FEUILLETON DE IDEALIST DE NIEUWE KOi\IN£lNN£BRUG TE ROTTERDAM GEOPEND DE GESTIGMATISEERDE VAN KONNERSREUTH ZATERDAG 15 JU NS 1929 TWEEDE BLAD PAGINA 2 UITBREIDING DER MYSTIEKE VERSCHIJNSELEN DE GEBEURTENISSEN IN DE WEST ENORME BELANGSTELLING VAN AUTORITEITEN EN PUBLIEK De oevers waren verbonden. DE KIESWET GEHEIMZINNIGHEDEN OVERGEVING AAN GODS VADERLIJKE GOEDHEID Te midden van al die eerbetuigingen der laatste jaren is Therese hetzelfde eenvoudige boerenmeisje gebleven. Het zwaar en veelvuldig lijden, vooral op de Vrijdagen, blijft op dezelfde wijze doorgaan als vroeger; zij draagt dit lijden voornamelijk op om Gods zegen en genade te verdienen voor de priesters. Reeds in vroeger jaren bad zij veel tot deze intentie en offerde zij ais een der eerste leden van de vereeniging der „The- resia-kinderen" (thans telt deze vereeniging reeds 60.000 leden), volgens de statuten, elke week een bid. en boetedag daarvoor op. Een andere intentie, waarvoor zij aanhou- dend bidt en lijdt, is de verlossing der arme zielen nit het vagevuur. Het gewone Vrijdags-lijden bad niet plaats gedurende den geheeien Alleluja-tijd, d.w.z. van Pascben tot het feest van het H. Hart evanzoo niet op de meeste feesten van Maria en eenige andere Heiligen. Een „wonderbare stem" maakte haar telkens tevoren de dagen bekend, waarop de bloedingen niét plaats heb- bc:- ..ze bloedingen waren gedurende den laat st..)! Vastentijd dubbel zoo hevig als verleden jaar. Terwijl Therese vroeger op Vrijdagen ge regeld een vierde lite* bloed vergoot, bedroeg het bloedverlies thans iederen keer een halve liter. De oorzaak daarvan ligt in het feit, dat sinds verleden jaar ook de handen en voeten mee-bloeden, de doornenkroon veel grooter werd en de bloedende schouderwonde er nog bij kwam. Op Goeden Vrijdag van verleden jaar duurden de bloedingen in de extase van Witten Donderdag 's avonds tien tot Goeden Vrijdag 's namiddags 4 uur. Nadat zij daarna nog eenige uren in halve extase bad gelegen, siisp zij omstreeks tien uur in en werd den volgenden morgen wakker om vijf uur. Op Paaschdag stond zij blij en vroolijk op en op Paasch-Maandag maakte zij een auto-tourtje in den omtrek. Wanneer men vroeger aan Therese vroeg, hoelang naar haar gevoelen, de bloedingen nog wel zouden duren, zei ze gewoonlijk „Zoolang de Heiland wil". Thans heeft zij verzekerd dat baar vereeniging met Jesus nabij is, zoodra de doornenkroon aan haar voorhoofd zichtbaar wordt. Maar ze voegde er bij, dat het nog me nig jaar kon duren. Behalve de lijdensvisioenen waren verleden ja. r ook de visioenen in halve-verrukking en in toestand van rust nog zeer talrijk. In den laatstgenoemden toestand heeft zij altijd het gewicht van precies 55 K.G., beschikt over nor male lichaamskracht en lijdt hoegenaamd geen lichamelijke pijn. We willen hier eenige bijzonderheden uit baar visioenen geven, die allemaal een opmer kelijke overeenkomst hebben met de mededee- lingen van de gestigmatiseerde Angustinesse, Anna Catharina Emmerick. t 1824. De H. Jozef vergezelde volgens één der visioenen Maria bij haar bezoek aan Elisabeth. Van de drie Wijzen was er volgens een ander vi sioen, één uit Arabië en één uit Medië. Het getal der Unnoozele Kinderen bedraagt volgens een derde visioen 70 uit Bethlehem waren er 65. Opvallend is ook, dat de historische les sen van het Brevier veelvuldig door haar wor den bevestigd, zoo b.v. het ketting-wonder van den H. Petrus (1 Augustus) en het vergif, won der van den H. Johannes (27 December). ringen tijd volgden er ook visioenen in aan- si r i ting bij bet Zondags-Evangelie. Verder blijft ook aanhouden het onderscheiden van echte en valsche relikwieën, ln de extase. Merkwaardig is het reageeren door de gestig matiseerde op den priesterlijken zegen over haar van pijn vertrokken gelaat gaat dan een stille, blijde glimlach. Ook den zegen van den H. Vader (in Mei '28) voelde zij aanstonds te Konnersreuth en deelde dit aan haar geeste lijken leidsman mee, die ook in den zegen was ingesloten. 