OV£R TERRORISME EN
LASTER
Een correspondentie tusschen de hoofd
redactie van „De Tijd" en het Partij
bestuur der S. D- A. P.
De volgende brieven zijn naar „Het Volk"
meldt tusschen de hoofdredactie van „De Tijd"
en het Partijbestuur der S. D. A. P. in de laatste
drie weken gewisseld:
Amsterdam, 11 Juli 1929.
Aan de Hoofdredactie van „De Tijd".
Amsterdam.
In Uw blad van 3 Juli 1.1. kamt een artikel
voor onder het opschrift: „Een commissie van
onderzoek tegen den laster".
In zijn jongste vergadering nam het Partij
bestuur van de S. D. A. P. kennis van den
inhoud van dit artikel en in het bijzonder van
de mededeeling, dat Uw redactie zal mede
werken aan de samenstelling van een com
missie van onderzoek.
Namens het Partijbestuur der S. D. A. P.
deelen wij U mede, dat het de door U aange-
boden medewerking aanvaardt. Met de door U
voorgestelde samensteling der commissie gaat
het P.B. der S. D. A. P. accoord, met dien ver
stande, dat in plaats van den voorzitter der
S. D. A. P. wordt aangezocht de voorzitter van
de Sociaaldemocratische Journalistenvereenl-
ging. De commissie zou dan kunnen bestaan
uit de voorzitters van de R.K. Journalistenver-
eenigtng, den Nederlandschen Journalisten
kring en de Sociaaldemocratische Journalisten-
Vcveentging.
De opdracht aan deze commissie zou evenwel
niet beperkt mogen blijven tot een onderzoek
«aar de door Uwe redactie genoemde Vijf ge.
vallen, doch moet worden uitgebreid tot alle
gevallen, welke door het P.B. der S. D. A. P.
•en (of) door Uwe redactie in banden der com
missie zullen worden gesteld. Ook zou het on
derzoek over de vraag of het juist is, dat R.K.
werkgevers en R.K. geestelijken, arbeiders, die
zich hebben of hadden georganiseerd, oï zich
zouden willen organiseeren in moderne vak
bonden of in de S. D. A. P., gedreigd 'hebben
met ontslag, huisnitzetting, of op andere wijze
ongeoorloofde pressie hebben uitgeoefend.
Indien de commissie, op deze wijze samen
gesteld en van deze opdrachten voorzien, tot
stand komt, dan verbindt zich het Partijbestuur
der S. D. A. P. uitdrukkelijk, om de uitspraken
der commissie in „Het Volk" te doen afdruk-
ken.
Uw antwoord afwachtend,
Voor het Partijbestuur,
(w.g.) C. WOUDENBERG,
secretaris-penningmeester.
woord van „De Ty d".
Amsterdam, 13 Juli 1329.
Aan het Bestuur der Sociaal-Democratische
Arbeiderspartij in Nederland.
I-Iet verwondert -onze redactie, een schrijven
d.d. 11 Juli te ontvangen van Uw geacht Partij
bestuur ter beantwoording van een uitnoodi-
ging, in ons nummer d.d. 3 Juli j.I. niet aan U,
maar aan de redactie van „Het Volk" gericht,
die 'tw on'-rer nn eigen verantwoordelijkheid
met «orss van gedachten placht te wisselen. In-
tr >1 nemen wij er nota van, dat Uw geste
de redstóioneeie werkzaamheden wil dekken
van het orgaan Uwer partij in een zoo ernstig
geval van laster, ais d^or ons mede ter bescher
ming van de goede journalistieke zeden aan
d' oi-rts is gesteld.
nr IJ verklaart, met de door ons voorge-
gt >le commissie accoord te gaan, mogen wij
als hei" doel tn herinnering brengen wat door
ons rtnrier den titel „Een commissie van On
derzoek tegen den Laster" werd gepubliceerd
in ons artikel d.d. 3 Juli j.I. naar hetwelk UW
geëerd Rok vijven verwijst. Deze letterlijke tekst
van ons "eerstel luidde aldus:
„Om fle noodiga vaststellingen thans door
een objectief o.u-deelende commissie te laten
doen in welomschreven gevallen als de laste-
ïingeh 'tegen: .le. mgr. dr. H. Poels; 2e. de
geestelijkheid te Ry gelshoven; 3e. den kape
laan van „De Driesprong" te Breda; 4e de
katholieke vrouwen te Oirschot en Se. alle
donv Het Volk" In debat gebrachte en door
ons weerlegde beschuldigingen tegen geeste.
