VAN ALLES WAT. Mijn nieuwe broek Stenografie. WOENSDAG 29 MEI 1929 DERDE BLAD PAGfNA 2 1 HET ELECTRISCHE OOG PHILIPS FOTO-ELECTRTSCIIE CEL. tt— KENDEN REEDS DE OUDE EGYPTENAREN DE PETROLEUM? -tt- tï— -tt- De kritiek JJ— Tante Juroiitje, ik hoop dat ze keel koog in den hemel zit vandaag, was Biet alleen de zuster mijner moeder, maar meer nog; haar hartsvriendin. Eb daarom placht ze„ laat ik zeggen, ons, al kwam ik net botten de tafel uit, te bezoeken tot driemaal per jaar. Als ze goed en wel weg was pootte ze al weer een brief in elkaar over haar aanstaande komst. Ik herinner me nog Hauw dat ik haar bezoek zeer op prijs stel de. Dat was dan de periode waarin zij en haar koffer volgepropt zat met taai-taai, als ze bij ons binnenrolde. In haar achterrok zak de kleine pakjes en in de koffer de rui ters en de vuurmanden. Maar toen ik g roo ter en zij naar ik dacht, kleiner werd, kreeg ik een enkele taaiman en op den koop toe een meer nuttig geschenk, een doos griffels oi een lei. Dat was eigenlijk de tweede perio de, ach dat was de somberste en donkste uit mijn jeugd! Toen zij in die dagen dan op een rnooien voorjaarsdag, bij ons, binnenstoomde en na de gebruikelijke omhelzingen in vaders leunstoel neerkraakte, trok ze mijn moeder al direct naar zich toe en fluisterde haar iets ia 't oor terwijl ze mij van top tot teen opnanu Ja, je bent een schat! knikte moeder me toe na dat geheimzinnige gefluister, ja hoor, Je bent moeders' lieveling. Ik op mijn beurt bezag moeders en tam- te's handen oplettend. Er was natuurlijk een verrassing op til, dat was zeker.. Nou, nou! wat zie, je d'r heat uit, knikte tante Juultje, mee ze zich uit de stoel loswrong in eens. Ze kneep me in m'n wang er. gaf d'r mantel aan moeder af. Moeder nam de maatel mee bij 't raam en knikte ook al met timteloogen; écht astrakan zeg! s Avonds gingen beiden de stad in en tante Juultje kwam terug piet een spiksplin- ternieuwen manitel. tWas een. hard-groene, dat herinner Ik me, want ik deed ma zeer aan mijn oogen als ik er naar keek. Ze was erg opgetogen over de smaak en de snit en meer van die dlingen die hij 't woord paantel hooren. Vader keek even van zijn krant op en zei tusschen zijn. Duitsche pijp: mooi! en las weer gewoon verder. En haal nu de oude er eens bij, hoorde Ik tante zeggen toen ik de koffiemolen draaide in de keuken naast moeder. Moeder zette de ketel neer en liep toen op een drafje naar de voorkamer. Toen ik binnen kwam lag de astrakanmantel op ta fel. Vader kreeg net een punt in z'n oog er. liep een beeitje kwaad naar de keuken.- Tante begon toen aan de knoopen te draaien en toen ik zag dat ze er af moesten deed ik graag mee. Nou, nou, lekker hoor, fluisterde moe der nog eens, terwijl ze *t ding van tafel trok en onder 't vorbijgaan zoenden ze elkaar Sterk?... ijzersterk kiind! riep tante d'r nog achterna mee ze de gang inliep naar de voorkamer. 'tTs zulk best goedbestijzer- sterk, mummelde ze, opziend naar vader, die weer uit de keuken kwam gedrosit. 