O
i
'fe
Woensdag 26 Juni 1929
Derde Blad
Pagina 1
Wat was de eerste krant
der wereld
Sew
In 't hol der leeuwinnen
ïCjjr:.
VOLKSGEBRUIKEN IN FINLAND
Tot nu toe heeft men op deze vraag nog
geen bepaald en gelijkluidend antwoord
kun non geven. Zelfs een onderzoek daar
naar zal wel nooit volledige zeker
heid geven. Feitelijk moeten we nog een
andere vraag hieraan laten voorafgaan, n.l.
wat men zooal onder een krant heeft te
verstaan?
Wanneer men onder een krant datgeno
verstaat, wat een krant tegenwoordig is, dan
i3 het duidelijk, dat het verschijnen van de
krant in ieder geval niet ouder is dan de
boekdrukkunst. Wanneer men echter het
woord krant in meer uitgebreider beteeke-
nis van dat woord neemt, dan wordt het
vraagsfuk zoo veelomvattend, dat men het
onmogelijk tot oplossing kan brengen.
Wanneer we een woordenboek opslaan dan
vinden we onder het woord „krant" dat men
daardoor verstaat: iedere dagelijksche of
periodieke publieatie van politieke, litteraire
en andere berichten.
Ken publicatie behoeft echter niet nood
zakelijk gedrukt te zijn; zij kan ook met de
hand of op welke andere manier ook ge
schreven zijn. Bovendien behoeven hand
schriften niet noodzakelijk op papier te
staan: zij kunnen ook op een andere materie
vastgelegd worden, men dcnke slechts aan
de papyrus-rollen der oude Egyptenaren, aan
de wastafeltjes der Bomeinen, aan de stee
non of marmeren bladen der Babyloniërs.
Men ziet. dus, dat we tot de vroegste tijden
moeien afdalen, om de sporen van de eerste
„krant" fe ontdekken.
Herodotus verhaalt reeds, dat er in
Egypte ten tijde van de Pharao's kranten
bestonden, die bekend waren om hun saty-
riekon inhoud; er waren dus destijds reeds
humoristische bladen. Toen Nabuchodonosor
een inval deed in Egypte, bestond daar reeds
een blad voor het Koninklijk Ilof, dat zich
ten doel stelde de aristocratische lezers te
verlustigen door hei verhalen van de schan
daaltjes, die, zich in de hoogste kringen
hadden afgespeeld. Men bereikte hierdoor
dat de partijen voortdurend tegen elkander
in het harnas gejaagd werden.
In het Louvre bevindt zich een beele serie
papyrus-rollen uit de 18e eeuw vóór Chris
tus. Herodotus schijnt dus wel gelijk te
hebben gehad.
Ook in het oude Griekenland waren reeds
„Dagbladen" die deels in 't openbaar ver
schenen en ook gedeeltelijk slechts in be
sloten kringen circuleerden. De meest be
kende kranten dateeren uit den tijd van
Alexander de Groote.
De oude Romeinen hadden reeds twee ver
schillende soorten van publieke berichten-
dienstgeving. Vooreerst de Annalen van den
Opperpriester, die ook wel „Annales Pu-
blicae" genoemd werden. Deze dateeren reeds
uit den tijd van het oude Rome; ze beston
den uil een serie witte bladen, waarop de
Pontifex Maximus, de hoogepriester, allerlei
berichten liet opteekenen, omtrent de ge
wichtigste gebeurtenissen. Deze bladen wer
den in 't openbaar tentoongesteld zoodai
ledereen van den inhoud kon kennis nemen.
Na de annalen kreeg men de „Acta
Diurnae" dingen van den dag, zou men
tegenwoordig zeggen; ze verschenen voor
het eerst in 694 vóór Christus en ze ver
dwenen bij den ondergang van het keizer
rijk. Rijke patriciërs, die bij het verspreiden
van deze berichten groot belang hadden.
Heten ze door hun slaven meermalen over
schrijven en de afschriften verspreiden.
Uit bovenstaande blijkt, dat men in den
ouden tijd reeds een goed geoutilleerde be
richtendienst bezat Toch moet men hierin
niet de voorloopers zien van het moderne
kranten bedrijf.
Om den eigenlijken oorsprong van ons te
genwoordig krantenbedrijf te vinden, moeten
We teruggaan naar de zeventiende eeuw.
Doch vooraf nog een korte beschouwing
over het tusschengelegen tijdvak. Men hoort
boo vaak beweren, dat de eerste krant dei-
Wereld in de Chineesche taal werd uitge
geven. In het jaar 911 volgons onze tijdreke-
PASSING SHOW".
