VAN ALLES WAT.
Mijn nieuwe broek
Stenografie.
WOENSDAG 29 MEI 1929
DERDE BLAD
PAGfNA 2
1
HET ELECTRISCHE OOG
PHILIPS FOTO-ELECTRTSCIIE CEL.
tt—
KENDEN REEDS DE OUDE
EGYPTENAREN DE PETROLEUM?
-tt-
tï—
-tt-
De kritiek
JJ—
Tante Juroiitje, ik hoop dat ze keel koog
in den hemel zit vandaag, was Biet alleen
de zuster mijner moeder, maar meer nog;
haar hartsvriendin. Eb daarom placht ze„
laat ik zeggen, ons, al kwam ik net botten
de tafel uit, te bezoeken tot driemaal per
jaar. Als ze goed en wel weg was pootte
ze al weer een brief in elkaar over haar
aanstaande komst. Ik herinner me nog
Hauw dat ik haar bezoek zeer op prijs stel
de. Dat was dan de periode waarin zij en
haar koffer volgepropt zat met taai-taai,
als ze bij ons binnenrolde. In haar achterrok
zak de kleine pakjes en in de koffer de rui
ters en de vuurmanden. Maar toen ik g roo
ter en zij naar ik dacht, kleiner werd, kreeg
ik een enkele taaiman en op den koop toe
een meer nuttig geschenk, een doos griffels
oi een lei. Dat was eigenlijk de tweede perio
de, ach dat was de somberste en donkste uit
mijn jeugd! Toen zij in die dagen dan op een
rnooien voorjaarsdag, bij ons, binnenstoomde
en na de gebruikelijke omhelzingen in vaders
leunstoel neerkraakte, trok ze mijn moeder
al direct naar zich toe en fluisterde haar
iets ia 't oor terwijl ze mij van top tot
teen opnanu
Ja, je bent een schat! knikte moeder me
toe na dat geheimzinnige gefluister, ja hoor,
Je bent moeders' lieveling.
Ik op mijn beurt bezag moeders en tam-
te's handen oplettend. Er was natuurlijk een
verrassing op til, dat was zeker..
Nou, nou! wat zie, je d'r heat uit,
knikte tante Juultje, mee ze zich uit de stoel
loswrong in eens. Ze kneep me in m'n wang
er. gaf d'r mantel aan moeder af.
Moeder nam de maatel mee bij 't raam
en knikte ook al met timteloogen; écht
astrakan zeg!
s Avonds gingen beiden de stad in en
tante Juultje kwam terug piet een spiksplin-
ternieuwen manitel. tWas een. hard-groene,
dat herinner Ik me, want ik deed ma zeer
aan mijn oogen als ik er naar keek. Ze was
erg opgetogen over de smaak en de snit
en meer van die dlingen die hij 't woord
paantel hooren.
Vader keek even van zijn krant op en
zei tusschen zijn. Duitsche pijp: mooi! en las
weer gewoon verder.
En haal nu de oude er eens bij, hoorde
Ik tante zeggen toen ik de koffiemolen
draaide in de keuken naast moeder.
Moeder zette de ketel neer en liep toen
op een drafje naar de voorkamer. Toen ik
binnen kwam lag de astrakanmantel op ta
fel. Vader kreeg net een punt in z'n oog
er. liep een beeitje kwaad naar de keuken.-
Tante begon toen aan de knoopen te
draaien en toen ik zag dat ze er af moesten
deed ik graag mee.
Nou, nou, lekker hoor, fluisterde moe
der nog eens, terwijl ze *t ding van tafel
trok en onder 't vorbijgaan zoenden ze
elkaar
Sterk?... ijzersterk kiind! riep tante d'r
nog achterna mee ze de gang inliep naar
de voorkamer.
'tTs zulk best goedbestijzer-
sterk, mummelde ze, opziend naar vader, die
weer uit de keuken kwam gedrosit.
1 ader zei zoo iets van: ja zeker en zocht
weer zn onde plekje op. Tante draaide een
paar maal heen en weer voor den spiegel
en trok toen eindelijk voldaan d'r omhulsel
uit Ik zag er zeker erg hulpeloos uit want
toen ze mij ontdekte riep ze met der gewone
schelle stem:
O, ja Frits, wacht es jongen.
