I'
M
FEUILLETON
s
WL Él f
irWV,JV
f
m m m
mimt'i
i
I I I li
'i StJ,™
I mf(
JÉ,
SCHAAKRUBRIEK.
i
wê ÉS
DAMRUBRIEK.
ft
^Hf
PASTOOR PLASSART.
m mm
MAANDAG 12 AUGUSTUS 1929
DERDE BLAD
i
'ilif ëHI ÉHi
y//M mf
-mM.
„ém.m.
1 feriwfa
EEN BEELDHOUWER BIJ GODS
GENADE.
PAGINA 4
VfSSCHERIJ
(Wordt vervolg
Redacteur: P. A. KOETSHEID, Singel 82c.
Schiedam.
Verzoeke alle mededeelingen aan bovenstaand
adres te richten.
PROBLEEM No. 4189.
S. S. LEWMANN.
2e en 3e prijs gedeeld „Swlat Szachowy"
afd. tweezetten 1929.
Mat In twee zetten.
PROBLEEM No. 4190.
K. TRAXLER.
2e prijs „Svenska Dagbladet."
Mat in drie zetten.
PROBLEEM No. 4191.
DR. L. N. DE JONG, Ruinen.
Eerste plaatsing.
Mat in v ier zetten (1907.)
Oplossingen over drie weken. Deze worden by
Ons ingewacht tot Dinsdag 27 Augustus.
No. 41S0. 1. Db4b8 enz. Deze tweezet munt
uit op bijzondere wijze door zijn sleutelzet.
No. 4181. 1 Dhla8
1...., Lb6, Lc5, Ld4, Le3 (f3), Lf2; 2 Db7
Dc6, Dd5, Df3, Dg2 enz.
Het is vermakelijk dezen strijd tusschen dame
en looper te volgen. Ook verdienstelijk is het,
dat deze schijnbare tweezet in een driezet moet
worden omgezet.
No. 4182. 1 Lh4el dreiging: 2 De4d3 enz.
1Pf2 (Pel:); 2 Tli4f, Kh4:; 3 Df4±
1Pf7; 2 De6:f, Khó:; 3 Df5±.
Een tweetal gelijksoortige mats, doch op
verschillende kleuren.
GOEDE OPLOSSINGEN.
J. L. v. Grieken, Rotterdam, alle; J. Maas
1 onlo, alle; H. v. Gaaien, Rotterdam no. 4180 en
4182; W. H. Haring, Kethel, no. 4180; Jef Hel-
mer, Heerlen, idem; L. de Lang Evertsen,
Arcen, idem; H. Verhegge, Roermond, idemj H.
Smeets en J. v. Geldrop, Roermond, idem.
CORRESPONDENTIE
H. W. G. K. te R. In no. 4180 ontkomt, na
1 Pc2, zwart het matgevaar door 1Lc4.
E. v. P., te Z. Uw oplossingen verschillen
alle met die van den auteur.
H V. te R. Uw oplossing van no. 4181 komt
niet overeen met de onze.
H. S. en J. v. G., te R. De oplossingen
van no. 4181 en 4182 zijn niet correct.
PARTIJ No. 919.
Gespeeld in 't tornooi te Scarborough.
INDISCHE VERDEDIGING.
Wit: H. Saunders. Zwart: dr. S. Tartakower
1. d2d4 c7c5
2. d4d5 d7dB
3. e2e4
Ook c2c4 komt in overweging. Vergel.
RubinsteinMioses, Kissingen 1928. D. S. 1928.
S. 303.
3e7eB
4. Lfl—d3
Bogoljubov beveelt in zijn boek 1 „d234"
hier Pc3, Le76 g3 met de bedoeling eerst f7f5
te bemoeilijken en dan f2f4 voor te bereiden.
4Lf8e7
Vergel. AljechinTartakower, Dresden 1920.
Gebruikelijker en oók wel beter is, den L naar
g7 te brengen.
5. Pgl—e2 g7—gfl
6. 0—0 f7—fS
Zwart wil zich op te krachtige manier bevrij
den. De opening der banen komt den beter
ontwikkelden tegenstander ten goede.
