FEUILLETON
DE IDEALIST
I SCHAAKRUBRIEK.
I-
DAMRUBRIEK.
b" r-~
r> p
m -
L| MAANDAG 10 JUNI 1929
MODEPRAATJES.
.édactcur
eJu
P. A. KOETSHEID, Singel 82o.
Schiedam.
Verzoeke allo msdedeelingen aan bovenstaand
te richten;
CORRESPONDENTIE.
(s. WC F. Ni te"Ml,Zooals U ziet hebben we er
ot. pdon i bijgevoegd.
H; V. te R. Van No. 4154? gaaf t U aan
vcDhl,,ldertegen kan.zwart, zich; om, verweren;
joon 1.,.,.., e5©4.
H. J. V. te O. Nó. 4146.. is< wel degelijk hl
jbrde. Probeer maai1 eens: 1 P«2f4, Ke536},
<1 Da5—c7:t, Kdfl—c5'; 3Pf4—e6±.
U PROBLEEM Nó. 4105:
1 A. MARI.
I 1de en 2dft- prij»; ex aequo 2dft halfjaarl,
tornooi- 10Ï8v
„ChaKmati en CliacIiKi 0*4".
i Mat.in> t.Wïfee.zetten.. -
PARTU Na. 910.
SPAANSCHB PARTIJ.
Gespeeld in den wedstrijd BerlijnKopenhagen.
Z.wart:
E. Post, Berlijn.
e7e5
PbS—c6
a7aS
Pg8f6
Pf«Xé4
PROBLEEM- No. 4185.
P. NEUNIWAKO;
Bekroning; en tornooi ais voren.
Mat in t w e e= zetten.
Wit:
A. Desier, Kopenhagen,
1. e2e4
2. Egl—f3
3. Lfl—b5
4. Lb5—a4!
5*. 0i-O'
0.' Tflel
Ben onüerwetBche speelwijze, die- den- tegen
stander geen; moeilijkheden' bereidde^ doch daar
om: nog. niet verkeerd is.
6, Pa4*cS
7c. Lsl4XcS dJXpS
8. PiaXea. Löt -aT
0. d2d4, PcS—-eS
10. Pe5—f8
Wit lhat dén gebi-uikelijken zet 1®. e® achter
wege en volgt zijn eigen weg.
10; 0>9'
11. c2e4
Daar zijn zei Deze voorstoot' iB< dB oorzaak van
allB.volgende.moeiiyitheden, daar dB dhpion zwak
wordt. Zwart maakt, «r- direct gebruikt van;
IR Le7-18
12. lildó
Het noodzakelijk gevolg,, want na 12 Le3 komt
c0r—c5..
12cSXPS
13. c4Xd5 PeB*c5
Hier 3taat nu, het paard uitmuntend!-'
14'; Pblc3 Le8f3
13: Pf3—e6 1
Om hét veld 33 ttn beschermen. Betrekkelijk
beter was-- 15 Pd4j, I.g618 Le3.
15. TI8—00
16. £2£4
Daardoor verliest de wltta stelling- steeds, meer
aan soliditeit, de meerderheid van den tegen
stander wordt, steeds duidelijker.
16: DdSdB
1T. g2—g.4 Lf5d7
18; Pe6Xd7 TeS—elf
19; DdlXel DdfiX'd?
20: Del—dl;
De eenige zet, dife gelijktijdig d5 en g4 dekt
20Ta8e8:
21., g4—g5 D£6Xc3
22. b2Xc8: Dd7XbS
De zwarte officieren dringen onwederstaanbaar.
in 't vijandelijk, kamp. Wit is verloren.
23. Lel—d2 Ec5—d3
24.. Tal—bl fe7b5
25. a2aï
Hbpelboze passiviteit!' Doch na- 25 a4 volgt
eenvoudig' bal (28 DXa-f? Te2.)
25Te8—e4
28: Ddl—fp Dh3—g4f
27. Kgl—hl
Of 27 Dg2. DXg2- 28 KXs2, Te2f; 29 Kf3,
TX3230 Ke3... Tb£! 'enz.
27: Bg4>eSi
Beslissend. De, looper gaat nu verloren.
28. Dfl—e2 Te4Xe2
29. c3—c4 Tfe2Xd2-
20. c4Xb5 aGXbS
81'. TblXBS' Kg8—f8
32. f4—f5 Pd3-f4
33. Khl—gl Td2Xd5
en zwart wint ln weinige zetten.
