ss»
.Ifc -
ifiiii
MOGELIJKHEDEN EN
MOEILIJKHEDEN.
DE MISSIEWEEK IN DE
MIJNSTREEK.
UITVOERING DER WEGEN
PLANNEN.
zü°
Bo
«e. jt
DE GESCHIEDE CHRIJ VER VAN
KATHOLIEK ROTTEBDAM
Bij feet Gov,den Priesterfeest van Mgr. Hensen
Het gouden priesterfeest van monseigneur
Hensen zal, naar billijkheid het eerst de aan
dacht vestigen op de groote verdiensten van
den hocgleeraar, die tientallen jaren een ge
wichtig aandeel had in de vorming van de
Haarlemsche clergê, op den schrijver van
honderden grootere en kleinere historische stu-
- dies.
Rotterdammer door afkomst en geboorte, is
mgr. Hensen ook Rotterdammer door de gevoe
lens van eenvoudige vertrouwdheid met het
lief en leed der stad van nu en vroeger. In
zijn jeugd overgeplant om elders te studeeren
en later nooit blijvend in de vaderstad terug
gekeerd, gelijkt hij in dezen op dien anderen
Rotterdamschen geschiedschrijver Robert
Kruin, in wiens hart het gevoel Rotterdammer
te zijn ook levenslang de zwakke stee schijnt
te zijn gebleven.
Zoo dit eenvoudige feit de dubbele grond
van afkomst en nooit-verloochende trouw aan
de stad al aanleiding mag zijn tot harte
lijker gelukwensch van onzen kant dan anders
licht 't geval zou zijn, het Roomsch Katholieke
Rotterdam heeft nog concreter aanleiding tot
een afzonderlijk eigen woord in de hulde: het
eert in dr. Hensen zijn eigen geschiedschrijver.
Het is al meer dan twintig jaar geleden, dat
de nu helaas op al te tragische wijze tot
werkeloosheid gedoemde dr. C. te Lintum, de
Rotterdamsche H.B.S.-leeraar, danken, hel
T>lan om een groote geschiedenis van Rotter
dam te schrijven tot uitvoering begon te
brengen. Of hij geestdrift gewekt heeft bij
degenen, van wie hij dit allereerst verwachtte,
laat ik in 't midden, zooveel is zeker, dat de
energieke Te Lintum, toen hij zich in de in
leiding van zijn eigen eerste deel te weer
stelde tegen de opinie, dat de bronnenstudie,
waarop zulk werk behoort te steunen, nog
verre van voldoende was, geen schimmen be
streed. Zijn verweer was geen slag in de lucht.
Een populair-geschreven, vlot leesbaar eer
ste deel van Te Lintum, breed in sommige
■onderdeelen, ondiep in de meeste, een tweede
deel als verzameling van losse studies over
iet verleden van alle mogelijke en onmogelijke
kerkgenootschappen, die te Rotterdam gebloeid
-of gekwijnd hebben, een dergelijk werk over de
Rotterdamsche haven van de hand van Van
IJsselsteyn en verder wat losse brokken, meest
onvoltooid, soms afbrekend midden in een
woord, ziedaar wat bij het staken der uitgaaf
[voorhanden was.
Wie het geheele tweede deel doorwerkt, voor
hem is het niet twijfelachtig, welke medewer
kers de door opleiding, levensstudie, beproefde
-ervaring gevormde geschiedschrijvers zijn en
welke, geleid door hun kennis van het hun
toevertrouwde onderdeel, voor de bepaalde ge
legenheid den schrijver spelen. Niemand mag
het als bij deze gelegenheid vergeeflijke vleierij
beschouwen, wanneer wij de studie, waarmee
bet tweede deel opent: „Het R. K. Rotterdam"
door dr. A. H. L. Hensen, rangschikken onder1
de enkele, die den Vakman verraden.