En een minuut later liet ze een groote
rniter voor mijn oogen op tafel dansen,
En nou meiteen naar bed hoor, beval
mijn vader ineens op de klok ziend.
Ik schrok van zijn stem, maar hij zat
nog met een dicht oog en ik vond 't. den
wijsten weg direct maar na de nachtkus
met moeder naar boven te stappen. Met de
ruiter aan mijn zijde had ik met moeder
mijn avondgebed en stapte toen welgemoed
in mijn h oc ge ledikant je. Maar de ruiter
Bef me niet los en toen de klok elf maal
der ting-ting liet hooren, lag ik nog met
open mond te luisteren naar het stemroen-
geroffel beneden, waar tusschen door ik op
Bcbrok van 't ettelijke: Frits en Fritsjc. Ze
hadden 1 dus over mij. Tante Juultje was
natuurlijk bezig de groote verrassing uit
te pakken en vader en moeder waren één
ec al bewondering. Zou 't een nieuwe schocl-
tusch wezen? Of een klein lessenaartje? Al
les passeerde de revue maar tenslotte ver
dween ik toch in droomenland op weg naar
een nieuwen heerlijken dag.
Hoe 't kwam weet ik niet, maar om half
zeven was ik al klaar wakker en toen ik
mijn oogen opsloeg zag ik in het gelaat van
moeder diie 't hoofd door de deur stak. Ze
lachte al wat tegen me, terwijl ze der rech
terhand achter haar rug verhorgen hield.
Zou ze nu al?Ik sprong overeind en
toen ik baar bij den arm greep, riep ze: Ja,
die »aate Juu! is maar gek op Je. Mee hield
ze een jongensbroek, uitgespreid of het een
vaandel was, voor zich uit.
Ik wist eerst niet of ik lachen of huilen
zou, maar toen ze heel statig naar mijn
bed schoffelde en op me afkwam begon ik
vreeselijk te huilen. Ik begreep.ik zag
't vurig verbreide cadeau was een broek van
de mantel met de krulletjes van tante JuuL
Ik draaide me in allerlei bochiten om aan het
onheilvolle presentie te ontkomen maar er
hielp geen lieve moeder aan. Maar nam me
forsch bij den arm en tilde me in een wip
op den grond.
En kijk.nou eens.wat mooi hèmoe
der gemaakt, voor d'r kleine Frits, zij ze
meerwarüg.
Ze liep er mee de kamer op en neer en
tusschen mijin tranen zag ik der hulpeloos
gezicht. Toen we samen gebeden hadden zoo
goed en kwaad als't ging en ik mijn hansop
uittrok, kwam ze in eens dreigend voor me
sta am
En nou je iecnen der in, vooruit!
Ik moet vreeselijk gebruld hebben, want
vader kwam de trap opgestormd, die luid
keels vroeg of er een vermoord werd! En
daar tusschen door hoorde ik het gekwetter
van tanite Juultje die boneden stond te wee
klagen. t Heele huis was in rep en roer,
moeder werd van den weeromstuit ook drif
tig en toen ik voelde dat er nog wel een
jongen bij kon en griende van: zoo wijd!
zoo wijd! kreeg ik een mep om mijn ooren.
Tante riep tegen vader beneden intusschen:
van dat prachtige goed.van dat fijne goed,
't is een schandaal zoon snotneus... Nu ze
allemaal zoo tegen me optornden en ik ner
gens geen steun voelde maakte bi ju opwin
ding plaats voor doffe berusting. Moeder
deed mijn boordje, om, ze deed mijn vestje
aan en trok onder die bedrijven geregeld
onder aan de pijpen met een: zulk praeht-
goed.moet je daarom huilen? Ik liep nog
nasnikkend, naar beneden en stond in eens
voor tante Juul en mijn vader. En nou
netjes bedanken, zei mijin vader met stren
ge oogen terwijl die naar tante Juul wees.
Omdat, ik wist dat ik te kiezen had tus
schen een nieuwe oorveeg of *t vree-seJaJke
bedankje, hep ik maar naar der toe en
perste der uit: dankte tante! En nou eten en
dim maar de kerk commandeerde vader.
