DE MOORD AAN DEN OOSTZEEDIJK
TE ROTTERDAM.
Donderdag 13 Juni 1929
Tweede Blad
Pagina 1
mm
BT „BLOED VAN ONS BLOED".
;t KATHOLICISME
EN BESCHAVING.
HET GETUIGENVERHOOR LOOPT TEN EINDE
NOG EEN DESKUNDIGE VOOR DEN MOORD AANGEWEZEN
V-
"tpÉ
-
TWEE DAGEN GETUIGEN-
VERHOOR I
SCHEVEN IN GEA' KREEG DINSDAG BEZOEK van twee watervliegtuigen die veel belang
stelling trokken van de strandbezoekers
Onder dezen gruwzamen titel wil „Hei
tVolk" zijn lezers wijs maken, dat de En
gelsche Arbeiderspartij een socialistische
partij zou zijn als de S.D.AP. ten onzent.
M'ij ontkennen dat beslist omdat de Arbei
derspartij:
le. het recht op bezit van privaat eigen
dom der productie-middelen dit is iets
fenders dan gebruik niet verwerpt;
2e. de klassenstrijd-leer absoluut ver-
Werpt, althans bij monde van haar leider
Mac Donald;
3e. zoowel eerbied toont voor den gods
dienst als voor hen die op eerbied aanspraak
mogen maken, b.v. den koning.
„Het Volk" haalt een, door ons niet te con-
troleeren citaat uit een program-brochure
der Arbeiderspartij, aan; wij constateeren
alleen, dat, waar dit program de Arbeiders
partij aanduidt als „Socialistisch", dit
woord hier een anderen zin heeft dan op
het vasteland en dat de inhoud van het
uittreksel, ook volgens ons, met socialisme,
zooals het op 't vasteland gepropageerd
wordl, niets te maken heeft.
Dit blijkt trouwens én uit het program
der Arbeiderspartij, én uit de houding der
leiders én uit de verzekering van een man
als Kardinaal Bourne, die, vijf en twintig
jaar aartsbisschop in de Bngelsche hoofd
stad zijnde en tevens voortdurend in aan
raking met autoriteiten van het vasteland,
moet geacht worden te weten wat hij zegt,
wanneer hij vasstelt, dat de meeste Engel-
schen, sprekend over „socialisme" iets heel
anders bedoelen, dan de menschen op het
Vasteland.
Niemand kaïn zich voorstellen, dat de
heer Albarda publiek uit den Bijbel gaat
.voorlezen; niemand kan zich voorstellen,
dat hij in een openbare vergadering der
S.D.A.P- vriendelijke woorden zal wijden
fean de Koningin; niemand kan aannemen,
dat hij zal wagen te zeggen, dat hij klassen
strijd verafschuwt.
Welnu, de leider der Engelsche Arbei
derspartij deed al deze dingen. Er is hier
©en verschil, dat op moet vallen en door
geen „bloed van ons bloed" en soortgelijke
heilsleger-uitdrukkingen wordt weggepraat.
Van een tweede stuk, door het Kamerlid
ds. v. d. Heide aan „Kardinaal Bourne en
Zijn advies" gewijd, zeggen wij voorloopig
felleen, dat de soc-.dem. predikant zoo vrij
Is geweest te verzwijgen, dat de Engelsche
primaat uitdrukkelijk heeft gezegd: „Als
Iemand in dit land zegt dat hij socialist is,
jfredoelt hij dit zelden in den zin van het
Vastelandsch socialisme. Ware de arbeiders
partij socialistisch in den vaatelandschen
ïln dan kon geen Katholiek lid vain de partij
Zijn".
Als dominee v- d. Heide nu dit advies
Van den kardinaal óók overdrukt, zijn wij
klaar.
In „Het Volk" van 27 Mei 1.1. werd, nog
wel per hoofdartikel, aan de bewuste lezers
meegedeeld, dat „de landen met een laag ont
wikkelingspeil, met een wijdverbreid anal
ïabetisme, met een verwoestend alkoholisme,
tevens katholieke landen 2ijn."
Als „Het Volk" zoo iets beweert en het op
de gewone, volslagen onjuiste manier te be
wijzen probeert, is voor een katholiek 2wij
gen eigenlijk het best, maar wij hebben er
Onmiddellijk ons antwoord op gegeven.