lip'on, dia socialisten uit hun woning lieten
ze "en of hen „onmenschelijk" behandelden,
stellen wij een commissie van Onderzoek
voor, zoo mogelijk samen te stellen uit den
vro-'z, van de S.D.A.P., den voorzitter van de
P it. Joffrnalistenvoreeniging en den voor
zitter van den Ned. Journalistenkring. Aan
d- commissie zullen alle tusschen „Het
1 olk" en ons in bovengenoemde gevallen ge-
I wisselde stukken worden voorgelegd en zij
j is gerechtigd alle onderzoekingen, welke zij
in dezen gewenscht mocht achten naar de
door „Hot Volk" beweerde zwarte terreur en
den door ons bewezen laster en roode ter-
t tenr in te stellen. Maar „Het Volk" moet
zich ditmaal uitdrukkelijk verplichten, om
eerlijk met tittel en jota de uitspraak over
te drukken, waartoe genoemde commissie
komen zal. ook als 1n deze uitspraak „met
verpletterende duidelijkheid zou komen vast
te staan", dat lret hoofdorgaan der S. D. A. P.
rijkelijk den titel van „Het Liegt" heeft ver-
dieni.'"
Nu blijkens "Uw seliTijven de publicatie van
het oordeel der commissie wordt gewaarborgd
in Uw partij-orgaan, dat tot dusver de weer-
legging dor uitgebrachte beschuldigingen wei
gerde op te nemen, verheugt ons de aanvaar-
ding Uwerzijds van ons voorstel zeer. Wij
r,kenen het ons dan ook tot een eer, U hij
dezen u>it te r,nodigen, onverwijld de vereisehte
stappen te doen, opdat tot de enyuête der door
ons aangeboden „commissie van Onderzoek
tegen den Laster" kan worden overgegaan.
i ogen Uw voorstel, om als commissie-lid in
plaats van den Voorzitter der S. D. A P aan
te zoeken den Voorzitter der Sociaal Democra
tischs Journalistiek ver eeniging, verklaren wij
niet het minste bezwaar te hebben.
Daar de door ons in feite gesignaleerde voor
naamste gevallen van laster, waarin Uw
partij-orgaan weigerachtig bleef, om de door
ons met name genoemde personen en instel
lingen in hun aangerande eer te herstellen,
scherp zijn omschreven, kunnen zij o.I. binnen
vnj korten tijd worden onderzocht. Onze redac
tie mag dan ook vertrouwen, dat IT het door U
®vlre°„beTös Yoor de waarheidsliefde van
„Het Volk met zult. ontwijken door het stel
len van restricties of voorwaarden, welke on3
voorstel zouden ontkrachten of op de lange
baan schuiven,; maar dat U met beide handen
zult aangrijpen de door ons niet Vaag en alge
meen, doch in concreto aangeboden gelegenheid
voor het staven der door ons betwiste beschul
digingen van Uw partij-orgaan. Om alle ver
troebeling of uitstel te voorkomen, meenen wij
dan ook onveranderd vast te moeten houden
aan de taak der Commissie als door ons om
schreven. Niets minder, maar ook
n i e ts meer.
Indien de Commissie haar objectief onder
zoek publiceert in 'bovenstaande opzienbaren
de gevallen, welke in da maanden voor de
jongste verkiezingen een onderwerp van pole
miek tusschen „Het Volk" en „De Tijd" heb
ben uitgemaakt, dan zal aan de openbare
meening voldoende blijken, welk der heide bla
den in deze polemieken de correcte persmanie
ren heeft gepleegd, wier naleving tot dusver
behoorde tot de eer der Nederlandsche bona
fide Journalistiek.
Terwijl onze redactie zo^ spoedig mogelijk
bericlft van Uwe medewerSig verwacht voor
het verzenden der uitnoodigingen aan de voor
gestelde H.H. Leden der Commissie.
met hoogachting
Voor de Hoofdredactie
(w.g.) H. J. C. DE GREEP,
Secretaris.
Antwoord Van het Partijbestuur.
Amsterdam, 17 Juli 1929.
Aan de Hoofdredactie van „De Tijd",
Amsterdam.
M. H„
Uw brief van 13 Juli geeft ons aanleiding tot
de volgende opmerkingen;
Uw blad vond aanleiding in te gaan op den
in „Het Volk" eenige malen uitgeoefenden aan
drang om een „Commissie van Onderzoek" in
te stellen. Het deed dit op 3 Juli in een artikel
onder het opschrift „Een Commissie van onder
zoek tegen den laster", en In dit artikel schreef
het:
„"Welnu, wij zullen medewerken, om haar
deze commissie te verschaffen en eens officieel
te doen vaststellen, aan welke zijde de terroris
ten en lasteraars, aan welke zijde de geterrori-
seerden en gelasterden zitten."
