FEUILLETON
DE IDEALIST
DE NIEUWE KOi\IN£lNN£BRUG TE ROTTERDAM GEOPEND
DE GESTIGMATISEERDE VAN KONNERSREUTH
ZATERDAG 15 JU NS 1929
TWEEDE BLAD
PAGINA 2
UITBREIDING DER MYSTIEKE
VERSCHIJNSELEN
DE GEBEURTENISSEN IN
DE WEST
ENORME BELANGSTELLING VAN
AUTORITEITEN EN PUBLIEK
De oevers waren verbonden.
DE KIESWET
GEHEIMZINNIGHEDEN
OVERGEVING AAN GODS VADERLIJKE GOEDHEID
Te midden van al die eerbetuigingen der
laatste jaren is Therese hetzelfde eenvoudige
boerenmeisje gebleven.
Het zwaar en veelvuldig lijden, vooral op
de Vrijdagen, blijft op dezelfde wijze doorgaan
als vroeger; zij draagt dit lijden voornamelijk
op om Gods zegen en genade te verdienen voor
de priesters. Reeds in vroeger jaren bad zij
veel tot deze intentie en offerde zij ais een
der eerste leden van de vereeniging der „The-
resia-kinderen" (thans telt deze vereeniging
reeds 60.000 leden), volgens de statuten, elke
week een bid. en boetedag daarvoor op.
Een andere intentie, waarvoor zij aanhou-
dend bidt en lijdt, is de verlossing der arme
zielen nit het vagevuur.
Het gewone Vrijdags-lijden bad niet plaats
gedurende den geheeien Alleluja-tijd, d.w.z.
van Pascben tot het feest van het H. Hart
evanzoo niet op de meeste feesten van Maria
en eenige andere Heiligen. Een „wonderbare
stem" maakte haar telkens tevoren de dagen
bekend, waarop de bloedingen niét plaats heb-
bc:-
..ze bloedingen waren gedurende den laat
st..)! Vastentijd dubbel zoo hevig als verleden
jaar. Terwijl Therese vroeger op Vrijdagen ge
regeld een vierde lite* bloed vergoot, bedroeg
het bloedverlies thans iederen keer een halve
liter. De oorzaak daarvan ligt in het feit, dat
sinds verleden jaar ook de handen en voeten
mee-bloeden, de doornenkroon veel grooter
werd en de bloedende schouderwonde er nog
bij kwam. Op Goeden Vrijdag van verleden
jaar duurden de bloedingen in de extase van
Witten Donderdag 's avonds tien tot Goeden
Vrijdag 's namiddags 4 uur. Nadat zij daarna
nog eenige uren in halve extase bad gelegen,
siisp zij omstreeks tien uur in en werd den
volgenden morgen wakker om vijf uur. Op
Paaschdag stond zij blij en vroolijk op en op
Paasch-Maandag maakte zij een auto-tourtje in
den omtrek.
Wanneer men vroeger aan Therese vroeg,
hoelang naar haar gevoelen, de bloedingen nog
wel zouden duren, zei ze gewoonlijk „Zoolang
de Heiland wil". Thans heeft zij verzekerd
dat baar vereeniging met Jesus nabij is, zoodra
de doornenkroon aan haar voorhoofd zichtbaar
wordt. Maar ze voegde er bij, dat het nog me
nig jaar kon duren.
Behalve de lijdensvisioenen waren verleden
ja. r ook de visioenen in halve-verrukking en
in toestand van rust nog zeer talrijk. In den
laatstgenoemden toestand heeft zij altijd het
gewicht van precies 55 K.G., beschikt over nor
male lichaamskracht en lijdt hoegenaamd geen
lichamelijke pijn.
We willen hier eenige bijzonderheden uit
baar visioenen geven, die allemaal een opmer
kelijke overeenkomst hebben met de mededee-
lingen van de gestigmatiseerde Angustinesse,
Anna Catharina Emmerick. t 1824. De H.