Hier is geen aaneengeregen feitenmateriaal
wel toornen en geen bosch maar een
synthese zichtbaar. Nergens een gemoedelijk
wegglijden in den anekdotischen trant, nergens
bet spelemeien in de détails, maar de bijzon
derheden harmonisch geschikt in het groote
werband. Ook en dit typeert den schrijver en
den mensch als persoonlijkheid niet de ro
mantiek van het verleden opgeroepen om de
sentimenteele genoegdoening, die de schrijver
den lezers kan verschaffen, maar de zakelijke
-ernst van den wetenschapsman, die de waar
heid en niets dan de waarheid wil geven. Ver
speelt hij, die aldus zijn taak opvat, de waar
deering van naar lyriek smachtende zielen, hij
wint er de aandacht nu van een kring, die de
ware bezieling van de rhetoriek weet te onder
scheiden. Bezield is Hensen's geschiedenis van
onzen op- en neergang door het bewustzijn van
te schrijven over een onderdeel van de groote
geschiedenis der strijdende Kerk, het bewust
zijn, dat alle groote en goede en alle kleine en
slechte menschendaden geen belang hebben om
de pikante streeling of prikkeling, die ze te
weegbrengen bij de lezers, maar alleen vermel
ding, waardeering' of gisping verdienen, gezien
in het Hoogere Licht.
Ook Hensen's belangrijke bijdrage aan „Rot
terdam in den Loop der Eeuwen" is een popu
laire studie om haar opzet, die niet door noten
en citaten stoornis en struikelblokken aanvoert
voor den gewonen ontwikkelden leek, om den
stijl, die de vaktermen vermijdt, om den een
voud van den gekeelen bouw, maar niet omdat
ze zich zou laten lezen als een boeiende roman
of een bock voor naaikrans of kinderkamer.
"Wanneer het gelukt zou zijn aan alle medewer
kers van het verzamelwerk dienzelfden geest
van zelfbekeersching voor geleerde schrij
vers evenzeer een moeilijk te bereiken deugd
als voor dilettanten in te prenten, dan zou
„Rotterdam in den Loop der Eeuwen" een mo
del geworden zijn van een historiewerk in den
deg-elijk-popnlairsn trant. Die stalen zelfbe-
heerscliing toont Hensen, als hij onze zes
eeuwen geschiedenis vol lotswissel en meniger
lei geval in een groote honderd pagina's samen
vat; hoe missen we die, als een ander voor een
geschiedenis van zestig jaren, een geschiedenis,
waarvan nog bijnx alleen de om personen ge
concentreerde haken en oogen aan den dag
komen, er meer dan dertig noodig heeft!
Professor Hensen heeft niet het laatste woord
over ons verleden gezegd, hij heeft dat niet
kunnn doen omstreeks 1906, toen om maar
één werk te noemen het groote werk van
Muller, de „Rechtsbronnen" nog moest verschij
nen. Hij heeft ook door latere critiek sommige
van zijn mededeelingen. zien corrigeeren. En
evenmin hebben zijn karakteristieken van de
belangrijkste „kwesties" iedereen ter linker- en
ter rechterzijde voldaan. Maar geprezen hebben
a'len en volkomen terecht de ernst, waar
mee liij onpartijdig, maar niet-kleurloos, de
personen sparende, christelijke matiging heeft
betracht en be-eikt bij zijn critiek op woorden,
daden' en beginselen.
Slechts fidele vleierij zou het zijn den ge
leerden schrijver van het R. K. Rotterdam te
verzekeren, dat zijn werk door jong en oud is
stukgelezen. Juist in de laatste weken heb ik
te duidelijk het tegendeel moeten ervaren. Het
aantal Katholieke Rotterdammers, dat zijn
walk kent, moet wel bedroevend klein zijn. Nu
in de laatste jaren door middelbare scholen
volksuniversiteiten en niet bet minst door de
pars het getal Katholieken, dat voor lectuur
van wetenschappelijken aard vatbaar is, gesta
dig toeneemt, moge dit woord van hulde aan
den jubileerende geschiedschrijver de belang
stelling opwekken voor de waardevolle studie,
die hij voor ruim -wintig jaren aan het Katho
liek verleden van zijn vaderstad gewijd heeft.