Tante werd er stil van, zei afleen aua-
schcn d't feoffiegeslurp even: zu'k mooi
goed! Toen ik buiten was zag ik of *t zou
wezen moest, de panlat, een lange akelige
jongen van mijn klas die ik niet uit kon
staan. Hij keek me grijnzend aan en zei
dat z'n zussie nèt zulke krulletjes had als
ik aan mijn nieuwe hroek. Wat een broek!
zei die, bah! en huppelde toen ineens weg.
In de kerk kroop ik in de hooge bank
bij het wijwatervat, waar ik anders no rit
in kwam omdat *t er zoo naar tabak rook
en steeds vol was met oude mannetjes. Ze
keken me wel wat vreemd aan, maar ik
bleef zitten tot de Mis uiit was. Maar toon
was ik ook nummer één die weer in "t
portaal stond.
Thuis nam ik m'n schooltasch uit de kast
en zou weggeglipt zijn zonder tante een
hand te geven als vader me xiiet beetgepakt
had bij de deur. Ik moest toen midden in
de kamer gaan staan en antwoord geven
op vaders vraag: wat mankeert er aam?
Maar ik wist enkel en alleen te zeggen:
zoo wijd! met een snikje er bij natuurlijk
Tegenover de school bij 't Vrouke moest
ik een griffel halen. En toen ze voor de
tonbank kwam staan en me vriendelijk
vroeg: Is tante over: Is tante over? dacht
ik dat ze op mijn broek doelde en liep
zoo de deur uit 't Was dus vaat en zeker:
Vrouke wist dat tante over was want ik
had een stuk van haar mantel aan. De
mantel van tante Juul kende iedereen en
Vrouke had dat vanzelf iederen jongen in
l oor gefluisterd. Ik meende 't ook aan de
spotoogjes te zien van de jongens die bij
de poort, op de bel vain negen, bijeenge-
slingerd stonden te wachten en liep daar
om met gebogen hoofd, quasi in. mijn taseh
ziend door 't jolige stelletje heen. Hé Frits!
riep m'n trouwste vriend, Wiru Segers, teen
ik bijna aan de schooldeur was. Ik keek
om en toen die me wenkte, moest ik wel
terug.. Ik liep schoorvoetend terug en toen
ik bij de poort was, zag ik die lange slungïl
weer die iedere jongen om beurt wat in 't
oor fluisterde. En één voor één bezagen z»
toen mijn nieuwe broek. Wim vroeg me
wat over Floris de vijfde en terwijl ik 't
jaartal opsnorde in mijn gedachten, leek t
of de grond onder me wegzakite. De lange
had een kring gevormd en toen ik hem
spinnijdig aankeek, begon 't heele stellet ie
op commando:
En dat is Frits van Zanten
En de broek is van z'n tante-... tan., te..
Ze sprongen als wilden 0111 me heen.
't Was niett meer uit te houden, ffe leek we!
vogelvrij, Jan en alleman trokken aan 't
mooie astrakan tot ik er zelf Mj neerrolde.
De bel bracht de verlossing en ik liep regel
recht naar huis. Maar als mijn gejammer
en geklaag hielp niets. Vader bracht me
naar school en s^rak met de meester. Die
keek ook weer naar mijn broek en in de
klas sprak die wéér over mij en mijn broek
vóór de les begon. Twee weken lang bracht
mijin vader me tot aan de poort. En toen
was 't nieuwtje er af en liet men mij met
rust. Maar die tante Juuloik was
blij dat ze vertrok en Qt ijsde als ze weer
kwam met d'r ijzïg-groene mantel. Als ik
daar een hroek van had moeten dragen!...
Maar zooals ik zei: ik hoop dat ze heel
hoog in den hemel zit vandaag. En dat was
't nou, wat ik haar juist in die dagen co';
toewenschte.
Voorspoedige bouw
Uit de hulde aan Pastoor v. d. Berg te
Blauwhuis ter gelegenheid van het zilveren
feest van de stichting van het Teresia-gesticht:
(„Ons Noorden" 11 Mei):
„Na bekomen verlof van 55. D. H. den Aarts
bisschop groeiden dag aan dag de muren van
zijn scheppende liefde."
Tot de steno-ontwerpers wier arbeid van
verstrekkende beteekenis voor de ontwik
keling van het kortschrift is geweest, be
hept de Engelschman Samuel Taylor, ge-
horen in 1749.