Jozef vergezelde volgens één der visioenen
Maria bij haar bezoek aan Elisabeth. Van
de drie Wijzen was er volgens een ander vi
sioen, één uit Arabië en één uit Medië. Het
getal der Unnoozele Kinderen bedraagt volgens
een derde visioen 70 uit Bethlehem waren er
65. Opvallend is ook, dat de historische les
sen van het Brevier veelvuldig door haar wor
den bevestigd, zoo b.v. het ketting-wonder van
den H. Petrus (1 Augustus) en het vergif, won
der van den H. Johannes (27 December).
ringen tijd volgden er ook visioenen in aan-
si r i ting bij bet Zondags-Evangelie. Verder
blijft ook aanhouden het onderscheiden van
echte en valsche relikwieën, ln de extase.
Merkwaardig is het reageeren door de gestig
matiseerde op den priesterlijken zegen over
haar van pijn vertrokken gelaat gaat dan een
stille, blijde glimlach. Ook den zegen van den
H. Vader (in Mei '28) voelde zij aanstonds te
Konnersreuth en deelde dit aan haar geeste
lijken leidsman mee, die ook in den zegen was
ingesloten.
't sinds verleden jaar, naar het schijnt,
no., aanmerkelijk toenam, is de „zielenkcnnis"
van de gestigmatiseerde. Mgr. Schrembs van
Ohio (Ver. St.) stond verbaasd over de onthul
ling van de diepste geheimen van zijn priester-
ziel geheimen, die slechts aan God bekend
konden zijn en over mededeelingen, aangaan
de verschillende personen uit zijn onmiddel
lijke omgeving in Amerika. Mgr. Killian van
Limburg verklaarde, dat de mededeelingen,
die Therese hem deed, een nog veel dieperen
VRIJ NAAR HET ENGELSCH
VAN
E. P. ISPHILL
30)
1» et werkeloos blijven verveelde hem ontzet
tend en toch was dat het, wat Holderness
hem had aanbevolen als het beste middel, om
het leven weer op meer gezonde en normale
wijze te gaan beschouwen.
Kijk eens een beetje om je heen, oude
jongen, had hij gezegd, en demk over alles na.
Doe niets ln haast. Je bent jong, nog geweldig
jong, om krachtdadig werk te verrichten. Je
kunt de menschen niets leeren, als je zelf nog
niet begrijpt. Je kunt altijd nog gauw genoeg
Je vinger op de teere plek leggen.
Maar het „om zich heen kijken" verveelde
Macbeson geweldig; of was het wat anders, dat
tot ln het diepst van zijn wezen was doorge
drongen, tot zijn onuitsprekelijk gevoel van be
sluiteloosheid. Er waren verscheidene philan-
tropische stichtingen, door hem en zijn vrien
den opgezet, thans in vollen bloei, ln of om
Londen. Aan iedere daarvan wijdde hij eenige
aandacht, hij bestudeerde de werking ervan,
luisterde naar de geestdriftige ontboezemingen
van zijn voormalige makkers, en deed zijn
best, om althans een sprankje van bun belang
stelling op te vangen. Maar bet was allemaal
hoogst onbevredigend. Diep in zijn hart voelde
hij het aanhoudend vertangen naar heftiger
prikkel, naar een levenstaak, die veel en veel
meer zou vergen van zijn gloedvol temperament.
indruk op hem maakten dan zelfs hare exta-
sen. Therese ziet, hoe sommige zielen door
God verworpen werden, andere daartegen in
Hem een genadigen Rechter vinden.
Het bezoek van zeker geneesheer wensehte
zij niet te ontvangen, daar hij een „monist"
was. Toen op zekeren dag zich onder de bezoe
kers van Konnersreuth ook een Russisch com
munist bevond, zeide zij „Daar is er een, die
niet van den Heiland houdt maar de Heiland
houdt ook niet van hem
Therese hoort om de heart ln haar extasen
spreken, nu eens in het Arameesch, Grieksch
of Latijn, dan weer in moderne talen: Fransch,
Engelsch, Spaansch, Portugeesch, al naar de
landen, waar zij zich in haar visioenen bevindt.
De woorden, die zij van buiten onthoudt, kan
zij na de verrukking herhalen, doch zij kent
meestal hun beteekenis niet meer.
Daar het Arameesch de moedertaal van
Jesus was, behooren al haar mededeelingen
hieromtrent tot het leerrijkste, dat Konners
reuth biedt, en in meer dan één opzicht is de
bijbelsche taalwetenschap nu reeds door The-
rese's mededeelingen verrijkt.