't sinds verleden jaar, naar het schijnt, no., aanmerkelijk toenam, is de „zielenkcnnis" van de gestigmatiseerde. Mgr. Schrembs van Ohio (Ver. St.) stond verbaasd over de onthul ling van de diepste geheimen van zijn priester- ziel geheimen, die slechts aan God bekend konden zijn en over mededeelingen, aangaan de verschillende personen uit zijn onmiddel lijke omgeving in Amerika. Mgr. Killian van Limburg verklaarde, dat de mededeelingen, die Therese hem deed, een nog veel dieperen VRIJ NAAR HET ENGELSCH VAN E. P. ISPHILL 30) 1» et werkeloos blijven verveelde hem ontzet tend en toch was dat het, wat Holderness hem had aanbevolen als het beste middel, om het leven weer op meer gezonde en normale wijze te gaan beschouwen. Kijk eens een beetje om je heen, oude jongen, had hij gezegd, en demk over alles na. Doe niets ln haast. Je bent jong, nog geweldig jong, om krachtdadig werk te verrichten. Je kunt de menschen niets leeren, als je zelf nog niet begrijpt. Je kunt altijd nog gauw genoeg Je vinger op de teere plek leggen. Maar het „om zich heen kijken" verveelde Macbeson geweldig; of was het wat anders, dat tot ln het diepst van zijn wezen was doorge drongen, tot zijn onuitsprekelijk gevoel van be sluiteloosheid. Er waren verscheidene philan- tropische stichtingen, door hem en zijn vrien den opgezet, thans in vollen bloei, ln of om Londen. Aan iedere daarvan wijdde hij eenige aandacht, hij bestudeerde de werking ervan, luisterde naar de geestdriftige ontboezemingen van zijn voormalige makkers, en deed zijn best, om althans een sprankje van bun belang stelling op te vangen. Maar bet was allemaal hoogst onbevredigend. Diep in zijn hart voelde hij het aanhoudend vertangen naar heftiger prikkel, naar een levenstaak, die veel en veel meer zou vergen van zijn gloedvol temperament. indruk op hem maakten dan zelfs hare exta- sen. Therese ziet, hoe sommige zielen door God verworpen werden, andere daartegen in Hem een genadigen Rechter vinden. Het bezoek van zeker geneesheer wensehte zij niet te ontvangen, daar hij een „monist" was. Toen op zekeren dag zich onder de bezoe kers van Konnersreuth ook een Russisch com munist bevond, zeide zij „Daar is er een, die niet van den Heiland houdt maar de Heiland houdt ook niet van hem Therese hoort om de heart ln haar extasen spreken, nu eens in het Arameesch, Grieksch of Latijn, dan weer in moderne talen: Fransch, Engelsch, Spaansch, Portugeesch, al naar de landen, waar zij zich in haar visioenen bevindt. De woorden, die zij van buiten onthoudt, kan zij na de verrukking herhalen, doch zij kent meestal hun beteekenis niet meer. Daar het Arameesch de moedertaal van Jesus was, behooren al haar mededeelingen hieromtrent tot het leerrijkste, dat Konners reuth biedt, en in meer dan één opzicht is de bijbelsche taalwetenschap nu reeds door The- rese's mededeelingen verrijkt. Gelijk het verleden voor haar geest herleeft, zoo ziet zij niet zelden ook duidelijk in de toe komst. Meermalen voorzag zij de kom3t van bepaalde voor haar belangrijke bezoekers, zoo