Een leerrijke partij;
(Aanteekeningen van A. Becker in
de Wiener Schachzeitung.
PROBLEEMOPLOSSINGEN.
No. 4154. 1. Ddlgl enz.
No. 4155. 1. Pd5—eT.
1. Pd5e7; Kd6; '2. PCÏ+, Kc5; 3. D£5f.
1Pc7, Pd6, Pf6 (PfS ad Ub.), Fg7; 2.
Dfof, Dg7f, De6f, Dd5t enz.
No. 4156. 1. Pg3—f5,
IKfG (d6d5), ef5t Ds'7f, Df7 enz.
GOEDE OPLOSSINGEN.
H, v. Gaaien, Rotterdam alle; J. L. v. Grie
ken, Rotterdam alle; J. Marcelis, Rotterdam
!ho. 4150; W. H. Haring, Kethel no. 4154.
Alle correspondentie te richten aan diera km-
redaceur dezer courant.
No. 68. (9 J,uni 1929.),
CORRESPONDENTIE.
G. J. A. Z. te N.-V. In den door U opge
geven stand plaatst U voor wit zoowel als voor
zwart een schijf op 40. Wilt verbetering zenden.
I. v. H. te d. H. Wh kunnen niet in her
halingen treden. Knip iedere week da damru-
briek uit en bewaar ze.
PROBLEEM No, 145.
W. J, v. <L VOORT, Nieuw-Vennep,
Zwar tt
Wit:
Zwart; 8,/12, 15, 18; 20, 22, 23, 25, 30 en 36.
Wit: 21, 29, 32/3, 37/8, 4*3/8 en- 50.
PROBLEEM No. 146.
J, BOELENS, Nieuweschans.
Wltr
Zwart: 2, 4, 7/10, 12/3, 1T, 19', 23, 26, 28 en 36.
Wltr 18, 20/1, 24/5, 30, 32, 87/9. *2/4, 47/8.
EINDSPELEN C. BLANKENAAR.
Z w art
Stand; wit 3 dammen op 5, 30, 36 en een
schhf op 10, Zwart dam op 47 en een schijf
op 4.
"Toen dit stuk verscheen meenden velen, dat
de stand niet logisch te verklaren was. Onze
Grootmeester, die voor alles er naar streeft, na
tuurlijke standen samen te stellen, gaf onmid
dellijk aan, hoe men logisch tot den stand op
het diagram geraakt. Plaats hiervoor de witte
sehhf van 10 naar 19 en tevens een zwarte
schhf op 9, de zwarte dam van 47 naar 15.
Wanneer men zich den oorspronkelijken stand
zóó voorstelt, dat zwart speelt 914, -wit 19 10,
Dit spel is heel verklaarbaar, want als de zwar-
ta schhf op 9 verloren gaat, la de parth ook
verloren. Daarom speelde zwart 914 en ver
volgens 1547. ®p déze zeer logische wijze zijn
wh tot den stand op het diagram gekomen.
Nu de geniale afwikkeling. Wij aanschouwen
een winstgang, welke geheel nieuw is en waar
van elke- dammer zal genieten.
L 36—13
Waarom deze dam op veld 13 gespeeld moet
worden, kunnen wh P'-lH duidelijk maken bh den
2en zet.
X. 4 15
2. 5—19
In- de volgende, variant ziot men, waarom
vak 13 bezet moet worden, bij-v. speelt men de
zwarte dam op een der velden van 29 tot 47, dan
wit 19—24 20), 30—25 en zwart is verloren
Deze winstgang is alleen mogelijk, doordat de
ARME SCHOOLMEESTER.
D. Wouters schrijfSt ln „Valoo-ooli", Maand
blad voor Opvoeding en Onderwijs:
„Het speliliingvmaagiatuik is voor vel© mieu-
scflien d e taaJlstudii-e,, In mijn opstól „Ons Ne-
derlamdeóh" heb ife indertijd betoogd, dat de
eigenlijke spelling, niets met de taal te malken
heeft. Of lik schrijf leezen, lezen of leeezen,
heeft voor het wezen van het woord geen ver
andering tengevodige; omdat hot slechts een
benaderende g-ezdehtsultbeeldiimgvan den
klank is. Al wie den vorm ails.het taalw-ezen
beschouwt, heeft geen Inzicht in de taal.