Het kan echter geen kwaad aan de
durvende roode lasteraars nog een stukje
Voor te leggen, dat wij ontleenen aan de
Ci'itische reisbeschrijving van een protestant
die, sprekend over Spanje, in de 'iberalc
Nieuwe Rott. Crt." vertelt:
Het is een eigenaardig genot als protestant
al die bekende tooneeltjes in steen of op
doek te zien weergegeven. Hóe verwon derd
was die eenvoudige koster, die me vol trots
de Collegiata van den H. Isidorus liet zien.
dat een protestant iets afwist van Bijbelsche
geschiedenis! Ik zal dien braven man niet
licht vergeten: een relief stelde Cleopatra
voor en vol enthousiasme vertelde hij me de
geschiedenis van deze Egyptische koningin,
maar toen hem het jaartal van den slag bij
Actium niet te binnen wilde schieten, nam
%ij me mee naar zijn kamertje en liet me zijn
schat zien, een boekje waarin hij de gewich
tigste gebeurtenissen der aigemeene geschie
denis, zooals de komst van Hercules en van
Tubal in Spanje, had opgeteekend; een half
uur bleef ik met hem praten, en zooals me
reeds zoo vaak was overkomen als ik met
Spanjaarden sprak van allerlei stand, nok nu
weer kwam ik onder de bekoring van die
goedheid des harten, dat heldere, vaak onont
wikkelde verstand, die spontane ridderlijk
heid. Waar zal het gebeuren dat, als men een
eenvoudig man vraagt waar men een krant
kan boopen, dat hij u de zijne aanbiedt of
dat een schoenpoetser, die gee® klein geld
heeft, u met een vroolijk gezicht, uw pese'a
terug wil geven met een: Vaya con Dios!, of
dat, als men in een restaurant tegenover een
u onbekenden heer gezeten, het déjeuner
heeft gebruikt, men dat niet kan betalen,
omdat uw tafelgenoot de rekening al vol
daan heeft? Waarlijk, om velerlei redenen is
©en reis naar Spanje aan te bevelen, maar
®iet het minst om zijn sympathieke bewo
ners!
Spanje is een van die ongelukkige landen
^aar de leven-wekkende adem van het so-
J'alisme niet voldoende over is heengevaren.
Iet is nog bewoond door een volk, dat
IVOor het overgroote deel katholiek is.
Of deze katholieken nu zoo'n verachting
fcfirdienen als „IIet Volk" over hen dorst
DE BEHANDELING GESCHORST TOT
MAANDAGMORGEN
Er moet nog een en ander onderzocht worden
DE MOGELIJKHEID DAT DE MOORDENAAR
NIET DOOR BLOED BESPAT WERD
Nadat de rechtbank gisterenmiddag het ver
hoor van de gewone getuigen heeft beëindigd,
deelit de president mede, dat om verschillende
redenen pas Maandag a.s. met de behandeling
der zaak zal worden voortgegaan. Alsdan zul
len eerst nog verschillende- deskundigen wor
den geboord, nl. dr. van Rijssel, die beden-
morgen met een nieuw aangewezen deskun
dige, vermoedelijk dr. Hesseling uit Haarlem
en de politie van het bureau Meermansstraat
(de verdediger mr. van der Meer gaat ook
mee) nogmaals de plaats van het misdrijf be
zochten den bebloeden kapot geslagen boed
van Lans nauwkeurig moeten onderzoeken en
getuigenis zullen afleggen omtrent de mogelijk
heid, dat de moordenaar niet door bloed
beepat werd.
Voorts zal de deskundige dr-. Gerhard nog
maals de schoenen, die van O. op den avond
van den moord droeg, scheikundig onderzoeken,
om vast te kunnen stellen wat voor vlekken
er op zaten; de schoenmaker die dit schoeisel
in reparatie kreeg en een bepaalde plek niet
glanzend kon poetsen, wordt Maandag even
eens nog gehoord.
Daarna zullen volgen het requisitoir van
mr. de Visser en tenslotte komen de ver
dedigers aan het woord.
Er is wel kans, dat Maandag de zaak kan
worden afgehandeld.