Ondanks ijverige nasporingen weten wij,
tot op heden nog weinig van. het leven
van dezen beroemden stenograaf. Een korta
nekrologie door ITavette in een oude Fran-
sche krant ontdekt, was voor speurders
aanleiding tot nieuwe „trouvailles".
Tenslotte kon de Londsche stenograaf
Alex Tremaine Wright zijn biografie: Sa
muel Taylor, Angler and Stenographer
schrijven, welke in 1904 werd uitgegeven
door de „Williis-Byroirt Club", een vereeni-
ging van liefhebbers dér stenogeschiedenis
en literatuur.
Taylor was een zonderling met een excen
triek karakter, terwijl zijn optreden duw
en terogstootend was. Daar hij echter een
bijzondere takt had van lesgeven, stroom
den hem desondanks voortdurend nieuwe
leerlingen toe. Hij was zelfs many years
Professor and Teacher of the Science at
Oxford and the Universities of Scotland
and Ireland.
Lang heeft Taylor het kortschrift he-
oefend; na verscheidene men beweert zelfs
van 40 stelsels- grondig bestudeerd te heb
ben, stelde hij; tenslotte onvoldaan over
de er mede. bereikte resultaten zelf een
nieuwe- methode, samen..
Mem zijn voorarheid kwam hij in 1783 ge-
reedt. Deze werd gestadig, gewijzigd, verbeterd
en aangevuld en verscheen ten Laatste in
178© hij Bell te Londen, onder den titel: An
Essay intended t® establish a standard for
universal system of Stenography, or Shor
thand Writing etc. etc.
Voor dien ondernam hij een reis door
Engeland en Ierland en voorzag door het
geven van stienofessexi in zijn levensonder
houd. Zijn biografen verhalen, dat hij, een
belangrijk gedeelte van de debatten welke
den 29sten October 1783 in het Iersclie Par
lement werden gehouden, gestenografeerd
heeft.
Behalve stenograaf, was hij ook een
hartstochtelijk hengelaar en schreef zelfs
in 1800 een hoek over de hen gels p'ort,
waarin hij gewag maakte van William
Folkingbam békend in 4e geschiedenis van
het kortschrift, als den ontwerper van:
Brachygraphy Post Writ (1620:J, welke
evenals hij op forellen vischte.
Volgens toet „Journal de Paris!' van 2
September 1811, verhuisde hij soms meer
dere malen per maand met de Noorderzon.,
Men heeft hem nooit verteringen zien ma
ken en had er geen idee van, wat hij met
zijn vrij behoorlijke verdienste deed.
Samuel Tayl-or stierf den lOen Maart
1811 te Londen in Palace Street Pimlieo,
op 62-jarigen leeftijd, even arm als hij zijn
geheele leven was geweest
Toen hij zijn onvolprezen, meesterwerk
publiceerde, werden de stelsels C'artwright-
Rieh,. Mason in de bewerking van Thomass
Guerney, Byrom en Williamson reeds druk
beoefend. Hij, stelde ze c-chter allen met zijn
„essay" in de schaduw en zelfs nu na
140 jaren vindt hij nog beoefenaars in
the „old country".
Zijn kortschrift, werd het eerst voor bijna
alle beschaafde talen bewerkt. Het zou on
getwijfeld niet alleen Engeland en de Ver-
eenigde Staten, dQeh de geheele wereld
veroverd hebben, waren er niet twee ster
ren opgestaan welke hem de loef afstaken:
in zijn vaderland Isaak Pitman, welke het
geometrisch kortschrift nog meer vereen
voudigde en in Duitschland Gabelsberger,
welke het eerste voor de praktijk bruik
bare grafische kortschrift ontwierp. Voor
al Pitman heeft hem verdrongen.
De setnografie van Taylor is als bijna
alle systemen uit de Engelsehe school ge
ometrisch. Hij streefde er naar haar zoo
eenvoudig mogelijk te doen zijn. Voor de
meest voorkomende klanken gaf hij de
kortsite teekens. Alle klinkers zoowel aan
het begin, als aan het eind van een woord
werden door één teeken, de punt zonder
hoog- of laagplaatsing geschreven; die in
het woord werden zonder meer wegge
laten. De klinkers werden derhalve onderge
schikt aan de medeklinkers gemaakt wat
strookt met de Hebreeuwseh-Arabische op
vatting, waaraan ook rijn evenknie Pit
man die bet zij hier terloops gezegd
sterk door hem is beïnvloed geworden,
aich bezondigd heeft.