b.v. van den pater Carmeliet, die hij de Inwij ding van het nieuwe St. Theresia-altaar, te Konnersreuth de feestpredicatie kwam houden: ze kende hem reeds uit haar vroegere visioe nen. Echter is het bericht, dat verleden jaar in de couranten werd gelanceerd omtrent een dreigend ongeluk voor Oostenrijk en Weenen, alsmede de z.g. voorspelling van een klooster, storm in Duitschland (voor 'tjaar 1932) to taal verzonnen, zooals op meerdere aanvragen ter plaatse nadrukkelijk is verzekerd. De geestelijke arbeid, dien Therese Neumann te verrichten heeft, is overweldigend zwaar, vooral wanneer men in aanmerking neemt het totaal gemis aan voedsel. Wat dit laatste betreft Therese heeft nu reeds meer dan zes Jaren geenerlei voedsel in vasten vorm ge bruikt en sinds twee jaren ook geen vloeistof meer behalve de 2—3 c.M. water, die men haar vroeger reikte, om haar het communieee ren mogelijk te maken. Sinds verleden jaar gebruikt zij ook deze paar druppels water niet meer en leeft nog maar uitsluitend van de H. Hostie. Wat het communiceeren betreft is er mtus- schen een groote verandering gekomen en wel een verandering, die tot het wonderbaarste be hoort, van wat Konnersreuth nu geregeld te zien geeft. Terwijl Therese Neumann vroeger slechts met moeite een klein deeltje van de H. Hostie kon slikken, geschiedt de H. Communie tegen woordig vaak op mystieke wijze. Zoodra de pastoor of een andere priester met het H. Sa crament nadert geraakt Therese in verrukking en strekt stralend van vreugde haar armen naar de H. Hostie nit. Zij richt de oogen noch op den priester, noch op het H. Sacrament, maar schijnt den verheerlijkten Zaligmaker Zelf te zien. In dezen toestand reikt men haar dan de H. Hostie, die bij het aanraken van haar tong plotseling verdwijnt, nog vóór zij deze ln den mond teruggetrokken of een slik kende beweging gemaakt heeft. Opmerkelijk is ook, dat na de H. Communie de Eucharistische tegenwoordigheid van Chris tus in haar blijft duren tot den volgenden mor gen. Het oogenblik van het ophouden daarvan bespeurt zij duidelijk en begeleidt het niet zelden met een kinderlijk gebedje, b.v. „Mijn Heiland, spoedig krijg lk U weer Nog een poosje, dan zijt Ge er opnieuw Wat een genot zou het zijn, volledig te kun nen zien in de diepten van zulk een bevoor rechte ziel En de sleutel tot deze rijkdommen der goddelijke schatkamers Het kan nauwe lijks iets anders zijn dan de onvoorwaardelijke en kinderlijke overgeving aan Gods vaderlijke goedheid, geheel in den geest der Kleine H. Theres ia. Dr. ALB. M. VÖLLMECKE S.V.D. IR. N, VAN DEN TOORN f D.p 7 -jarigen leeftijd is te 's-Grawenihiajge overleden de heer N. A. M. van den Thooirn, in leven oud-hoofdingenieur-dlirecteur van dien Rijkswaterstaat. Een heldhaftige krijg zou hem dadelijk aange trokken hebben maar daarvoor was hij vele eeuwen te laat geboren, besefte hij met een zucht. Weken lang zwierf hij door Londen, in een hoogst onbevredigenden gemoedstoestand. Toen kwam hij op zekeren middag tegen het einde van een mistigen Octoberdag in Bond Street van aangezicht tot aangezicht tegenover Wllhelmina. Zij stapte juist in haar auto, toen zij hem bemerkte. Hij had geen gedegenheid, om te ont snappen, zelfs al had hij dat gewild. Haar ver moeide lippen plooiden zich opeens tot een glimlach. Zij trok haar hand uit haar mof, en stak hem die toe voor de eerste maal U bent dus nog altijd in Londen, Mr. Macheson, zei ze. Ik ben erg blij u te zien. De woorden klonken vreemd, uit haar mond; de toon was van dien aard, als