In dit citaat komt zeer duidelijk uit, dat de
redactie van Uw blad heeft ingezien, dat het
onderzoek van een onpartijdige, objectief oor-
deelende commissie zich over twee punten
moet uitstrekken.
lo. de beschuldiging geuit in „Het Volk". „De
Werker" en andere bladen der moderne arbei
dersbeweging, dat er in het Zuiden des lands
van Roomsch-Katholleko zijde terreur wordt
Uitgeoefend;
2o. de beschuldiging van „De Tijd" en andere
Roomsch-Katholieke bladen van een van socia
listische zijde gevoerde lastercampagne en uit
geoefende roode terreur.
Een commissie van onderzoek met' de beperk
te opdracht, die Uw redactie haar nu wil geven,
zou niet zijn de commissie, die U aan „Het
Volk" in Uw artikel van 3 Juli 1.1. hebt voor
gesteld.
Wij moeten daarom handhaven onze voor
waarden, gesteld in onzen brief van 11 Juli 1.1.,
flie wij thans, om te voorkomen dat er onnoo-
flig veel tija verloren gaat met het samenstel
len van het materiaal, dat ter onderzoek aan
de commissie zal worden verstrekt, als volgt
•nader omschrijven;
De commissie onderzoeke de juistheid van de
gevallen van terreur sinds 1 Januari 1929, ver
meld in „Het Vdlk" en „De Werker", aange
vuld met eenige nader aan haar voor te leggen
gevallen van de navolgende typen.
lo. weigeren van Steun door Armbesturen aan
arbeiders, omdat zij modern georganiseerd zijn:
2o. uitzetting uit woningen of het bemoeilij
ken van het huren van woningen van arbei
ders, omdat zij modern georganiseerd zijn;
3o. ontslag van arbeiders, omdat zij modern
georganiseerd zijn;
4o. verbod aan zaalhouders om zalen te ver
huren aan de S.D.A.P. en aan moderne vakver-
eenigingen;
eigeren van verstrekking van
warm voedsel aan schoolkinderen, omdat de
vader modern georganiseerd is.
De veronderstelling, geuit, in uw brief van
13 dezer, als zouden wij door het stellen van
restricties of voorwaarden, welke Uw voorstel
zouden ontkrachten of op de lange haan schui
ven. het leveren van het bewijs voor de waar
heidsliefde van „Het Volk" zouden willen ont
wijken, zouden wij kunnen beantwoorden met
de veronderstelling, dat U het onderzoek der
Commissie wilt beperken tot enkele door U ge
kozen gevallen, omdat U een breeder onder
zoek, naar de van onze zijde beweerde terreur,
vieest.
"Wij bepalen er ons echter liever toe te zeg
gen, dat slechts zulk een onderzoek ophelde
ring zoowel ten aanzien van de terreur als van
den laster kan brengen. En waar Uwe redactie
begonnen is met te verklaren, dat zij wilde
medewerken om aan .1 let Volk" de commissie
te verschaffen, die het heeft gevraagd, ver
wachten wij, dat U bereid zijt, aan de Com
missie, nadat zij zal zijn samengesteld, de op
dracht te geven, die voor het hereiken van een
bevredigend .resultaat noodzakelijk Is.
Hoogachtend,
(w.g.) C. WOUDENBERG.
Secretaris-Penningmeester.
Antwoord van „De Tijd".
Amsterdam, .20 Juli 1929.
Aan het Bestuur der Sociaai-De-
mocratischa Arbeiderspartij in Ne
derland.
Amsterdam.
Mijne 'Heeren,
Uw schrijven d.d. T.7 Juli geeft ons de vol
gende opmerkingen in de pen:
le. Wij hebben aan de .redactie van „Het
Volk" aangeboden, zooals u terecht opmerkt,
„een Commissie van Onderzoek tegen den "Las-
teT". De opdracht aan deze commissie was:
„om de noodige vaststellingen te doen In wel
omschreven gevallen", met namen en feiten ge
noemd. Toen Uw geacht Bestuur het opnam
voor da verantwoordelijke redactie van „Het
Volle", welke Uw medehulp had ingeroepen, en
U verklaarde met ons aanbod „accoord" te
gaan, beteekende dit derhalve, dat U Instemde
met de door ons voorgestelde „Cömmisie Van
Onderzoek tegen den Laster" in de genoemde,
scherp omschreven gevallen.