Het gierige Schotje: „In heel Londen zal je
geen Jongen kunnen vinden, die het zou ris-
keeren, deze bloemen voor jou ln een park te
Baan plukken".
EEN NIEUWE ENGELSCHE ONDERZEEER, de „Parthian", is dezer dagen te water gelaten;
de boot vormt een onderdeel van het complex van zes onderzeeërs, welke in Engeland in
aanbouw zijn.
ning zou er in Peking een krant uitgegeven
zijn, die echter in het jaar 1351 ophield te
bestaan. Dit was een krant op goed papier
met den kop van „King Paou", d.w.z. „Resi
dentiebode". Dit was het officieele orgaau
van het Chineesche Rijk. Een tweede editie,
eveneens op geel papier, Using Paou", het
Handelsblad, was meer voor den zakenman
bestemd. Bovendien was er nog een derde
editie op rood papier, „Tistani Paou", het
Provinciaal Blad. Zij bevatte het voornaam
ste nieuws uit de beide andere couranten.
In Europa vechten vijf landen om de eer,
de eerste krant te hebben uitgegeven, n.l,
Italië, Duitschland, België, Frankrijk en
Holland' In Italië zou de eerste krant in
Venetië verschenen zijn. Men zegt namelijk,
dat er in den oorlog van Venetië Spanje en
de Paus tegen de Turken, d.i. rond het jaar
1570, een krant bestaan heeft onder den
naam „Gazette". Deze naam zou het blad te
danken hebbtyn aan het geldstuk, dat men
voor een exemplaar moest betalen.
De oudste Duitsche krant werd waarschijn
lijk opgericht door een zekere Joannes Ca-
vallus in Straatsburg. Deze zou daar in 1575
een weekblad uitgegeven hebben in de Latijn-
srhe taal, dait tot titel droeg „Ordinaria Vi
sa": dus „Dingen die ik zag en hoorde".
In de Universiteitsbibliotheek van Heidel
berg berusten nog meerdere exemplaren van
deze krant, bovendien nog een bijna volledige
jaargang uit het jaar 1606. Hieruit blijkt ook
dat Joannes Cavallus in alle voornaamste
plaatsen van Europa eigen corespondenten
had.
In Holland beeft een Amsterdamsche
boekdrukker Broer YVilIebrord Jans in hel.
jaar 1604 een weekblad uitgegeven: meer
weten we er echter niet van.
De oudste krant van Frankrijk is de „Ga-
zot ta" van Dokter Theophrastes Renaudot.
Deze publiceerde het eerste nummer van
zijn krant in het jaar 1637. Reeds vroeger
had hij verschillende met de liand geschre
ven berichten die hij door zijn talrijke rela
ties in Frankrijk en in heel Europa verkreeg
ir. omloop gebracht. In 1631 kreeg hij toe
stemming om zijn krant geregeld te doen
verschijnen- Reeds spoedig bereikte dit blad
een zeer groote oplage en werd zelfs de of
ficieele Staatscourant van dien tijd.
Maar Theoprastes Renaudot, heeft in zijn
eigen land reeds een voorlooper gehad,
want reeds in het jaar 1494, toen Karei VIII
een veldtocht tegen Italië ondernomen had,
bestond er reeds een gedrukt „Bulletin" dat
mededeelingen beva/tte omtrent de voornaam
ste krijgsgebeurtenissen. Heel toevallig heeft
men eenige exemplaren van deze zeldzame
uitgave gevonden.
Het is vanzelfsprekend dat deze exempla
ren een zeer groote waarde vertegenwoor
digen: deze kostbare schat wordt bewaard
in de stadsbibliotheek van Nantes.
De eerste Belgische krant werd uitgege
ven door den Antwerpschen boekdrukker
Abraham Verhoeven. Misschien is hem nog
iemand vóór geweest n.l. de Weduwe
Christoffel van Ramunde, eveneens uit Ant
werpen. Deze zou in 1545 naar aanleiding
van gewichtige historische gebeurtenissen
een reeks kranten nummers hebben uit
gegeven van vier bladzijden: deze waren in
Gothisrhe letters gedrukt en met houtsneden
versierd. Over deze krant van de Weduwe
van Ramunde is echter verder niets bekend-
De krant van Abraham Verhoeven heeft meri
thans nog in talrijke exemplaren bewaard.
„PASSING SHOW".
V
Klein mannetje: „Hoe leg je dat toch aan, om
geld van de bank te krijgen, zonder dat je
een rekening hebt?"
De groote man: „Ik heb een revolver
In heit jaar 1605 kreeg hij van Aartshertog
Albrecbt en Isabella toestemming om het
oorlogsnieuws uit den strijd itegen de Ver-
eenigde Provincies te publiiceeren.