1 ader zei zoo iets van: ja zeker en zocht weer zn onde plekje op. Tante draaide een paar maal heen en weer voor den spiegel en trok toen eindelijk voldaan d'r omhulsel uit Ik zag er zeker erg hulpeloos uit want toen ze mij ontdekte riep ze met der gewone schelle stem: O, ja Frits, wacht es jongen. En een minuut later liet ze een groote rniter voor mijn oogen op tafel dansen, En nou meiteen naar bed hoor, beval mijn vader ineens op de klok ziend. Ik schrok van zijn stem, maar hij zat nog met een dicht oog en ik vond 't. den wijsten weg direct maar na de nachtkus met moeder naar boven te stappen. Met de ruiter aan mijn zijde had ik met moeder mijn avondgebed en stapte toen welgemoed in mijn h oc ge ledikant je. Maar de ruiter Bef me niet los en toen de klok elf maal der ting-ting liet hooren, lag ik nog met open mond te luisteren naar het stemroen- geroffel beneden, waar tusschen door ik op Bcbrok van 't ettelijke: Frits en Fritsjc. Ze hadden 1 dus over mij. Tante Juultje was natuurlijk bezig de groote verrassing uit te pakken en vader en moeder waren één ec al bewondering. Zou 't een nieuwe schocl- tusch wezen? Of een klein lessenaartje? Al les passeerde de revue maar tenslotte ver dween ik toch in droomenland op weg naar een nieuwen heerlijken dag. Hoe 't kwam weet ik niet, maar om half zeven was ik al klaar wakker en toen ik mijn oogen opsloeg zag ik in het gelaat van moeder diie 't hoofd door de deur stak. Ze lachte al wat tegen me, terwijl ze der rech terhand achter haar rug verhorgen hield. Zou ze nu al?Ik sprong overeind en toen ik baar bij den arm greep, riep ze: Ja, die »aate Juu! is maar gek op Je. Mee hield ze een jongensbroek, uitgespreid of het een vaandel was, voor zich uit. Ik wist eerst niet of ik lachen of huilen zou, maar toen ze heel statig naar mijn bed schoffelde en op me afkwam begon ik vreeselijk te huilen. Ik begreep.ik zag 't vurig verbreide cadeau was een broek van de mantel met de krulletjes van tante JuuL Ik draaide me in allerlei bochiten om aan het onheilvolle presentie te ontkomen maar er hielp geen lieve moeder aan. Maar nam me forsch bij den arm en tilde me in een wip op den grond. En kijk.nou eens.wat mooi hèmoe der gemaakt, voor d'r kleine Frits, zij ze meerwarüg. Ze liep er mee de kamer op en neer en tusschen mijin tranen zag ik der hulpeloos gezicht. Toen we samen gebeden hadden zoo goed en kwaad als't ging en ik mijn hansop uittrok, kwam ze in eens dreigend voor me sta am En nou je iecnen der in, vooruit! Ik moet vreeselijk gebruld hebben, want vader kwam de trap opgestormd, die luid keels vroeg of er een vermoord werd! En daar tusschen door hoorde ik het gekwetter van tanite Juultje die boneden stond te wee klagen. t Heele huis was in rep en roer, moeder werd van den weeromstuit ook drif tig en toen ik voelde dat er nog wel een jongen bij kon en griende van: zoo wijd! zoo wijd! kreeg ik een mep om mijn ooren. Tante riep tegen vader beneden intusschen: van dat prachtige goed.van dat fijne goed, 't is een schandaal zoon snotneus... Nu ze allemaal zoo tegen me optornden en ik ner gens geen steun voelde maakte bi ju opwin ding plaats voor doffe berusting. Moeder deed mijn boordje, om, ze deed mijn vestje aan en trok onder die bedrijven geregeld onder aan de pijpen met een: zulk praeht- goed.moet je daarom huilen? Ik liep nog nasnikkend, naar beneden en stond in eens voor tante Juul en mijn vader. En nou netjes bedanken, zei mijin vader met stren ge oogen terwijl die naar tante Juul wees. Omdat, ik wist dat ik te kiezen had tus schen een nieuwe oorveeg of *t vree-seJaJke bedankje, hep ik maar naar der toe en perste der uit: dankte tante! En nou eten en dim maar de kerk commandeerde vader. Tante werd er stil van, zei afleen aua- schcn d't feoffiegeslurp even: zu'k mooi goed! Toen ik buiten was zag ik of *t zou wezen moest, de panlat, een lange akelige jongen van mijn klas die ik niet uit kon staan. Hij keek me grijnzend aan en zei dat z'n zussie nèt zulke krulletjes had als ik aan mijn nieuwe hroek. Wat een