hij nog ooit van haar gehoord had. Hij mocht doen, wat hij wilde, maar hij kon niet helpen, dat er ook een glans in zijn oogen kwam. - Ik ben nog altijd in Londen, zei hij. Ik dacht, dat u naar Marlenbad zou gaan? Ik stelde het uit, tot het te laat was, antwoordde zij. Zondt u een klein eindje met me mee willen loopen? zei ze dan kortaf. Ik zou u even willen spreken. Zij beval den chauffeur, weg te rijden, en zij liepen langzaam voort. Het spijt mij, begon ze, dat 11c onaardig tegen u was, toen n dat meisje bij me bracht. U hadt precies gedaan, wat behoorlijk en aardig was, en ik was hatelijk. Ik vraag u wel excuus. O natuurlijk, antwoordde hij eenvoudig. Ik wist zeker, dat u het zelf begrijpen zou, als u er over na ging denken. U gaat niet terug naar Thorpe? vroeg ze. Voor het oogenblik niet, ln ieder geval, antwoordde hij. Zij keek hem aan, met een matten glimlach. U kunt de schuur gebruiken, zei ze. Eenige overwegingen van militairen en diplomatieken aard Ware het niet, dat er het bloed van eenige wakkere mannen in gemoeid is dan zou men geneigd zijn den overval van Curacao eene aardige vaudeville te noemen, waarin wij het verstandigste zouden doen ons aan de zijde van de lachers te scharen en onzen tegenstanders een compliment te maken over de driestheid van hun plan en de flinkheid, waarmede het uitgevoerd werd. Maar wanneer er genoeg gelachen is breekt de tijd toch aan voor grestige overweging en voor de vraag, welke leering er uit het geval te trekken valt. Deze leering beweegt zich eerstens wel in militaire richting, waarbij wij ons zeer haastig op de horst moeten kloppen en erkennen, dat wij door de schandalige ver- waarloozing van alle defensie-maatregelen onze bezittingen in een der meest onrustige hoeken der globe een geval als het gepasseer de letterlijk geprovoceerd hebben. Men denkt daarbij onwillekeurig dadelijk ook aan de geheimzinnige gebeurtenissen, welke ons kort voor den oorlog bijna het bezit van Suriname gekost hébben- Men herinnert zich wellicht nog flauwtjes, dat daar indertijd een sergeant van Duitsche extraktie, die het tot zooiets als Polizeiprasident of te wel opper- veldwachter van de stad Paramaribo en omme landen gebracht had, een tijd lang met het plan rond geloopen heeft de aanwezige Neder- landsche ambtenaren met den gouverneur aan het hoofd onschadelijk te maken en zich dan zelf tot president van de republiek Suriname te proklameeren. Om reden van staatsbelang werd deze affaire door de autoriteiten met ijzeren vuist Inrie doofpot gestopt en sedert hoorde men er met meer van. Vermoedelijk zal de defensie van de West nu wel energiek op de proppen komen en rijst daarmede de vraag of de redenen van staat belang, hooger genoemd, langzamerhand niet uitgewerkt hebben. Is zulks het geval dan is het wensehelijk, dat de openbare meening over die Surinaamsche kwestie alsnog voorgelicht wordt, opdat zij wete aan welke avontuurlijk heden onze Amerikaansche koloniën bloot staan en zij daardoor in de gelegenheid geraakt onze verdedigingsmiddelen naar den aard der kwade kansen te friseeren. Maar natuurlijk zijn we er daarmede nog niet. Wij moeten lessen uit den voorbijgeganen oorlog putten en de West, en in het hijzonder Suriname betrekken In ons algeheel defensie- systeern. Men kan daarbij gerust de stelling aannemen, dat deze kolonie op zich zelf het verdedigen niet waard is en ook, dat ze op den duur tegen een overmacht niet te houden zal blijken. Met Curacao is de zaak natuurlijk anders gesteld. Ter verdediging van dit