DE MOORD AAN DEN OOSTZEEDIJK TE ROTTERDAM. Donderdag 13 Juni 1929 Tweede Blad Pagina 1 mm BT „BLOED VAN ONS BLOED". ;t KATHOLICISME EN BESCHAVING. HET GETUIGENVERHOOR LOOPT TEN EINDE NOG EEN DESKUNDIGE VOOR DEN MOORD AANGEWEZEN V- "tpÉ - TWEE DAGEN GETUIGEN- VERHOOR I SCHEVEN IN GEA' KREEG DINSDAG BEZOEK van twee watervliegtuigen die veel belang stelling trokken van de strandbezoekers Onder dezen gruwzamen titel wil „Hei tVolk" zijn lezers wijs maken, dat de En gelsche Arbeiderspartij een socialistische partij zou zijn als de S.D.AP. ten onzent. M'ij ontkennen dat beslist omdat de Arbei derspartij: le. het recht op bezit van privaat eigen dom der productie-middelen dit is iets fenders dan gebruik niet verwerpt; 2e. de klassenstrijd-leer absoluut ver- Werpt, althans bij monde van haar leider Mac Donald; 3e. zoowel eerbied toont voor den gods dienst als voor hen die op eerbied aanspraak mogen maken, b.v. den koning. „Het Volk" haalt een, door ons niet te con- troleeren citaat uit een program-brochure der Arbeiderspartij, aan; wij constateeren alleen, dat, waar dit program de Arbeiders partij aanduidt als „Socialistisch", dit woord hier een anderen zin heeft dan op het vasteland en dat de inhoud van het uittreksel, ook volgens ons, met socialisme, zooals het op 't vasteland gepropageerd wordl, niets te maken heeft. Dit blijkt trouwens én uit het program der Arbeiderspartij, én uit de houding der leiders én uit de verzekering van een man als Kardinaal Bourne, die, vijf en twintig jaar aartsbisschop in de Bngelsche hoofd stad zijnde en tevens voortdurend in aan raking met autoriteiten van het vasteland, moet geacht worden te weten wat hij zegt, wanneer hij vasstelt, dat de meeste Engel- schen, sprekend over „socialisme" iets heel anders bedoelen, dan de menschen op het Vasteland. Niemand kaïn zich voorstellen, dat de heer Albarda publiek uit den Bijbel gaat .voorlezen; niemand kan zich voorstellen, dat hij in een openbare vergadering der S.D.A.P- vriendelijke woorden zal wijden fean de Koningin; niemand kan aannemen, dat hij zal wagen te zeggen, dat hij klassen strijd verafschuwt. Welnu, de leider der Engelsche Arbei derspartij deed al deze dingen. Er is hier ©en verschil, dat op moet vallen en door geen „bloed van ons bloed" en soortgelijke heilsleger-uitdrukkingen wordt weggepraat. Van een tweede stuk, door het Kamerlid ds. v. d. Heide aan „Kardinaal Bourne en Zijn advies" gewijd, zeggen wij voorloopig felleen, dat de soc-.dem. predikant zoo vrij Is geweest te verzwijgen, dat de Engelsche primaat uitdrukkelijk heeft gezegd: „Als Iemand in dit land zegt dat hij socialist is, jfredoelt hij dit zelden in den zin van het Vastelandsch socialisme. Ware de arbeiders partij socialistisch in den vaatelandschen ïln dan kon geen Katholiek lid vain de partij Zijn". Als dominee v- d. Heide nu dit advies Van den kardinaal óók overdrukt, zijn wij klaar. In „Het Volk" van 27 Mei 1.1. werd, nog wel per hoofdartikel, aan de bewuste lezers meegedeeld, dat „de landen met een laag ont wikkelingspeil, met een wijdverbreid anal ïabetisme, met een verwoestend alkoholisme, tevens katholieke landen 2ijn." Als „Het Volk" zoo iets beweert en het op de gewone, volslagen onjuiste manier te be wijzen probeert, is voor een katholiek 2wij gen eigenlijk het best, maar wij hebben er Onmiddellijk ons antwoord op gegeven. Het kan echter geen kwaad aan de durvende roode lasteraars nog een stukje Voor te leggen, dat wij ontleenen aan de Ci'itische reisbeschrijving