7. f2—f4 f5Xe4
8. Ld3Xe4 Pg8—f6
9. Pblc3 Pf6Xe4
10. Pc3Xe4 e5Xf4
11. LclXf4 0—0
12. Ddld2 Lc8—fB
13. Fe2g3 Lf5Xe4
14. Pg3Xe4 Dd8bö
De zwarte stelling is zeer lastig. Wit dreigt
met Lh6 tot een beslissenden aanval te komen.
De tekstzet moet voor alles Pd7 mogelijk
maken wordt echter afdoende weerlegd. Over
een bevredigenden zet heeft "zwart echter niet
meer te beslissen.
15. Lf4 g5! Db6d8
Tflt; 16. Tfl:, Lg5:; 17. Dg5: is vernietigend.
16. Tfl—f8f Dd8—f8
17. Tal—fl Df8—e8
Ook het iets betere Dd8 of Dg7 wordt kans
rijk met 18 De2 beantwoord.
18. Dd2e2 Pb8d7
Op K-zeften volgt Pd6:.
19. Lg5Xe7 DeSXe7
20. Pe4—f6f De7Xf6
21. TflXf6 Pd7Xf6
22. De2—e6f Kg8—g7
23. De6e7f Opgegeven
In zulke korte tornooien staat de groote
meester voor moeilijke opgaven. Al zijn tegen
standers zijn op hun hoede en trachten op remise
te spelen. Een poging om door scherp spel het
remise-gevaar zooveel mogelijk uit den weg te
gaan, daarbij neemt hij een nederlaag gelijk hier
voor zijn risico.
(Aanteekeningen van M. B. in de
Deutsche Schachzeitung.)
A. Indien 33 24, wit 3833 enz.
Indien 35 44, wit 39 10 (4 J 15) 49 40.
B. Indien 35 33, wit 38 29 (44 35) 29—23
en 4540 enz.
Goede oplossingen ontvangen van: J. Boelens,
Nleuweschans; M. Standaart, Apeldoorn; J, v d'
Hulst, H. S. P. Vrijburg en L. Turk, alien'Oud-
Ade; C. v. d. S., Joh. Lodewykx, J. P, H„ D. R.,
allen Rotterdam; W. Schreuder, den'Haag;' W.
J. v. d. Voort, Nieuw-Vennep.
PROBDEEM No. 163.
W. J. v. d. VOORT, Nieuw-Vennep.
Zwart.
wit.
Zwart: 14, 16, 18/20. 23/4, 28/30, dam op 22
Wit: 15, 17, 20, 35, 37/9, 42/5. 48/9.
PROBLEEM No. 169.
J. BOELENS, Nleuweschans.
Zwart.
Alle correspondentie te richten aan den dam-
redacteur dezer courant.
No. 77. (11 Augustus 1,929.)
OLPOSSINGEN.
Probleem no. 163, (J. Boelens.)
Zwart: 2, 7/10, 12/4, 16, 18, 20, 23/4, 30/1, 35/6.
Wit: 11, 21/2, 27, 29, 33, 38, 39,42, 44/50.
Wit: 33—28, (zwart 23 23), 2117, 4641,
42—37, 48 19, 4742, 494-3, 45 1 en 1 36.
Probleem no. 164 (W. J. v. d. Voort.)
Zwart: 7/10, 12, 14, 17/8, 20 en 24
Wtl: 21, 28/9, 31/3, 37, 43/4, 47 en 50
Wit: 28—23, 33—28, 47—42, 32—28, 42—38,
37 48, 4842 en 44 11.
Probleem no. 3 05. (J. v. Bemmel.)
Zwart: 4, 9, 12/4, 18, 22, 33, dam op 35.
Wit: 29, 34, 37/8, 40, 42, 44/5, dam op 49.
Wit: 443-9 (zwart 33 44A), 34—30, (35 41B)
29—24, 38—32, 45—40 en 49 5.
v.
■7/77 é'-é"
Wit.
Zwart: 6/10, 12/3, 17, 22, 26, dam op 45.
Wit: 16, 21, 23/4, 28, 32/3, 38/9 en 42.