2e. Een objectief onderzoek van deze voor
naamste gevallen, welke maandenlang door de
socialistische propaganda werden misbruikt om
aan de kiezers te suggereeren, dat er een ter
reur van geestelijken tegen de S.D.A.P. be
staat, zou zeer- spoedig de belde op te helderen
punten hebben duidelijk gemaakt, namelijk aan
welke zijde de lasteraars en gelasterden da
terroristen en geterroriseerden zitten.
3e. Achteraf thans aankomen met een geheel
ander voorstel tot onderzoek van nieuwe, vage
en algemeene beschuldigingen zonder namen,
feiten enz., zou slechts de aandacht kunnen
afleiden van de eigenlijke kwestie, om welke
het gaat. Ook zou dit nieuwe voorstel voor
ieder objectief oordeelende geen andere betee-
kenis kunnen hebben, dan dat uw accoord-ver-
klaring, over welke wij reeds onze voldoening
uitspraken, niet ernstig gemeend ls geweest,
daar U thans tracht haar ongedaan te maken
door restricties en voorwaarden, die de snelle
rechtspraak zouden heiemmeren, welke wordt
gevorderd om de publieke bezoedeling weg te
nemen der eer van in Uw partij-orgaan aange
klaagde personen.
4e. Immers, sedert „Het Volk" opzettelijk
naliet de overgelegde bewijzen voor den laster
aan zijn lezers bekend te maken, of ook maar
een openlijk hoor en wederhoor in zake de
betwiste gevallen toe te passen, bleef, zonder
ingrijpen van Uw geacht Partijbestuur, tot
heden de onteerende beschuldiging rusten
op „mgr. dr. Poels te Heerlen, den bulde
renden socialistenjager", 'dat hij een land
verrader zou zijn, ijverend voor de uitleve
ring ran Nederlandsch Limburg aan België
(het partij-orgaan wilde de desbetreffende te
genspraak van mgr. dr. Poels niet publiceeren)
op kapelaan A. van Lierop te Breda, dat hij
„een modern georganiseerde met zijn gezin uit
zijn huis gesmeten" heeft; op 43 Katholieke
jonge dochters van Oirschot, dat zij, toen zij
„het vorig jaaf zijn getrouwd In de kraam
rftoesten"; op de geestelijkheid te Eygelshoven
en elders, dat zij Opzettelijk aan kinderen van
modern-georganiseerdeü de PI. Communie wei
gerde of zich aan allerlei gemeenheden tegen
de socialisten schuldig maakte, enz.
5e. Sterk door ons recht hebben wij geen
bezwaar geopperd tegen Uw voorstel, om tot
de „Commissie van Onderzoek tegen den
Laster" ook toe te laten den Voorzitter van
de Sociaal-Democratische Journalistenvereenl-
ging, den heer J. W. Matthijsen, die als redac
teur van „Het Volk" de gesignaleerde laste
ringen mede hielp publiceeren en dien wij
thans als rechter over ons toelaten in hetzelfde
geding, waarin hij eerst als beschuldiger tegen
ons is opgetreden. Wij vertrouwen, dat U onze
loyale opvatting in dezen zult beantwoorden
door vlugge medewerking voor het bewijzen of
terug nemen van den laster tegen te goeder
naam en faam hekend staande volksleiders,
geestelijken en leéken.
6e. Terwijl onze redactie dus ten aanzien
van de zaak der Commissie tegen den Laster
vasthoudt aan 't „niet minder, maar ook niet
meer", zijn wij intusschen genegen, U tege
moet te komen in Uw wensch naar ophelde
ring van bepaalde gevallen, wier behandeling
niet tot deze Commissie behoort. Indien U
blijk geeft te beseffen, dat eene goede journa
listieke samenwerking, gegrond op wederzijd-
sclie achting, in het openbaar en partij-belang
de spoedige nakoming vordert der verplich
ting, verschuldigd aan de eer van met name
genoemde personen, stellen wij U voor, andere
dan in „Het Volk" en „De Tijd" reeds ter
sprake gebrachte gevallen, in genoemde bladen
openlijk aan de orde te stellen met verplich
ting voor beiden om de desbetreffende gedaeh-
tenwisseling over en weer in een eerlijk
hoor- en wederhoor zonder eenige bekorting
over te drukken en aan de lezers mede te
deelen. Op deze wijze volledig voorgelicht,
zal de openbare meening dan in slaat worden
gesteld, haar eigen oordeel r/p goed bevonden
argumenten te vormen zonder dat inmiddels
het eigenlijke doel der „Commissie tot Onder
zoek tegen den DaJter" in gevaar wordt ge
bracht. Natuurlijk zouden wij met U de vrij
heid moeten deelen, om onzerzijds de aandacht
te vestigen op gevallen van socialistische 'ter
reur in streken en groepeeringen, waar uw
geestverwanten verre in de meerderheid zijn.