L. J. ROGIER.
Mgr. Dr. A. H. L. Hensen.
ITALIAANSCHE OPERA
Plannen en altisten voor het a.s. winterseizoen
Men deelt ons mede:
Voor haar 32ste winterseizoen in Nederland
heeft de directie der Italiaansehe Opera weder
om een reeks artisten weten te engageeren,
waaraan verschillende op internationale
vermaardheid kunen bogen en waarvan ook het
meerendeel reeds een of meerdere seizoens de
waardeering van het publiek in Nederland
wisten te verwerven.
Het seizoen voor den aanstaanden winter is
verlengd en zal thans duren van 10 October
1929 tot ongeveer 2 Maart 1930, dus bijna vijf
maanden in beslag nemen.
Geëngageerd zijn tlians reeds: Maestri, M. Pa-
renti en V. Marini; voorts C. Brenna, F. Fan-
fani, A. Cattaneo en G. Barterra.
De Sopraanzangeressen: Signorine G. Cobelli,
E. Piave, R. Bardelli, Y. la Fuentes, G. Salino, L.
Pagliughi, P. Fantini, E. Alberti, F. Balboni en
N. Ferrari; Mezzo-sopranen; Signorine L.
Abbrescia, V, Palombini, M. Ceccherini en
L. Squarzina; Tenoren'; Signori T. Verona,
C. Bellussi, G. Traverso, F. Perulli, P. Mon-
tanart, P. Marlotti en L. Parodi; Baritons:
Signori P. Biasini, S. Sabeffi, L Piccioli, S.
Marchi, A. Santolini en F. Franchi; Bassen:
Signori G. Melnik, G. Flamini, L. Balzan en E.
Coda.
Het zeer omvangrijke repertoire bevat aan
bekende werken de navolgende opera's: Adri-
ana Lecouvreur, Aida, Bohème, Africana, But
terfly, Barbière di Siviglia, Cavalleria Rusti-
cana, Carmen, Faust, Forza del Destino, Fra
Diavolo, Gianni Schicchi, Gioconda, Lohengrin,
Luisa, Lucia di Lammermoor, Iris, Mefistofele
Manon (Puccini), Otello, Paglïacci, Pescatori'
di Perle, Rigoletto, Sansone e Dalila, Traviata
Trovatore, Tosca, Ugonottl.
Als no-'iteiten staan op het programma de
navolgende opera's: Francesca da Rimini (naar
tekst van Gabriele d' Annunzio, muziek van
Zandonai), Somnambula van Bellini, Suor
Angelica van Puccini, Zaza van Leocavallo.
Het orkest der opera zal bestaan jut 42 vaste
leden en kan zoo noodig wordeir uitgebreid
tot 60; het mannen- en vrouwenkoor zal 48
leden tellen; het ballet zal bestaan uit 14 dan
seressen; voorts is er een tooneelorkest, een
kinderkoor en -ballet en niet te vergeten de
eigen costumes, decors en requisieten, meube
len, etc. ook speciaal nieuw aangemaakt voor
de voorst?"-'-gen in de provincieplaatsen.
MUZIEK- EN ZANGCONCOUES.
Ter gelegenheid van het 10 jarig bestaan, van
het Naaldwijksch Mannenkoor, heeft te Naald
wijk een tweedaagsch Nationaal concours van
muziek- en zangvereenigingen plaats gehad.
De uitslagen hiervan luiden alsvolgt:
4e afd, Fanfare: „Door hulp tot stand ge
bracht", te Berkenwoude, le prijs met 308 pun
ten; Dameskoor „Frans Abt,, te Den Haag, le
prijs, met 305 punten; afd. Uitmuntendheid:
Gemengd koor „Zanglust" te Ameide, 3e prijs
met 235 punten; superieure afd. Fanfare: „Cre-
sendo Krimpen a.d. Lek, 3e prijs met 244 pun
ten; 2e afd. Dubbel Mannenkj/artet: „Semper
Florens" te Den Haag 2e prijs met 270 punten;
le afd. Harmonie: „Patriruonium's Harmonie"
te Den Haag, 2e prijs met 272 punten; 3e afd.