Gelijk het verleden voor haar geest herleeft,
zoo ziet zij niet zelden ook duidelijk in de toe
komst. Meermalen voorzag zij de kom3t van
bepaalde voor haar belangrijke bezoekers, zoo
b.v. van den pater Carmeliet, die hij de Inwij
ding van het nieuwe St. Theresia-altaar, te
Konnersreuth de feestpredicatie kwam houden:
ze kende hem reeds uit haar vroegere visioe
nen. Echter is het bericht, dat verleden jaar
in de couranten werd gelanceerd omtrent een
dreigend ongeluk voor Oostenrijk en Weenen,
alsmede de z.g. voorspelling van een klooster,
storm in Duitschland (voor 'tjaar 1932) to
taal verzonnen, zooals op meerdere aanvragen
ter plaatse nadrukkelijk is verzekerd.
De geestelijke arbeid, dien Therese Neumann
te verrichten heeft, is overweldigend zwaar,
vooral wanneer men in aanmerking neemt het
totaal gemis aan voedsel. Wat dit laatste
betreft Therese heeft nu reeds meer dan zes
Jaren geenerlei voedsel in vasten vorm ge
bruikt en sinds twee jaren ook geen vloeistof
meer behalve de 2—3 c.M. water, die men
haar vroeger reikte, om haar het communieee
ren mogelijk te maken. Sinds verleden jaar
gebruikt zij ook deze paar druppels water niet
meer en leeft nog maar uitsluitend van de
H. Hostie.
Wat het communiceeren betreft is er mtus-
schen een groote verandering gekomen en wel
een verandering, die tot het wonderbaarste be
hoort, van wat Konnersreuth nu geregeld te
zien geeft.
Terwijl Therese Neumann vroeger slechts
met moeite een klein deeltje van de H. Hostie
kon slikken, geschiedt de H. Communie tegen
woordig vaak op mystieke wijze. Zoodra de
pastoor of een andere priester met het H. Sa
crament nadert geraakt Therese in verrukking
en strekt stralend van vreugde haar armen
naar de H. Hostie nit. Zij richt de oogen noch
op den priester, noch op het H. Sacrament,
maar schijnt den verheerlijkten Zaligmaker
Zelf te zien. In dezen toestand reikt men haar
dan de H. Hostie, die bij het aanraken van
haar tong plotseling verdwijnt, nog vóór zij
deze ln den mond teruggetrokken of een slik
kende beweging gemaakt heeft.
Opmerkelijk is ook, dat na de H. Communie
de Eucharistische tegenwoordigheid van Chris
tus in haar blijft duren tot den volgenden mor
gen. Het oogenblik van het ophouden daarvan
bespeurt zij duidelijk en begeleidt het niet
zelden met een kinderlijk gebedje, b.v. „Mijn
Heiland, spoedig krijg lk U weer Nog een
poosje, dan zijt Ge er opnieuw
Wat een genot zou het zijn, volledig te kun
nen zien in de diepten van zulk een bevoor
rechte ziel En de sleutel tot deze rijkdommen
der goddelijke schatkamers Het kan nauwe
lijks iets anders zijn dan de onvoorwaardelijke
en kinderlijke overgeving aan Gods vaderlijke
goedheid, geheel in den geest der Kleine H.
Theres ia.
Dr. ALB. M. VÖLLMECKE S.V.D.
IR. N, VAN DEN TOORN f
D.p 7 -jarigen leeftijd is te 's-Grawenihiajge
overleden de heer N. A. M. van den Thooirn,
in leven oud-hoofdingenieur-dlirecteur van dien
Rijkswaterstaat.
Een heldhaftige krijg zou hem dadelijk aange
trokken hebben maar daarvoor was hij vele
eeuwen te laat geboren, besefte hij met een
zucht. Weken lang zwierf hij door Londen, in
een hoogst onbevredigenden gemoedstoestand.
Toen kwam hij op zekeren middag tegen het
einde van een mistigen Octoberdag in Bond
Street van aangezicht tot aangezicht tegenover
Wllhelmina.
Zij stapte juist in haar auto, toen zij hem
bemerkte. Hij had geen gedegenheid, om te ont
snappen, zelfs al had hij dat gewild. Haar ver
moeide lippen plooiden zich opeens tot een
glimlach. Zij trok haar hand uit haar mof,
en stak hem die toe voor de eerste maal
U bent dus nog altijd in Londen, Mr.
