ss» .Ifc - ifiiii MOGELIJKHEDEN EN MOEILIJKHEDEN. DE MISSIEWEEK IN DE MIJNSTREEK. UITVOERING DER WEGEN PLANNEN. zü° Bo «e. jt DE GESCHIEDE CHRIJ VER VAN KATHOLIEK ROTTEBDAM Bij feet Gov,den Priesterfeest van Mgr. Hensen Het gouden priesterfeest van monseigneur Hensen zal, naar billijkheid het eerst de aan dacht vestigen op de groote verdiensten van den hocgleeraar, die tientallen jaren een ge wichtig aandeel had in de vorming van de Haarlemsche clergê, op den schrijver van honderden grootere en kleinere historische stu- - dies. Rotterdammer door afkomst en geboorte, is mgr. Hensen ook Rotterdammer door de gevoe lens van eenvoudige vertrouwdheid met het lief en leed der stad van nu en vroeger. In zijn jeugd overgeplant om elders te studeeren en later nooit blijvend in de vaderstad terug gekeerd, gelijkt hij in dezen op dien anderen Rotterdamschen geschiedschrijver Robert Kruin, in wiens hart het gevoel Rotterdammer te zijn ook levenslang de zwakke stee schijnt te zijn gebleven. Zoo dit eenvoudige feit de dubbele grond van afkomst en nooit-verloochende trouw aan de stad al aanleiding mag zijn tot harte lijker gelukwensch van onzen kant dan anders licht 't geval zou zijn, het Roomsch Katholieke Rotterdam heeft nog concreter aanleiding tot een afzonderlijk eigen woord in de hulde: het eert in dr. Hensen zijn eigen geschiedschrijver. Het is al meer dan twintig jaar geleden, dat de nu helaas op al te tragische wijze tot werkeloosheid gedoemde dr. C. te Lintum, de Rotterdamsche H.B.S.-leeraar, danken, hel T>lan om een groote geschiedenis van Rotter dam te schrijven tot uitvoering begon te brengen. Of hij geestdrift gewekt heeft bij degenen, van wie hij dit allereerst verwachtte, laat ik in 't midden, zooveel is zeker, dat de energieke Te Lintum, toen hij zich in de in leiding van zijn eigen eerste deel te weer stelde tegen de opinie, dat de bronnenstudie, waarop zulk werk behoort te steunen, nog verre van voldoende was, geen schimmen be streed. Zijn verweer was geen slag in de lucht. Een populair-geschreven, vlot leesbaar eer ste deel van Te Lintum, breed in sommige ■onderdeelen, ondiep in de meeste, een tweede deel als verzameling van losse studies over iet verleden van alle mogelijke en onmogelijke kerkgenootschappen, die te Rotterdam gebloeid -of gekwijnd hebben, een dergelijk werk over de Rotterdamsche haven van de hand van Van IJsselsteyn en verder wat losse brokken, meest onvoltooid, soms afbrekend midden in een woord, ziedaar wat bij het staken der uitgaaf [voorhanden was. Wie het geheele tweede deel doorwerkt, voor hem is het niet twijfelachtig, welke medewer kers de door opleiding, levensstudie, beproefde -ervaring gevormde geschiedschrijvers zijn en welke, geleid door hun kennis van het hun toevertrouwde onderdeel, voor de bepaalde ge legenheid den schrijver spelen. Niemand mag het als bij deze gelegenheid vergeeflijke vleierij beschouwen, wanneer wij de studie, waarmee bet tweede deel opent: „Het R. K. Rotterdam" door dr. A. H. L. Hensen, rangschikken onder1 de enkele, die den Vakman verraden. Hier is geen aaneengeregen feitenmateriaal wel toornen en geen bosch maar een synthese zichtbaar. Nergens een gemoedelijk wegglijden in den anekdotischen trant, nergens bet spelemeien in de détails, maar de bijzon derheden harmonisch geschikt in het groote werband. Ook en dit typeert den schrijver en den mensch als persoonlijkheid niet de ro mantiek van het verleden opgeroepen om de sentimenteele genoegdoening, die de schrijver den lezers kan verschaffen, maar de zakelijke -ernst van den wetenschapsman, die de waar heid en niets dan de waarheid wil geven. Ver speelt hij, die aldus zijn taak opvat, de waar deering van naar lyriek smachtende zielen, hij wint er de aandacht nu van een kring, die de ware bezieling van de rhetoriek weet te onder scheiden. Bezield is Hensen's geschiedenis van onzen op- en neergang door het bewustzijn van te schrijven over een onderdeel van de groote geschiedenis der strijdende Kerk, het bewust zijn, dat alle groote en goede en alle kleine en slechte menschendaden geen belang hebben om de pikante streeling of prikkeling, die ze te weegbrengen bij de lezers, maar alleen vermel ding, waardeering' of gisping verdienen, gezien in het Hoogere Licht. Ook Hensen's belangrijke bijdrage aan „Rot terdam in den Loop der Eeuwen" is een popu laire studie om haar opzet, die niet door noten en citaten stoornis en struikelblokken aanvoert voor den gewonen ontwikkelden leek, om den stijl, die de vaktermen vermijdt, om den een voud van den gekeelen bouw, maar niet omdat ze zich zou laten lezen als een boeiende roman of een bock voor naaikrans of kinderkamer. "Wanneer het gelukt zou zijn aan alle medewer kers van het verzamelwerk dienzelfden geest van zelfbekeersching voor geleerde schrij vers evenzeer een moeilijk te bereiken deugd als voor dilettanten in te prenten, dan zou „Rotterdam in den Loop der Eeuwen" een mo del geworden zijn van een historiewerk in den deg-elijk-popnlairsn trant. Die stalen zelfbe- heerscliing toont Hensen, als hij onze zes eeuwen geschiedenis vol lotswissel en meniger lei geval in een groote honderd pagina's samen vat; hoe missen we die, als een ander voor een geschiedenis van zestig jaren, een geschiedenis, waarvan nog bijnx alleen de om personen ge concentreerde haken en oogen aan den dag komen, er meer dan dertig noodig heeft! Professor Hensen heeft niet het laatste woord over ons verleden gezegd, hij heeft dat niet kunnn doen omstreeks 1906, toen om maar één werk te noemen het groote werk van Muller, de „Rechtsbronnen" nog moest verschij nen. Hij heeft ook door latere critiek sommige van zijn mededeelingen. zien corrigeeren. En evenmin hebben zijn karakteristieken van de belangrijkste „kwesties" iedereen ter linker- en ter rechterzijde voldaan. Maar geprezen hebben a'len en volkomen terecht de ernst, waar mee liij onpartijdig, maar niet-kleurloos, de personen sparende, christelijke matiging heeft betracht en be-eikt bij zijn critiek op woorden, daden' en beginselen. Slechts fidele vleierij zou het zijn den ge leerden schrijver van het R. K. Rotterdam te verzekeren, dat zijn werk door jong en oud is stukgelezen. Juist in de laatste weken heb ik te duidelijk het tegendeel moeten ervaren. Het aantal Katholieke Rotterdammers, dat zijn walk kent, moet wel bedroevend klein zijn. Nu in de laatste jaren door middelbare scholen volksuniversiteiten en niet bet minst door de pars het getal Katholieken, dat voor lectuur van wetenschappelijken aard vatbaar is, gesta dig toeneemt, moge dit woord van hulde aan den jubileerende geschiedschrijver de belang stelling opwekken voor de waardevolle studie, die hij voor ruim -wintig jaren aan het Katho liek verleden van zijn vaderstad gewijd heeft. L. J. ROGIER. Mgr. Dr. A. H. L. Hensen. ITALIAANSCHE OPERA Plannen en altisten voor het a.s. winterseizoen Men deelt ons mede: Voor haar 32ste winterseizoen in Nederland heeft de directie der Italiaansehe Opera weder om een reeks artisten weten te engageeren, waaraan verschillende op internationale vermaardheid kunen