HET VERDERE GETUIGENVERHOOR
De ambitie voor de directeursfunctie
Nadat getuige Smith gisterenmiddag zijn
verklaringen ever de ambitie van v. 0. voor
het directeurschap van de N. V. de Haas Jr.'s
Handelmaatschappij na den moord heeft afge
legd, wijst mr. ICokosky op het logische, dat
een procuratiehouder probeert directeur te
worden bij den dood van een directeur, vooral
omdat van O. daardoor hoopte, dat de fraudes
niet ontdekt zouden worden.
Mr. de Visser: „Maar de hèer Lans bad
verdachte toch reeds gezegd, dat hij niet ge
schikt was voor directeur''.
De verdediger: „Maar hij was toen tocih nog
altijd procuratiehouder".
De president legt er den nadruk op, dat ver
dachte zelf al gevoeld had in deze zaak niet
op zijn plaats te zijn. In 1926 schreef hij in
een sollicitatiebrief dat hij een anderen werk
kring zocht wegens oneen igheld met de
directie en in 1927 ging hij een schijncontract
aan met zijn schoonzuster, omdat hij van plan
was weer naar Indië te gaan.
Getuige C. P. v. Voorst is eveneens op deze
conferentie over het directeurschap geweest,
waar verdachte de idee geopperd heeft, de
zaak te willen overnemen en voortzetten. Van
O. zou zorgen voor het geld. Toen was nog niet
gesproken met mevr. Lans. Van 0. had niette
min dadelijk gezegd, zoo goed als zeker klaar
te komen met een geldschieter. Pas na deze
conferentie is met mevr. Lans gesproken, diie
zelde haar aandeel uit de zaak te willen heb
ben, als verdachte directeur zou worden.
Mevr. Lans verklaart, dat Vrijdagmiddag na
den moord te haren huize over de leiding van
de zaak is onderhandeld. Verdachte was even
voor de andere heeren gekomen en had het
denkbeeld geopperd de zaak voort te zetten.
Hij zeide toen, dat hij een geldschieter had,
die bereid was geld In de zaak te steken, als
hij directeur zou worden. Getuige heeft toen
gezegd, dat zij dan haar aandeel uit de zaak
wilde terugnemen.
Getuige A. W. Bos, inwonend hij mevr.
Weijne, heeft verdachte In den avond van den
29en gezien,, toen hij uit den Haag kwam, en
bij zijn. schoonzuster het politiebureau Hoflaan
ging opbellen.
Na het vertrek van verdachte heeft men
Weijne nog met dezen Bos over de zaak ge
sproken. Nadat verdachte op de plaats van den
moord was geweest en weer hij zijn schoon
zuster kwam, ls er nogmaals over de voort
zetting der zaak gesproken. Van O. heeft toen
gevraagd of getuige Bos niet de aandeelen
van mevr. Lans wilde overnemen. Getuige had
daar wel ooren naar gehad, omdat hij vond
dat de zaak rendeerde, en zich den loop van
zaken zoo voorgesteld, dat van In zijn
positie gehandhaafd zou blijven, desnoods met
den titel van directeur, doch dat getuige hem
als commissaris zou terzijde staan en feitelijk
de baas zou zijn, omdat hij van O. niet in staat
achtte leiding te geven In een zaak als die
van de Haas.
Mr. Kokosky vraagt getuige of deze ook een
verklaring weet te geven waar verdachte het
geld gelaten heeft, dat hij verduisterd heeft.
Kende zijn vrouw de waarde van het geld wel?
Neen, daar had zij geen besef van. Getuige
kent de familie heef goed.
.De president: Is het mogelijk dat verdachte
een dubbel leven leidde?
Getuige acht dit uitgesloten. Verdachte had
daartoe ook den tijd niet, want hij was van
uur tot uur te controleeren en of thuis of op
de zaak, of bij zijn schoonzuster.
De president oppert de veronderstelling, dat
dit dubbele leven (het niet oirbare van dezen
term uitschakelend) geleid is niet mevr.
Weijne, zoodat deze van het vele geld dat van
O. uitgaf zou hebben geprofiteerd.
Ook dit acht de heer Bos onmogelijk. Vroe
ger gaf mevr. Weyne wel op onverantwoorde
lijke wijze geld uit, doch toen heeft deze ge-
uitstorten, is, gezien het oordcel van een die
ter plaatse ondervinding opdeed, toch wel
zeer aan twijfel onderhevig.
tuige de leiding van haar geldzaken op zich
genomen en sindsdien is er niets gebeurd.