Macheson, zei ze. Ik ben erg blij u te zien.
De woorden klonken vreemd, uit haar mond;
de toon was van dien aard, als hij nog ooit van
haar gehoord had. Hij mocht doen, wat hij
wilde, maar hij kon niet helpen, dat er ook
een glans in zijn oogen kwam.
- Ik ben nog altijd in Londen, zei hij. Ik
dacht, dat u naar Marlenbad zou gaan?
Ik stelde het uit, tot het te laat was,
antwoordde zij. Zondt u een klein eindje met
me mee willen loopen? zei ze dan kortaf. Ik
zou u even willen spreken.
Zij beval den chauffeur, weg te rijden, en
zij liepen langzaam voort.
Het spijt mij, begon ze, dat 11c onaardig
tegen u was, toen n dat meisje bij me bracht.
U hadt precies gedaan, wat behoorlijk en aardig
was, en ik was hatelijk. Ik vraag u wel excuus.
O natuurlijk, antwoordde hij eenvoudig.
Ik wist zeker, dat u het zelf begrijpen zou, als
u er over na ging denken.
U gaat niet terug naar Thorpe? vroeg ze.
Voor het oogenblik niet, ln ieder geval,
antwoordde hij.
Zij keek hem aan, met een matten glimlach.
U kunt de schuur gebruiken, zei ze.
Eenige overwegingen van militairen
en diplomatieken aard
Ware het niet, dat er het bloed van eenige
wakkere mannen in gemoeid is dan zou men
geneigd zijn den overval van Curacao eene
aardige vaudeville te noemen, waarin wij het
verstandigste zouden doen ons aan de zijde van
de lachers te scharen en onzen tegenstanders
een compliment te maken over de driestheid
van hun plan en de flinkheid, waarmede het
uitgevoerd werd.
Maar wanneer er genoeg gelachen is breekt
de tijd toch aan voor grestige overweging en
voor de vraag, welke leering er uit het geval
te trekken valt. Deze leering beweegt zich
eerstens wel in militaire richting, waarbij wij
ons zeer haastig op de horst moeten kloppen
en erkennen, dat wij door de schandalige ver-
waarloozing van alle defensie-maatregelen
onze bezittingen in een der meest onrustige
hoeken der globe een geval als het gepasseer
de letterlijk geprovoceerd hebben.
Men denkt daarbij onwillekeurig dadelijk
ook aan de geheimzinnige gebeurtenissen, welke
ons kort voor den oorlog bijna het bezit van
Suriname gekost hébben- Men herinnert zich
wellicht nog flauwtjes, dat daar indertijd een
sergeant van Duitsche extraktie, die het tot
zooiets als Polizeiprasident of te wel opper-
veldwachter van de stad Paramaribo en omme
landen gebracht had, een tijd lang met het
plan rond geloopen heeft de aanwezige Neder-
landsche ambtenaren met den gouverneur aan
het hoofd onschadelijk te maken en zich dan
zelf tot president van de republiek Suriname
te proklameeren. Om reden van staatsbelang
werd deze affaire door de autoriteiten met
ijzeren vuist Inrie doofpot gestopt en sedert
hoorde men er met meer van.
Vermoedelijk zal de defensie van de West
nu wel energiek op de proppen komen en rijst
daarmede de vraag of de redenen van staat
belang, hooger genoemd, langzamerhand niet
uitgewerkt hebben. Is zulks het geval dan is
het wensehelijk, dat de openbare meening over
die Surinaamsche kwestie alsnog voorgelicht
wordt, opdat zij wete aan welke avontuurlijk
heden onze Amerikaansche koloniën bloot
staan en zij daardoor in de gelegenheid geraakt
onze verdedigingsmiddelen naar den aard der
kwade kansen te friseeren.
Maar natuurlijk zijn we er daarmede nog
niet. Wij moeten lessen uit den voorbijgeganen
oorlog putten en de West, en in het hijzonder
Suriname betrekken In ons algeheel defensie-
systeern. Men kan daarbij gerust de stelling
aannemen, dat deze kolonie op zich zelf het
verdedigen niet waard is en ook, dat ze op
den duur tegen een overmacht niet te houden
zal blijken.
