4—f4 Db6—d8!
Zoo goed mogeiyk gepareerd. (De koning mocht
wegens den pion tl niet zetten en op 25g5,
zou 26 De3! zeer pünlük zün.
26. Df4Xh6!
Wit moet dezen pion wel nemen, want op 26
Pf3 zou 26 c5 of 26 PK® met vereenvoudi
ging gevolgd.
26Pf8—g6?
Na deze eenigszins eenzydig gedachte tegen-
wending, wordt zwart snel overweldigd. Wel
zou zwart ook na 26..Td4:; 27 Td4:. Dd4:j
28 h3!, Db2:29 De3! enz. trots zün 2 pionnen
voor de kwaliteit onder sterke dreigingen staan.
De omstandigheden in aanmerking nemend, zou
in plaats van den tekstzet 26... c5! zün aan
te bevelen, doch daarop zou volgen: 27 Df4!, b.v.
c4; 28 Lc2 resp. 27 .7,"Td4ï28 Td4:, Dd4:; 29
Dd4;, cd4:; 30 Pf3 enz. resp. 27cd4:; 28
Pf3! en de opgave welke wit had op te lossen,
zou slechts een technische zijn.
27. Tg3Xg"6! f7Xg6
28. Dh6Xg6 Kg8—h8
Of 28Pf6;" 29 Pf5 resp. 28..., Dh4; 29
De8j-, resp. 28 Kf8; 29 Pf5l, Td7; 30 De6:.
29. Tdl—d3
Het meest elegante en meest logische, waar
mede (als completeering van wit 22sten zet)
de triomf van het toren-spel wordt gedemon
streerd.
Tot winst voerde waarschijnlijk ook wei 29
Le6:, Pf6; 30 Df5 of 29 Lc2, Kg8!80 Dh7t enz.
29Pe8—f6
Of 29... e5; 30 Th3!, Tg6:; 31 Pg6:tf-
30. Ph4f5Opgegeven.
(Aanteekeningen van dr. S. J. Tartakower
in de Wiener Schachzeitung.)
Alle correspondentie te richten aan den dam-
redaceur dezer courant.
No. 66 (26 Mei 1929).
PROBLEEM No. 137.
R. GRANDMOUGING.
Z w a r t.
Wit.
Zwart: 7, 13, 14, 16, 17, 19, 21, 22, 27 en 28.
Wit: 15, 29, 30, 37 tot 40, 43 en 46.
PROBLEEM No. 138.
R. GAILLARD.
Zwart.
Zwart: 3, 7/10, 12, 16/8, 21 en 26.
Wit: 19, 23/4, 29/31, 35, 37/8 en 40.
PROBLEEM No. 139.
R. GAILLARD.
Z w a rt.
Zwart: 22/3, 26, 28, 30 en 34.
Wit: 37/9, 41, 49 en 60.
PROBLEEM No. 140.
wvw'
Zwart: 3, 7/9, 12, 15/7.
Wit: 20, 26/7, 30, 32/3, 39 en 44.
Eindspelen C. BLANKENAAR.
Zwart'. 5, 8. 9 en 40.
Wit: 15, 20, 38 en 49.
In dezen voor wit vrüwel verloren stand wint
hy nog op een aardige manier door 4944, 2014
(zw. 49 10) en 15 2.
Zwart 4 en 36.
Wit: 15, 27, 30, dam op 35.
1. 15—10 4 15
2. 30—24 -
Op 3025 maakt zwart remise met 1520 en
36—41.
2. 15—20
Natuuriyk ging 3641 niet door de dreiging
24—120.
3. 24:15 36—41
4. 3519 41 -46
5. 195 wint
4 41—47
5. 1924 wint.
Zwart: 9, 40, dam op 43.
Wit: 19. 39 en 50, dam op 48.
1. 19—14 9 20
2. 5045 43 25
3. 45 34 25 43
4. 48 3
1. 19—14 43 25
2. 14 3 40 —45
3. 3—12 24-14 of 3
4. 12—40 of 48—26.
Zwart: 5, 15, dam op 35.
Wit: 24, 30, 41, dam op 47.
1. 24—40 35 46 I
2. 47—24 i
Op zw. 4610, wit 2447,
Op zw. 510 wit 2435 en 35 5.