7e. Evenzeer als het ons verwondert, dat
U niet met graagte gebruik maakt van de
door ons voorgestelde Commissie, betreuren
wij, dat U de Redactie van „Het Volk" in de
gelegenheid hebt gesteld, om Uw eersten
brief in het publiek te brengen zonder dat U,
gelijk blijkt, hat blad hebt verplicht, ook ons
antwoord af te drukken. Indien het tot de ge-
bruikeu der S.D.A.P. behoort, nog niet afge-
loopen correspondenties te publiceeren, dan
mogen wij er hij Uw geacht Bestuur op aan
dringen, dat het publiek in dezen althans niet
eenzijdig wordt voorgelicht.
In de meening, dat het onderwerp onzer
briefwisseling voldoende werd toegelicht om
thans Uw toestemmende eindbeslissing te
mogen verwachten,
Met hoogachting,
Voor de Hoofdredactie,
(W.g.) H. J. C. DE GREEF.
Secretaris.
Antwoord van liet Partijbestuur.
Amsterdam, 25 Juli 1929.
Aan de Redactie van „De Tijd".
Amsterdam.
Mijne Heeren,
Uw schrijven van den 20sten dezer, hetwelk
ons den 22sten bereikte, heeft ons zeer teleur
gesteld, aangezien wij daaruit tot de conclusie
moeten komen, dat U in Uw couranten-artike
len blijkbaar beloften aan Uw lezers doet,
welke V moeilijk schijnt t§ kunnen nakomen.
Xu Uw 'artikel van den Sen Juli j.I. onder het
opschrift: „Een commissie van onderzoek tegen
den laster" schreef U toch:
„Welnu, wij zullen medewerken om haar
(d.w.z. de redactie van „Het Volk") deze
commissie te verschaffen en eens officieel
te doen vaststellen aan welke zijde de ter
roristen en lasteraars, aan welke zijde de
geterroTlseerden en gelasterden zitten".
Bij schrijven van H Juli hebben wij -deze
Uwe medewerking aanvaard in dien zin, dat
wij U in de gelegenheid wilden stellen, niet
slechts de dooT U aangegeven vier gevallen (zie
sub. 4 van Uw schrijven van 20 dezer) doch ook
vele andere te doen onderzoeken. Was dit niet
royaal? Zou een dergelijk onderzoek naar Uwe
meening niet nóg sterker onzen laster doen
uitkomen dan de vier door U genoemde geval
len?
Waarom wenscht U een dergelijk onderzoek
doorheen onpartijdige commissie niet?
Waarom maakt U het Uzelf onmogelijk om
ons zoo scherp mogelijk als lasteraars aan de
kaak te stellen?
U schreef 13 dezer,-dat zulks te veel tijd zou
kosten. Naar onze meening kan da laster niet
scherp genoeg worden bestreden, al kost .het
eenlgen tijd. Maar, om aan Uw bezwaar tege
moet te komen, hebben wij U op 17 Juli nieuwe
voorstellen gedaan, die door U thans opnieuw
worden afgewezen.
Het is dus onjuist, wat in Uw brief van den
20sten staat, (sub 3) dat wij „achteraf" met
een geheel ander voorstel aankomen. Ons
voorstel van den llden om den laster te onder
zoeken, waaraan U blijkens Uw artikel van
den gden Juli „medewerking" wenschte te ver-
leenen, was door U afgewezen. Teneinde Uwe
„medewerking" tot een onderzoek toch te krij
gen, hebben wij U toen een ander voorstel ge
daan. De woorden „achteraf", „aocoord-verkla-
rlng" en „thans", in de 3e alinea van Uw brief
van dan 20sten zijn derhalve in flagranten strijd
met de feiten.
Ook Uw eerste alinea is niet juist.