broek! zei die, bah! en huppelde toen ineens weg. In de kerk kroop ik in de hooge bank bij het wijwatervat, waar ik anders no rit in kwam omdat *t er zoo naar tabak rook en steeds vol was met oude mannetjes. Ze keken me wel wat vreemd aan, maar ik bleef zitten tot de Mis uiit was. Maar toon was ik ook nummer één die weer in "t portaal stond. Thuis nam ik m'n schooltasch uit de kast en zou weggeglipt zijn zonder tante een hand te geven als vader me xiiet beetgepakt had bij de deur. Ik moest toen midden in de kamer gaan staan en antwoord geven op vaders vraag: wat mankeert er aam? Maar ik wist enkel en alleen te zeggen: zoo wijd! met een snikje er bij natuurlijk Tegenover de school bij 't Vrouke moest ik een griffel halen. En toen ze voor de tonbank kwam staan en me vriendelijk vroeg: Is tante over: Is tante over? dacht ik dat ze op mijn broek doelde en liep zoo de deur uit 't Was dus vaat en zeker: Vrouke wist dat tante over was want ik had een stuk van haar mantel aan. De mantel van tante Juul kende iedereen en Vrouke had dat vanzelf iederen jongen in l oor gefluisterd. Ik meende 't ook aan de spotoogjes te zien van de jongens die bij de poort, op de bel vain negen, bijeenge- slingerd stonden te wachten en liep daar om met gebogen hoofd, quasi in. mijn taseh ziend door 't jolige stelletje heen. Hé Frits! riep m'n trouwste vriend, Wiru Segers, teen ik bijna aan de schooldeur was. Ik keek om en toen die me wenkte, moest ik wel terug.. Ik liep schoorvoetend terug en toen ik bij de poort was, zag ik die lange slungïl weer die iedere jongen om beurt wat in 't oor fluisterde. En één voor één bezagen z» toen mijn nieuwe broek. Wim vroeg me wat over Floris de vijfde en terwijl ik 't jaartal opsnorde in mijn gedachten, leek t of de grond onder me wegzakite. De lange had een kring gevormd en toen ik hem spinnijdig aankeek, begon 't heele stellet ie op commando: En dat is Frits van Zanten En de broek is van z'n tante-... tan., te.. Ze sprongen als wilden 0111 me heen. 't Was niett meer uit te houden, ffe leek we! vogelvrij, Jan en alleman trokken aan 't mooie astrakan tot ik er zelf Mj neerrolde. De bel bracht de verlossing en ik liep regel recht naar huis. Maar als mijn gejammer en geklaag hielp niets. Vader bracht me naar school en s^rak met de meester. Die keek ook weer naar mijn broek en in de klas sprak die wéér over mij en mijn broek vóór de les begon. Twee weken lang bracht mijin vader me tot aan de poort. En toen was 't nieuwtje er af en liet men mij met rust. Maar die tante Juuloik was blij dat ze vertrok en Qt ijsde als ze weer kwam met d'r ijzïg-groene mantel. Als ik daar een hroek van had moeten dragen!... Maar zooals ik zei: ik hoop dat ze heel hoog in den hemel zit vandaag. En dat was 't nou, wat ik haar juist in die dagen co'; toewenschte. Voorspoedige bouw Uit de hulde aan Pastoor v. d. Berg te Blauwhuis ter gelegenheid van het zilveren feest van de stichting van het Teresia-gesticht: („Ons Noorden" 11 Mei): „Na bekomen verlof van 55. D. H. den Aarts bisschop groeiden dag aan dag de muren van zijn scheppende liefde." Tot de steno-ontwerpers wier arbeid van verstrekkende beteekenis voor de ontwik keling van het kortschrift is geweest, be hept de Engelschman Samuel Taylor, ge- horen in 1749. Ondanks ijverige nasporingen weten wij, tot op heden nog weinig van. het leven van dezen beroemden stenograaf. Een korta nekrologie door ITavette in een oude Fran- sche krant ontdekt, was voor speurders aanleiding tot nieuwe „trouvailles". Tenslotte