Party gespeeld per correspondentie tusschen
de heeren J. J. ffitton, Rotterdam (wit), en P.
M. Soudijn, Rotterdam (zwart.)
1. 3329 2025
2. 3933 1420
3. 33—28
Op 44—39 neemt zwart direct de hekstelling.
3- 19—24
4. 38—33
2823 en 38 29 zou door zwart gevolgd
worden met 20—24, 15 24 waarhij de witte schijf
op 23 tamelijk gevaarlijk staat. De volgende
zetten zouden zich moeten bepalen tot het in
verdediging brengen van deze vooruitgeschoven
post.
4. 17—22
5. 28 17 12 21
Dreigende 24—30, 18—23, 20 27. Zwart heeft
hier een goeden uitruil gedaan. Bij het nemen
dar hekstelling moet tevens gezorgd worden, dat
veld 23 niet door wit bezet kan worden.
Nog zij opgemerkt, dat het nemen der hek
stelling bij den aanvang der partij niet te pre-
fereeren is. Wanneer van beide zijden het beste
spel geleverd wordt, komt hij, die de hekstelling
neemt, in het nadeel. Wel in het midden of einde
eener party is het nemen van deze stelling zeer
sterk. Ook moet niet vergeten worden, dat daarin
een menigte slagzetten zijn verborgen, alleen
uitstekend geroutineerde spelers kunnen de ver
schillende slagwendingen berekenen.
6. 42—38
Sluit de fatale opening. 3127 zou den hier
voor vermelden slag niet voorkomen, want zwart
won met 24—30, IS—23, 13: 31, 20:27, 11 22
twee schyven.
6. 21—27
Zwart tracht zune schijven aan den langen
vleugel van wit af te ruilen.
door CHARLES GéNIAUX.
(Geautoriseerde vertaling).
28)
Na een minuut van stille ontroering, waarin
het oude Bretagne zijn eigen hartslag herkend
zou hebben, werden de vleugeldeuren van het
portaal door Touniemouche en Matat openge
smeten en de menigte verspreidde zich over het
plein, met een luidruchtig geschater:
Daar gaan we d'r een op nemen!
Zich heelemaal overtuigend naar het oor van
zijn nichtje, trachtte Alain het geloei van deze
overwinnaars te overstemmen:
Dat is de tijd der middeleeuwen, van voor
tot achter!
Z5 stemde met een knikje toe, niet voldaan,
want dit was niet het woord waarop zij wachtte.
Een boerin, met een leelijken ouderwetschen
bril op haar neus, met groote ronde oogen als
een uil, verscheen onder het portaal. Ze sloeg
met een wanhopig gebaar haar armen in de
lucht. Er liepen tranen over haar leeren wan
gen:
Helaas! Nou heb ik nog wel zoo lang ge
wacht op den bril van mijn oom Lecorgne, nou
hen ik heelemaal blind! Ik kan de mooie beel
den in de kerk niet meer zien, of de sehilde-
iijen en de vensters. Ik zal nooit meer iets kun
nen zien van dit mooie paradijs!
Ge zult het anders zien, arme Louise, het
echte! verzekerde haar Evette.
Daar ze ongerust was, omdat ze haar moeder
ln de kerk niet teruggevonden had, stapte ze
door Alain gevolgd, weer naar huis. Toen ze
in den tuin waren, doodop van het lawaai, de
vermoeienis en de geestdrift van de menigte,
vielen zij in elkaar's armen, als hadden belden
pp dit oogenj/jik gewacht. Alain mompelde aan
pprj/
O, altijd in Penlan te wonen met jou, wat
zal dat heerlijk zijn, en wat zal me dat sterk
maken!
Met haar bleek gezicht tegen de vensters van
den salon geplakt, waarin ze wat rustte, zag
Mme Helliu vertoornd en kleinmoedig haar
dochter en noef aan den gang. Met op elkaar
geklemde tanden siste ze:
Die Evette toch.... Neen nooit!.... Alain?....
Dat is tè kras!Daar zal ik een stokje voor
steken
Ondanks den lust om hen te scheiden, bleef ze
daar onbeweeglijk en aarzelend staan, reeds
overtuigd van haar onmacht om deze twee men-
schen die elkaar gekozen hadden, te scheiden.