Niet juist, omdat wij verklaard hebben, met
Uw aanbod accoord te gaan, onder voorwaarde,
dat naast de door U genoemde feiten ook zou
den worden onderzocht alle gevallen, welke
door het P.B. der S.D.A.P. en (of) door Uw
redactie in handen der commissie zullen wor
den gesteld. Ook zou het onderzoek der com
missie moeten leiden tot een uitspraak over de
vraag, of het juist is, dat R.K. werkgevers en
R.K. geestelijken, arbeiders, die zioh hebben of
hadden georganiseerd of zich zouden willen
organlseeren in moderne vakbonden of in de
S.D.A.P., gedreigd hebben met ontslag, huisuit
zetting, of op andere wijze ongeoorloofde
pressie hebben uitgeoefend.
Sinds wanneer is het gewoonte, dat bij instel
ling van een scheidsgerecht, als waarvan hier
sprake is, slechts één der partijen hel recht
heeft het punt van onderzoek te 'bepalen?
Wij hebben de commissie gevraagd; wij
zijn beschuldigd van laster. En gij doet, alsof
g ij de beleedigde partij zijt.
Wij kunnen begrijpen, dat gij een onpartijdig
onderzoek over de door ons aangegeven ge
vallen vreest, maarwaarom dan in Uw
couranten-artikel van den 3den Juli den mond
zoo volgenomen?
Alles te zamen genomen zijn wij dus bereid
een commissie van onderzoek met U samen te
stellen over de gevallen, genoemd ln ons schrij
ven van den llden Juli, of, indien gij dit liever
wenscht, over die, genoemd in onzen brief van
den 17den. U heeft dus ruime keuze om onzen
laster te bewijzen.
Te Uwer inlichting diene, dat niet, zooals U
schrijft, de redactie van „Het Volk" „onze
medehulp heeft ingeroepen". Zooals U bekend
zal zijn, wordt de Hoofdredacteur van dit blad
benoemd door het Partijcongres, zoödat het
Partijbestuur medeverantwoordelijkheid draagt
voor den inhoud van het blad. Uit onze aan
bieding blijkt, dat deze medeverantwoordelijk
heid geen sinecure is.
Wat de publicatie van onzen brief betreft:
Waarschijnlijk zal U uit den voorgaanden zin
duidelijk zijn, waarom deze geschied is.
Wij zijn inmiddels gaarne bereid de geheele
correspondentie te publiceeren en wachten hier
toe slechts op een afdoend antwoord van U.
Hoogachtend,
(w.g.) J. OUDEGEEST,
Voorzitter.
Antwoord van „De Tijd".
Amsterdam, 27 Juli 1929.
t
Aan het Bestuur der Sociaal-
Democratische Arbeiderspartij
ln Nederland, Amsterdam.
Mijne Heeren,
Het schrijven, waarmede 'U onze briefwisse
ling beëindigt, is voor ons een groote desillusie,
daar U ons thans onder veel omhaal te ver
staan geeft:
lo. dat U niet de „Commissie van Onderzoek
tegen den Laster" wenscht aan te nemen, in ons
blad van 3 Juli j.I. omschreven;
2q. dat U evenmin het door ons aangeboden
en gelijktijdig te beginnen schriftelijk openhaar
debat durft te aanvaarden over alle gevallen, in
de lengte en de breedte van roode of zwarte
terreur.
Wij kunnen U, helaas, niet gerechtelijk dwin
gen, in te gaan op deze commissie en dit debat,
welke Uw verdere onware agitatie in deze din
gen onmogelijk hadden gemaakt. Maar al wil
Uw behendig ingekleede weigering en de door
ons voorgestelde commissie èn een gelijktijdige
publieke gedachtenwisseling klaarblijkelijk ver
mijden, de openbare meening zal Uw schijn
redenen als voorwendsels erkennen. Immers
waarom wenscht U zich terug te trekken van
een objectief onderzoek door een onpartijdige
Commissie van Onderzoek in al de be
twiste gevallen (vier voorname en t a 1-
r ij k e andere, maar o.i. van minder be-
teekenis) welke niet door ons willekeurig wer
den uitgekozen, maar die alle door Uw partij
orgaan vóór de verkiezingen zijn uitgespeeld?
Waarom weigert U bovendien een gelijk
tijdige, zoo breed mogelijk door ons opgezette
openbare discussie, waarin wij ons verplichten
geheel den „stroom van feiten", welke Uw Pers
bureau, Uw propagandisten, agenten en hun
maandenlange spionnage in het Zuiden hebben
opgespoord, zonder eenige weglating in ons
blad oveT te drukken?
Waarom dekt U zich achter een als verschan
sing opgeworpen formaliteit tegen de door U
immers gewenschte gelegenheid, om door een
eereraad van onderzoek en de beoordeeling
door de openbare meening, Uw beschuldigingen
tegen geestelijken, vrouwen en katholieke werk
gevers waar te maken?