Als oorzaak hiervan, schrijft dOliveira,
heeft men wel eens geopperd de overeen
komst tusschen de Engelsehe en sommige
Oostersehe talen, n.l. dat de medeklinkers
er zulk een overwegende rol spelen.
Taylor's leerling, tevens Pitman's voor
ganger, William Harding motiveert het
lettergreep met een verwijzing naar het
Hebreeuwsche en Arabische schrift, waar-
hij dit ook gebeurt.
Voor iedere klank gaf Taylor één tee-
ken. De medeklinkers werden met elkander
verbonden door ze aaneen te schrijven de
uitgangen werden door korte merken weer
gegeven.
Taylor schreef: p.s. voor possible; r.p.
voor reputation; n.k.r.g- voor encourage
ment; t. voor time; y voor young enz.
De zin: I wil open mij mouth in a parabol
verkorte hij als: I. p. n. mth. n. prbl.
Was Byron een streng fonetikus, Tay
lor hield meer rekening met de praktijk.
Aan- het einde van da vorige eeuw, werd
bij liet conetr.u-eeTe® van een trans-atlanti-
eehen telegraafkabel taevanigerwijze &e
merkwaardige eigentsehap van het metaal
selenium ontdekt, en. mat. dal de weerstand
van dit metaal onder bepaalde omstandighe
den in zeer sterke mate beinvloed wordt door
de belichting.
De weerstand, die in on belichten toestand
buitengewoon hoog is, valt bij sterke belich
ting tot een zeer kleine waarde terug.
Wordt derhalve een selenium-eel in een
electris-che stroomketen opgenomen, dan i:3
het dua mogelijk om. li-ekbsterktevaria-tiets, in
stroomsterkte-variaties om te zetten. Van deze
lichtgevoeligheid van het selenium werd voor
.de eerste maal op succesvolle wijze gebruik
gemaakt ibij bot foto-tele,grafie-systeem, dat
Prof. Korn ongeveer twintig- jaar geleden
heeft, uitgewerkt en dat in veTe oprichten
overeenkomt met de huidige beerdteJegrafen.
Een andere merkwaardige, toepassing van 't
selenium was die hij de proeven met draad-
looze telefonie langs de stralen van een zoek.
licht Hoewel in de®e richting heel aardige
resultaten rijn bereikt, is dit systeem van
telefonie lange lichtstralen geheel overvleu
geld door de radiotelefonie-.
Een der oorzaken, dat de resultaten, met
heeldtelegrafiersystemen, die van selenium ge
bruik maakten, niet geheel' den al bevredi
gend waren, is de onaangename eigenschap
die de selenium-cel voor snel werk eigenlijk
onbruikbaar maakt, n.l. haar traagheid. Hierme
de wordt .bedoeld, dat veranderingen in de be
lichting niet onmiddellijk gevolgd worden door
een correspond eerende weerstandswijzigihg,
doch dat. er tusschen heide, een zeker tijdsver
schil bestaat, waardoor het aantal per secon
den over te. brengen Iichtrimpul-sen beperkt,
wordt.
Ware de techniek aangewezen gebleven op 't
gebruik van selen.ium-celfen, dan, was een prak
tische oplossing van problemen als. hij televi
sie en sprekende films gesteld worden niet
mogelijk geweest. Gelukkig echter Is bet mo
gelijk gebleken een „electrisch oog" volgens
andere beginselen te, constxuieeren, dat niet
alleen bet nadeel van de selenium-cel mist,
maar bovendien veel gevoeliger is. Dit i® da
foto-electrischo cel.