bogen en waarvan ook het meerendeel reeds een of meerdere seizoens de waardeering van het publiek in Nederland wisten te verwerven. Het seizoen voor den aanstaanden winter is verlengd en zal thans duren van 10 October 1929 tot ongeveer 2 Maart 1930, dus bijna vijf maanden in beslag nemen. Geëngageerd zijn tlians reeds: Maestri, M. Pa- renti en V. Marini; voorts C. Brenna, F. Fan- fani, A. Cattaneo en G. Barterra. De Sopraanzangeressen: Signorine G. Cobelli, E. Piave, R. Bardelli, Y. la Fuentes, G. Salino, L. Pagliughi, P. Fantini, E. Alberti, F. Balboni en N. Ferrari; Mezzo-sopranen; Signorine L. Abbrescia, V, Palombini, M. Ceccherini en L. Squarzina; Tenoren'; Signori T. Verona, C. Bellussi, G. Traverso, F. Perulli, P. Mon- tanart, P. Marlotti en L. Parodi; Baritons: Signori P. Biasini, S. Sabeffi, L Piccioli, S. Marchi, A. Santolini en F. Franchi; Bassen: Signori G. Melnik, G. Flamini, L. Balzan en E. Coda. Het zeer omvangrijke repertoire bevat aan bekende werken de navolgende opera's: Adri- ana Lecouvreur, Aida, Bohème, Africana, But terfly, Barbière di Siviglia, Cavalleria Rusti- cana, Carmen, Faust, Forza del Destino, Fra Diavolo, Gianni Schicchi, Gioconda, Lohengrin, Luisa, Lucia di Lammermoor, Iris, Mefistofele Manon (Puccini), Otello, Paglïacci, Pescatori' di Perle, Rigoletto, Sansone e Dalila, Traviata Trovatore, Tosca, Ugonottl. Als no-'iteiten staan op het programma de navolgende opera's: Francesca da Rimini (naar tekst van Gabriele d' Annunzio, muziek van Zandonai), Somnambula van Bellini, Suor Angelica van Puccini, Zaza van Leocavallo. Het orkest der opera zal bestaan jut 42 vaste leden en kan zoo noodig wordeir uitgebreid tot 60; het mannen- en vrouwenkoor zal 48 leden tellen; het ballet zal bestaan uit 14 dan seressen; voorts is er een tooneelorkest, een kinderkoor en -ballet en niet te vergeten de eigen costumes, decors en requisieten, meube len, etc. ook speciaal nieuw aangemaakt voor de voorst?"-'-gen in de provincieplaatsen. MUZIEK- EN ZANGCONCOUES. Ter gelegenheid van het 10 jarig bestaan, van het Naaldwijksch Mannenkoor, heeft te Naald wijk een tweedaagsch Nationaal concours van muziek- en zangvereenigingen plaats gehad. De uitslagen hiervan luiden alsvolgt: 4e afd, Fanfare: „Door hulp tot stand ge bracht", te Berkenwoude, le prijs met 308 pun ten; Dameskoor „Frans Abt,, te Den Haag, le prijs, met 305 punten; afd. Uitmuntendheid: Gemengd koor „Zanglust" te Ameide, 3e prijs met 235 punten; superieure afd. Fanfare: „Cre- sendo Krimpen a.d. Lek, 3e prijs met 244 pun ten; 2e afd. Dubbel Mannenkj/artet: „Semper Florens" te Den Haag 2e prijs met 270 punten; le afd. Harmonie: „Patriruonium's Harmonie" te Den Haag, 2e prijs met 272 punten; 3e afd. Fanfaie. „Ido s Fanfare" te H. Ido Ambacht 2e prijs met 291 punten; afd. Uitmuntendheid Gem Koor: „Hallelujah" te Tienhoven, 3e prijs met 221 punten; 4e afd. Harmonie: T.A.V.E. N.U. te Loosduinen, le prijs met 305 punten; le afd. Mannenkoor „Zanglust" te Sliedrecht, 3e prijs met 224 punten; 2e afd. Harmonie: „Juliana" te Monster, le prijs met 300 punten; 2e afd. Harmonie: „E.M.M." Maasdijk, (gem'. Naaldwijk), 3e prijs met 230 punten; 2e "afd. Gem. Koor: „Harmonie" Naaldwijk, 2e prijg met 293 punten; le afd. Mannenkoor: Linsciio- tens Mannenkoor", 3e prijs met 254 punten; afd. Uitmuntendheid Fanfare: „Fanfarecorps Symphonie", te Hoog Blokland, 3e prijs met 227 punten; afd. Uitmuntendheid Harmonie: „Cre- sendo", te Naaldwijk, 2e prijs met 261 punten; le afd. Harmonie: „Euterpe" Maasland, 3e pr. met 247 