Op zw. 4641, 37 enz., wit 2435.
OPLOSSINGEN.
Probleem no. 132 (J. HARING).
Zw. 3/4, 8/11, 13/5, 17, 19, 20, 24/6.
Wit: 22/3, 28/9, 31/5, 37/9, 42/4.
Wit: 22—18, 31—27, 32—27, 23—18, 37—31,
28—22, 33 22 (zw. 24 42) 22—18, 43—38, 39 l 6
en 35 2.
Probleem no. 133 (J. HARING).
Zw.: 7/9, 12, 14, 17/9, 22/4, 26 en 35.
Wit: 31/4, 36/9, 44, 46, 48 en 50.
Wit 44r—40, 3328, 5045 32—28, 36 20,
45—40. 4842, 4035 en 35 4.
Goede oplossingen ontvangen van: W. J. v. d.
Voort, Nieuw-Vennep; H. H. W. Borghardt, J,
Lodewykx, C. v. d. S., P. M„ J. P. H„ allen Rot
terdam.
CORRESPONDENTIE.
J. B. te N. gelieve zich tot een boek
handelaar te wenden. Er zün tientallen werken
op damgebied verschenen.
DE SCHEEPVAARTBEWEGING IN DE
AFGELOOPEN WEER
Gedurende de afgeloopen week zijn volgens
onze sratistiek den Nieuwen Waterweg binnen
gekomen 270 schepen, waarvan 0 zeilschepen en
1 zeelichter. Hiervan waren bestemd voor Rot
terdam, met inbegrip van Hoek van Holland, 230
schepen, m. 399,815 n. reg. tons, voor Vlaardingen
17, Schiedam 10, Pernis 1. andere Neder! plaatsen
5 en Duitschland 7.
Voor Poortershaven was Destemd 3 stoom
schepen, terwijl 17 schepen den Waterweg zijn
binnengekomen om te bunkeren.
Gedurende hetzelfde tijdvak van 1928 kwamen
den Nieuwen Waterweg binnen 254 schepen
waarvan 0 zeilschepen en 0 zeelichters. Hiervan
waren bestemd voor Rotterdam met inbegrip van
Hoek van Holland 222 schepen voor Vlaardingen
14, Schiedam 10, Pernis 1 andere Nederl. plaatsen
3 en Duitschland 4.
Sedert 1 Januari zijn aangekomen
Schepen Netto Keg. ton
N. Waterweg 1929 5166 8.8o8.885
1928 5528 9.180.325
Nu 362 321.440
Tegen vorige week 378 361202
Rotterdam 1929 4668 8.020.770
1928 4934 8.410.110
Nn —266 389.340
Tegen vorige week —275 398 102
Bunkerbooten zijn in deze statistiek niet
Inbegrepen.
Opgestoomd 4 schei en 5495 netto tons
13)
"J NAAR HET ENGELSCH
VAN
E. P. ISPHILL
Waar is dat dan een teeken van, drong
hij aan, als een vrouw genoeg krijgt van men-
Bchen al» wij?
Lady Peggy geeuwde.
Bij een vrouw met meer oorspronkelijke
neigingen zou er een liefdesgeschiedenis achter
kunnen steken, zei ze. Maar Wilhelmina ls
dat allemaal ontwassen. Zij 1» do eonüge vrouw,
onder mijn kennissen, van die men dat zou
durven zeggen, maar ik gelcof werkelijk, dat
Wilhelmlna net zoovel om lo&nuei geeft, als
om poppen. Ia ze geboran met 1/s In haar
aderen, vraag Ik vne
Dat zou rton ziah afvragen, knikte Deyes.
Zoo n vrouw is wtijd ietwat gahcimzinnlg.
Tussehcn kaakje», ward er niet iets gefluisterd
flat jaar, toen z« Sn Florence was?
De niertschen hebUn natuurlijk gepraat
«Tor haar, antwoordde Lady Peggy Men kan
löch an eenmaal niet voorstellen, dat oen vrouw
4Mb rij g®«n galant zou hebben. Dat schijnt het
pienlga te aQn, wdat men haar nl»t vergeeft.
Ik gelooft, zei Deyeo, dat Wilholmina een
4»lant ontzettend rervelond zou vinden.