Met Curacao is de zaak natuurlijk anders
gesteld. Ter verdediging van dit lieve eiland
hadden wü vroeger een smaldeel in de
Karaibische wateren, gewoonlijk bestaand uit
een aftandsch oorlogsschip dat misschien niet
erg goed schieten kon maar toch behendig be-
bruikt kon worden om complikaties van
diplomatieken aard te forceeren en op die
manier troeven in onze hancl te vergaren.
In het onderhavige geval had een snelvarend
oorlogsschip een waardig slot aan de voorstel
ling kunnen maken.
Coro is nu niets meer dan een verlaten nest,
verscholen achter de lange landtong, die het
wilde schiereiland van Paraguana met den
vasten wal verbindt. De tallooze schepen, die
tegenwoordig de verbinding tusschen Willem
stad en het akelige oord van Maracaibo ln stand
houden, passeeren het aan bakboordzijde met
Aruba aan stuurboord.
Behalve tot dusdanige van militairen, geeft 't
ongeval ook aanleiding tot overwegingen van
diplomatieken aard. Volgens berichten heeft
de Venezuelaansche gezant bij het Hof van H.M.
zich gehaast zijn handen In onschuld te was-
schen en daarbij het woord „bandieten" ge
bruikt. Nu is de Hollander a priori reeds eenl-
germate geneigd in menigen Venezuelaan een
bandiet, een moordenaar, een dief en een schurk
te zien en de gezant heeft hier dus een ont-
vankelijken snaar aangeraakt.
Maar toch klopt er hier iets niet. De hoofd
man, die de eererol in de oprette speelde,
schijnt van zoodanige makelij te zijn dat hij
drommels goed de stelling moet kennen vol
gens welke een oorlog en een revolutie niet al
leen met geweren maar vooral ook met geld
gewonnen wordt. Hij heeft zulks geweten toen
hij in het aardige gouvernementshuis van het
uitzicht over de beroemde Willemstadsche brug
en Otrabanda genoot en hij wist zulks toen het
hem klaar werd, dat zijn coup gelukt was cn
hij de stad in handen had.
Zijn oogen beantwoordden dien glimlach,
maar zijn toon was ernstig.
Ik heb dat opgegevenvoor een poosje
althans, zei hij. Ik bedoel: dat soort van werk.
Mijn menschen moeten zich dus maar
tevreden stellen met de wijsheid, die ze ai heb
ben, merkte ^ij op.
Hij knikte.
Misschen was het een verkeerd opgezette
onderneming van ons, zeide hij. Ik weet het
niet zeker. Maar ln ieder geval, zoover het
Tho-rpe betreft, heb ik ze voor het oogenblik
opgegeven.
Zij zag hem onderzoekend aam.
Waarom? vroeg ze zachtjes.
Hij voelde, dat zij naar hem keek. Zijn wan
gen gloeiden, maar hij bleef gestadig vóór zich
kijken.
Om verscheidene redenen, zeide hij.
Zeg ze mij, verzocht ze. Ik Pen nieuws
gierig.
Allereerst, zei hij op vasten toon, heb
lk lav Thorpe iets gedaan, wat ik niet mócht
doen. Ik heb een misdadiger onderdak gegeven,
en hem geholpen, om te ontkomen.
Ah, u was het dus, die dat gedaan hebt,
zei ze. U bedoelt natuurlijk den man, die Mr.
Hurd vermoord heeft?
Ja, antwoordde hij. Ik wees hem, waar hij
zich verbergen kom. Hij is er of in geslaagd,
om zich uit de voeten te maken, of hij ligt op
den bodem van den ledgiroeve. In heide gevallen
ben ik verantwoordelijk voor hem.
Nu, zei ze, hij ligt niet op den bodem
van de leigroeve. Dat kan ik u tenminste ver
zekeren. Ik heb de plek laten dreggen, en eiken
duimbreed laten onderzoeken door ervaren
mannen uit Nottingham.
Werkelijk? zei hij verrast. Nu, daar ben
ik Wij om.
Zij zuchtte.