lieve eiland hadden wü vroeger een smaldeel in de Karaibische wateren, gewoonlijk bestaand uit een aftandsch oorlogsschip dat misschien niet erg goed schieten kon maar toch behendig be- bruikt kon worden om complikaties van diplomatieken aard te forceeren en op die manier troeven in onze hancl te vergaren. In het onderhavige geval had een snelvarend oorlogsschip een waardig slot aan de voorstel ling kunnen maken. Coro is nu niets meer dan een verlaten nest, verscholen achter de lange landtong, die het wilde schiereiland van Paraguana met den vasten wal verbindt. De tallooze schepen, die tegenwoordig de verbinding tusschen Willem stad en het akelige oord van Maracaibo ln stand houden, passeeren het aan bakboordzijde met Aruba aan stuurboord. Behalve tot dusdanige van militairen, geeft 't ongeval ook aanleiding tot overwegingen van diplomatieken aard. Volgens berichten heeft de Venezuelaansche gezant bij het Hof van H.M. zich gehaast zijn handen In onschuld te was- schen en daarbij het woord „bandieten" ge bruikt. Nu is de Hollander a priori reeds eenl- germate geneigd in menigen Venezuelaan een bandiet, een moordenaar, een dief en een schurk te zien en de gezant heeft hier dus een ont- vankelijken snaar aangeraakt. Maar toch klopt er hier iets niet. De hoofd man, die de eererol in de oprette speelde, schijnt van zoodanige makelij te zijn dat hij drommels goed de stelling moet kennen vol gens welke een oorlog en een revolutie niet al leen met geweren maar vooral ook met geld gewonnen wordt. Hij heeft zulks geweten toen hij in het aardige gouvernementshuis van het uitzicht over de beroemde Willemstadsche brug en Otrabanda genoot en hij wist zulks toen het hem klaar werd, dat zijn coup gelukt was cn hij de stad in handen had. Zijn oogen beantwoordden dien glimlach, maar zijn toon was ernstig. Ik heb dat opgegevenvoor een poosje althans, zei hij. Ik bedoel: dat soort van werk. Mijn menschen moeten zich dus maar tevreden stellen met de wijsheid, die ze ai heb ben, merkte ^ij op. Hij knikte. Misschen was het een verkeerd opgezette onderneming van ons, zeide hij. Ik weet het niet zeker. Maar ln ieder geval, zoover het Tho-rpe betreft, heb ik ze voor het oogenblik opgegeven. Zij zag hem onderzoekend aam. Waarom? vroeg ze zachtjes. Hij voelde, dat zij naar hem keek. Zijn wan gen gloeiden, maar hij bleef gestadig vóór zich kijken. Om verscheidene redenen, zeide hij. Zeg ze mij, verzocht ze. Ik Pen nieuws gierig. Allereerst, zei hij op vasten toon, heb lk lav Thorpe iets gedaan, wat ik niet mócht doen. Ik heb een misdadiger onderdak gegeven, en hem geholpen, om te ontkomen. Ah, u was het dus, die dat gedaan hebt, zei ze. U bedoelt natuurlijk den man, die Mr. Hurd vermoord heeft? Ja, antwoordde hij. Ik wees hem, waar hij zich verbergen kom. Hij is er of in geslaagd, om zich uit de voeten te maken, of hij ligt op den bodem van den ledgiroeve. In heide gevallen ben ik verantwoordelijk voor hem. Nu, zei ze, hij ligt niet op den bodem van de leigroeve. Dat kan ik u tenminste ver zekeren. Ik heb de plek laten dreggen, en eiken duimbreed laten onderzoeken door ervaren mannen uit Nottingham. Werkelijk? zei hij verrast. Nu, daar ben ik Wij om. Zij zuchtte. Ik zou graag willen, dat u mij het uiterlijk Z.EXC. MINISTER KAN VERRICHT DE PLECHTIGHEID Dreinerig traag gleed het veelzijdig verkeer vice-versa over de hulpbrug. Doch het in alle toonaarden aangeheven Cieeroniaansche „quo usque tandem" werd gistermorgen nfet meer gehoord, want diem dag nog zou de nieuwe