De ware reden van Uw dubbele weigering kan
geen andere zijn dan het tweevoudig motief, dat
ieder onpartijdig lezer van Uwe en onze corres
pondentie zal erkennen:
a. wijl de door ons loyaal aangeboden com
missie, waarin geen redacteur van „De Tijd"
zou zitting nemen, maar naast een niet-katho-
liek redacteur wel een redacteur van „Het
Volk" als aanklager en rechter,'U zou dwingen,
om in Uw partij-orgaan de bewijzen van den
gepleegden laster over te drukken;
b. wijl U vreest het resultaat van een schrif
telijk debat, dat voor geheel Nederland het be
staan niet eener zwarte, maar wel eener roode
terreur zou bewijzen, in groepeeringen en stre
ken, waar Uw leden öf geestverwanten in de
meerderheid zijn. (Heeft „Het Volk" een uit-
noodiging uit de katholieke pers tot het instel
len van een onderzoek naar de roode terreur te
Weenen niet eveneens naast zich neergelegd?)
U vraagt, nadat U door het uitbreken van
één enkelen regel een onjuiste voorstelling hebt
gegeven van het niet door U geciteerd volledig
aanbod uit ons artikel d:d. 3 Juli: „Was het
niet royaal, dat wij U in de gelegenheid willen
stellen, ook vele andere gevallen te onderzoe
ken?" Wij antwoordden: Neen, dit was niet
royaal, want het zou de behandeling der ver-
ktezingsgevalien van reeds gebleken laster
tegen personen verwarren en vertragen door
.een voorshands onafzienbaren stroom van ter-
reur-beschuldiglngen, welke wij daarom v:°r'
stelden afzonderlijk voor het publiek te bresf^j
Beperkend, op de lange baan schuivend,
kern der kwestie vertroebelend en geert^
royaal was Uw, naar zoo uitgebreid j
practiseb, helder, snel recht doend en re?*4!
ons aanbod. Het spoedig herstel van eer,
een lastering van personen vraagt, ls nis'
lijk te stellen met een discussie over zwarte
roode terreur. Maar het zou in dit geval
typeerend zijn voor de al of niet betrouw^3
beid van Uw partij-orgaan betreffend a
andere gevallen, welke U nog ter spr'1*
wenscht te brengen.
U vraagt verder; „Sinds wanneer is hetI*
wöonte, dat bij Instelling van een scheid-"
recht slechts één der partijen het recht hs*
het punt van onderzoek te bepalen?" Wij 33
woorden: Ten allen tijde was hét In de ree*""
pleging gewoonte, dat hij aanklachten de 33
klager de punten der aanklacht bepaalde.
het geldt hier een aanklacht, daar
schrijft: „Wij zijn beschuldigd van laster",
derdaad, U zijt het en wij zijn Uw aanklad
voor de „Commissie van Onderzoek tegen
Laster", waar U niet zoudt aarzelen ons m°®
dood te maken, zoo U dit mogelijk ware. ü'3
na Uw herhaald weigerend antwoord zullen
er in moeten berusten, dat U met „een vo"*'3
mond" over Uw gelijk en óns ongelijk weghv!1f
van deze commissie voor recht en fatsoen,
welke wij U hadden gedaagd. Intusschen >!1"g
wij U niet afscheid nemen zonder te
geconstateerd:
dat "de redactie van „Het Volk" in te?*'3
stelling met de redacties van z.g. kap"3
tische bladen een partij-automaat niet ml'*'
op bevel van haar lastgeefster een briefed5®*"
ling eenzijdig publiceerde, maar ook hamR1..
overeenkomstig haar opdrachtgeefster ais 13
met name genoemde personen belastert en
gert den laster te herroepen;
en dat Uw Partijbestuur, roepende dat
voor het recht opkomt, echter de verkiez"'-°_
campagne tegen het Zuiden als een lastert'
pagne heeft gevoerd, waaruit zij zich th;1
heldhaftig terugtrekt om er rechteloos
te laten de priesters, die door U vervolgd
den terwijl zij zich voor het volk opofferden.
eenige door de S.D.A.P. In haar eer hei»8''
de vrouwen.