punten; afd. Superieur Gem Koor: „Concordia" te 's Gravenzande, le prijs met 312 punten. De Directeursprijs werd toegekend voor muziek aan den heer W. Grebel te Naaldwijk, en voor zang aan den heer G. C. Wilmink te Den Haag. IN ZUID-LIMBURG Een belangrijk rapport De Kamer van Koophandel en Fabrieken voor het district Maastricht en omstreken heeft een rapport uitgebracht aan regeering en Staten-Generaal, onder den titel: Zuid-Lim- burgsche Problemen. Hierin wordt met meer nadruk dan zulks in een jaarverslag geschiedt de aandacht gevestigd op de welvaartsmogelijkheid van Maastricht en omstreken, die in wezen bepaald wordt door de natuurlijke ligging; de aanwezigheid van goed vaarwater en de positie ten opzichte van dichtbevolkte en aan industrie rijke gebieden. De Kamer verlangt uitdrukkelijk, dat Maas tricht moet kunnen geraken tot het welvaarts peil, dat zijn ligging en bodemgesteldheid mo gelijk maken; dat de stad, voor de offers, die zij brengt wegens haar excentrische ligging, de compensaties ontvangt, die redelijkerwijze ge geven kunnen worden. Hierbij worden alle omstandigheden en fac toren in breeden'zin genomen. Onder den titel „Maas en laterale kanalen" wordt vrij scherp het trage tempo becritiseerd, waarmee allerhande beloften, die reeds een tiental jaren bijna geleden gegeven werden, maar niet tot verwezenlijking komen. Er was in 1920 reeds een wetsontwerp te verwachten tot het aanleggen van een kanaal Maasbracht —Maastricht, bevaarbaarmaking van de Maas binnen de stad en aansluiting aan bet kanaal naar Luik. Op deze aangelegenheid wordt diep ingegaan mede „omdat ze op zoo pijnlijke wijze demonstreert wat er aan beleid in ambtelijke kringen hapert". Wat de verhouding NederlandBelgië be treft, sluit de Kamer zich aan bij Dr. Nolens, die zich verklaard heeft tegen juristerij en voor oplossing der moeilijkheden door minne lijk overleg. Dezelfde verhouding maakt ds kwestie der aftappingen van water uit de Maa3 voor da laterale kanalen des te Ingewikkelder. Alleen door samenwerking, zoo betoogt het rapport, kan èn het belang der beide staten en volken, èn het belang der industriëele centra en havens en bovenal bet belang van Maastricht worden gediend. Verder wenschen de opstellers van dit rap port, wat betreft onze handelspolitiek geen pro tectie, maar zeker een voorzichtige reciproci teit, en in afwachting van algeheele economi sche ontwapening, een sterker defensieve hou ding in onze handelspolitiek; en op het gebied van het hooger onderwijs een mijnbouwkun- dige faculteit in de Zuidelijkste provincie en gelijkstelling van evenwaardige buitenlandsche academische diploma's met de binnenlandsche; omdat Limburg ten opzichte van de eigen uni versiteiten zoo excentrisch en te ongunstig gelegen is. Nadat het gebrek aan kapitaal tot stichting en uitbreiding van industrieën nog als een ern stige moeilijkheid naar voren is geschoven en nog eenige desiderata betreffende het interna tionale vervoer, zoowel dat van personen als van goederen, zijn neergelegd en uitdrukking is gegeven aan de meéniifg, dat het mede in het belang der bevolking in het welbegrepen algemeen belang echter meteen nuttig is, dat bij benoemingen in administratieve posi ties, zooveel mogelijk rekening worde gehou den met de geschikte krachten uit eigen om geving, sluit het rapport met een citaat van oud-minister Posthuma „Het valt moeilijk te ontkennen, dat een ze ker gedeelte van ons land geografisch bij ons behoort, doch economisch een eenheid vormt met bepaalde gedeelten onzer buurstaten. Zoo wel uit dat