verbinding, tusschen de beide Maasoevers in gebruik worden genomen. Dat grootsche en belangrijke feit was trouwens terdege te be merken. Naargelang de uren verstreken, steeg de spanning, want waren er even half tien, nog maar dozijnen belangstellenden voor de open stelling, tegen half elf werden de ruimten ter weerszijden van de "nieuwe brug door honder den bevolkt, totdat om elf uur duizenden ston den gegroept langs trottoirs, op verhoogingen en langs den waterkant. Op de vrijgelaten brug met de nationale en stedelijke vlaggen opgetuigd, begon eveneens tegen 11 uur drukte van autoriteiten en uitge- noodigden te heerschen. Dan gingen de klep pen der nieuwe .brug omhoog, de hulpbrug draaide, om de bekende brugopening van 11 uur te demonstreeren. De inmiddels aangeko men harmonie van het politiecorps „Herman dad" blies lustig marschen, vliegtuigen cirkel den hoven de Koningshaven, Tegen half twaalf werd het sein tot zakken gegeven en kwam het hooge gezelschap nader om tot de officieele opening over te gaan. Bijeen waren daar Z.Exc. J. B. Kan, minis ter van binnenlandsche zaken en landbouw, jhr. mr. dr. H. A. van Karnebeek, commissaris der Koningin in Zuid-Holland, de heeren jhr. mr. L. E. M. van Fisenne en Th. Heukels, le den van Gedeputeerde Staten, de burgemeester onzer stad, mr. P. Droogleever Fortuyn met het geheele college van wethouders, behalve de heeren de Groot en Heijkoop, voorts leden van provinciale staten, en den gemeenteraad, de verschillende hoofden van dienst en perso neel van het stadstimmerhuis, leveranciers, vertegenwoordigers van buurtvereenigingen' van den Linker Maasoever, studenten van Delft enz. Alsdan nam de burgemeester het woord. Excellentie, aldus mr. Droogleever Fortuyn het is een waar genoegen voor het gemeente bestuur van Rotterdam, dat U aan de uitnoodi- ging om deze brug officieel te openen hebt wil len gevolg geven. Het historisch oogenblik der openstelling van de brug is aangebroken waar van wij hopen, dat zij een verbetering zal zijn in het verkeer van de twee gelijkwaardige deelen onzer stad. Het blijft natuurlijk een noodoplossing, die door een definitieve oplos- Maar ondanks al die wetenschap melden de binnenloopende berichten geen woord over plun dering, bezetting van de bank, berooving vau de kassen der petroleum maatschappij, leeg- haling van magazijnen enz. Geen vrouw en geen kind werd naar het schijnt een haar op het hoofd gekrenkt; er werd niet gebrand of ge- ge'orandschat, er werd niet geroofd, niet ge plunderd En laten wij het met diepe dank baarheid gedenken er werd geen enkele overbodige maatregel getroffem, die ons ln een vinnig conflict met groote mogendheden, met Amerika bijv. hadden moeten brengen. Maar even jammer zou het zijn wanneer wij in conflict met Venezuela geraakten. We hebben 't met dat land al eens aan den stok gehad en daarbij genoeg blunders gemaakt voor vele ko mende jaren. En toch valt het land zoo mee wanneer men het wat nader leert kennen. Wat zijn die Curagaosche bandieten bijvoor beeld niet voor schappelijke, correcte menschen in hun soort geweest. Zij hadden geweren noo- dig en daar die voor het grabbelen lagen heb ben ze ze gehaald, maar het spaarpotje dat er naast stond hebben ze met geen vinger aan geraakt. Deze houding past geheel in het ka der van 's lands zeden. Aardig is het ook de fiere houding van de Venezolaansche visschers, wier scheepjes wij indertijd in beslag namen te vergelijken met onze graaiende grabbelende reeders in de dagen toen Amerika en andere mogendheden