Maar er moeit nu, eenmaal, omdat we de
zelfde taal spreken, uit oeconomiisch-e overwe
gingen een zekere eenstemmigheid zijn,, en diie
eenstemmigheid hebben De Vries en T-e Winkel
wetenschappelijk veroverd, maar voor de prac-
tijk onduldbaar moeilijk gemaakt.''
PROBLEEM No. 4166.
W. en F. W. NANN1NG.
Eerste plaatsing.
Mat in drie zetten.
Oplossingen over drie weken. Deze worden
Bh ons ingewacht tot Dinsdag- 25 Juni.
Probleem No. 14®.
Zwart: i, 7/9, 12. 15,/, 17.
Wit: 20, 26/7. 30, 32/3. 39 en 44.
Wit 26—21 (zw. 15 35) 27—22 (zw. 16 29)
en 22 4,
witte dam op 13 staat. Ter vergelijking plaatse
men deze dam op 18, dan is het duldehlk, dat
deze winstgang niet mogelijk is, omdat de
dam langs de lijn 2047 vlucht.
2. 15—20
3. 13—4
Belet hiermede de zwarte dam te komen op
een der velden van 29 tot 47, wegens 1914.
Deze zet heeft nog een beteekenis, die wh
straks zullen zien.
3 .20—24
Op 2025, dan wit 415 en 1924. Ziedaar
de dubbele werking van de witte dam op 4.
4. 19—13 24 35
5. 415 Gewonnen.
Het geniale ln dit stuk is de stand, dien wh
nu zién. Béide kleuren hebben elk slechts
2 stukken, (Wit heeft 2 dammen), zonder
schijn van opsluiting en toch is zwart vertoren,
bijv. gaat deze op 41 dan wit 13—30, 35 24,
15 36. De zwarte dam evenmin op 36; dan wit
15,4 en op 3540 volgt 1£24.
Hoewel slechts, zes zetten diep, ia. dit niette
min een bijzonder geniaal stukje, hoogst leer
zaam voor eiken dammer. De graote eindspel-
componist Blankenaar heeft hiermede ons spel
met een nieuwen winstgang verrukt.
Zwart.
Zwart'7 en 39.
Wit 17, 26 en dam op 4®.
1. 17—11 7 16
2. 46—28 3943
3. 2832 4349 A
4. 32—27 j
A Op 43—48 wit 32—37 en wint.
Zwart 6, dam op 49. t-j j
Wit 16, 17, 43, dam op 47.
Wit speelt 1711, daarna 4736 en 3627
en wtnt.
0 OPLOSSINGEN.
Probleem No. 137 (Grandmouging).
Zwart: 7, 13/4, 16, 17, 19, 21/2, 27 en 2?.
Wit: 15, 29. 30, 37/40, 43 en 46.
Wit 38—32. 39—33 (zw. 49 24) 29 27 (zw.
21 41) 33 i 2 (zw. 4147) 47 20.
Probleem No. 138 CR- GalUard). i
Zwart: 3, 7/1®, 12. 16/18, 21 en 28. t
Wit: 19, 23/4, 29/31. 35, 37/8 en 40.
Wit 1914. 38—3», 29—23. 38—24. 37—32,
401—34 en 35 4.
Probleem No. 139 (R. Galïlard). i
Zwart: 22/3, 26, 28, 3® en 34.
Wit: 2T/9, 41, 49 en 50.
Wit 37—32 (zw. 28 46) SB33 (zw. 46 44)
en 49-27.
Goede oplossingen ontvangen van: L. Turk,
H. S. P. Vrijburg en J. v .d. Hulst, allen Oud-
de; A. G. L> Oerlemans, Utrecht; W. J. v. d.
Voert, Nieuw-Vennep; H. H. W. Borghardt, Joh.
Lodewijk*, C. r. A. S„ J. P. H. en J. S„ allen
Rotterdam; A. P. v. Westveen, Zegwaard; G.
J. A. Zoet, Nieuw-Vennep; D. de Waard, den
Haag.
Stand; wit 2 dammen ©p 6 en 50, schhf op
46. Zwart dam op 5 en sehhf op 10.
Bovenstaand eindspel heeft een stand, welken
men eens gezien, nimmer vergeet; dit is een
merkwaardigheid, waardoor in de eerste plaats
dit eindspel bh uitstek geschikt en bestemd zal
zijn om propaganda te maken voor het .nobele
damspel.