van een protestant die, sprekend over Spanje, in de 'iberalc Nieuwe Rott. Crt." vertelt: Het is een eigenaardig genot als protestant al die bekende tooneeltjes in steen of op doek te zien weergegeven. Hóe verwon derd was die eenvoudige koster, die me vol trots de Collegiata van den H. Isidorus liet zien. dat een protestant iets afwist van Bijbelsche geschiedenis! Ik zal dien braven man niet licht vergeten: een relief stelde Cleopatra voor en vol enthousiasme vertelde hij me de geschiedenis van deze Egyptische koningin, maar toen hem het jaartal van den slag bij Actium niet te binnen wilde schieten, nam %ij me mee naar zijn kamertje en liet me zijn schat zien, een boekje waarin hij de gewich tigste gebeurtenissen der aigemeene geschie denis, zooals de komst van Hercules en van Tubal in Spanje, had opgeteekend; een half uur bleef ik met hem praten, en zooals me reeds zoo vaak was overkomen als ik met Spanjaarden sprak van allerlei stand, nok nu weer kwam ik onder de bekoring van die goedheid des harten, dat heldere, vaak onont wikkelde verstand, die spontane ridderlijk heid. Waar zal het gebeuren dat, als men een eenvoudig man vraagt waar men een krant kan boopen, dat hij u de zijne aanbiedt of dat een schoenpoetser, die gee® klein geld heeft, u met een vroolijk gezicht, uw pese'a terug wil geven met een: Vaya con Dios!, of dat, als men in een restaurant tegenover een u onbekenden heer gezeten, het déjeuner heeft gebruikt, men dat niet kan betalen, omdat uw tafelgenoot de rekening al vol daan heeft? Waarlijk, om velerlei redenen is ©en reis naar Spanje aan te bevelen, maar ®iet het minst om zijn sympathieke bewo ners! Spanje is een van die ongelukkige landen ^aar de leven-wekkende adem van het so- J'alisme niet voldoende over is heengevaren. Iet is nog bewoond door een volk, dat IVOor het overgroote deel katholiek is. Of deze katholieken nu zoo'n verachting fcfirdienen als „IIet Volk" over hen dorst DE BEHANDELING GESCHORST TOT MAANDAGMORGEN Er moet nog een en ander onderzocht worden DE MOGELIJKHEID DAT DE MOORDENAAR NIET DOOR BLOED BESPAT WERD Nadat de rechtbank gisterenmiddag het ver hoor van de gewone getuigen heeft beëindigd, deelit de president mede, dat om verschillende redenen pas Maandag a.s. met de behandeling der zaak zal worden voortgegaan. Alsdan zul len eerst nog verschillende- deskundigen wor den geboord, nl. dr. van Rijssel, die beden- morgen met een nieuw aangewezen deskun dige, vermoedelijk dr. Hesseling uit Haarlem en de politie van het bureau Meermansstraat (de verdediger mr. van der Meer gaat ook mee) nogmaals de plaats van het misdrijf be zochten den bebloeden kapot geslagen boed van Lans nauwkeurig moeten onderzoeken en getuigenis zullen afleggen omtrent de mogelijk heid, dat de moordenaar niet door bloed beepat werd. Voorts zal de deskundige dr-. Gerhard nog maals de schoenen, die van O. op den avond van den moord droeg, scheikundig onderzoeken, om vast te kunnen stellen wat voor vlekken er op zaten; de schoenmaker die dit schoeisel in reparatie kreeg en een bepaalde plek niet glanzend kon poetsen, wordt Maandag even eens nog gehoord. Daarna zullen volgen het requisitoir van mr. de Visser en tenslotte komen de ver dedigers aan het woord. Er is wel kans, dat Maandag de zaak kan worden afgehandeld. HET VERDERE GETUIGENVERHOOR De ambitie voor de directeursfunctie Nadat getuige Smith gisterenmiddag zijn verklaringen ever de ambitie van v. 0. voor het directeurschap van de N. V. de Haas Jr.'s