gedeelte van Nederland als uit het Overige is door schoone demonstraties in woord en beeld aangetoond, dat men bij elkander wenseht te blijven. Van woorden alleen kan men echter niet leven. Wil men één met elkan der blijven, dan zal men dat economisch moge lijk moeten maken en nu schijnt het mij toe, dat de daartoe bevoegde machten over midde len beschikken, die het overige deel van Ne derland zeker niet behoeven te schaden en aan dat deel weinig opofferingen vragen om het in werkelijkheid voor dat gedeelte van ons land mogelijk te maken, met ons allen „een" en onverdeeld Nederland te vormen." (25 Juni 1927 te Haarlem op de 150ste algemeene jaar vergadering van de Ned. Mij. voor Nijverheid en Handel.) ROLDUC PLUIMVEEDAG TE BRIELLE. De Vereeniging tot Bevordering der Pluim veehouderij en tamme konijnenteelt in Zuid- Holland organiseert 21 Augustus een pluimvee dag te Brielle. Het eerbiedwaardigste onzer instituten Het laatste artikeltje van dit goede jaar boek is uit Amerika gezonden en dat begint: „Rolduc!" Hoe kunnen zss letters zooveel uitdrukken. Hoe kunnen twee lettergrepen zul- ken schoonen klank vormen...!" De schrijver moet gelijk hebben, want al zijn voorgangers: de Kroniekschrijvers, zij, die de droevige in memoriams schreven, die hun ge dachten neerlegden naar aanleiding van de gewone dingen van den dag, en vooral zij, die aan Rolduc een herinnering gewijd hebben, zeg gen bet hem op eigen manier en met eigen hartelijkheid voor. Het eerbiedwaardigste aller Nederlandsche instituten is en blijft blijkbaar het middelpunt aller oud-leerlingen, en van de tegenwoordige leerlingen nog dringender. Het jaarboek moest door en door Rolducsch blijven. Het grijpt niet naar litterairen roem, en het pakt niet naar een essay over kunst, tenzij het de moderne glasramen van de Rolducsche Kerk behandelt, tenzij het vers de genegenheid bezingt voor een oud-prefect. De successen, resultaten, eereambten en zoo verder van oud-leerlingen krijgen even zeker een plaats als al de namei^ en de prijzen der studenten van dit jaar. Hoe Rolduc altijd een bijzondere inrichting is geweest blijkt, hoewel op geen blije manier, nit de piae memoriae. De deken van Sittard en oud-prefect moest worden uitgeluid, Mgr. Dr. Mannens en Prof. P- Geerts, en met 'n leeraar en 'n leerling, vooral en uitvoerig Mgr. Dr. Alph. Ariëns. Dé indruk mag bij dit alles niet gewekt wor den, dat dit huis met zulk een historie, mid den in zulk een romantische omgeving met handen en voeten gebonden ligt aan den goeden, ouden tijd en het verleden, en met den rug ge keerd staat tegen den modernen dag. De jaarverslagen van Maria-Congregatie. Derde Orde, Kruisverbond, Missievereeniging en Academie betoogen hoe de studenten op reli gieus, sociaal- en ander eigentjjdsch peil staan. De medische afdeeling der tentoonstelling NOODZAKELIJKHEID VAN MEDISCHE KENNIS YOOR DEN MISSIONARIS. De jongste spruit der Missie-actie is het Ne- derlandsch Missie-comité. Hoe levenskrachtig deze spruit zich reeds heeft ontwikkeld, toont de medische afdeeling der Heerlensche ten toonstelling op overtuigende wijze. Zij biedt een overzicht, niet alleen van" alle tropische ziekten, maar tevens van vele andere kwalen, die in de Missie-landen bijzonder fre quent zijn en er meestal een kwaadaardig ka rakter dragen. Op gelijke wijze als van de malaria wordt mede een beeld gegeven van de andere tropen- ziekten lepra, gele koorts, slaapziekte, mijn- wormziekte, cholera, pest en last not least framboezia en syphilis. Al deze kwalen woeden in de tropen