HOOFDSTUK XV
M. Lescope zit voor zijn lessenaar, met de
handen in zijn lange haren, en peinsde zwaar.
Achter zijn rug krast de versleten pen, die
Marie Aimée altijd tot op het laatste stukje
verbruikt. Het arme meisje copieert met haar
zwart lusteren werkmouwen en een gezicht,
dat door de vele tranen der laatste dagen is
uitgebeten, met veel wilskracht, die haar de
tanden op elkaar doet klemmen, een verkoops-
acte.
Na een enormè zucht draait de jichtige nota
ris zich om, zwaar steunend op zijn armen. Zijn
snorpunten hangen in een lamentabele houding
naar beneden.
Wat doet je moeder toch, Marie Aimée?
vraagt hij op huilenden toon.
Het jonge meisje springt op.
Mama? Mama?
Zij schijnt te zoeken, luistert, en antwoordt:
Ze moet met mijn zuster de meubels poli
toeren.
Maar dat wil ik niet! Ik heb het haar ver
boden! Het Is ongehoord op haar leeftijd!
Haar penhouder trekt zachte plooien in haar
lippen. Wat somher antwoordt Marie Aimée:
Ze zal u toch wel gezegd hebben, dat haaf
leeftijd weldra niets meer zal beteekenen, en
dat men in alles moet leeren berusten.
Ach, mijn God! roept de notaris, op klaag
lijken toon.
Terwijl hij zijn vest opent als dreigde hij te
stikken, grijpt hij een van de knoopen, en zit er
aan te draaien zonder dat hij er erg ln heeft.
Zijn dochter is weer aan het werk gegaan. Soms
doet ze moeite om een pijnlijke gedachte, die
zich aan haar opdringt, weg te duwen. Als haai*
dit gelukt is, geeft ze een knikje met haar
hoofd, en bukt ze zich opnieuw over de acte van
overdracht van een boerderij.
Door dat trekken aan zijn knoop heeft M
Lescope hem er af gerukt. Hij valt op den
vloer. Nadat hij hem eerst verschrikt gevolgd
heeft, probeert de notaris den knoop op te
rapen. Zijn zwaarlijvigheid en zijn ziekte be
letten hem het hoog begeerde voorwerp te be
reiken. Toch blijft hij er naar kijken,' maar
zijn gedachten zijn al ergens anders.
Marie Aimée! roept hij met een verscheu
rende stem.
Zijn dochter staat op en loopt naar hem toe.
Vind je het nog niet te vervelend om je
ouden vader eens te helpen?
Maar vader!
Het meisje is werkelijk beleedigd.
Zul je me altijd helpen?
U weet wel, dat het mijn grootste geluk is.
Neen neen, jouw geluk is weg, mijn kind,
en onze zekerheid ook, voor ons allen. Ik voel
me al zoo oud. Spoedig
St.
Marie Aimée kust haar vader, eu sluit hem
met een lief gebaar den mond.
Jij hield niet van dien ellendeling? Een
beetje
Zij ontkende met een driftig gebaar van haar
hoofd.
De notaris ademde diep, als is hij van een zorg
bevrijd, en zonder eigenlijk te weten wat hij
zegt, voegt hij er op zangerigen stem aan toe:
- Des te beter, des te heter!
Nadat hij zijn gezwollen been met een kleinen
smartelijken uitroep heeft verschoven, gaat hij
somber verder:
Ja, ik weet het wel. In het notariaat trouw
je niet om de liefde. Het is een zaakgoed
of slecht!
Marie Aimée kijkt naar de deur, alsof ze
daar haar moeder meent te zien verschijnen.
Deze woorden doen haar schrikken. Haar vader
had dus nooit haar moeder bemind? Deze vrouw,
die zich geheel had opgeofferd. Kan zooveel
opoffering geen liefde oproepen? Was zij du3
aan eon verschrikkelijk misverstand ontsnapt?