kon de Londsche stenograaf Alex Tremaine Wright zijn biografie: Sa muel Taylor, Angler and Stenographer schrijven, welke in 1904 werd uitgegeven door de „Williis-Byroirt Club", een vereeni- ging van liefhebbers dér stenogeschiedenis en literatuur. Taylor was een zonderling met een excen triek karakter, terwijl zijn optreden duw en terogstootend was. Daar hij echter een bijzondere takt had van lesgeven, stroom den hem desondanks voortdurend nieuwe leerlingen toe. Hij was zelfs many years Professor and Teacher of the Science at Oxford and the Universities of Scotland and Ireland. Lang heeft Taylor het kortschrift he- oefend; na verscheidene men beweert zelfs van 40 stelsels- grondig bestudeerd te heb ben, stelde hij; tenslotte onvoldaan over de er mede. bereikte resultaten zelf een nieuwe- methode, samen.. Mem zijn voorarheid kwam hij in 1783 ge- reedt. Deze werd gestadig, gewijzigd, verbeterd en aangevuld en verscheen ten Laatste in 178© hij Bell te Londen, onder den titel: An Essay intended t® establish a standard for universal system of Stenography, or Shor thand Writing etc. etc. Voor dien ondernam hij een reis door Engeland en Ierland en voorzag door het geven van stienofessexi in zijn levensonder houd. Zijn biografen verhalen, dat hij, een belangrijk gedeelte van de debatten welke den 29sten October 1783 in het Iersclie Par lement werden gehouden, gestenografeerd heeft. Behalve stenograaf, was hij ook een hartstochtelijk hengelaar en schreef zelfs in 1800 een hoek over de hen gels p'ort, waarin hij gewag maakte van William Folkingbam békend in 4e geschiedenis van het kortschrift, als den ontwerper van: Brachygraphy Post Writ (1620:J, welke evenals hij op forellen vischte. Volgens toet „Journal de Paris!' van 2 September 1811, verhuisde hij soms meer dere malen per maand met de Noorderzon., Men heeft hem nooit verteringen zien ma ken en had er geen idee van, wat hij met zijn vrij behoorlijke verdienste deed. Samuel Tayl-or stierf den lOen Maart 1811 te Londen in Palace Street Pimlieo, op 62-jarigen leeftijd, even arm als hij zijn geheele leven was geweest Toen hij zijn onvolprezen, meesterwerk publiceerde, werden de stelsels C'artwright- Rieh,. Mason in de bewerking van Thomass Guerney, Byrom en Williamson reeds druk beoefend. Hij, stelde ze c-chter allen met zijn „essay" in de schaduw en zelfs nu na 140 jaren vindt hij nog beoefenaars in the „old country". Zijn kortschrift, werd het eerst voor bijna alle beschaafde talen bewerkt. Het zou on getwijfeld niet alleen Engeland en de Ver- eenigde Staten, dQeh de geheele wereld veroverd hebben, waren er niet twee ster ren opgestaan welke hem de loef afstaken: in zijn vaderland Isaak Pitman, welke het geometrisch kortschrift nog meer vereen voudigde en in Duitschland Gabelsberger, welke het eerste voor de praktijk bruik bare grafische kortschrift ontwierp. Voor al Pitman heeft hem verdrongen. De setnografie van Taylor is als bijna alle systemen uit de Engelsehe school ge ometrisch. Hij streefde er naar haar zoo eenvoudig mogelijk te doen zijn. Voor de meest voorkomende klanken gaf hij de kortsite teekens. Alle klinkers zoowel aan het begin, als aan het eind van een woord werden door één teeken, de punt zonder hoog- of laagplaatsing geschreven; die in het woord werden zonder meer wegge laten. De klinkers werden derhalve onderge schikt aan de medeklinkers gemaakt wat strookt met de Hebreeuwseh-Arabische op vatting, waaraan ook rijn evenknie Pit man die bet zij hier terloops gezegd sterk