Fanfaie. „Ido s Fanfare" te H. Ido Ambacht
2e prijs met 291 punten; afd. Uitmuntendheid
Gem Koor: „Hallelujah" te Tienhoven, 3e prijs
met 221 punten; 4e afd. Harmonie: T.A.V.E.
N.U. te Loosduinen, le prijs met 305 punten;
le afd. Mannenkoor „Zanglust" te Sliedrecht,
3e prijs met 224 punten; 2e afd. Harmonie:
„Juliana" te Monster, le prijs met 300 punten;
2e afd. Harmonie: „E.M.M." Maasdijk, (gem'.
Naaldwijk), 3e prijs met 230 punten; 2e "afd.
Gem. Koor: „Harmonie" Naaldwijk, 2e prijg
met 293 punten; le afd. Mannenkoor: Linsciio-
tens Mannenkoor", 3e prijs met 254 punten;
afd. Uitmuntendheid Fanfare: „Fanfarecorps
Symphonie", te Hoog Blokland, 3e prijs met 227
punten; afd. Uitmuntendheid Harmonie: „Cre-
sendo", te Naaldwijk, 2e prijs met 261 punten;
le afd. Harmonie: „Euterpe" Maasland, 3e pr.
met 247 punten; afd. Superieur Gem Koor:
„Concordia" te 's Gravenzande, le prijs met 312
punten. De Directeursprijs werd toegekend voor
muziek aan den heer W. Grebel te Naaldwijk,
en voor zang aan den heer G. C. Wilmink te
Den Haag.
IN ZUID-LIMBURG
Een belangrijk rapport
De Kamer van Koophandel en Fabrieken voor
het district Maastricht en omstreken heeft
een rapport uitgebracht aan regeering en
Staten-Generaal, onder den titel: Zuid-Lim-
burgsche Problemen.
Hierin wordt met meer nadruk dan zulks in
een jaarverslag geschiedt de aandacht gevestigd
op de welvaartsmogelijkheid van Maastricht en
omstreken, die in wezen bepaald wordt door
de natuurlijke ligging; de aanwezigheid van
goed vaarwater en de positie ten opzichte van
dichtbevolkte en aan industrie rijke gebieden.
De Kamer verlangt uitdrukkelijk, dat Maas
tricht moet kunnen geraken tot het welvaarts
peil, dat zijn ligging en bodemgesteldheid mo
gelijk maken; dat de stad, voor de offers, die
zij brengt wegens haar excentrische ligging, de
compensaties ontvangt, die redelijkerwijze ge
geven kunnen worden.
Hierbij worden alle omstandigheden en fac
toren in breeden'zin genomen.
Onder den titel „Maas en laterale kanalen"
wordt vrij scherp het trage tempo becritiseerd,
waarmee allerhande beloften, die reeds een
tiental jaren bijna geleden gegeven werden,
maar niet tot verwezenlijking komen. Er was
in 1920 reeds een wetsontwerp te verwachten
tot het aanleggen van een kanaal Maasbracht
—Maastricht, bevaarbaarmaking van de Maas
binnen de stad en aansluiting aan bet kanaal
naar Luik. Op deze aangelegenheid wordt diep
ingegaan mede „omdat ze op zoo pijnlijke wijze
demonstreert wat er aan beleid in ambtelijke
kringen hapert".
Wat de verhouding NederlandBelgië be
treft, sluit de Kamer zich aan bij Dr. Nolens,
die zich verklaard heeft tegen juristerij en
voor oplossing der moeilijkheden door minne
lijk overleg.
Dezelfde verhouding maakt ds kwestie der
aftappingen van water uit de Maa3 voor da
laterale kanalen des te Ingewikkelder. Alleen
door samenwerking, zoo betoogt het rapport,
kan èn het belang der beide staten en volken,
èn het belang der industriëele centra en havens
en bovenal bet belang van Maastricht worden
gediend.