De tweede hoogst origineele eigenschap van
dit eindspel Is de witte schhf op veld 46; ter
wijl de dammen ijverig in de weer zijn, speelt
zh, rustig toeziende, de hoofdrol, alleen aan het
slot treedt zh actief op. De derde eigenschap
is de scherp belhnde logica, waarmede dit
eindspel tot winst wordt gevoerd. De meeste
van Blankenaars meesterwerken zhn even zwaar
als bijv. de sonates van Beethoven, doch dit is
een compositie, welke meer overeenkomst beeft
met een schoon lied van Mozart.
Oplossing. De eerste zet van wit is hel
bezetten van veld 22 door een der twee dam
men. Zwart heeft nu maar een zet, n.l. 1014,
want op 1015 antwoordt wit met 2231; dus
1014. Wit bezet nu met de dam van 22 veld 4.
Dit ls de krachtzet, zwart Is gedwongen 1419
te spelen. Wit bezet vervolgens met de andere
dam veld 17, zwart weer gedwongen 1923,
wit 1726. Zooals men ziet wordt zwart geen
kans gegeven zhn dam te verplaatsen, Zwart
vervolgt dus zijn wandeling met de schhf op
de lange lijn en speelt 2328. Thans treedt
het spel een andere phase in. Wit speelt 2648.
Als nu de zwarte dam verplaatst wordt, b.v.
naar 19, dan speelt wit 422 en 4837, waar
na de schhf op 46 de zwarte dam slaat en verder
tegen de zwarte schhf op tempo wint Dus
zwart speelt 2832. Wit herstelt het verband
door 4—15, dreigende 1533. Zwart, ten einde
raad, offert de schhf en de witte sehhf op 46
doet de zwarte dam triomfantelijk verdwijnen.
Wie aan het eindspel zhn damstudie wijdt
Wint waar een ander remise verbeidt
Nog twee ar.dere eindspelen van denzelfden
componist.
Zwart: 23, dam op 5.
Wit: 24 en 40, dam op 4.
Wit 24—19 en 4—10. Op 14—20 wit 1»40;
op 14—19 wit 10 46 wint.
Zwart schhf op 45.
Wit drie dammen op 2, 5 en 36.
In deze schijnbare remise-s':elling weet wit
nog een fijne winst af te dwir .r
1. 528 45—50
2., 3622 50—45
3. 2350 45—23
of ander los veld.
4. 2— 7 23 1
5. 50—45 1— G
6. 45—50
Zwart: 9, dam op 3.
Wit:. 18. 19, 26 en 28.
1. 18:13 A 9 18
2. 1913 18 9
3. 28—22
4. 2217 wint.
A. Op 28;22 zwart 913; remise.
Wit.
De hier weergegeven tailleur is van dun,
marine crêpe-de-laine. Het jaquette is gevoerd
met wit erêpe-de-chine, met blauwe stippen,
waarmede bet heel sober ook is geboord. Het
model ls eenvoudig en toch elegant. De blouse
valt in den rok, die de taille op de normale
plaats laat vallen. Op het oogenblik teekent
zich het streven af de casaque te kiezen in een
tint, die contrasteert met het costuum. Men
kiest in dit geval het beste een blouse van
beige crêpe-de-chlne, tenzij men voorkeur geeft
aan een lingerie-model van wit linon.
Parijs, 4 Juni 1929.
Voor de meer eiegante toiletten, die in vele
omstandigheden voor den namiddag vereischt
worden, komt de moderne tailleur nog altijd op
de eerste plaats. Groot en verscheiden ia het
aantal modellen, dat gedragen wordt Een heel
elegante combinatie vormt, om maar Iets ta
noemen, een jupe van zware popellne en een
kort manteltje met één knoop op een vest
van witte piqué zijde. Ook crêpe-de-chine wordt
op het oogenblik voor tailleurs gebruikt; die
tailleurs worden dan gedragen met een vos en
capellne. Zelfs bedrukt crêpe ziet men bij tail
leurs toegepast. En speciaal ter afwisseling
van een effen wol laat die stof zich uitstekend
en met veel sucoes gebruiken. Over het alge
meen zijn ook de dunne stoffen ,als crêpe-de.
laine, heel gezocht voor de nieuwste tailleurs.
Een mooi voorbeeld geeft onderstaand teeke-
nlngetje.
VRIJ NAAR HET ENGELSCH
VAN
E. P. ISPHILL
25)
Maar nn die tte'n Le^y, vroeg hij nogeens.
We hebben n dw- tfen tijd gelet, zeldo
Zij, terwijl haar oog en zich weer met tranen
tuiden. We dachten, dat het nog vóór. tienen
Mas. en het was al over elven. Ik weet werkelijk
biet, wat moeder zal zeggen.