door hem is beïnvloed geworden, aich bezondigd heeft. Als oorzaak hiervan, schrijft dOliveira, heeft men wel eens geopperd de overeen komst tusschen de Engelsehe en sommige Oostersehe talen, n.l. dat de medeklinkers er zulk een overwegende rol spelen. Taylor's leerling, tevens Pitman's voor ganger, William Harding motiveert het lettergreep met een verwijzing naar het Hebreeuwsche en Arabische schrift, waar- hij dit ook gebeurt. Voor iedere klank gaf Taylor één tee- ken. De medeklinkers werden met elkander verbonden door ze aaneen te schrijven de uitgangen werden door korte merken weer gegeven. Taylor schreef: p.s. voor possible; r.p. voor reputation; n.k.r.g- voor encourage ment; t. voor time; y voor young enz. De zin: I wil open mij mouth in a parabol verkorte hij als: I. p. n. mth. n. prbl. Was Byron een streng fonetikus, Tay lor hield meer rekening met de praktijk. Aan- het einde van da vorige eeuw, werd bij liet conetr.u-eeTe® van een trans-atlanti- eehen telegraafkabel taevanigerwijze &e merkwaardige eigentsehap van het metaal selenium ontdekt, en. mat. dal de weerstand van dit metaal onder bepaalde omstandighe den in zeer sterke mate beinvloed wordt door de belichting. De weerstand, die in on belichten toestand buitengewoon hoog is, valt bij sterke belich ting tot een zeer kleine waarde terug. Wordt derhalve een selenium-eel in een electris-che stroomketen opgenomen, dan i:3 het dua mogelijk om. li-ekbsterktevaria-tiets, in stroomsterkte-variaties om te zetten. Van deze lichtgevoeligheid van het selenium werd voor .de eerste maal op succesvolle wijze gebruik gemaakt ibij bot foto-tele,grafie-systeem, dat Prof. Korn ongeveer twintig- jaar geleden heeft, uitgewerkt en dat in veTe oprichten overeenkomt met de huidige beerdteJegrafen. Een andere merkwaardige, toepassing van 't selenium was die hij de proeven met draad- looze telefonie langs de stralen van een zoek. licht Hoewel in de®e richting heel aardige resultaten rijn bereikt, is dit systeem van telefonie lange lichtstralen geheel overvleu geld door de radiotelefonie-. Een der oorzaken, dat de resultaten, met heeldtelegrafiersystemen, die van selenium ge bruik maakten, niet geheel' den al bevredi gend waren, is de onaangename eigenschap die de selenium-cel voor snel werk eigenlijk onbruikbaar maakt, n.l. haar traagheid. Hierme de wordt .bedoeld, dat veranderingen in de be lichting niet onmiddellijk gevolgd worden door een correspond eerende weerstandswijzigihg, doch dat. er tusschen heide, een zeker tijdsver schil bestaat, waardoor het aantal per secon den over te. brengen Iichtrimpul-sen beperkt, wordt. Ware de techniek aangewezen gebleven op 't gebruik van selen.ium-celfen, dan, was een prak tische oplossing van problemen als. hij televi sie en sprekende films gesteld worden niet mogelijk geweest. Gelukkig echter Is bet mo gelijk gebleken een „electrisch oog" volgens andere beginselen te, constxuieeren, dat niet alleen bet nadeel van de selenium-cel mist, maar bovendien veel gevoeliger is. Dit i® da foto-electrischo cel. De Philips foto-electrische cel bestaat uit een glazen ballon, aan de bovenzijde voorzien van een klemschroefje en aan d'e onderzijde van een. gewone radiofamphiuJ®, waarin aan de binnenzijde een lichtgevoelige laag is; aan? gebracht, dia onder invloed van invallende lichtstralen electronen uitzendt. Hoe sterker de belichting, hoe meer electronen worden vrij gemaakt, zoodat men dras een dergelijke cel in een passende schakeling gebruiken kan om