Verder wenschen de opstellers van dit rap
port, wat betreft onze handelspolitiek geen pro
tectie, maar zeker een voorzichtige reciproci
teit, en in afwachting van algeheele economi
sche ontwapening, een sterker defensieve hou
ding in onze handelspolitiek; en op het gebied
van het hooger onderwijs een mijnbouwkun-
dige faculteit in de Zuidelijkste provincie en
gelijkstelling van evenwaardige buitenlandsche
academische diploma's met de binnenlandsche;
omdat Limburg ten opzichte van de eigen uni
versiteiten zoo excentrisch en te ongunstig
gelegen is.
Nadat het gebrek aan kapitaal tot stichting
en uitbreiding van industrieën nog als een ern
stige moeilijkheid naar voren is geschoven en
nog eenige desiderata betreffende het interna
tionale vervoer, zoowel dat van personen als
van goederen, zijn neergelegd en uitdrukking
is gegeven aan de meéniifg, dat het mede in het
belang der bevolking in het welbegrepen
algemeen belang echter meteen nuttig is,
dat bij benoemingen in administratieve posi
ties, zooveel mogelijk rekening worde gehou
den met de geschikte krachten uit eigen om
geving, sluit het rapport met een citaat van
oud-minister Posthuma
„Het valt moeilijk te ontkennen, dat een ze
ker gedeelte van ons land geografisch bij ons
behoort, doch economisch een eenheid vormt
met bepaalde gedeelten onzer buurstaten. Zoo
wel uit dat gedeelte van Nederland als uit het
Overige is door schoone demonstraties in woord
en beeld aangetoond, dat men bij elkander
wenseht te blijven. Van woorden alleen kan
men echter niet leven. Wil men één met elkan
der blijven, dan zal men dat economisch moge
lijk moeten maken en nu schijnt het mij toe,
dat de daartoe bevoegde machten over midde
len beschikken, die het overige deel van Ne
derland zeker niet behoeven te schaden en aan
dat deel weinig opofferingen vragen om het
in werkelijkheid voor dat gedeelte van ons
land mogelijk te maken, met ons allen „een"
en onverdeeld Nederland te vormen." (25 Juni
1927 te Haarlem op de 150ste algemeene jaar
vergadering van de Ned. Mij. voor Nijverheid
en Handel.)
ROLDUC
PLUIMVEEDAG TE BRIELLE.
De Vereeniging tot Bevordering der Pluim
veehouderij en tamme konijnenteelt in Zuid-
Holland organiseert 21 Augustus een pluimvee
dag te Brielle.
Het eerbiedwaardigste onzer instituten
Het laatste artikeltje van dit goede jaar
boek is uit Amerika gezonden en dat begint:
„Rolduc!" Hoe kunnen zss letters zooveel
uitdrukken. Hoe kunnen twee lettergrepen zul-
ken schoonen klank vormen...!"
De schrijver moet gelijk hebben, want al zijn
voorgangers: de Kroniekschrijvers, zij, die de
droevige in memoriams schreven, die hun ge
dachten neerlegden naar aanleiding van de
gewone dingen van den dag, en vooral zij, die
aan Rolduc een herinnering gewijd hebben, zeg
gen bet hem op eigen manier en met eigen
hartelijkheid voor.
Het eerbiedwaardigste aller Nederlandsche
instituten is en blijft blijkbaar het middelpunt
aller oud-leerlingen, en van de tegenwoordige
leerlingen nog dringender.
Het jaarboek moest door en door Rolducsch
blijven. Het grijpt niet naar litterairen roem, en
het pakt niet naar een essay over kunst, tenzij
het de moderne glasramen van de Rolducsche
Kerk behandelt, tenzij het vers de genegenheid
bezingt voor een oud-prefect.
De successen, resultaten, eereambten en zoo
verder van oud-leerlingen krijgen even zeker
een plaats als al de namei^ en de prijzen
der studenten van dit jaar.