tien- of honderdmaal heviger dan aan onze lauwe Wes- terstranden, waar sommige harer alleen bij name bekend zijn. En van al deze kwalen be hoort de missionaris op de hoogte te zijn, wil hij zichzelf en de bevolking, die tot hem haar toevlucht neemt, met eenige kans tegen ziekte en dood beveiligen. Het spreekt vanzelf, dat deze tentoonstelling niet in staat is hem de grondige kennis bij te brengen, die hem voor zijn taak onontbeerlijk is. Zij dient dan ook hoofdzakelijk om belang stelling te kweeken voor het werk van het medisch Missie-comité en om te toonen, hoe zeer dit werk in een dringende behoefte voor ziet. Dit doel bereikt zij ten volle. Zij prikkelt het publiek tot financieelen steun en wekt den missionaris op tot het volgen van den zes- weekschen medisch-hygiënischen cursus, die elk jaar in de maanden September en October te Rotterdam wordt gegeven. Dat .deze medische voorbereiding voor het Missie-werk geen overtollige weelde, maar een dringende eisch des tijds is, bewijzen de droeve cijfers der sterfte-statistiek. De gemiddelde le vensduur van den mssionaris in het oord van zijn bestemming is angstwekkend kortvoor een der missioneerende orden bedroeg hij tot voor korten tijd gemiddeld slechtstwee jaren In het algemeen gesproken is de gemiddelde levensduur van den missionaris 14 jaren kor ter dan die van landgenooten, zoodat per' 100 missionarissen niet minder dan 1400 jaren Missie-arbeid goeddeels verloren gaan. Voor verschillende ongezonde streken bedraagt die verkorting van den levensduur zelfs twintig jaren en meer Terecht trekt bet medisch Missie-comité uit deze droeve gegevens de onafwijsbare conclu sie „Het kan niet langer verantwoord worden, den Nederlandschen missionaris volkomen on kundig en onbeschermd uit te zenden, om hem spoedig ten prooi te zien vallen aan ziekte en dood". x Als deze tentoonstelling het gelukkige ge volg heeft, dat ook in Limburg belangstelling Wordt gewekt voor de medische zijde der mis sie-actie, dan zal de M.A.M.Y. ook in dit deel Van haar streven naar wensch zijn geslaagd. Zeer veel belangstelling Reeds Donderdagmorgen werd de 10.000ste bezoeker der tentoonstelling genoteerd. Dien dag is het aantal bezoekers tot 13500 geste gen, zoodat Donderdag 7500 personen de ten toonstelling hebben bezocht waarvan een groot deel Duitschers. Alleen over de electrische lijnen der L. T. M. werden 34.000 personen naar Heerlen ver-, voerd. Dit geeft een beeld van de geweldige men- schenmassa die daar op de been was. ARBEIDSWET 191S. O ver werkvergunning voor broodbakkerijen. De Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid heeft gelet op het bepaalde bij artt. 35, tiende lid, 42, zesde *lid, en 97, vierde lid, der Arbeids wet 1919; A. vergund le. dat in verband met de viering van den verjaardag van Hare Majesteit de Koningin in broodbakkerijen in alle gemeenten des Rijks door hoofden of bestuurders en door bakkers gezellen op Zaterdag 31 Augustus 1929, in af wijking van het bepaalde in art. 35, tweede lid, der Arbeidswet 1919, te 12 uur des nachts met den bakkersarboid wordt aangevangen, r ?t dien verstande, dat voor zoover betreft broodbakkerijen, voor welke eene vergunning als bedoeld in art. 37, eerste lid, der Arbeids wet 1919 is verleend reeds op Vrijdag 30 Augustus 1929 te 10 uur des namiddags met arbeid, bestaande in het gereedmaken van deeg en ovens, mag worden begonnen; 2e. dat op Zaterdag 31 Augustus 1929 van 7 uur des voormiddags af deeg of brood, dat na 8 uur des namiddags van den vorigen dag gebakken of opgewarmd is, uit