Handelmaatschappij na den moord heeft afge legd, wijst mr. ICokosky op het logische, dat een procuratiehouder probeert directeur te worden bij den dood van een directeur, vooral omdat van O. daardoor hoopte, dat de fraudes niet ontdekt zouden worden. Mr. de Visser: „Maar de hèer Lans bad verdachte toch reeds gezegd, dat hij niet ge schikt was voor directeur''. De verdediger: „Maar hij was toen tocih nog altijd procuratiehouder". De president legt er den nadruk op, dat ver dachte zelf al gevoeld had in deze zaak niet op zijn plaats te zijn. In 1926 schreef hij in een sollicitatiebrief dat hij een anderen werk kring zocht wegens oneen igheld met de directie en in 1927 ging hij een schijncontract aan met zijn schoonzuster, omdat hij van plan was weer naar Indië te gaan. Getuige C. P. v. Voorst is eveneens op deze conferentie over het directeurschap geweest, waar verdachte de idee geopperd heeft, de zaak te willen overnemen en voortzetten. Van O. zou zorgen voor het geld. Toen was nog niet gesproken met mevr. Lans. Van 0. had niette min dadelijk gezegd, zoo goed als zeker klaar te komen met een geldschieter. Pas na deze conferentie is met mevr. Lans gesproken, diie zelde haar aandeel uit de zaak te willen heb ben, als verdachte directeur zou worden. Mevr. Lans verklaart, dat Vrijdagmiddag na den moord te haren huize over de leiding van de zaak is onderhandeld. Verdachte was even voor de andere heeren gekomen en had het denkbeeld geopperd de zaak voort te zetten. Hij zeide toen, dat hij een geldschieter had, die bereid was geld In de zaak te steken, als hij directeur zou worden. Getuige heeft toen gezegd, dat zij dan haar aandeel uit de zaak wilde terugnemen. Getuige A. W. Bos, inwonend hij mevr. Weijne, heeft verdachte In den avond van den 29en gezien,, toen hij uit den Haag kwam, en bij zijn. schoonzuster het politiebureau Hoflaan ging opbellen. Na het vertrek van verdachte heeft men Weijne nog met dezen Bos over de zaak ge sproken. Nadat verdachte op de plaats van den moord was geweest en weer hij zijn schoon zuster kwam, ls er nogmaals over de voort zetting der zaak gesproken. Van O. heeft toen gevraagd of getuige Bos niet de aandeelen van mevr. Lans wilde overnemen. Getuige had daar wel ooren naar gehad, omdat hij vond dat de zaak rendeerde, en zich den loop van zaken zoo voorgesteld, dat van In zijn positie gehandhaafd zou blijven, desnoods met den titel van directeur, doch dat getuige hem als commissaris zou terzijde staan en feitelijk de baas zou zijn, omdat hij van O. niet in staat achtte leiding te geven In een zaak als die van de Haas. Mr. Kokosky vraagt getuige of deze ook een verklaring weet te geven waar verdachte het geld gelaten heeft, dat hij verduisterd heeft. Kende zijn vrouw de waarde van het geld wel? Neen, daar had zij geen besef van. Getuige kent de familie heef goed. .De president: Is het mogelijk dat verdachte een dubbel leven leidde? Getuige acht dit uitgesloten. Verdachte had daartoe ook den tijd niet, want hij was van uur tot uur te controleeren en of thuis of op de zaak, of bij zijn schoonzuster. De president oppert de veronderstelling, dat dit dubbele leven (het niet oirbare van dezen term uitschakelend) geleid is niet mevr. Weijne, zoodat deze van het vele geld dat van O. uitgaf zou hebben geprofiteerd. Ook dit acht de heer Bos onmogelijk. Vroe ger gaf mevr. Weyne wel op onverantwoorde lijke wijze geld uit, doch toen heeft deze ge- uitstorten, is, gezien het oordcel van een die ter plaatse ondervinding