Ik zou graag willen, dat u mij het uiterlijk
Z.EXC. MINISTER KAN VERRICHT DE
PLECHTIGHEID
Dreinerig traag gleed het veelzijdig verkeer
vice-versa over de hulpbrug. Doch het in alle
toonaarden aangeheven Cieeroniaansche „quo
usque tandem" werd gistermorgen nfet meer
gehoord, want diem dag nog zou de nieuwe
verbinding, tusschen de beide Maasoevers in
gebruik worden genomen. Dat grootsche en
belangrijke feit was trouwens terdege te be
merken.
Naargelang de uren verstreken, steeg de
spanning, want waren er even half tien, nog
maar dozijnen belangstellenden voor de open
stelling, tegen half elf werden de ruimten ter
weerszijden van de "nieuwe brug door honder
den bevolkt, totdat om elf uur duizenden ston
den gegroept langs trottoirs, op verhoogingen
en langs den waterkant.
Op de vrijgelaten brug met de nationale en
stedelijke vlaggen opgetuigd, begon eveneens
tegen 11 uur drukte van autoriteiten en uitge-
noodigden te heerschen. Dan gingen de klep
pen der nieuwe .brug omhoog, de hulpbrug
draaide, om de bekende brugopening van 11
uur te demonstreeren. De inmiddels aangeko
men harmonie van het politiecorps „Herman
dad" blies lustig marschen, vliegtuigen cirkel
den hoven de Koningshaven,
Tegen half twaalf werd het sein tot zakken
gegeven en kwam het hooge gezelschap nader
om tot de officieele opening over te gaan.
Bijeen waren daar Z.Exc. J. B. Kan, minis
ter van binnenlandsche zaken en landbouw,
jhr. mr. dr. H. A. van Karnebeek, commissaris
der Koningin in Zuid-Holland, de heeren jhr.
mr. L. E. M. van Fisenne en Th. Heukels, le
den van Gedeputeerde Staten, de burgemeester
onzer stad, mr. P. Droogleever Fortuyn met
het geheele college van wethouders, behalve
de heeren de Groot en Heijkoop, voorts leden
van provinciale staten, en den gemeenteraad,
de verschillende hoofden van dienst en perso
neel van het stadstimmerhuis, leveranciers,
vertegenwoordigers van buurtvereenigingen'
van den Linker Maasoever, studenten van
Delft enz.
Alsdan nam de burgemeester het woord.
Excellentie, aldus mr. Droogleever Fortuyn
het is een waar genoegen voor het gemeente
bestuur van Rotterdam, dat U aan de uitnoodi-
ging om deze brug officieel te openen hebt wil
len gevolg geven. Het historisch oogenblik der
openstelling van de brug is aangebroken waar
van wij hopen, dat zij een verbetering zal zijn
in het verkeer van de twee gelijkwaardige
deelen onzer stad. Het blijft natuurlijk een
noodoplossing, die door een definitieve oplos-
Maar ondanks al die wetenschap melden de
binnenloopende berichten geen woord over plun
dering, bezetting van de bank, berooving vau
de kassen der petroleum maatschappij, leeg-
haling van magazijnen enz. Geen vrouw en geen
kind werd naar het schijnt een haar op het
hoofd gekrenkt; er werd niet gebrand of ge-
ge'orandschat, er werd niet geroofd, niet ge
plunderd En laten wij het met diepe dank
baarheid gedenken er werd geen enkele
overbodige maatregel getroffem, die ons ln
een vinnig conflict met groote mogendheden,
met Amerika bijv. hadden moeten brengen.
Maar even jammer zou het zijn wanneer wij
in conflict met Venezuela geraakten. We hebben
't met dat land al eens aan den stok gehad en
daarbij genoeg blunders gemaakt voor vele ko
mende jaren.
En toch valt het land zoo mee wanneer men
het wat nader leert kennen.
Wat zijn die Curagaosche bandieten bijvoor
beeld niet voor schappelijke, correcte menschen
in hun soort geweest. Zij hadden geweren noo-
dig en daar die voor het grabbelen lagen heb
ben ze ze gehaald, maar het spaarpotje dat
er naast stond hebben ze met geen vinger aan
geraakt. Deze houding past geheel in het ka
der van 's lands zeden.