het gebouw met aanhoorigheden, waarin zich de broodbakkerij bevindt, wordt vervoerd en van half 8 uur des voormiddags af wordt verkocht of afgeleverd) B. hoofden of bestuurders van de onder A genoemde ondernemingen er aan herinnerd, dat; a. indien van de vergunning gebruik wordt gemaakt, overeenkomstig het bepaalde bij art. 10, derde lid, van het Rusttijden en Arbeids- lljstenbesluit voor fabrieken of werkplaatsen 1923, uit een naast de arbeidslijst opgehangen geschrift op duidelijke wijze moet blijken, hoe de werktijd op 31 Augustus 1929 en c.q. op 30 Augustus 1929 geregeld wordt; b. ingevolge het bepaalde in art. 40, vierde lid, der Arbeidswet 1919 aan een bakkersgezel, die tusschen 8 uiy des namiddags en 6 uur des voormiddags bakkersarbeid verricht, onmid dellijk vóór den aanvang van zijn arbeid, die geheel of gedeeltelijk tusschen die uren is ge legen, een onafgebroken rusttijd van 10 uren moet worden gegeven; c. het hierboven onder le. bepaalde geen be voegdheid geeft, om, behoudens bijzondere ver gunning, af te wijken van het bepaalde in art. 40, eerste lid, der Arbeidswet 1919. OOST-NED. TOONEELGEZELSCHAP. Naar wij uit Amsterdam vernemen, zijn de repetities van het Oost-Nederlandsch Tooneel- gezelschap reeds eenige dagen aan den gang. Er zijn voorloopig een drietal stukken in studie genomen. Telling van het verkeer In verband met een doelmatige uitvoering zoowel van het Rijkswegenplan, als van 09 provinciale wegenplannen, is door den minister van Waterstaat bepaald, dat gedurende zeven niet-achtereenvolgende dagen in het geheels land een telling van het verkeer zal plaa'3 hebben, zoowel op de op het Rijkswegenpla0 voorkomende Rijkswegen, als op de provincie'0 wegenplannen voorkomende provinciale wegen* Deze telling zal worden gehouden op Zondag 18 Augustus, Dinsdag 27 Augustus, Zaterdag 7 September, Donderdag 12 September, Woenf dag 18 September, Maandag 14 October en Vri1" dag 18 October. De telling zal betreffen alle verkeer over ge noemde wegen, dus niet alleen alle soorten ril* en voertuigen, doch ook wielrijders, voetgan gers en los vee. In verband hiermede zullen op genoemds data op verschillende punten van bovengenoeiu* de wegen van des voormiddags 6 tot des namid* dags 8 uur personen geposteerd zijn, die daartoe bestemde staten aanteekening houdf1 van het hen passeerende verkeer uit beide rich tingen. De staten moeten na afloop van elk*'1 tellingsdag worden toegezonden aan den °v zichter van de Waterstaat in hun ressort. HET SCHOUWTOONEEL EN ZIJN TWEEDE LUSTRI'?' Te weinig belangstelling voor het Toe' c*' Aan een interview, dat het Alg. Hbl. uk' directeur Adr. van der Horst had, ontlaenea wij nog het Volgende: Jan Musch repatrieerde. Bruiner nog, jous£f ook, slanker en Y/at schraler heeft liij dau va- derlandschen bodem betreden; wij zuilen eerlang zien spelen in de „Paradijsvloek" wij zullen hem opnieuw toejuichen in de r< waarin hij, tien jaar geleden, toen met m? Van der HorstVan der Lugt Melsert in ha"f prachtige creatie naast zich, zijn reputatie hand haafde. De heer Adriaan van der Horst mee' het tienjarig bestaan van het Schöuwtouh* dat in 1919 debuteerde, niet beter te kunne11 herdenken dan met de weder-opvoering van ';;- sterke stuk. Tien jaren heeft Adriaan van der *'ü;"f* het Schouwtooneel geleid; tien jaren zijn 1't't geweest van naarstigen arbeid; van veel lijkheden, maar toch ook van heei veel sa' factie. Satisfactie mede, omdat van de 131 r:>" gevoerde tooneelstukken een derde gedeelte vnO eigen bodem was. Waarvoor de leiding van