opdeed, toch wel zeer aan twijfel onderhevig. tuige de leiding van haar geldzaken op zich genomen en sindsdien is er niets gebeurd. Mr. Can eg wijst hem dan op verschillende financieele handelingen tusschen verdachte en diens schoonzuster, welke Bos ras geruimen tijd nadat ze geschiedden,: bemerkt heeft, zoo dat hij practisch niet op de hoogte blijkt te zijn van de geldzaken van mevr. Weijne. Op het directeurschap terugkomend wordt mevr_ Weyne nogmaals voorgeroepen. Zij' erkent den avond van den moord met den heer Bos oveT de positie van van O. te hebben gesproken en toen gezegd te hebben dat van O. nu Lans dood was, wel broodeloos zou worden. Hoe wist u dat Als 'van een zaak de direc teur dood gaat, wordt de zaak toch niet op geheven, dan komt er eenvoudig een nieuwe. Getuige is echter van oordeel geweest dat met den dood van Lans de zaak wel ontbonden zou worden. Den dag na den moord is haar zwager weer bij haar gekomen en heeft gezegd dat er een conferentie met de firma Mees plaats gehad had, dat deze liquidatie van de zaak had voorgesteld, zoodat (van 0.) nu wel broodeloos zou worden. De president wijst mevr. Weyne er nogmaals op, dat zij onder eede staat en voluit de waar heid moet zeggen. Zijn scherpe grijze oogen zijn strak op haaT gericht: „Wist u reeds vóór den moord dat uw zwa ger fraude gepleegd had Getuige: Neen. Nogmaals vraagt mr. Canes, hoe zij den 29en reeds wist, dat verdachte broodeloos zou wor den. Getuige: „Het zal in gedachte geweest zijn." Op vragen van mr Kokosky zegt getuige dat haar zuster, de vrouw van v. 0„ geen begrip heeft van de waarde van geld. Zij gaf het grif uit aan allerlei zaken terwijl rekeningen van noodzakelijke dingen niet betaald werden. Zelfs nu zij door de familie ondersteund wordt weet zij nog niet wat zuinigheid is. Ook ge tuige lijdt eenigszins aan deze kwaal, maar niet zoo erg. Nogmaals het mes Het onderzoek over dit onderdeel is hier mede afgeloopen, de rechtbank komt terug op de zeer moeilijke kwestie van het boterham- menmes van den procuratiehouder, dat' kort na den moord zou zijn weg geweest en paa in de week daarna weer was teruggevonden en toen in beslag genomen. Een deskundige had aan dit mes geen bloedsporen kunnen ontdekken, een andere deskundige had het niet onmogelijk geacht dat met dit mes iemand de keel zou zijn afgesneden. Het mes wordt voor op de tafel gelegd en als eerste getuige wordt gehoord mej. L. van Boekelen het werkmeisje, dat eiken morgen de drie bordjes en messen, door twee kantoor juffrouwen en den procuratiehouder voor hun koffiedrinken den vorigen dag gebruikt moest afwassehen. Zij weet niet of zij den Vrijdag na den moord- twee, dan wel drie messen hoeft afgewasschen. Zij weet zeker dat er twee met zwarte heften waren, of dat met het witte heft, dat door van 0_ gebruikt werd, er ook bij was, weet getuige niet meer. Ook weet zij niet meer of ze Zater dag drie messen beeft afgewasschen maar daarna heeft zij het mesje niet meer terug gezien voor Woensdag. Getuige Valk, een der kantoormeisjes, meent liet mesje eerst eenige dagen na de begrafe nis v. Lans te hebben teruggezien. De agent van politie Commijs heeft het wit- beenen mes, dat van 0. gewoonlijk gebruikte in beslag genomen, nadat hij vanaf het kan toor Lan® een boodschap had gekregen, dat er nog een ander mesje was gevonden, dan de twee die op de avond van den moord aanwezig waren. Juffr. J. M. Kroon werkster heeft op Zater dagmiddag 1 December twee messen afgewas schen. Of zij 2 dan