1-Iet formaat van de krant van Verboeven,
die gcititeld was „Nieuwe Tijdingen" ver
toonde geen enkele overeenkomst met onze
tegenwoordige nieuwsbladen. Het formaat
was IK bij 9 centimeter. Zij werd nu eens
in het Fransch dan wr-er in het Vlaamse!",
uitgegeven en was geillustreerd.
De Nieuwe Tijdingen verschenen tot 1620
op zeer ongeregelde tijden: tot dan toe droe
gen de afzonderlijke nummers geen cijfer
o! jaartal. Vanaf 1620 verscheen dit blad
geregeld en van toen af aan werden de
bladen ook van datum en nummer voor
zien.
Verhoeven gaf zijn krant uit tot hot jaar
1630; toen dwong de economische nood
zaak hem om zijn drukkerij en al zijn ma
teriaal te verkoopen aan den Antwerpschen
boekhandelaar Willem Verdussen. Deze zette
de uitgave voort en deze krant bleef bestaan
tot het, jaar 1827.
Er is wel geen enkel blad dat zoo lang
bestaan heeft als de Nieuwe Tijdingen". Men
kan dus gerust zeggen, dat de oudste krant
in de beteekenis, die wij er aan hechten, 300
jaar geleden verschen is.
Ten slotte nog enkele cijfers waaruit den
enormen groei van het krantenbedrijf zoo
duidelijk blijkt.
In 1650 waicn or op tie heele wereld slechts
14 kranten.
In 1700 waren er nog maar 68; ieder jaar
was dus het aantal kranten gemiddeld met
1 vermeerderd- In het jaar 1800 was het
aantal kranten reeds gestegen tot 910 en
honderd jaar later 60.000. Thans zijn er ze
ker reeds meer dan 75.000 kranten.
HET MANWIJF.
„PASSING SIIOW".
„Ik zou graag mevrouw willen spreken".
„Ik ben mevrouw zelf
„Eh eh neemt u mij dan niet kwalijk
dan heb ik me vergist".
Het was eigenlijk vanwege den aardbeien
bowl, dat ik er naar toe ben gegaan, maar ik
kwam op de koffie, op werkelijke koffie, met
belegde broodjes. Ik ben namelijk eens in mijn
leven op een congres van vechtende vrouwen
geweest en dat was in Rome, een jaar of zoo
voor den oorlog. Deze dames hadden ter eere
van de pers één der prachtige villa's in de
omgeving der eeuwige stad vermeesterd en
daar waren we nu baar gast en werden we
o.a. op aardbeienbowl onthaald. Maar niet op
gewonen aardbeienbowl! Neen, op een soort
nectar, een hemeldrank, een tooverpreparaat,
dat de eigenschap bad, zelfs den mannelijksten
van alle aanwezige mannen onmiddellijk met
de onvrouwelijkste buitensporigheden van de
aanwezige dames te verzoenen.
Ja, dat was een schoone middag daar in dien
paradijselijken tuin in Rome, gebaad als we er
werden in een schitterende zomertemperatuur
onder een stralend zonnetje, tusscben de slanke
cypressen en den blauwen hemelkoepel en om
geven van een internationale cohorte van
amazones, die ons allen over haar kundigheden
ln sprakelooze verbazing brachten. Want wte,
zoo was de steeds herhaalde roep der aanwezi
gen, bad ooit geloofd, dat de zelfde handen,
die dag in dag uit bet stembiljet manipuleer
den, ook de kunst zouden verstaan, zulk een
ongelooflijk goeden aardbeienbowl te brouwen.
En nu, nu dwarrelde daar een paar dagen
geleden een uitnoodiging op mijn schrijftafel
neer voor een persreceptie van vechtende vrou
wen, wel$s-waar niet in een Romeinsche villa,
maar in een zeer gerenommeerd Berlijnsch
hotel. Oude, lieve herinneringen werden plot
seling wakker en ik snelde op het vastgestelde
uur en met een hart vol verwachting naar het
slagveld.