De Philips foto-electrische cel bestaat uit
een glazen ballon, aan de bovenzijde voorzien
van een klemschroefje en aan d'e onderzijde
van een. gewone radiofamphiuJ®, waarin aan
de binnenzijde een lichtgevoelige laag is; aan?
gebracht, dia onder invloed van invallende
lichtstralen electronen uitzendt. Hoe sterker
de belichting, hoe meer electronen worden
vrij gemaakt, zoodat men dras een dergelijke
cel in een passende schakeling gebruiken kan
om lichtsterkte-veranderingen in stroomva-
r ia Lies om te. zetten. Deze foto-cel heeft p.rae-
tieeh geen traagheid. Een groot toepassingsge
bied ligt nog voor de foto-elec.trisobe cel
braak. Het is moeilijk te voorzien welke be
langrijke toepassingen zullen worden ver
wezenlijkt; wij. willen slechts wijzen op het
feit, dat het. hart van ieder- televisie-, telefoto-
en van vele kJankfilmsystemen gevormd, wordt,
door de foto-electrischo cel. Een. fotocel is,
ontontbeerl'ijk voor aJle technische toepassingen,
waarbij veranderlijke lioht-intensii'teiten moe
ten worden omgezet in stroomsterkte-veran-
deringen.
Wat een microfoon ia voor het geluid, ia
een foto-cel voor het licht
Bij de door Philips aangegeven schakeling
rijn de- stroonnsterkten. door de cel van de
or de van 10-S a 10-9 Arnip. zoodat aan de
klemmen van een koppel weerstand van 10
megohm spanningen zullen ontstaan van 1/10
A 1/.100 V.
Tijdens den. Derde Nederlandsch Radio-Sa
lon zal de N. V. Philips' Radio enkele interes
sante proeven met de- nieuwe foto-cel toonen.
Proef op de som
Jansen had pas voor 't eerst telephoou op
zijn kantoor, en was er reuze mee in z'n acliik.
„Ik zeg je Pieterse", zei hij vergenoegd, tot
een vriend dié op bezoek op rijn kantoor was-,
„zoo'n telephoon is toch een gemakkelijk ding.
Ik vraag je voor van middag te eten, en ik zal
even aan m'n. vrouw bellen, dat ze- ons. kan
wachten."
Jansen nam de telephoon en sprak: „Vrouw
tje, onze vriend Pieterse- wil vanavond met ons
eten".
„Luister nou, even, hoe kwiek haar antwoord
komt."
vrouw Jansen zeggen: „Vraag jé vriend of hij
En Pieterse hoorde- door de telephoon me-
soms denkt, dat ik 'n restaurant houd."
Vooral op dé ontwikkeling van de Ro-
maansche kortschriften heeft Taylor een
sterken invloed uitgeoefend. Hij vond
daarbij- een medewerker in den Franseh-
man Theodore Pierre Bertim, welke ha 1792
te Parijs een: Systsème universel et complet
de Sténagraphie publiceerde dii* als ik mff
niet vergis,, de eerste bewerker van Taylor
voor een vreemde taal is geweest en nog
wel een slaafsclie. „Les élèm-eats- niatériels
de 1*alphabet de Bertim me se diffêreneiaM
guère de eettx de Ia sténographie Taylor:
llertin is vooral voor navolgers in Frank
rijk, Spanje, Italië en Roemenië en gang
maker geweesst voor de Taylor-school. Sa
muel's stelsel vond ook een bewerking
voor het Latijn.
De begaafde zonderling zal zelf wel niet
gedroomd hebben, toen hij rijn stelsel „uni
verseel" doopte, dat dit op zulk een ontzag
lijke wijze zou verwezenlijkt worden; voor
hem had geen systeem nog zulk een op
gang gemaakt.
Samuel Taylor is een van die merk
waardige figuren uit de historie van het
kortschrift, welke onbetwistbaar hun stem
pel op de ontwikkeling van de stenografie
hebben gedrukt.
„La Preusade krant van San Antanio
las Texas bevat heit veJgeende: interessante
I artikel:
„Onder de geheimzinnige natuuwknrci-
t'-Uj waarvan de merrsch- in den- loop der
industrieel»- en economische ontwikkeling
een nuttig gebruik wist te maken, moeten
wel op de eerste plaats genoemd worden
de neven-produoten van den petroleum,,
waarvan wij reeds zoo-, lang- en
warmte ontvangen.
De petroleum was reeds in de Oudheid
bekelid.. Hij had verschillende, namen: aard
olie, naphta, ozocerLet en asphalt. De
Ugyptenaiea gebruiken de petroleum,
voor geneeskundige doeleinden en ook
en di't wel op de eerste plaats bij, het
balsemen der lijken..
Toen Babylon en, Niniv.é gebouwd wer
den, gebruikte men reeds asphalt om de.
steenblokken met elkander te verbinden..