we^ 3 bordjes omgewas- schen heeft weet zij niet meer. Verdachte weet zeker dien Zaterdagmiddag op kantoor koffie gedronken te hebben. Juffr. Valk heeft dien Zaterdagmiddag niet op kan toor koffie gedronken^ Getuige zegt verder, dat terwijl zij aan het omwasschen was, het was omstreeks 2 uur zij verdachte naar beneden heeft hoeren gaan. Een half uur later kwam hij weer boven. Zij hoorde de deur van de wasscherij opengaan eh concludeerde daaruit, dat hij de wasscherij was binnengegaan. Daar staat altijd een ketel voor de centrale verwarming. Verdachte: Ik hen toen naar Vermaas ge weest. Doch getuige Vermaas ontkent dit ten stel ligste. Van O. is 's morgens bij hem geweest, niet 's middags. Verdachte: Ik was bij u om over een zending naar Berlijn te spreken. Vermaas: Dat was 's morgens om 11 uur. Getuige zegt verder, dat de deur, die getuige Kroon heeft hooren slaan, leidt naar zijn kan toortje en naar de wasscherij. De ketel van de centrale verwarming, die daar staat, zal wei zijn aangeweest, want het was koud. Verdachte zegt, dat hij zich dan wel heel erg moet vergissen, maar dat ook alles in zijn nadeel wordt uitgelegd. Wat hij dat halve uur gedaan heeft, herinnert hij zich niet meer. Nu worden alle getuigen die iets over het boterhammenmes zouden kunnen verklaren, nogmaals gehoord. Hun verklaringen zijn ech ter, zooals zeer begrijpelijk is, zeer vaag. Nie mand heeft zoo bijzonder op dit gewone mes gelet. Was de moordenaar bebloed? Deze vraag wordt nogmaals opgeworpen en weer komt dr. van Rijssel als deskundige. De verdediger vraagt hem, of de dader niet onder de bloedspatten moet hebben gezeten. Dr. van Rijssel acht het onwaarschijnlijk, dat hij geen bloedspatten zou hebben opgeloopen; dit is louter toeval. De kapotgeslagen, zwaar bebloede hoed yan Lans wordt te voorschijn gehaald. Het is moge lijk, zoo zegt de deskundige op vragen van mr. de Visser,dat door dezen hoed het spatten belet is, doch dan is het wapen vermoedelijk zwaarder geweest dan eenwandelstok. Voorts is het, indien de dader zeer voorzich tig was, aan te nemen, dat hij Lans, toen deze in het keukentje op den grond lag en geen weerstand meer bood, de keel heeft afgesneden, zonder ergens anders bloedvlekken te krijgen dan aan de handen en die heeft hij klaarblijke lijk afgewasschen. In verband met de door de verdediging ge maakte opmerkingen wordt aan dr. van Rijssel opdracht gegeven tot aanvulling van zijn rap port op oenige punten, waarvoor het noodig zal zijn een onderzoek ter plaatse in te stellen. Maandag a.s. zal dr. van Rijssel over deze punten rapport uitbrengen. De schoenen De Haagsche schoenwinkelier die Zaterdag na den moord schoenen van v. O. in reparatie kreeg en die aan den schoenmaker Mosselman gaf, wordt met dezen laatste jjehoord. De schoenmaker verklaart, dat het hem was opgevallen, dat een dezer schoenen bij de punt nat was. Hij dacht van benzine. Dr. Gerhardt zegt, dat deze vlekken niet van benzine kunnen zijn geweest. Hij blijft er bij, dat hij niets bijzonders aan deze schoenen heeft gevonden. Deze deskundige zal echter eenige plekken in deze schoenen nog chemisch onder zoeken en Maandag van zijn bevindingen ver slag doen. Ook de schoenmaker zal dan nog gehoord worden, ais dat noodig blijkt. De kapotte broek Toen de procuratiehouder op den dag na den moord 's middags bij zijn schoonzuster kwa'm, zag deze dat zijn broek kapot was. Toen een politie-agent hem kwam waar schuwen dat hij in Rotterdam moest komen, den 29sten 's avonds, had