Maar hier kwam ik, gelijk gezegd, op de
koffie in den letterlijken en figuurlijken zin
des woords. Want het bleek alras, dat de ver-
eeniging van vechtende vrouwen, waaraan ik
te Rome mijn hart verpand had, maar welker
naam ik in den loop der jaren vergeten was
een concurreerende onderneming is en het
werd mij met lichte vinnigheid te kennen ge
geven, dat men die vereeniging hier, te Berlijn,
in den schoot der alleenechte en alleenzalig
makende vereeniging „niet kent". En toen ik
door de strengheid van het antwoord in ver
legenheid geraakte en te mijner verontschul
diging iets zeer vleiends over den aardbeien-
bowl begon op te zeggen, als zijnde dat het
eenige, wat mij van de heele vrouwenbeweging
in het geheugen was blijven hangen, toen was
het heelemaal uit. Wanneer blikken hadden
kunnen dooden, dan was er op dat mement
een doode gevallen in de receptiezaal van het
hotel Kaiserhof. Maar ik ontsprong dien dans
gelukkig eu trok mij bescheiden in den uiter
sten hoek der zaal terug, waar een kellner,
die van cynische bemerkingen en genoten bier
tjes overliep, mij met boterhammen en limonade
sterkte.
Inmiddels liet ik mij toch niet geheel uit
het veld slaan en trachtte ik mij van mijn
veiligen schuilhoek uit op de hoogte te stellen
van hetgeen er zoo rondom mij heen in bet.
hol der leeuwinnen gebeurde. Een dezer ontem-
baren zag er bijzonder charmant en goed ge
kleed uit en bleek uit Frankrijk afkomstig te
zijn en bij voorzichtige behandeling niet on
geneigd te zijn, in vrede over haar idealen met
een ander van meening te verschillen. Zulks
geschiedde alsdan en onder het genot van een
broodje met leverworst, besprenkeld mot ee.ie
lichte orangeade, leerde ik, dat het kolossale
aantal aanwezige dames allemaal tezamen het
hoofdbestuur vormen van een inrichting, welke
in den jare 1902 in Washington werd gegrond
vest onder den naam „The Internationa! Wo
man Suffrage Alliance". Deze titel werd in
1926 te Parijs veranderd. Want er bleek daar,
dat de meeste landen het vrouwenkiesrecht
bereids ingevoerd hadden en dat er dus eer
lang niets meer zou zijn om voor te strijden.
Derhalve noemde men zich van nu af „Inter
national Alliance of Women for Suffrage and
Equal Citizenship".
Deze organisatie houdt elke drie Jaar een
groot internationaal congres. De keus is dit
maal op Berlijn gevallen en als inleiding had
er dan hedenavond een persbespreking plaats.
Het hoeft niet betoogd, dat deze vereeniging
in alle opzichten boven concurreerende onder
nemingen uitblinkt, in het bijzonder boven de
hooger genoemde, die de oppervlakkigheid in
Rome destijds zoo ver dreef, dat ze haar gasten
zeer drinkbaren bowl voorzette.
Inmiddels was één der dames op het podium
gestegen en begon er een lange speech, die door
den slechten bouw van de zaal niet verstaan
baar was. Zulks was waarschijnlijk heel jam
mer, want de eerste spreekster werd nog door
vele, vele andere gevolgd. Het zag er een oogen-
blik zelfs naar uit, alsof alle aanwezige strijd
sters het woord zouden nemen, maar deze
catastrofe bleef ons gespaard en daaruit ziet
men, hoeveel zelfbeheersching onze zusteren
reeds van ons overgenomen hebben.
Maar kwamen de ooren aldus te kort, dan
kregen de oogen toch ruimschoots hun deel.
Want vele der aanwezige dames hadden de
zeer loffelijke gedachte gehad, de vooruitstre- J
vendheid harer ziel door een zeker conservatis
me des uiterlijks te temperen en waren daar
om in nationaal costuum ten tooneele ver
schenen. De voorstelling won daardoor groote-
lijks in bontheid van kleur en overtrof op ge
geven oogenblikken het meest fantastische
ballet in een n importe welk Berlijnsch cabaret.
Daar waren b.v. dames uit de Poesta of uit
Roemenië, die witte vesten droegen, gebor
duurd met die grilligheid, dia dadelijk aan
chardas met paprika doet denken; daar was
eene prinses uit Egypte, zoo glinsterend on
kleurig ais het prentje op het deksel van een
sigarenkistje; daar was de dochter eener pacha,
gekleed S. la zigeuner; een Japansche, net eea
poppetje uit een speelgoedwinkel met bubikop,
lippenstift- en kinderrokjes; een parseedame
uit Bombay, die een beeld in het geheugen riep
van hongerige gieren, zwevend over de ve:
schrikkelijke torens van stilzwijgendheid op
de heuvelen van Malabar; een Turksche, zonder
tsarkaf natuurlijk, en spelend met groote pein
zende oogen, waar de lieele ziel van het Oosten
in te zwemmen lag; donkerkleurige dochters
van Ceylon, van Afrika's diepste binnenlanden
(deze laatste gelukkig niet in nationaal cos-
tuurn) en bloemen van alle Europeesche lan
den, gehuld in de laatste vindingen van Regent
Street, dan wel in hobbezakken van lang ver
vlogen tijdperken. Ook Holland had de bloem
zijner dochteren naar de bestuursvergadering
te Berlijn gedirigeerd. Wij zagen er de onver
saagde dr. Aletta Jacobs en eenige anderen,
wier vrouwelijke schuchterheid het vergeeflijk
zal maken, dat haar naam niet genoemd wordt
en aan het hoofd van allen mejuffrouw Rosa
Manus, in de stukken omschreven als „vica
chairman of board; secretary of peace com
mission; president of police woman's commis
sion; the life and soul of each congress since
Amsterdam in 1908".