Terwijl onze redactie aan Üw bereidvef'*'^
ring dit „afdoend antwoord" ter publi^'"
toezéndt,
Hoogachtend:
(w.g.) H. J. C. DE GREE*-
Secretaris-
Antwoord van het Partijbestuur-
31 Juli
Aan de redactie van „De Ti)3
Amsterd!»8"
Mijne Heeren,
Uw schrijven van den 27sten dezer kwam
29sten in ons bezit. Aangezien hierin een P:l3^
vergissingen voorkomen, haasten wij ons
daarvan in kennis te stellen.
le. Was onze brief van den 25en dezer S e 1-tj
beëindiging der briefwisseling. Immers,
schreven daarin bereid te zijn een commi®'^
van onderzoek samen te stellen en lieten
daarbij de keuze tusschen de gevallen, genoeB'
in ons schrijven van den llden en dat van
I7den j.I.
2e. Indien U sub. 1 aanvaardt, is een schr
telijk openbaar debat onnoodig en dient sic11
tot verveling der lezers. Met „durf" tot n"
vaarding heeft dit niets te maken.
3e. Is het een vergissing, dat hier van
„aanklacht" Uwerzijds sprake zou zijn. U a
toch In Uw artikel van den 3den Juli geschrei
te willen „medewerken" met ons ''j,
den laster te ontmaskeren. Is dus deze ber-
verklaring tot „medewerking" een a :\;t
klacht tegen ons? Indien U ons v 'f
aanklagen is een scheidsgerecht en nog nu
een „eereraad" het aangewezen middel.
4e. Is het een vergissing te meenen, dat
net
wil imgiomug bc UiCUllCLl)
eene geval van laster het andere zal „vet^9^
ren". De weinige, door U genoemde geva"f^
zijn slechts een paar schakels in de gewei't'jj
keten van onze z.g. lasteringen. Wij willen
in de gelegenheid stellen, alle, of desnoods
grooter aantal dier schakels op de zuiver11'
te doen onderzoeken. Dit kan toch nooit
verwarring aanleiding geven! Waarom v 'if
U juist deze gevallen doen onderzoeken t1'1^
een „eereraad", terwijl ze volstrekt niet
lijker zijn dan de andere talrijke, welke wij
publiceerd hebben? Nogmaals: Wij bieden
rLo cnzlnrronhaiil nncs mof non o-rnrvf oontol fu'
i»
d«*
de gelegenheid ons met een groot aantal f«'
morsdood te maken. Uw brief draait om
zaak heen; wij hebben bij schrijven van
17den aangeboden iedere „vertraging" te vr-
komen. In plaats van de door ons geboden --'f
legenheid aan te grijpen, in plaats van de <il
U in het publiek beloofde „medewerk!"^
komt U thans spreken van een aanklacht
verlaagt gij U zelf door een scheidpartijtje s
een partij-automaat, waarvoor men natuur'1'
de schouders ophaalt. .j.
Maar komaan. U durft blijkbaar een onPar
dig onderzoek naar d e feiten omtrent de
tholieke terreur niet aan.
Mocht U eventueel nog tot andere gedachj'
komen, dan blijven wij steeds voor de vorm'!'a
van een scheidsgerecht op de aangege1'
grondslagen te Uwer beschikking. ,,t
Inmiddels zullen wij de redactie van
Volk" verzoeken deze correspondentie te Pu
ceeren.
Hoogachtend,
(w.g.) J. OÜDEGEEST-,
Voorzit'
DE AFKOMST VAN BEETHOVEN-
In een Waalsch archeologisch tijdsein
houdt ridder Le Paige zich bezig met de kw«3
van de afkomst van Lodewijk van Beetho?'
In zijn boek over de Vlaamsehe vooroud1^
van Beethoven heeft Reimond van Aerde
zen dat Lodewijk van Beethoven, kapelmeeS -
te Bonn en grootvader van den grooten kemr.{
nist, geboren werd te Mechelen, maar hij
niet verder gezocht. Het wil ridder Le T0l(r,
voorkomen, dat de Van Beethovens herkom®
zijn uit Betho, bij Tongeren, uit een ridder'u
familie.
Hij steunt hiervoor op het werk van t,!l
L. de Heckenrode. in verband rfiet grafsch'
ten: „Collection des tombes, êpitaphes et
sons" (Gent 1845) en waarin voorkomt
sedert de 13e eeuw, de Van Beethovens een
pen in hun blazoen Voerden, dat gelU'*
heeft nret het Tongersche. Ridder Le
noemt oök het werk van J. F. de
„Sceaux armoirs" (Brussel 1901), waarin
wijzingen voorkomen. Hij uit den wensch
naspeuringen worden gedaan in verband
den stamboom der Van Beethovens sedef