Mr. Can eg wijst hem dan op verschillende
financieele handelingen tusschen verdachte en
diens schoonzuster, welke Bos ras geruimen
tijd nadat ze geschiedden,: bemerkt heeft, zoo
dat hij practisch niet op de hoogte blijkt te
zijn van de geldzaken van mevr. Weijne.
Op het directeurschap terugkomend wordt
mevr_ Weyne nogmaals voorgeroepen.
Zij' erkent den avond van den moord met
den heer Bos oveT de positie van van O. te
hebben gesproken en toen gezegd te hebben
dat van O. nu Lans dood was, wel broodeloos
zou worden.
Hoe wist u dat Als 'van een zaak de direc
teur dood gaat, wordt de zaak toch niet op
geheven, dan komt er eenvoudig een nieuwe.
Getuige is echter van oordeel geweest dat
met den dood van Lans de zaak wel ontbonden
zou worden. Den dag na den moord is haar
zwager weer bij haar gekomen en heeft gezegd
dat er een conferentie met de firma Mees
plaats gehad had, dat deze liquidatie van de
zaak had voorgesteld, zoodat (van 0.) nu wel
broodeloos zou worden.
De president wijst mevr. Weyne er nogmaals
op, dat zij onder eede staat en voluit de waar
heid moet zeggen. Zijn scherpe grijze oogen
zijn strak op haaT gericht:
„Wist u reeds vóór den moord dat uw zwa
ger fraude gepleegd had
Getuige: Neen.
Nogmaals vraagt mr. Canes, hoe zij den 29en
reeds wist, dat verdachte broodeloos zou wor
den.
Getuige: „Het zal in gedachte geweest zijn."
Op vragen van mr Kokosky zegt getuige dat
haar zuster, de vrouw van v. 0„ geen begrip
heeft van de waarde van geld. Zij gaf het grif
uit aan allerlei zaken terwijl rekeningen van
noodzakelijke dingen niet betaald werden.
Zelfs nu zij door de familie ondersteund wordt
weet zij nog niet wat zuinigheid is. Ook ge
tuige lijdt eenigszins aan deze kwaal, maar
niet zoo erg.
Nogmaals het mes
Het onderzoek over dit onderdeel is hier
mede afgeloopen, de rechtbank komt terug op
de zeer moeilijke kwestie van het boterham-
menmes van den procuratiehouder, dat' kort na
den moord zou zijn weg geweest en paa in de
week daarna weer was teruggevonden en toen
in beslag genomen. Een deskundige had aan
dit mes geen bloedsporen kunnen ontdekken,
een andere deskundige had het niet onmogelijk
geacht dat met dit mes iemand de keel zou zijn
afgesneden.
Het mes wordt voor op de tafel gelegd en
als eerste getuige wordt gehoord mej. L. van
Boekelen het werkmeisje, dat eiken morgen de
drie bordjes en messen, door twee kantoor
juffrouwen en den procuratiehouder voor hun
koffiedrinken den vorigen dag gebruikt moest
afwassehen.
Zij weet niet of zij den Vrijdag na den moord-
twee, dan wel drie messen hoeft afgewasschen.
Zij weet zeker dat er twee met zwarte heften
waren, of dat met het witte heft, dat door van
0_ gebruikt werd, er ook bij was, weet getuige
niet meer. Ook weet zij niet meer of ze Zater
dag drie messen beeft afgewasschen maar
daarna heeft zij het mesje niet meer terug
gezien voor Woensdag.
Getuige Valk, een der kantoormeisjes, meent
liet mesje eerst eenige dagen na de begrafe
nis v. Lans te hebben teruggezien.
De agent van politie Commijs heeft het wit-
beenen mes, dat van 0. gewoonlijk gebruikte
in beslag genomen, nadat hij vanaf het kan
toor Lan® een boodschap had gekregen, dat er
nog een ander mesje was gevonden, dan de
twee die op de avond van den moord aanwezig
waren.
Juffr. J. M. Kroon werkster heeft op Zater
dagmiddag 1 December twee messen afgewas
schen. Of zij 2 dan we^ 3 bordjes omgewas-
schen heeft weet zij niet meer.