L'it asphalt werd gehaald uit de petroleum-
velden o.a. de Is, een zijrivier van den
Euphraat. De petroleum zelf werd ge
bruikt voor verlichting.
Plinius maakt melding van een petro-
leum-bron bij Agrigent op Sicilië. De petro
leum van den brom werd voor de lampen
gehruikt. In den Talmud vonden wij een
bepaling, waarbij het verbranden vain witte
naphta verboden wordt, omdat daar ge
vaar voor brand aan verhonden ia
In het eerste hoek van Mozes staat aan-
get eekend, dat er asphalt in dé Doode Zee
aanwezig is.
Herodotus vermeldt dat er petroleum-
bronnen op het eiland Zakynthos zijn.
Ook waren de petroteumbronnen van
Birma, die thans door Baker geëxploiteerd
worden, reeds in de Oudheid bekend.
In China en Japan gebruikte men in de
ICe eeuw petroleum voor de verlichting:
in Roemenië, GaTicië en den Elzas in de
geneeskunde.
De oudsite petroleumveldën, die geëxploi-
eerd werden voor iindustrneele doeleinden,
zijn die van den Kaukasus.
De gas- en petroïeumbronnen, die zoo
veelzuldig aangetroffen worden, kwamen
vooral goed te pas bij den vuur-dfienst, waar
bij het vuur aanbeden werd.
Juist omgekeerd
In gezelschap zei een tooneelspeler tegen
Bernard Shaw: „Als ik 's avonds sterke kof
fie drink, kan ik den heeten nacht niet si apen..
Hebt u dat ook?"
„Neen", antwoordde Shaw. droog, „bij mij,
ia dat juist omgekeerd. Als ik slaap kan ik
geen sterke koffie drinken".
Ons kerksch Landje
In de gemeente Poederooy.en (G.,), welke 1245
inwoners telt, zijn niet minder dan zeven ker
ken, nl. drie Ned. Hervormde, twee Gerefor
meerde en twee d'er Geref. Staatspartij, welke
evenwel nog niet voldoende: lil ijken te zijn, aan
gezien nog verschillende inwoner» elders ter
kerke gaan.
Hij had een vischwinkel geopend en hij had.
op zijn pui laten schilderen: „Hier verkoopt
men versche visch."
„Dat „versche"' ban je er wel aflaten", zei 'n
kennis,, „als ze niet versclr was, zou, je ze toch
niet verkoopen."
Da vlschkandelaar verfde dat „versch" weg.
„Dat „hier" kan je er wel af laten", zei eert
tweede opmerker, te drommel, waar zouden
we ze anders koop-en."
Ook het woord „hier" werd. doorgehaald.,
„Waarmo zet je daar „verkoopt men" dacht
je soms, dat wij zouden meenen de visch van
"jou voor niks te-krijgen?'"
Ja, dat vond de man ook, en ook „verkoopt
mm" streek hij door.
Toen bleef er niets over dan het woordje
„visch".
„Ik begrijp niet", zei een laatste klant, „da*
jij dat woord „visch" op je- ruit hebt staan, dat
is totaal overbodig. Dat ruiken de menschen
wel een kilometer ver."
Zij had haar zin
In Londen ging het verhaal dat de s ;hrijv«r
Rudyond' Kipling zes shilling per wooru betaal®
kreeg.
Een dam«v die de handteek ening van den
groot-en schrijver wilde hebben, zond den man
een cheque van ze» shilling met het verzoek
haar één woord terug te zenden. Na enkel»
dagen ontving de dame een. brief, waarop wer
kelijk slechts éêni woord voerkwam, n.l.
„dan k"'.
Herinneringen vrekken
In de- klas. vertelt die «nderwlzer van Joseph,
van Egypte, en- hoe deze deer Potipbar tn d*
gevangenis: werd geworpen.
Eten leerling steekt dringend den vinger op.
„Wat I» er aan. de hand, MeyesT" Traagt de
meester.
„Meester, ik héb- een oom, die
„Nou, wat zou. dat?"'
„Die heet ook Jooeph «r zit. ook in de ge
vangenis.''
Hei goede antwoord
De bekende schrijver- Jerome K. Jerome feo
antwoordde eema een bel'astingsformuUer met
de vraag „wie heeft in nw zaak nog meer deel?'4
met de woorden: „de overheid" en de „lijk»
ontvanger". o