hij reeds van pak ver wisseld, omdat er een gat in zijn broek zat. Den volgenden morgen heel vroeg had zijn vrouw dit gat gemaakt, omdat van 0. er pTijs op stelde, hetzelfde pak aan te hebben als den vorigen dag. Dien middag zag de schoonzuster dat de broek nog niet heel was en zei, daar de naaister er juist was: „Jongen, we hebben hier toch de naaister, die kan hem even maken". Dit was gebeurd. Mevr. Weijne en de naaister worden nu ge hoord over deze reparatie. Beiden zeggen dat de broek versleten was. GETUIGEN A DECHARGE Als getuige h décharge komt ten slotte mr. M. Levendig, compagnon van mr. Kokosky, die verklaart, dat van 0. bij de eerste bespre king op het kantoOT van getuige, geweigerd heeft, het te doen vóórkomen alsof Lans gewe ten zou hebben dat verdachte zichzelf in de boeken gedebiteerd had. Dat kon hij niet met zijn geweten overeenbrengen, zei hij. De president merkt op, dat deze verklaring nu van geen waarde meer is omdat verdachte niet in de boeken gedebiteerd stond.. Dat heeft hij eerst later getracht te doen. Mrs. Kokosky en zijn compagnon zeggen ech ter dat verdachte toch in elk geval op hen geenszins den Indruk van een moordenaar heeft gemaakt. Het was o.a. in zijn voordeel geweest, nu Lans toch dood was, te zeggen, dat deze gewe ten had, dat hij zichzelf in de boeken zou heb ben gedebiteerd. Ofschoon mr. Kokosky dit denkbeeld later in het gesprek, geheel onverwacht had geopperd, was v. O. onmiddellijk er tegen opgekomen onwaarheid te zeggen. Ook bestrijden zij de meening van den presi dent, dat v. O. door dien avond niet veel over den moord te spreken, zich eenigszins verdacht zou hebben gemaakt. Het ging uitsluitend over de verduisteringen en opdat van O. niet in voor arrest zou worden genomen, heeft de verdedi ger zich tot den officier gewend om de ver duisteringen toe te geven. Geenszins omdat er verband zou worden gelegd tusschen de fraude en den moord. Nadat de rechtbank in raadkamer is gegaan, wordt besloten nog een tweeden deskundige om trent den moord en het spatten van het bloed aan te wijzen (zie boven) en schorst de presi dent de zitting tot Maandag a.s. des morgens te tien uur. ONS DAGELIJKSCH BROOD In het Broodbesluit ls o.m. bepaald, dat de bereiding, verpakking, bewaring, behande ling en het vervoer van brood uitsluitend mogen geschieden op zindelijke wijze, niet mogen plaats hebben door personen, die lijden aan zweren, etterende wonden of huidziekten aan het hoofd, aan de handen en (of) armen, voor zoover deze personen met deeg of brood in aanraking komen. Bij vervoer van brood op den openbaren weg moet bet brood op deugdelijke wijze beveiligd zijn tegen stof, vuil en insecten. - GEZONDHEIDSRAAD Veel belangstelling van publiek en deskundigen ER IS STEEDS GROOTE SPANNING In de rechtzaal heerschte deze twee eerste en belangrijkste dagen van de moordzaak een groote geënerveerdheid. Het aantal juristen dat de zittingen geheel of ten deele volgde ls ongemeen groot, op de getuigenbanken zijn vele belangstellenden, de publieken tribune is steeds geheel bezet. De veldwachters en de deurwaarders hebben geen moeite de stilte te bewaren, er is steeds spanning. Spanning vooral bij den verdachte met het groote, bleeke gezicht, dat steeds recht vooruit kijkt. Hij Is een merkwaardig man; lijkt hij op Broekhuis? Afhangende wangen, een wipneus die vreemd aandoet tegenover de zeer kleine bewegelijke oogen, een sterke nek, hoog, kaal voorhoofd. Wat moet er In dezen inan omgaan? Is hij werkelijk schuldig, weet