onze zeekasteelen naar zich toe haalden. Maar die vergelijking valt zoo pijnlijk voor ons nit, dat het maar beter is de Venezolanen voor onge neeslijke bandieten te verklaren en daarna tot de orde van den dag over te gaan. van dien man beschreef, als u kunt, zei ze. Het is hee-lemaal geen nieuwsgierigheid van me. Ik heb er een reden voor, om te willen weten, hoe hij er uitzag. Hij verkeerde in zulk een toestand van ont zetting, zei Macheson twijfelend, dat ik vrees, dat dk maar een heel onvolledigen indruk van hem heb. Hij was niet erg groot, hij had een rond gezicht, met wangen, die in gewone om standigheden tamelijk hooggekleurd waren, zou lk zeggen, bruine oogen, en donker haar, bijna zwart. Hij droeg een zwaren gouden ring aan den vinger van zijn eene hand, en hoewel hij goed Engelsch sprak, kreeg ik toch onwille keurig den indruk, dat hij een vreemdeling was, of althans im het buitenland gewoond had. Hij verkeerde in veechlkkelijken angst, en na wat ik kon opmaken uit wat hij zei, zou ik zeggen, dat hij M. Hurd in een worsteling een slag toebracht, en niet met de bepaalde bedoe ling, om hem te kwetsen. Zij knikte. Ik heb alles gehoord, wat ik weten wilde, zei ze. Zij liepen geruimen tijd zwijgend voort. Dan wendde zij zich tot hem. Dat onderwerp zullen we laten varen, zei ze, haar schouders ophalend. Nu zou ik iets over u zelf willen weten. Hij zuchtte. Over mezelf is er miets te vertellen, ant woordde hij. In heel Londen is er geen meer onbevredigd iemand. Zij lachte. Zulk een heerlijke bescheidenheid, vooral onder d<e jeugd, is te roerend, zei zè. Maar gaat u door. Ik hoor het graag. De gebiedende klank in haar toon was een aangename herinnering. Het was het eerste, wat hem weer deed denken aan de trotsche mees teres van Thorpe. Nu, zei hij, wat wenscht u te weten? sing most worden vervangen. De vraag za zijn of deze verbinding behoorlijk zal zijn Minister Kan aan het woord komend, ver klaarde de invitatie gaarne te hebben aan. vaard. De nieuwe brug heeft wel de beteekenl? van een noodoplossing, maar toch moet ik hni- de brengen, aldus de minister, aan de buiten gewone energie van Rotterdam en ik wensct eveneens, 'dat door deze brug de bevolking na der tot elkaar zal worden gebracht en da) zij moge strekken tot groeienden bloei ved Nederland en deze stad. Dan stapte de minis ter naar voren en knipte onder het gegil dei sirenen van booten, en de hefbrug terwijl het politiecorps het Wilhelmus speelde, om kwart voor twaalf het groen-wit-groene lint door. Het groote gezelschap wandelde nu van te voren was er nog een rondgang gemaakt door den Noordelijken pijler over de bng naar hef Stieltjespiein. De spanning was geweken, het groote mo ment, door ticmtallen fotografen vastgelegd was voorhij. Het gezelschap keerde terug om dan even zijn opwachting te maken voor den oudsten Rotterdammer, die ais gewoon burger de eer zou genieten om hef eerst over de brug te gaan. Per vriendelijke autogeiegenheid van den heer Weijers arriveerde de 101-jarige heer vtn Ereugel, de bekende opa de Vries over de brug, welkom geheeten en geiukgewenscht door den burgemeester. Toen werd het verkeer vrijgegeven, dat in een woord overdonderend was. Dé politie kon het volk niet meer houden en nadat de eerste vrachtauto's van de oudste bedrijven van den Linker Maasoever, voor wie de dag van gister speciaal van belang is, waren gepasseerd, zwermden de duizenden wachtenden van bei de kanten, groot en klein, deftig loopend en in snelle vaart over de brugkleppen, zoodat onmid