Verdachte weet zeker dien Zaterdagmiddag
op kantoor koffie gedronken te hebben. Juffr.
Valk heeft dien Zaterdagmiddag niet op kan
toor koffie gedronken^
Getuige zegt verder, dat terwijl zij aan het
omwasschen was, het was omstreeks 2 uur
zij verdachte naar beneden heeft hoeren
gaan. Een half uur later kwam hij weer boven.
Zij hoorde de deur van de wasscherij opengaan
eh concludeerde daaruit, dat hij de wasscherij
was binnengegaan. Daar staat altijd een ketel
voor de centrale verwarming.
Verdachte: Ik hen toen naar Vermaas ge
weest.
Doch getuige Vermaas ontkent dit ten stel
ligste. Van O. is 's morgens bij hem geweest,
niet 's middags.
Verdachte: Ik was bij u om over een zending
naar Berlijn te spreken.
Vermaas: Dat was 's morgens om 11 uur.
Getuige zegt verder, dat de deur, die getuige
Kroon heeft hooren slaan, leidt naar zijn kan
toortje en naar de wasscherij. De ketel van de
centrale verwarming, die daar staat, zal wei
zijn aangeweest, want het was koud.
Verdachte zegt, dat hij zich dan wel heel
erg moet vergissen, maar dat ook alles in zijn
nadeel wordt uitgelegd. Wat hij dat halve uur
gedaan heeft, herinnert hij zich niet meer.
Nu worden alle getuigen die iets over het
boterhammenmes zouden kunnen verklaren,
nogmaals gehoord. Hun verklaringen zijn ech
ter, zooals zeer begrijpelijk is, zeer vaag. Nie
mand heeft zoo bijzonder op dit gewone mes
gelet.
Was de moordenaar bebloed?
Deze vraag wordt nogmaals opgeworpen en
weer komt dr. van Rijssel als deskundige.
De verdediger vraagt hem, of de dader niet
onder de bloedspatten moet hebben gezeten.
Dr. van Rijssel acht het onwaarschijnlijk, dat
hij geen bloedspatten zou hebben opgeloopen;
dit is louter toeval.
De kapotgeslagen, zwaar bebloede hoed yan
Lans wordt te voorschijn gehaald. Het is moge
lijk, zoo zegt de deskundige op vragen van mr.
de Visser,dat door dezen hoed het spatten
belet is, doch dan is het wapen vermoedelijk
zwaarder geweest dan eenwandelstok.
Voorts is het, indien de dader zeer voorzich
tig was, aan te nemen, dat hij Lans, toen deze
in het keukentje op den grond lag en geen
weerstand meer bood, de keel heeft afgesneden,
zonder ergens anders bloedvlekken te krijgen
dan aan de handen en die heeft hij klaarblijke
lijk afgewasschen.
In verband met de door de verdediging ge
maakte opmerkingen wordt aan dr. van Rijssel
opdracht gegeven tot aanvulling van zijn rap
port op oenige punten, waarvoor het noodig zal
zijn een onderzoek ter plaatse in te stellen.
Maandag a.s. zal dr. van Rijssel over deze
punten rapport uitbrengen.
De schoenen
De Haagsche schoenwinkelier die Zaterdag
na den moord schoenen van v. O. in reparatie
kreeg en die aan den schoenmaker Mosselman
gaf, wordt met dezen laatste jjehoord.
De schoenmaker verklaart, dat het hem was
opgevallen, dat een dezer schoenen bij de punt
nat was. Hij dacht van benzine.
Dr. Gerhardt zegt, dat deze vlekken niet van
benzine kunnen zijn geweest. Hij blijft er bij,
dat hij niets bijzonders aan deze schoenen heeft
gevonden. Deze deskundige zal echter eenige
plekken in deze schoenen nog chemisch onder
zoeken en Maandag van zijn bevindingen ver
slag doen. Ook de schoenmaker zal dan nog
gehoord worden, ais dat noodig blijkt.
De kapotte broek
Toen de procuratiehouder op den dag na den
moord 's middags bij zijn schoonzuster kwa'm,
zag deze dat zijn broek kapot was.