lichtsterkte-veranderingen in stroomva- r ia Lies om te. zetten. Deze foto-cel heeft p.rae- tieeh geen traagheid. Een groot toepassingsge bied ligt nog voor de foto-elec.trisobe cel braak. Het is moeilijk te voorzien welke be langrijke toepassingen zullen worden ver wezenlijkt; wij. willen slechts wijzen op het feit, dat het. hart van ieder- televisie-, telefoto- en van vele kJankfilmsystemen gevormd, wordt, door de foto-electrischo cel. Een. fotocel is, ontontbeerl'ijk voor aJle technische toepassingen, waarbij veranderlijke lioht-intensii'teiten moe ten worden omgezet in stroomsterkte-veran- deringen. Wat een microfoon ia voor het geluid, ia een foto-cel voor het licht Bij de door Philips aangegeven schakeling rijn de- stroonnsterkten. door de cel van de or de van 10-S a 10-9 Arnip. zoodat aan de klemmen van een koppel weerstand van 10 megohm spanningen zullen ontstaan van 1/10 A 1/.100 V. Tijdens den. Derde Nederlandsch Radio-Sa lon zal de N. V. Philips' Radio enkele interes sante proeven met de- nieuwe foto-cel toonen. Proef op de som Jansen had pas voor 't eerst telephoou op zijn kantoor, en was er reuze mee in z'n acliik. „Ik zeg je Pieterse", zei hij vergenoegd, tot een vriend dié op bezoek op rijn kantoor was-, „zoo'n telephoon is toch een gemakkelijk ding. Ik vraag je voor van middag te eten, en ik zal even aan m'n. vrouw bellen, dat ze- ons. kan wachten." Jansen nam de telephoon en sprak: „Vrouw tje, onze vriend Pieterse- wil vanavond met ons eten". „Luister nou, even, hoe kwiek haar antwoord komt." vrouw Jansen zeggen: „Vraag jé vriend of hij En Pieterse hoorde- door de telephoon me- soms denkt, dat ik 'n restaurant houd." Vooral op dé ontwikkeling van de Ro- maansche kortschriften heeft Taylor een sterken invloed uitgeoefend. Hij vond daarbij- een medewerker in den Franseh- man Theodore Pierre Bertim, welke ha 1792 te Parijs een: Systsème universel et complet de Sténagraphie publiceerde dii* als ik mff niet vergis,, de eerste bewerker van Taylor voor een vreemde taal is geweest en nog wel een slaafsclie. „Les élèm-eats- niatériels de 1*alphabet de Bertim me se diffêreneiaM guère de eettx de Ia sténographie Taylor: llertin is vooral voor navolgers in Frank rijk, Spanje, Italië en Roemenië en gang maker geweesst voor de Taylor-school. Sa muel's stelsel vond ook een bewerking voor het Latijn. De begaafde zonderling zal zelf wel niet gedroomd hebben, toen hij rijn stelsel „uni verseel" doopte, dat dit op zulk een ontzag lijke wijze zou verwezenlijkt worden; voor hem had geen systeem nog zulk een op gang gemaakt. Samuel Taylor is een van die merk waardige figuren uit de historie van het kortschrift, welke onbetwistbaar hun stem pel op de ontwikkeling van de stenografie hebben gedrukt. „La Preusade krant van San Antanio las Texas bevat heit veJgeende: interessante I artikel: „Onder de geheimzinnige natuuwknrci- t'-Uj waarvan de merrsch- in den- loop der industrieel»- en economische ontwikkeling een nuttig gebruik wist te maken, moeten wel op de eerste plaats genoemd worden de neven-produoten van den petroleum,, waarvan wij reeds zoo-, lang- en warmte ontvangen. De petroleum was reeds in de Oudheid bekelid.. Hij had verschillende, namen: aard olie, naphta, ozocerLet en asphalt. De Ugyptenaiea gebruiken de petroleum, voor geneeskundige doeleinden en ook en di't wel op de eerste plaats bij, het balsemen der lijken.. Toen Babylon en, Niniv.