Zij had nog even gedacht, dat, door zich aan
dien verschrikkelijken Joseph Bourbeau over
te leveren, die pummel tenminste haar liefde
zou erkennen, door wat vriendelijkheid eu
eerbied.
Er kwam een ironische glimlach over haar
gezicht. Die ging weer weg. Zij dacht aaa hetj
18 i 27
16.27
7. 31 22
8. 32 21
9. 47—42?
Wit had hier uit de opsluiting kunnen komen
door 38—32, 33 42, 34—30, 40 38 met goeden
stand.
Eveneens kon door 38—32, 43 32 de kamp
tegen den hekstand bekwaam worden voort
gezet Desgeiyks 48—42, 42—37, om den met
de gansohe ry van 46 tot 32 naar veld 23 op
te rukken, hier in dezen kamp mede krachtiger,
terwyi 47—42 verslapt Achter sehyf 27 loopen
beantwoordde aan zwarts doel.
9. 7_12
1117 was zeker beter geweest, wit kan dan
niet spelen' 3732, wegens 2430, 30 28, en
7 18 wint één schyf, ook niet 37—31, wegens
611, 17 30, wint 2 schijven.
10. 44—39
Ten einde een slag voor te bereiden.
10- 13—18
Indien wit nu 37—31 speelt, kan zwart ten
koste van 2 schyven dam nemen met 2732,
24,30 18—23 en 20 47. Deze valt echter niet
te behouden, by het sterkste spel van wit neemt
deze de dam voor 2 schyven af en zwart is een
schyf ten achter. In eene correspondentie-party
wanneer alles nagespeeld kan worden, heeft zoo'n
zet dan ook geen succes.
11. 5044
Het schut is opgesteld doch zwart kwam niet
onder schot.
H- 11—17
Op 813 bevfydt wit zich mét 3430, 3329,
39 17 uit de opsluiting.
Op 1217 volgt wit 3530,, 2924, 34 32, en
wint 2 schyven.
Op 1—7, wit 37—32 zwart 11—16, wit 32 21,
zwart 16 27.
12. 37—32
Op 3731, wint zwart een schyf door 2732,
2430, 1823, 20 47 dam, wit 4035, zwart
1 12. wit 39—33, 45 34.
12. 1—7
13. 32 21 17 26
14. -42—37
Op 3822, zwart 2430, 18—23, 20 47 enz.
14. 6—11
Op 1217, wit 35—30, 29—24, 34 1, daarna
zwart 27, wit 1: 21, zwart 26 17 en wit heeft
2 schyven gewonnen.
15. 37—32 11—16
16. 41—37
Wederom kon vrijelijk en roet beter uitwer
king 48 naar 42 en 37 opkomen.
16. 913
17. 32—27
Zeer zwak. De schyven links onderaan tactisch
opwerken, en eerst met 32 op 28 gaan zoodat
geen afruil gebeuren kan, om dan op 23 door
te loopen, is het beste plan, van verdediging.
17. 10—14
18. 37—32 4—9
Tegenover de onsamenhangende voorhoede van
wit staat zwart nu ln sterke stelling. Daaren
tegen op 2631 gebeurde wit 3228, 28 i 17,
3530, 29—24, 34 1, zwart 3318, wit 1 10,
zwart 5 14 met 1 schyf winst voor wit. 1319
gaf wit gelegenheid tot vry komen door 3530,
3631, 33 24, met zeer goeden stand.
19. 32—28
Op 4S42 of 4641 kan zwart wel dam halen
door 18—23, 13 31, 2-5—30, 14—19, 24—30, 15—20,
510, 8 48, vry ingewikkeld, maar deze dam
kost 3 schyven en wordt door hoogstens 2
schyven afgenomen. Een paard van Troje! 46—41
°f 4842 ware dus zeker verklesseiyk, om daarna
zoodra nuttig en noodig naar 32 op te spelen.
19- 18—22!
20. 27 18 12 32
21. 38 27
Zwart.
22. 48—42?
J1ch verstrikken. 43—38 om op zwart
T 00r Wlt 27~l21' 3832. 83 1 42, 30
met gekjk spel te kunnen afruilen beloofde nog
wel iets goeds.