Aardig is het ook de fiere houding van de
Venezolaansche visschers, wier scheepjes wij
indertijd in beslag namen te vergelijken met
onze graaiende grabbelende reeders in de dagen
toen Amerika en andere mogendheden onze
zeekasteelen naar zich toe haalden. Maar die
vergelijking valt zoo pijnlijk voor ons nit, dat
het maar beter is de Venezolanen voor onge
neeslijke bandieten te verklaren en daarna tot
de orde van den dag over te gaan.
van dien man beschreef, als u kunt, zei ze.
Het is hee-lemaal geen nieuwsgierigheid van me.
Ik heb er een reden voor, om te willen weten,
hoe hij er uitzag.
Hij verkeerde in zulk een toestand van ont
zetting, zei Macheson twijfelend, dat ik vrees,
dat dk maar een heel onvolledigen indruk van
hem heb. Hij was niet erg groot, hij had een
rond gezicht, met wangen, die in gewone om
standigheden tamelijk hooggekleurd waren,
zou lk zeggen, bruine oogen, en donker haar,
bijna zwart. Hij droeg een zwaren gouden ring
aan den vinger van zijn eene hand, en hoewel
hij goed Engelsch sprak, kreeg ik toch onwille
keurig den indruk, dat hij een vreemdeling
was, of althans im het buitenland gewoond had.
Hij verkeerde in veechlkkelijken angst, en
na wat ik kon opmaken uit wat hij zei, zou ik
zeggen, dat hij M. Hurd in een worsteling een
slag toebracht, en niet met de bepaalde bedoe
ling, om hem te kwetsen.
Zij knikte.
Ik heb alles gehoord, wat ik weten wilde,
zei ze.
Zij liepen geruimen tijd zwijgend voort. Dan
wendde zij zich tot hem.
Dat onderwerp zullen we laten varen, zei
ze, haar schouders ophalend. Nu zou ik iets
over u zelf willen weten.
Hij zuchtte.
Over mezelf is er miets te vertellen, ant
woordde hij. In heel Londen is er geen meer
onbevredigd iemand.
Zij lachte.
Zulk een heerlijke bescheidenheid, vooral
onder d<e jeugd, is te roerend, zei zè. Maar gaat
u door. Ik hoor het graag.
De gebiedende klank in haar toon was een
aangename herinnering. Het was het eerste, wat
hem weer deed denken aan de trotsche mees
teres van Thorpe.
Nu, zei hij, wat wenscht u te weten?
sing most worden vervangen. De vraag za
zijn of deze verbinding behoorlijk zal zijn
Minister Kan aan het woord komend, ver
klaarde de invitatie gaarne te hebben aan.
vaard. De nieuwe brug heeft wel de beteekenl?
van een noodoplossing, maar toch moet ik hni-
de brengen, aldus de minister, aan de buiten
gewone energie van Rotterdam en ik wensct
eveneens, 'dat door deze brug de bevolking na
der tot elkaar zal worden gebracht en da)
zij moge strekken tot groeienden bloei ved
Nederland en deze stad. Dan stapte de minis
ter naar voren en knipte onder het gegil dei
sirenen van booten, en de hefbrug terwijl het
politiecorps het Wilhelmus speelde, om kwart
voor twaalf het groen-wit-groene lint door.
Het groote gezelschap wandelde nu van
te voren was er nog een rondgang gemaakt
door den Noordelijken pijler over de bng
naar hef Stieltjespiein.
De spanning was geweken, het groote mo
ment, door ticmtallen fotografen vastgelegd
was voorhij. Het gezelschap keerde terug om
dan even zijn opwachting te maken voor den
oudsten Rotterdammer, die ais gewoon burger
de eer zou genieten om hef eerst over de brug
te gaan.
Per vriendelijke autogeiegenheid van den
heer Weijers arriveerde de 101-jarige heer vtn
Ereugel, de bekende opa de Vries over de brug,
welkom geheeten en geiukgewenscht door den
burgemeester.
Toen werd het verkeer vrijgegeven, dat in
een woord overdonderend was. Dé politie kon
het volk niet meer houden en nadat de eerste
vrachtauto's van de oudste bedrijven van den
Linker Maasoever, voor wie de dag van gister
speciaal van belang is, waren gepasseerd,
zwermden de duizenden wachtenden van bei
de kanten, groot en klein, deftig loopend en in
snelle vaart over de brugkleppen, zoodat onmid
dellijk de geheele brug met een dicht aange
sloten vroolijke schare was bezet. Een Nenijto-
idylle. De autoriteiten voigden met belangstel
ling het luidruchtig druk gedoe. Maar ook zij
hadden de belangstelling. Want in de entoura
ge van autoriteiten vormden minister Kan,
jhr. van Karnebeek en de burgemeester een
typisch trio.