H-' Schouwtooneel een woord van warme h'i'"a toekomt. „Toch", zucht de directeur, „toch zou het anders hebben kunnen zijn, maar nog altijd '*a er in Nederland geen belangstelling voor liet tooneel. Hier wordt het gaan naar een schouw burg eenvoudig beschouwd als een uitje; bifr is het tooneel in de oogen van het groote P'-1" bliek volstrekt geen cultuur-factor. „Wij hebben hier in het land een harde0 dobber, maar wij zuilen opnieuw trachten, °8 belangstelling te blijven wekken door goed v0°r den dag te komen. „Onze inzet wordt „De familie Stastok" do0f den heer Valkema Blouw bewerkt naar de mera Obscura". Wel, wij zullen met vreugd de dames Dorbeeh» Van Naslaan, het lieve Roosje, houterig-pedan'® Pieter, deftige oom Stastok meneer „Wi"®* bram" en ai de anderen begroeten. Van H. S.'er tot grootpapa zullen ze zeker een tr^S' mentje Hildebrand willen bijwonen. In het tableau de Ia troupe kwam geen wij ziging van eenig belang. De jonge, mtelligea^ Dogi Rugani (mevrouw BouwmeesterCarol' zal de vrouwenschaar komen versterken. 0° Mary MuschSmitbuyzen, die in Indië toonec routine opdeed, maar die wij tot nog toe alia®® kenden als de danseres Anitra in Peer Gy°™ gaat nu comedie spelen aan het gezelschap va haar man en.dan heeft de directie het d°c tertje van den, vroeggestorven, Maurice Mel' nier en van Marie MeunierNagtegaal ee kans willen geven. „Dat is van mij", zegt de heer Van Horst „een soort traditie. In de oude Toone® vereeniging heb ik zooveel acteurs-kinderen geleid. Cor Ruys en Cor van der Lugt Melaera' Loutje Bouwmeester, Pietje de Boer, Tilly LJ1 enzoovoorts. Bij de heeren wordt ingelijfd C Hermus, die waarschijnlijk in „De familie S stok" zal debuteoren. Het Schouwtooneel tien jaar oud. En hetre kelijk weinig mutaties onder de medespelend® Daar is Ko van Dijk die zijn directie stee trouw bleef: het echtpaar RijkenVan H'J consciëntieuze artisten; Esther de Boer- Rijk, die wel eens even wegslipte, maar -Va0 vreugd steeds weer werd begroet; daar io' andere, beproefde, geroutineerde krachten, jaren al Scbouwtooneeispelers zijn: Pin® def, Ko Arnoldi, Daan van Ollefen. Dat la" samenspelen vormt een hechten band, die ensemble en dus den voorstellingen ten Sc"~ komt. BOEFJE'S GARDEROBE GESTOLEN En toch ging de zaak door Toen Donderdagavond te Rotterdam de honderdste voorstelling van Brusse's B0P{,gt werd herdacht, bleek te elfder ure. Boefje's garderobe verdwenen was r. Weg was het flodderig flarden-hemdje, in het Boefje driehonderd maal onder de stee had gelegen. Weg was vader's verina':,.egi pantalon, die getuige was geweest van zo' triomfen.en zooveel strooptochten. Weg het heerlijke, veel te lange jasje, dat met veel moeite was opgeduikeld t Weg wa9 „spurtriem", het eerwaardige stuk hen draad, die een gansclie reeks van jal'pn01Jl- tengere taille Yan Annie van Ees had snoerd.Weg was Boef je's glorieuze pe zelfs.zijn haardos ,,oC(- Maar de onbekende boef, die zich van je's garderobe meester maakte, venvier,r t ja ook het bezit van Boefje's „mooie" pak, eerwaarde broeders hem hadden Sese'l!,! |1tvar En zoo stond Annie van Ees, vlak v0"ref(j. driehonderdste Boefje gansch en al °n ?oi",rge- Intussc.hen is de voorstelling tóch werd gaan... natuurlijk! Plet Zondagsche pa ,.,jiK spoedig in de stad gekocht; een reser^)etje" wa3 nog' aanwezig; een nieuw „h®01 'nper9 werd door het kolenhok gehaald, en 's jC schaar hield even huis in een oude pan Met nieuwe bewapening is Eoefje t0 ^yadA- nieuwe run begonnen

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1929 | | pagina 2