Alle deze vogeltjes van zoo diverse pluimage
hebben nu geprobeerd, het met elkander eens
te worden op een reeks vergaderingen, die van
12 tot 16 Juni duurden. Die tijd lijkt wat rijke
lijk gemeten, maar wanneer men gade slaat,
hoe schrikkelijk de dames zich au sérieux na
men en hoe ingewikkeld de problemen uit cen-
traal-Patagonie, Thibet, Afghanistan en Cochin-
China zijn, dan begrijpt men de rest wel.
Nadat op den avond van zestien dezer de
grootste gemeente deeler van alle wenschen
gevonden was, werd op den zeventienden het
eigenlijke congres geopend, waar allerlei boeien
de onderwerpen op afhandeling wachtten.
Onze landgenoote Rosa Manus koos zich tot
onderwerp haar stokpaard, de vrouwelijke
maréchaussée; een ander gelijke zedelijkheid
voor man en vrouw, een derde weer het onder
daanschap der gehuwde vrouw, enz. enz. Het
blijkt uit het program, dat de vrouwen alge
meen in de meening verkeeren, dat wij, man
nen, den hemel reeds op aarde genieten en zij
zijn vastbesloten, dien hemel te bestormen.
Gelijk bij alle noordelijke volken, wordt ook
in Finland de vooravond van het christelijke
Sint Jansfeest naar oude gewoonten gevierd en
herdacht op een wijze, welke met kerkelijke
overleveringen, zeden en gebruiken doorgaans
weinig te maken heeft. Omstreeks denzelfden
tijd werden vroeger door de heldensche volken
de Midden-Zomerfeesten gehouden door het
ontsteken van vuren.
Dat juist in het Noorden dit feest met bui
tengewone vreugde wordt gevierd en de Baldr-
cultus diep was ingeworteld, behoeft voor de
landen der middernachtzon en der „Witte-
Nachten" in geen enkel opzicht te verwonderen.
Voor de volken in die landen immers is de
zon na den langen donkeren wintertijd meer
dan een gewoon symbool van leven en groeien.
De vreugdevuren worden in het aooge Noorden
dan ook schier overal aangetroffen. In Finland,
het land der duizend zeeën, vindt men ze even
eens, en Zweden en Finnen vieren het op ge
lijke wijze: het Baldr-feest der Scandinaviërs
komt geheel overeen met het „Kokko-feest"
der Finnen.
„Koklto" is bij de Finnen het vreugdevuur,
dat op 23 Juni, den dag vóór St. Jan, des
avonds overal, op bergen en heuvels, op de
tallooze meren en in de vele inhammen wordt
aangestoken.
Het „Kokko"-feest is het grootste feest, dat
men in Finland kent. en het is vooral een feest
voor de jongeren, die in dezen nacht, welke bij
na zoo helder is als de dag, haast van geen
rusten weten willen. Weken te voren verheugt
men er zich op, en er wordt geld gespaard voor
de versieringen en voor de met bloemen ge-
tooide fakkels. Vaak ziet men een soort Mei
boom opgericht midden in tuin en weide, of op
het erf. Het feestterrein is dan door versierde
boomen afgebakend.
Heel den avond en gedurende den nacht
weerklinkt overal gezang; onder bizondere
liederen worden ommegangen gehouden. De
boererfjongens schieten hun geweren af en
springen door het vuur. Met bloemen getooide
meisjes houden rondedansen. Menig paar be
zegelt in dezen nacht door een belofte den bond
voor het leven.
Zoo heeft men op gelijke wijze in Zweden
het Midzomerfeest; het Kokko-feest in Fin
land; het Kupalofeest in Rusland; het Lado-
feest der oude Germanen in het Oosten van
Duitschland. en niemand stoort er zich ook
maar een oogenblik aan, dat deze feesten hun
oorsprong vinden in oer-oude heldensche goden-
vereering. i
A. K. k