hij überhaupt iets van het weerzinwekkende gebeuren? Steeds ls hij beleefd, spreekt zacht en ver zuimt nimmer „edelachtbare" achter zijn ant woorden te zeggen. Al de lange uren dat het kruisverhoor heeft geduurd ie hij gelijkmatig in zijn optreden, als hem met klem gewezen wordt op een tegen strijdigheid met getuigenverklaringen, als hy in de heete zaal zijn' winterjas moet aantrek ken en hoed opzetten om geconfronteerd te worden. Alleen wanneer getuigd wordt over zijn vrouw en kinderen, die zoo naar hem ver langen, hij is gauw jarig zal paps dan thuis zijn, hebben de kinderen gevraagd beginnen de oogleden even te knipperen, even maar. Als zijn vrouw voor de tafel verschijnt: geen reactie. Even is hij verontwaardigd geweest, heeft met een nerveuze stem, harder en hooger dan 1» anders gezegd, dat ook alles verdraaid wordt en in zijn nadeel uitgelegd, maar als de pre sident hem antwoordt, deze uitlating best te kunnen begrijpen, maar dat er toch alleen naar de waarheid gezocht wordt, is hij alweer kalm en zegt, dat de leiding uitstekend ls. De leiding is ook uitstekend. President Canes met zijn adelaarsneus, staalgrijze oogen, dunne lippen en veel gave tanden die telkens als hij spreekt aan den linkerkant bloot komen (het zou lijken of hij lacht als zijn oogen niet zoo sterk waren) is onvermoeibaar. Hij heeft de gansche, ingewikkelde zaak in zijn hoofd en ingedeeld. Geen praatjes worden van de getuigen af gewacht; als mevr. Lans komt mag zij niet verontwaardigd naar verdachte kijken, een nerveuse getuige krijgt direct een glas water, alle vragen worden kort en helder gesteld. Een kort en duidelijk antwoord Is nood zakelijk, anders wordt de president zéér onge duldig. De eerste verdediger mr. Kokosky. Een man als Pisuisse. Geestige mond, kalm in optreden, vriendelijk. Geen advocaat van kwaje zaken, hij doet zel den vragen aan de getuigen en vermijdt elke beïnvloeding. Ook krijgen bij en de president geen ruzie, want een van beiden ie op een kritiek oogenblik plotseling hoofsch en beiden glimlachen dan spoedig. De rechters zijn zeer aandachtig, zeggen niets. Mr. de Visser doet slechts spaarzaam vragen, Is dan nadrukkelijk, doch wijst niet geforceerd op zwakke punten. De getuigen zijn allen klein tegenover deze sterke rechtbank, die alles tot in het uiterste onderzoekt. Alleen de verdachte Is ook sterk en volhar dend. Wat zal het vonnis zijn? Het is alles of niets, levenslang of vrijspraak. Wie durft de consequentie aan? De moordzaak Lans Is wel zeer spannend en zeer merkwaardig. SPEENHOFF NAAR AMERIKA. Een uitnoodiging voor een „Statendam"-rei.- WEER EEN DAGBOEK OP KOMST De heer J. H. Speenhoff en echtgenoote hebben, naar de „O. H. Ct." meldt, van de directie van de Holland-Amerika-lijn een uit noodiging ontvangen om een reis mee te maken met de „Statendam", die 19 Juli uit Rotterdam vertrekt. Het echtpaar zal le klasse reizen. Op de boot zal de heer Speenhoff voor de gasten optreden. Het ligt in zijn bedoeling een dagboek over het schip, de reis en de passa giers aan te leggen. Voorts is het echtpaar uitgenoodigd door da directie van het Manger-hotel aan de 7e Avenue te New York daar zijn intrek te nemen. In New York zal voor Tekening van het Tuschinski-theater een geluidsfilm opgenomen worden. De heer en mevrouw Speenhoff zulleq daar ook voor de Hollandsche Club optreden. Vermoedelijk zal de terugreis eveneens mej de „Statendam* aanvaard worden,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1929 | | pagina 5