Toen een politie-agent hem kwam waar
schuwen dat hij in Rotterdam moest komen,
den 29sten 's avonds, had hij reeds van pak ver
wisseld, omdat er een gat in zijn broek zat.
Den volgenden morgen heel vroeg had zijn
vrouw dit gat gemaakt, omdat van 0. er pTijs
op stelde, hetzelfde pak aan te hebben als den
vorigen dag.
Dien middag zag de schoonzuster dat de
broek nog niet heel was en zei, daar de naaister
er juist was: „Jongen, we hebben hier toch de
naaister, die kan hem even maken". Dit was
gebeurd.
Mevr. Weijne en de naaister worden nu ge
hoord over deze reparatie. Beiden zeggen dat
de broek versleten was.
GETUIGEN A DECHARGE
Als getuige h décharge komt ten slotte mr.
M. Levendig, compagnon van mr. Kokosky,
die verklaart, dat van 0. bij de eerste bespre
king op het kantoOT van getuige, geweigerd
heeft, het te doen vóórkomen alsof Lans gewe
ten zou hebben dat verdachte zichzelf in de
boeken gedebiteerd had. Dat kon hij niet met
zijn geweten overeenbrengen, zei hij.
De president merkt op, dat deze verklaring
nu van geen waarde meer is omdat verdachte
niet in de boeken gedebiteerd stond.. Dat heeft
hij eerst later getracht te doen.
Mrs. Kokosky en zijn compagnon zeggen ech
ter dat verdachte toch in elk geval op hen
geenszins den Indruk van een moordenaar heeft
gemaakt.
Het was o.a. in zijn voordeel geweest, nu
Lans toch dood was, te zeggen, dat deze gewe
ten had, dat hij zichzelf in de boeken zou heb
ben gedebiteerd.
Ofschoon mr. Kokosky dit denkbeeld later
in het gesprek, geheel onverwacht had geopperd,
was v. O. onmiddellijk er tegen opgekomen
onwaarheid te zeggen.
Ook bestrijden zij de meening van den presi
dent, dat v. O. door dien avond niet veel over
den moord te spreken, zich eenigszins verdacht
zou hebben gemaakt. Het ging uitsluitend over
de verduisteringen en opdat van O. niet in voor
arrest zou worden genomen, heeft de verdedi
ger zich tot den officier gewend om de ver
duisteringen toe te geven. Geenszins omdat er
verband zou worden gelegd tusschen de fraude
en den moord.
Nadat de rechtbank in raadkamer is gegaan,
wordt besloten nog een tweeden deskundige om
trent den moord en het spatten van het bloed
aan te wijzen (zie boven) en schorst de presi
dent de zitting tot Maandag a.s. des morgens
te tien uur.
ONS DAGELIJKSCH BROOD
In het Broodbesluit ls o.m. bepaald, dat
de bereiding, verpakking, bewaring, behande
ling en het vervoer van brood uitsluitend
mogen geschieden op zindelijke wijze, niet
mogen plaats hebben door personen, die
lijden aan zweren, etterende wonden of
huidziekten aan het hoofd, aan de handen en
(of) armen, voor zoover deze personen met
deeg of brood in aanraking komen. Bij
vervoer van brood op den openbaren weg
moet bet brood op deugdelijke wijze beveiligd
zijn tegen stof, vuil en insecten.
- GEZONDHEIDSRAAD
Veel belangstelling van publiek en deskundigen
ER IS STEEDS GROOTE SPANNING
In de rechtzaal heerschte deze twee eerste
en belangrijkste dagen van de moordzaak een
groote geënerveerdheid. Het aantal juristen
dat de zittingen geheel of ten deele volgde ls
ongemeen groot, op de getuigenbanken zijn
vele belangstellenden, de publieken tribune is
steeds geheel bezet. De veldwachters en de
deurwaarders hebben geen moeite de stilte te
bewaren, er is steeds spanning.
Spanning vooral bij den verdachte met het
groote, bleeke gezicht, dat steeds recht vooruit
kijkt.
Hij Is een merkwaardig man; lijkt hij op
Broekhuis?
Afhangende wangen, een wipneus die vreemd
aandoet tegenover de zeer kleine bewegelijke
oogen, een sterke nek, hoog, kaal voorhoofd.
Wat moet er In dezen inan omgaan?