é gebouwd wer den, gebruikte men reeds asphalt om de. steenblokken met elkander te verbinden.. L'it asphalt werd gehaald uit de petroleum- velden o.a. de Is, een zijrivier van den Euphraat. De petroleum zelf werd ge bruikt voor verlichting. Plinius maakt melding van een petro- leum-bron bij Agrigent op Sicilië. De petro leum van den brom werd voor de lampen gehruikt. In den Talmud vonden wij een bepaling, waarbij het verbranden vain witte naphta verboden wordt, omdat daar ge vaar voor brand aan verhonden ia In het eerste hoek van Mozes staat aan- get eekend, dat er asphalt in dé Doode Zee aanwezig is. Herodotus vermeldt dat er petroleum- bronnen op het eiland Zakynthos zijn. Ook waren de petroteumbronnen van Birma, die thans door Baker geëxploiteerd worden, reeds in de Oudheid bekend. In China en Japan gebruikte men in de ICe eeuw petroleum voor de verlichting: in Roemenië, GaTicië en den Elzas in de geneeskunde. De oudsite petroleumveldën, die geëxploi- eerd werden voor iindustrneele doeleinden, zijn die van den Kaukasus. De gas- en petroïeumbronnen, die zoo veelzuldig aangetroffen worden, kwamen vooral goed te pas bij den vuur-dfienst, waar bij het vuur aanbeden werd. Juist omgekeerd In gezelschap zei een tooneelspeler tegen Bernard Shaw: „Als ik 's avonds sterke kof fie drink, kan ik den heeten nacht niet si apen.. Hebt u dat ook?" „Neen", antwoordde Shaw. droog, „bij mij, ia dat juist omgekeerd. Als ik slaap kan ik geen sterke koffie drinken". Ons kerksch Landje In de gemeente Poederooy.en (G.,), welke 1245 inwoners telt, zijn niet minder dan zeven ker ken, nl. drie Ned. Hervormde, twee Gerefor meerde en twee d'er Geref. Staatspartij, welke evenwel nog niet voldoende: lil ijken te zijn, aan gezien nog verschillende inwoner» elders ter kerke gaan. Hij had een vischwinkel geopend en hij had. op zijn pui laten schilderen: „Hier verkoopt men versche visch." „Dat „versche"' ban je er wel aflaten", zei 'n kennis,, „als ze niet versclr was, zou, je ze toch niet verkoopen." Da vlschkandelaar verfde dat „versch" weg. „Dat „hier" kan je er wel af laten", zei eert tweede opmerker, te drommel, waar zouden we ze anders koop-en." Ook het woord „hier" werd. doorgehaald., „Waarmo zet je daar „verkoopt men" dacht je soms, dat wij zouden meenen de visch van "jou voor niks te-krijgen?'" Ja, dat vond de man ook, en ook „verkoopt mm" streek hij door. Toen bleef er niets over dan het woordje „visch". „Ik begrijp niet", zei een laatste klant, „da* jij dat woord „visch" op je- ruit hebt staan, dat is totaal overbodig. Dat ruiken de menschen wel een kilometer ver." Zij had haar zin In Londen ging het verhaal dat de s ;hrijv«r Rudyond' Kipling zes shilling per wooru betaal® kreeg. Een dam«v die de handteek ening van den groot-en schrijver wilde hebben, zond den man een cheque van ze» shilling met het verzoek haar één woord terug te zenden. Na enkel» dagen ontving de dame een. brief, waarop wer kelijk slechts éêni woord voerkwam, n.l. „dan k"'. Herinneringen vrekken In de- klas. vertelt die «nderwlzer van Joseph, van Egypte, en- hoe deze deer Potipbar tn d* gevangenis: werd geworpen. Eten leerling steekt dringend den vinger op. „Wat I» er aan. de hand, MeyesT" Traagt de meester. „Meester, ik héb- een oom, die „Nou, wat zou. dat?"' „Die heet ook Jooeph «r zit. ook in de ge vangenis.'' Hei goede antwoord De bekende schrijver- Jerome K. Jerome feo antwoordde eema een bel'astingsformuUer met de vraag „wie heeft in nw zaak nog meer deel?'4 met de woorden: „de overheid" en de „lijk» ontvanger". o

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1929 | | pagina 10