dellijk de geheele brug met een dicht aange sloten vroolijke schare was bezet. Een Nenijto- idylle. De autoriteiten voigden met belangstel ling het luidruchtig druk gedoe. Maar ook zij hadden de belangstelling. Want in de entoura ge van autoriteiten vormden minister Kan, jhr. van Karnebeek en de burgemeester een typisch trio. De drukte bleef gedurende de eerste uren uiteraard geweldig, terwijl het ook vanavond niet aan belangstelling zal ontbreken. De tot uiting gekomen vreugde is gerecht vaardigd, terwijl we daarnaast allemaal over tuigd zijn, dat de gemeente niet zegt: hot oeveryerblndingsvraagstuk heeft afgedaan. We houden vast aan 's burgemeesters woord: ,,We zijn aan het begin van een algeheeie verbe tering." Momenteel hulde voor het monumentale ge vaarte. Verplichting van werkgevers Bij Kon. besluit van den 27en Mei 191.9, tot aanwijzing van de vrijstellingen, bedoeld in artikel 55 der Kieswet, is met intrekking van het besluit van 24 Mei 1901 het volgende be paald: Vrijstelling wordt verleend aan de in artikel 55 der Kieswet bedoelde personen en bestuur* "ders van bijzondere instellingen en onderne mingen ten aanzien van bij hen in dienstbetrek king zijnde personen, welke uit hoofde van die dienstbetrekking op den dag der stemming tus schen de in vermeld artikel genoemde tijd- stippen niet gedurende twee achtereenvolgende uren vertoeven in de gemeente, waar zij be voegd zijn aan de stemming deel te nemen. DE DOUANEBEHANDELING OP DEN RIJN. Rotterdam en Amsterdam in samenwerking De Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Amsterdam en de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rotterdam, hebben in ver hand met het ontwerp van wet tot goedkeuring van het op 26 April 1928 te Berlijn gesloten verdrag met siotprotocol tusschen Nederland en Duitschland over samenvoeging van do douanebehandeling aan de grens in het scheep vaartverkeer op den Rijn aan de Eerste Kamer der Staten-Generaal een adres gezonden, waar in zij de Eerste Kamer verzoeken dit wet», ontwerp goed te keuren. Allen, antwoordde zij. Uw familie, bijvoor beeld, en waar u geboren bent. Hij schudde het hoofd. Ik heb geen familie, antwoordde hij. Ik ben geboren in Australië. Ik ben een wees, acht-en-twintig jaar oud, maar ik voel me acht-em-veertig heb geen beroep, en geen bepaald doel in het leven. Ik zoek een loop baan. Zij wierp een blik op zijn sjofel cos'num. Hij was naar een Tehuis geweest, in het East End. Bent u arm? vroeg ze zacht. Ik heb genoeg, meer dan genoeg, om van te leven, antwoordde hij. Haar oogen hieven op zijn costuum rusten, maar hij gaf geen naderen uitleg. „Genoeg om van te leven" dacht ze, dat kon alles betee- kenen! U zegt, dat u geen beroep hebt, merkte zij op. Ik denk, dat u het liever roeping zou noe men. Maar waarom wilde u dan lezingen hou den voor de menschen in Thorpe? Wat deedt u daar dan? Ik voel me getrokken tot dat eoort van werk, antwoordde hij eenvoudig. Zij kmikte. Ik begin er nu wat meer van te begrijpen, zeide zij. Maar nu nr-et u mij dit eens ver tellen. Waarom hieldt u vast aan het idee, om lezingen te houden in een plaats als Thorpe, waar liet heele afschuwelijke East End op n wachtte? De heele klasse van maatschappelijke her vormers stormt naar het East End, antwoordde hij. We dachten, dat er even belangrijk werk te doen was in mindeir voor de hand liggende plaatsen. En u begon uw werk dadelijk, loan d van Oxfort kwam? vroeg ze. (Wordt vervolgd)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1929 | | pagina 6