Is hij werkelijk schuldig, weet hij überhaupt
iets van het weerzinwekkende gebeuren?
Steeds ls hij beleefd, spreekt zacht en ver
zuimt nimmer „edelachtbare" achter zijn ant
woorden te zeggen.
Al de lange uren dat het kruisverhoor heeft
geduurd ie hij gelijkmatig in zijn optreden, als
hem met klem gewezen wordt op een tegen
strijdigheid met getuigenverklaringen, als hy
in de heete zaal zijn' winterjas moet aantrek
ken en hoed opzetten om geconfronteerd te
worden.
Alleen wanneer getuigd wordt over zijn
vrouw en kinderen, die zoo naar hem ver
langen, hij is gauw jarig zal paps dan thuis
zijn, hebben de kinderen gevraagd beginnen
de oogleden even te knipperen, even maar.
Als zijn vrouw voor de tafel verschijnt: geen
reactie.
Even is hij verontwaardigd geweest, heeft
met een nerveuze stem, harder en hooger dan
1» anders gezegd, dat ook alles verdraaid wordt
en in zijn nadeel uitgelegd, maar als de pre
sident hem antwoordt, deze uitlating best te
kunnen begrijpen, maar dat er toch alleen naar
de waarheid gezocht wordt, is hij alweer kalm
en zegt, dat de leiding uitstekend ls.
De leiding is ook uitstekend. President Canes
met zijn adelaarsneus, staalgrijze oogen, dunne
lippen en veel gave tanden die telkens als hij
spreekt aan den linkerkant bloot komen (het
zou lijken of hij lacht als zijn oogen niet zoo
sterk waren) is onvermoeibaar. Hij heeft de
gansche, ingewikkelde zaak in zijn hoofd en
ingedeeld.
Geen praatjes worden van de getuigen af
gewacht; als mevr. Lans komt mag zij niet
verontwaardigd naar verdachte kijken, een
nerveuse getuige krijgt direct een glas water,
alle vragen worden kort en helder gesteld.
Een kort en duidelijk antwoord Is nood
zakelijk, anders wordt de president zéér onge
duldig.
De eerste verdediger mr. Kokosky. Een man
als Pisuisse. Geestige mond, kalm in optreden,
vriendelijk.
Geen advocaat van kwaje zaken, hij doet zel
den vragen aan de getuigen en vermijdt elke
beïnvloeding. Ook krijgen bij en de president
geen ruzie, want een van beiden ie op een
kritiek oogenblik plotseling hoofsch en beiden
glimlachen dan spoedig.
De rechters zijn zeer aandachtig, zeggen niets.
Mr. de Visser doet slechts spaarzaam vragen,
Is dan nadrukkelijk, doch wijst niet geforceerd
op zwakke punten.
De getuigen zijn allen klein tegenover deze
sterke rechtbank, die alles tot in het uiterste
onderzoekt.
Alleen de verdachte Is ook sterk en volhar
dend.
Wat zal het vonnis zijn? Het is alles of
niets, levenslang of vrijspraak.
Wie durft de consequentie aan?
De moordzaak Lans Is wel zeer spannend
en zeer merkwaardig.
SPEENHOFF NAAR AMERIKA.
Een uitnoodiging voor een „Statendam"-rei.-
WEER EEN DAGBOEK OP KOMST
De heer J. H. Speenhoff en echtgenoote
hebben, naar de „O. H. Ct." meldt, van de
directie van de Holland-Amerika-lijn een uit
noodiging ontvangen om een reis mee te
maken met de „Statendam", die 19 Juli uit
Rotterdam vertrekt. Het echtpaar zal le klasse
reizen.
Op de boot zal de heer Speenhoff voor de
gasten optreden. Het ligt in zijn bedoeling een
dagboek over het schip, de reis en de passa
giers aan te leggen.
Voorts is het echtpaar uitgenoodigd door da
directie van het Manger-hotel aan de 7e Avenue
te New York daar zijn intrek te nemen.
In New York zal voor Tekening van het
Tuschinski-theater een geluidsfilm opgenomen
worden. De heer en mevrouw Speenhoff zulleq
daar ook voor de Hollandsche Club optreden.
Vermoedelijk zal de terugreis eveneens mej
de „Statendam* aanvaard worden,