Wat drommel, waarom trouwt ze met
die niet? vroeg Austin, terwijl hli een oogen-
L rijn oogea opendeed.
Te veefl voor de hand, mompelde Deyes.
#k kan het niet helpen, maar lk heb een ge
voel, dat ze ons op zekeren dag allemaal een
geweldigen schok zal geven.
Een mijl of wat achter hen leunde de dame
„met ijs in haar aderen" achterover in de
kussens van haar rijtuig, en dronk de schoon
heden van den stillen zoelen avond ln, mot
een verrukking, die haar zelf verbaasde. De
maan was nog maar nauwelijks opgekomen. In
dat halflicht scheen het land, en de heuvels
verderop, met hun over elkander geworpen
massa's rotsen, onwezenlijk, vreemd en ge
heimzinnig van lijn. Meer dan alles was zy
zich bewust van een zekere zachtheid. Al het
hoekige was van de ruwe gedeelten verdwe
nen; vrede was over het land neergedaald.
Vrede, en een wonderiyke stilte. De vogels
hadden reeds lang opgehouden te zingen, en
geen zuchtje deed de bladeren der boomen
triller.! Geheel het vroolijk koor van landeiyke
geluiden, «Ie de muziek van den langen zomer
dag uitmaken, was tot zwijgen geraakt. Eéns,
toen een waakhond ln het dal ver beneden haar
blafte, schrok zij op. Dat geluid scheen onwe
zenlijk, alsof het uit een andere wereld kwam!
De dame In het rijtuig keek met strakke
onvermoeide oogen naar dat fantastisch too-
necl. De geur van kamperfoelie, en de heerlijke
lucht van warm hooi, scheen leven te geven
aan de verrukkelijke wellust van dezen avond.
Zij zelf wat een Ietwat vreemd wezen op deze
rustige wegen. Zy had haar kanten shawl
teruggeslagen, zoodat het snoer van glanzende
parels zichtbaar werd, terwyi zij de flauwe
bries opving, die door het voortryden veroor
zaakt werd. Haar glanzend kleed van witte
zyde, zonder eenige versiering, viel ln sieriyke
Rjnen om haar leden. Geen wonder, dat de
eenige persoon, dien zy voorbykwamen, een
Ietwat late pachter, zich de oogen uitwreef, en
haar aanstaarde, alsof ze een geest was!
Het scheen haar toe, dat lets van de ver-
bystering vian deze heerlijke, halfgeziene we
reld, zich ook in haar gedachten had doen
gelden. Den geheeden dag was zy zich daarvan
bewust geweest. Er was iets vreemds in haar,
Iets waar zy zich in het geheel geen reken
schap van kon geven. Zijl voelde als het ware
een nieuw licht op haar leven vallen. Vanwaar?
zy kon het niet zeggen. Zij wist alleen, dat
de onbarmhartige eleur, de kleinheid van dat
leven, de dolle strijd, dien zy voerde, om de
eerste plaats in het groote lusthuis te bemach
tigen, haar opeens in erbarmelijke kleuren
voor oogen stond. Dat was zeker het leven van
een andere vrouw! zy koin het niet zü'n, die
zulke dingen deed, en dat „leven" noemde, zy,
die nauweiyks wist, wat zenuwen waren, werd
opeens bevreesd. Er kwam een verandering
over haar. Zij had eeoa gevoel alsof zy gegrepen
werd door geruischloozen, snelvldetenden
stroom. Zy werd meegesleurd en zy had geen
kracht, om zich te verzetten. En al dien tyd
wsfe zy zich bewust van een vage muziek. Dat
was het, wat het zoo vreemd maakte. Het licht,
dat neerviel, was als zomerregen op kale, dorre
plaatsen. Zij was zich bewust van een nieuwe
levenskracht, een nieuw leven, en zij was er
bang voor. Stel u voor, dat ge een geheel
nieuwe gewaarwording kreegt, temidden van
oen gewoon, alledoagsch bestaan! Zoo'n gevoel
had zij. Het was ongelooflü'k, en toch roerde
het ziich onstuimig in haar binnenste, en
stroomde door haar aderen. Meer dan Ééns te
voren hadden haar moede oogen onbeweegiyk
gerust op eeai landschap even schoon als dit.