De drukte bleef gedurende de eerste uren
uiteraard geweldig, terwijl het ook vanavond
niet aan belangstelling zal ontbreken.
De tot uiting gekomen vreugde is gerecht
vaardigd, terwijl we daarnaast allemaal over
tuigd zijn, dat de gemeente niet zegt: hot
oeveryerblndingsvraagstuk heeft afgedaan. We
houden vast aan 's burgemeesters woord: ,,We
zijn aan het begin van een algeheeie verbe
tering."
Momenteel hulde voor het monumentale ge
vaarte.
Verplichting van werkgevers
Bij Kon. besluit van den 27en Mei 191.9, tot
aanwijzing van de vrijstellingen, bedoeld in
artikel 55 der Kieswet, is met intrekking van
het besluit van 24 Mei 1901 het volgende be
paald:
Vrijstelling wordt verleend aan de in artikel
55 der Kieswet bedoelde personen en bestuur*
"ders van bijzondere instellingen en onderne
mingen ten aanzien van bij hen in dienstbetrek
king zijnde personen, welke uit hoofde van die
dienstbetrekking op den dag der stemming tus
schen de in vermeld artikel genoemde tijd-
stippen niet gedurende twee achtereenvolgende
uren vertoeven in de gemeente, waar zij be
voegd zijn aan de stemming deel te nemen.
DE DOUANEBEHANDELING OP
DEN RIJN.
Rotterdam en Amsterdam in samenwerking
De Kamer van Koophandel en Fabrieken
voor Amsterdam en de Kamer van Koophandel
en Fabrieken voor Rotterdam, hebben in ver
hand met het ontwerp van wet tot goedkeuring
van het op 26 April 1928 te Berlijn gesloten
verdrag met siotprotocol tusschen Nederland
en Duitschland over samenvoeging van do
douanebehandeling aan de grens in het scheep
vaartverkeer op den Rijn aan de Eerste Kamer
der Staten-Generaal een adres gezonden, waar
in zij de Eerste Kamer verzoeken dit wet»,
ontwerp goed te keuren.
Allen, antwoordde zij. Uw familie, bijvoor
beeld, en waar u geboren bent.
Hij schudde het hoofd.
Ik heb geen familie, antwoordde hij. Ik
ben geboren in Australië. Ik ben een wees,
acht-en-twintig jaar oud, maar ik voel me
acht-em-veertig heb geen beroep, en geen
bepaald doel in het leven. Ik zoek een loop
baan.
Zij wierp een blik op zijn sjofel cos'num. Hij
was naar een Tehuis geweest, in het East End.
Bent u arm? vroeg ze zacht.
Ik heb genoeg, meer dan genoeg, om van
te leven, antwoordde hij.
Haar oogen hieven op zijn costuum rusten,
maar hij gaf geen naderen uitleg. „Genoeg om
van te leven" dacht ze, dat kon alles betee-
kenen!
U zegt, dat u geen beroep hebt, merkte zij
op. Ik denk, dat u het liever roeping zou noe
men. Maar waarom wilde u dan lezingen hou
den voor de menschen in Thorpe? Wat deedt
u daar dan?
Ik voel me getrokken tot dat eoort van
werk, antwoordde hij eenvoudig.
Zij kmikte.
Ik begin er nu wat meer van te begrijpen,
zeide zij. Maar nu nr-et u mij dit eens ver
tellen. Waarom hieldt u vast aan het idee, om
lezingen te houden in een plaats als Thorpe,
waar liet heele afschuwelijke East End op n
wachtte?
De heele klasse van maatschappelijke her
vormers stormt naar het East End, antwoordde
hij. We dachten, dat er even belangrijk werk te
doen was in mindeir voor de hand liggende
plaatsen.
En u begon uw werk dadelijk, loan d
van Oxfort kwam? vroeg ze.
(Wordt vervolgd)