Wat gaan jullie nu beginnen? vroeg hij.
Zij keek zenuwachtig om zich heen.
Mr. Hurd zal. ons bij kennisen van hem
Onderbrengen, antwoordde zij. En hij beeft be-
'oofd, dat hij moeder alles uit zal leggen. Hij
Aogt, dat het zijn. schuld is.
Hurd kwam nu. toornig naderbij.
Hoor eens erven, zei hij tot Macheson, bent
,M ons overal achterna g-eloopen?
Neen, antwoordde M-acheson kalm, maar
-*k ben erg blij, dat ik u weer getroffen heb.
Het spijt me, dat ik niet hetzelfde kan zes-
I.Ben, zei Hund. Komaan, jullie.!
Letty beefde over haar heelo lichaam.
Wees nu niet zoo dwaas, Letty, zei Stophen
,tat haar. Het wordtr hoog tijd, dat we gaan,
tuders zijn de menschen naar bed.
Doch het meisje Reek-maar, met wijd openge-
Pcerde oogen. Haar lippen trilden. Zij was
3°taal in de war. Zij was hang, en nam onwil-
ekeurig haar toevlucht tot Macheson.
De menschen begonnen nu naar- lien te kij-
«tea, Macheson geleidde haar naar bulten, en
Surd kwam achter hen aan. onder het uiten
van woedende protesten. Holderness volgde hen
op den voet.
Zeg eens even, begon Hurd,, terwijl hij, zijn
arm op Macheson's schouder legde.
Macheson schudde hem van zich af.
Mr. Hund, zeide hij, op gevaar af van onbe
schoft te schijnen, moet ik u verzoeken, dit
geval aan mij ojer te laten
Wat voor den duivel hebt u daarmee te
maken? riep Hurd woedend.
Ik kan niet anders doen, dan herhalen,
wat ik gezegd heb, verklaarde Macheson.
Hurd wendde zich to-t Letty, en de anderen,
die hen gevolgd waren.
Kom, Letty, vooruit menschen, dezen
kant uit!
Doch Macheson liét hen niet gaan.
Neen zei hij, het gebeurt niet, als ze zelf
niet wil. Er -gaan nog meer treinen, dan die van
tien uur.
Hurd keerde zich om, als om hem te slaan,
maar Holderness kwam tusschenbeide. Met
zijn hoofd en schouders stak hij boven den
ander uit.
Ik geloof, zeide hij, dat ik het verzoek van
mijn vriend steunen moet.
Hurd beefde van woede, doch- antwoordde
niet.
We hebben er niet op tegen,, dat u mee
gaat naar het station, zei Macheson.
Je kunt naar dfe wloopen, antwoordde
Hurd op wilden toen. Letty, wat wil je?
Het meisje aarzelde. Dan wendde zij zich tot
Macheson.
Ilc zou liefst naar het station gaan, en
desnoods wachten, zei ze.
Dan zullen We zoo vrij zijn, u daarheen
te brengen, zeii Macheson.
Precies, zei, Holderness bedaard.
Het meisje zag zoo bleek als de dood, ea
vermeed het, om naar Hurd te kijken. Deze deed
snel een pas, naar haar toe.
Heel goed, jongedame, zei hij. Ga dan
maar, en blijf er dan ook maar.
Zij begon weer te waenem.
Ik woudat ik ie nooit gezien had,
snikte zij, nooit!
Hij draaide zich op zijn hielen om. Een scene
wilde liij. allerminst. Het kwam hem voor, dat
een man van de wereld zulk een situatie kalm
onder de oogén zag.
- Heel goed, zei hij, daar zullen wij het dan
bij laten.
Hij bleef staan, om een sigaret op te steken
en slenterde weer terug naar het restaurant,
dat zij zoo juist verlaten hadden.
Letty weende nu op hartverscheurende wijze.
De beide jongemannen keken elkander ietwat
ontstemd aan. Dan begon Holderness te lachen.
Je bent een pracht-exemplaar van een Don
Quichotte, om een avond mee door te bren
gen, zei hij zachtjes.
XVII
Het meisje weende nog altijd, zachtjes, maar
onafgebroken. Zij, greep Macheson bij den arm.
- Neem me niet kwalijjk, mijnheer, zei ze,
maai- ik geloof, dat ik toch maar het beste met
Stephen en dè anderen mee zou gaan. Denk
it, dat ik hen nog vinden kan?