26. 4034! 1 5 24
27. 3933 ah 40
28. 45 34
Het opruimen van de dam was In ieder geval
raadzaam, al ls de stand nu zoo goed als hops*
loos.
28 .jg
2<T;3VZWart 27~22)» 31—37 gaf sterker spek
29. 4439!
Doet de winst van schyf 27 voorshands mis
lukken, o.v. zwart 26—31, wit 49—44, 34—2»,
17 en zwart kan niet vervolgen met 2—7
wegens wit 1711, enz
29 .„_7
30. 39—33
Gedwongen, anders zwart 2631 niet winst
van de schyf.
30. 510
Op 26—31, Wit 34—29, zwart 31 22, wit
29 20, gtiyke ruil en vry spel.
31. 3328 gedw.
32. 28—33 gedw.
20—31
18—23
Zwart.
77///.
','777//
Wit.
21.
7—12
2631 geeft geen winst, wegens wit 2923,
23"19, 3430, 39 17, zwart 712, enz. en wit
is uit de klem met gelü'k aantal stukken. Boven
dien bêreidt de tekstzet een verrassing voor.
Wit.
33 4041 2429
Op 7 11, wit 2217, wint 2 sehyven. GP
8—13, wit 22—18, zwart 31 22f), wit 18 20 en
de stand is geiyk.
f) Zwart: 13—32, wit 27 20 of zwart 23 :12,
wit 343-0 enz. wint 2 schyven, is dan één schijf
voor.
34. 43—38
Op 34—30, zwart 29— 33f), dreigende 33—38
en 31—37.
1") Op wit 4339 en 49 40, zwart 2329|
met winststand.
34. 40
35. 35 44 10—14
36. 4439 4449
37. 38—33 19—24
Op 2328, wit 4943, 2722, 33 22, enz»
een 2 om 2 ruiling, welke wdt vry spel geeft)!
zwart wacht wit of.
88. 49—43
Op 3934, zwart 2328 en wint weder eett
schijf.
38. 24—30
39. 4338 30—35 1
40. 41—37
Een noodzet, 3934 heipt evenmin wegen5
zwart 2328, enz.
4-0. 31 42
41. 38 47 35—40
42. 22—17 8—12
712 zou wit nog een kleine kans gegeven
hebben door 2721, 1711.
43. 17 8 3 22
44. 47—42 40—45
45. 42—38 16—21!
46. 27 16 45—50
47. 39—34 56 6
48 34r—30 23—29
Ana" y se P. M. SOUDIJN".
ROTTERDAM, 10 Augustus. Heden kwam®®
aan de vischmarkt alhier 4 motorvaartuigen e®
werden van IJmuiden, Nieuwediep en elders l6fl
manden en kisten versche en 24 kistjes gerookt®
visch aangevoerd. De pi-yzen waren als volgtt
middel tong 90—110, kleine tong 38—I
kleine tarbot 18—26, middel schol V IS—2B>
kleine schol 5—10, schar 3—5, malere i
12, versche haring 4—7, schelvlsch G- 11, ft®1
6—14, Wüting 3—6, alles per mand: verscb®
paling 5—7, gerookte paling 914 getoomd®
makreel 4—6, alles per kistje.
kantoor, aan haar moeder, aan haar zusters, en
aan de komende ontberingen. Ze trok haar
schouders op, en bekende beschaamd:
Ik ben to leelijk, dan dat zelfs een Bour
beau mij zou willen nemen.
De notaris spreidde zijn vingers als een licht
scherm voor zijn vochtige oogen en keek naar
het beweeglijke gezicht van zijn dochter. Hij
meende te raden wat er in haar omging.
Mijn lief kind! Arme meid.
Hij had zijn armen geopend, en Marie Aimée
wierp zich aan de borst van haar vader, toen
deze plotseling hartelijk begon te lachen.
Alle heilige offerzin van Marie Aimée was
geweken.
Je hebt een vlek op je neus, lieve kind
Veeg die eens af.
Het meisje poetste haar neus schoon me
haar zakdoek; daarna ging ze weer geheel
ontmoedigd aan het werk en liet ze zich op
haar strooien tabouret neervallen.