Zelfs het geheimzinnige van (Ut halfduister
was niet nieuw voor haar. Doch dezen avond
zag zy verder, zy voelde het onstuimig, half-
waamzinnig genot van den zwerver in het be-
tooverde land, de verrukking van den pel
grim, die opeens het kleppen van de Angelus-
klok verneemt, vanaf het heiligdom, waarvoor
hy van zoo ver gekomen is. "Wat het beteekende,
kon en durfde zy zichzelf niet vragen. Zy was
tevreden met daar te zitten, haar oogen wijd
geopend thans, de vermoeide lijnen van haar
voorhoofd weggevaagd, haar gelaat als dat van
een oplettend en wonderschoon kind. Niemand
van haar wereld zou haar herkend hebben,
zooals zy dien avond langs de geurige lanen
ging.
Toen zy binnen een myi of twee van huis
waren, kwam het ontwaken. Zy hadden een
eenzame Jaan ingeslagen, die naar een der
achteringangen van Thorpe leidde, en reden
een tamelijk stellen heuvel op. Plotseling begon
nen de paarden te steigeren, en kwamen nage
noeg tot staan. Zy leunde voorover.
Wat ie er, Johnson? VToeg zij.
De man bikte aan zijn hoed.
De paarden zü'n geschrokken, juffrouw,
voor het licht tusschen de boomen daar. Geen
wonder, dot ze schrokken.
Haar oogen keken in de richting van zijn
ultgestrekten vinger. Enkele meters van den
weg af brandde een klein, gestadig licht tus
schen de boomen.
Wat is dat? vroeg ze smel.
Ik weet het niet, juffrouw, antwoordde
de man. Het ziet er uit ais een lantaren of een
kaare, om zoo iets.
Is daar geen huisje? vroeg ze.
De man schudde het hoofd.
Er is er géén eerder, dan het eerste por-
tiershuis, juffrouw, antwoordde hy. Daar is
alleen een soort schuilplaats; Niggs, de opzich
ter heeft die daar neergezet voor een wacht,
of zoo iets. Misschien ls het een zwerver.
Wilhelmina zweeg. Zijl wist beter, op grond
van inlichtingen, die zy nog kort tevoren ont
vangen had. Zij wist, wie in die schamele hut
een wijkplaats gezocht had. Haar hart klopte
onstuimig.
In de hut lag Macheson vast in slaap. Hy
was biykhaaa- in slaap gevallen, terwyi hy las.
Een boek lag naast hem, en een beschutte
lantaren brandde by zyn linkerschouder. Hij
was nog gekleed, in hemd en pantalon, zyn
hemd stond aan zijn hals open, en deed da
krachtige lynen zien, alsmede zyn regelmatige
ademhaling. In zijp slaap kwam, merkwaardig
genoeg, de jongensachtigheid van zijn gezicht
minder uit. De rechte, vastberaden mond, strak
gesloten, was de mond van een man. Zijn leden
schenen in rnst zwaar, massief zelfs, vooral da
krachtige arm, waarop zijn hoofd rustte. Zijn
hemd was oud, maar onberispeiyk helder. Zijn
sokken waren op verscheidene plaatsen netje®
gestopt. Hij nam bijna de geheele hut in. Eén
voet zelfs uit de deur kijken, In den hoek 1 ing
een spiegel aan een stok, en een paar eenvou
dige toilet-artikelen lagen op den girond uitge
spreid.
Daarginds zat Wilhelmina in haar rytuigf
aan een ontzettende ontroering ten prooi. Er
hing als een nevel voor haar oogen. Een onbe
schrijfelijke teekerheid, waarvan zy zich zelf
geen rekenschap kon geven, maakte zich van
haar meester.
Doch het duurde slechts een oogenblik. D®
gewoonten van een heel leven sterven niet
gemakkelijk uit. Ze zijn meestal bestand tegeA
zulke vlagen van tijdeiyke verstandsverbijste
ring. Wilhelmina wendde zich op haar gewon®
loome wijze tot den koetsier.
Laat dien man maar, Johnson, zei ze. Hef
ls niet nooddg, om hem te staren. Je hoeft
geen melding van te maken, by niemand, be
grepen?
(Wordt vervolgd). 1