Ik geloof, dat je dat nu beter niet zou
doen, Letty, antwoordde hij. Mijn vriend en
ik zuilen je op den trein zetten.
Het is heel vriendelijk van u, mijnheer, zei
het meisje lusteloos, maar het komt er nu toch
niet meer op aan. Moeder zal het me nooit
vergevenen de anderen zullen alles vertel-
lenj; vanavond Iaat durf ik niet meer thuisko
men Dan zal ik maar liever hier blijven
We zullen eens overleggen, hoe we dat
ln orde brengen, zet Macheson. Ik wou alleen
maar, dat ik een relatie in Londen had. Kun
jij wat bedenken, Dick?
Ik kan de jongedame bij mijn vorige hos
pita brengen, antwoordde Holderness. Ik denk,
dat die nu nog wel te bereiken is.
Waarom kan ik niet naar het station gaan.
en wachten tot den trein van vijf uur? zei
Letty, in haar geweldige angst voor de groote
stad.
Zfj liepen langzaam in de richting van
Piccadilly. Een fijne re-gen was beginnen te
vallen, en de straten glommen reeds. Zij hadden
geen van allen een paraplu, en Letty's hoed,
met zijn goedkoope lint en bloemen, vertoonde
teekenen van verval. Opeens kreeg Macheson
een Idee.
Hoor eens hier, zei hij. Als je vannacht
eena bij miss Therpe-Hatton logeerde, in haar
huis in Berkeley Square? Daar zou toch zelfs
moeder niets van kunnen zeggen, is t wel?
Hét meisje keek op, met een plotseling^n
straal van hoop op haar gelaat.
Neen, dat denk ik tenminste niet, 'gaf
zij toe. Maar ik weet niet, waar het is, en ik
geloof ook niet, dat ze me zouden opnemen.
Ik weet, waair het is* zei Macheson, en
of ze je opnemen, zullen wij wel zien. Ik ge
loof, dat miss Thorpe-Hatton daar nu wel zelf
is. Houd dat rijtuig aan, Dick.
Zij stapten in eesi juist voorbijkomend rijtuig
en Macheson gaf den koetsier het adres. Het
meisje begon wéér alle vertrouwen te verliezen.
- Het huis is zeker gesloten, zei ze.
In ieder geval is er een huishoudster, zei
Macheson vol verwachting. We zullen het wel
klaarspelen, wees daar maar niet bang voor.
Ik denk, dat miss Thorpe Halton er nu zelf Is.
Letty beefde van opwinding en angst.
Ik ben doodsbang van haar, bekende zij.
Ze da zoo mooi, en zij kijkt altijd naar je,
alsof je iets heel ver weg was.
Macheson. werd opeens stil. Een stroom van
herinneringen eteeg hem naar het hoofd. Hij
had gezworen, dat hij verre van haar sou blij
ven. Zeker, dit was een heel andere zaak; in
zekeren zin een werk van barmhartigheid.
Maar niettemin zou hij haar zien, al was het
een oo-genblik. Zijtn hart bonsde geweldig. Hij
keek haastig uit het raampje. Ze kwamen reeds
aan Berkely Square. Het rijtuig hield stil.
Macheson keek omhoog. Aan verscheidene
vensters brandde liicht, en een kleine electri-
sche auto, met een knecht naast den chauffeur
voorop, wachtte aan de deur.
Het huis is beweond, zeide hij. Wees niet
bang, Letty.
Het meisje stapte uit, en kiemde zich aan
zijn arm vasit, terwijl zij de straat overstaken.
Ik zal hier op je wachten, zei Holderness.
Goed succes.
Macheson drukte op de bel. De deur werd on
middellijk geopend door een knecht, die hen
in koele verrassing opnam.
We zonden miss Thorpe-Hatton enkele
oogenblikken willen spreken, zei Macheson, zijn
kaartje voor den dag halend. Het is werkelijk
een belangrijke zaak, anders zouden we haar
op zulk een uur niet lastig vallen. Zij is thuis,
is 't niet?
De knecht keek heel bedenkelijk. Hij keek
van het kaantje naar Macheson, en van Mache
son naar het meisje, en geen van belden scheen
hem te bevallen.
Miss Thorpe-Hatton is juist thuisgekomen
ul( de opera, zei hij, en ze gaat direct naar-
gravin Annesiey. Kunt ti morgenochtend niet
terugkomen?
(Wordt vervolgd)