De notaris keek zenuwachtig van de groene
biljetten naar zijn grootboek, er zijn brandkast,
die in den muur was ingemetseld,
Marie Aimée, hernam hij na enkele minu
ten stilzwijgen, je zit niet goed aan je lessenaar.
Een goed schrijver moet zijn linkerarm zóó op
zijn papier loggen, hij legde zijn elleboog
op een schrift en je hoeft niet bang te zijn,
om eens wat meer je inktlap te gebruiken. Je
schrift wordt er wat dunner door. Begrijp je?
-Ja papa, antwoordde ze met moeite, terwijl
ze nauwelijks de lippen van elkaar bracht.
Toen M. Lescope zijn opmerkingen beëindigd
had, vulde een luide uitroep de stilte van de
straat:
Aan tafel! We gaan opdienen! Kom maar
vlug binnen, kapelaan.
Een soeplepel sloeg op het lood van den
dakgoot.
Kapelaan Ridual was voor het open venster
van het kantoor blijven staan, beschaamd door
deze nieuwe waanzinnige daad van de oude
Mme. Lescope. Met een meewarig gebaar wees
hij naar den zolder.
Zoodra M. Ridual zich verwijderd liad, ver
zocht de notaris Mario Aimée, 0111 het venster
maar te sluiten. Toen ze zich weer veilig voel
den achter de gordijnen trachtten M. Lescope en
zijn dochter hun werk te hervatten. Na enkele
oogenblikken hoorden zij het regelmatig geluid
van een horstel en gekuch.
Wat hoor ik daar weer? mompelde de nota
ris. Marie AiméSj riep hij, rood vaa woede, ga
tegen je moeder zeggen, dat ik niet wil hebbe®'
onder geen enkele voorwaarde, dat zij ziek
zoo aftobt.
U weet toch al te goed, papa, dat rij daar
nooit naar zal luisteren, antwoordde het jooë3
meisje gelaten. Zij zal u antwoorden, dat z0-
juist nu er voor moet zorgen dat
Dat wat?
We moeten beletten, dat het kantoor Se"
sloten wordt.
Mijn kantoor! Wat willen ze daar t°c^
mee? Ah, ik begrijp het al, mijn concurrent',
die lummel van Novillac, beschuldigt mij va"
gebrekkigheid en aftakeling. Hij wil mijn zake®
inslikken. Maar het zal toch niet gebeuren zo0"
als hij het denkt. Ik zal me verdedigen, ik z
hem die berooving beletten. Onze president t®
Vannes moet met dezen aanslag bekend
maakt worden. En
M. Lescope hief even het hoofd op, daarn®
liet hij het op den lessenaar vallen.
Arm kind, w*at zijn we toch ongelukkif»'
zuchtte hij.
Vader en dochter gaven elkander in teeder011
wanhoop een kus.
HOOFDSTUK XVI
Ondanks de vermoeienis bleef Evette, die oP
een lagen stoel zat, met het ingeslapen ^1®
aan haar borst, volharden in de aangenome
pose.
Haar man schilderde vol liefde en met e®0
heerlijke haast, dit moederschap.
Ik ben nog nooit beter geinspireerd, dac®^
hij, en nog nooit was ik zoo dicht bij den
voud. Alle twijfels, die me vroeger kwelden» zti
verdwenen.
Een spiegel gaf hem zijn eigen beeld we®1'-
Evette beweert zelfs, dat mijn gezicht vcra
derd is. Het is waar, ik heb niet meer
strakke uitdrukking, die sarcastische trek-ke
die vroeger zoo dikwijls haar toorn opwekten
Ik geloof zelfs dat ik dik ga worden. Bo®
dan ook niet volgens het zeggen van onze die®
bode Marie „welvarend als een vetge;®eS
haan"? Mijn oude kameraden van de ■^otolLt
en van het Caméléon zouden me verwijten»
ik verburger. De dwazen! Alsof de kunst uit®
tend bestaat in wat ongegeneerdheid, deba
en pijp rooken. De kunst kan en m®£ n'fcj0,
anders zijn dan de schoonheid en de harm1''