Hoe Rolduc altijd een bijzondere inrichting
is geweest blijkt, hoewel op geen blije manier,
nit de piae memoriae. De deken van Sittard
en oud-prefect moest worden uitgeluid, Mgr.
Dr. Mannens en Prof. P- Geerts, en met 'n
leeraar en 'n leerling, vooral en uitvoerig
Mgr. Dr. Alph. Ariëns.
Dé indruk mag bij dit alles niet gewekt wor
den, dat dit huis met zulk een historie, mid
den in zulk een romantische omgeving met
handen en voeten gebonden ligt aan den goeden,
ouden tijd en het verleden, en met den rug ge
keerd staat tegen den modernen dag.
De jaarverslagen van Maria-Congregatie.
Derde Orde, Kruisverbond, Missievereeniging
en Academie betoogen hoe de studenten op reli
gieus, sociaal- en ander eigentjjdsch peil staan.
De medische afdeeling der tentoonstelling
NOODZAKELIJKHEID VAN MEDISCHE
KENNIS YOOR DEN MISSIONARIS.
De jongste spruit der Missie-actie is het Ne-
derlandsch Missie-comité. Hoe levenskrachtig
deze spruit zich reeds heeft ontwikkeld, toont
de medische afdeeling der Heerlensche ten
toonstelling op overtuigende wijze.
Zij biedt een overzicht, niet alleen van" alle
tropische ziekten, maar tevens van vele andere
kwalen, die in de Missie-landen bijzonder fre
quent zijn en er meestal een kwaadaardig ka
rakter dragen.
Op gelijke wijze als van de malaria wordt
mede een beeld gegeven van de andere tropen-
ziekten lepra, gele koorts, slaapziekte, mijn-
wormziekte, cholera, pest en last not least
framboezia en syphilis.
Al deze kwalen woeden in de tropen tien- of
honderdmaal heviger dan aan onze lauwe Wes-
terstranden, waar sommige harer alleen bij
name bekend zijn. En van al deze kwalen be
hoort de missionaris op de hoogte te zijn, wil
hij zichzelf en de bevolking, die tot hem haar
toevlucht neemt, met eenige kans tegen ziekte
en dood beveiligen. Het spreekt vanzelf, dat
deze tentoonstelling niet in staat is hem de
grondige kennis bij te brengen, die hem voor
zijn taak onontbeerlijk is.
Zij dient dan ook hoofdzakelijk om belang
stelling te kweeken voor het werk van het
medisch Missie-comité en om te toonen, hoe
zeer dit werk in een dringende behoefte voor
ziet.
Dit doel bereikt zij ten volle. Zij prikkelt
het publiek tot financieelen steun en wekt den
missionaris op tot het volgen van den zes-
weekschen medisch-hygiënischen cursus, die
elk jaar in de maanden September en October
te Rotterdam wordt gegeven.
Dat .deze medische voorbereiding voor het
Missie-werk geen overtollige weelde, maar een
dringende eisch des tijds is, bewijzen de droeve
cijfers der sterfte-statistiek. De gemiddelde le
vensduur van den mssionaris in het oord van
zijn bestemming is angstwekkend kortvoor
een der missioneerende orden bedroeg hij tot
voor korten tijd gemiddeld slechtstwee
jaren
In het algemeen gesproken is de gemiddelde
levensduur van den missionaris 14 jaren kor
ter dan die van landgenooten, zoodat per' 100
missionarissen niet minder dan 1400 jaren
Missie-arbeid goeddeels verloren gaan. Voor
verschillende ongezonde streken bedraagt die
verkorting van den levensduur zelfs twintig
jaren en meer
Terecht trekt bet medisch Missie-comité uit
deze droeve gegevens de onafwijsbare conclu
sie „Het kan niet langer verantwoord worden,
den Nederlandschen missionaris volkomen on
kundig en onbeschermd uit te zenden, om hem
spoedig ten prooi te zien vallen aan ziekte en
dood". x
Als deze tentoonstelling het gelukkige ge
volg heeft, dat ook in Limburg belangstelling
Wordt gewekt voor de medische zijde der mis
sie-actie, dan zal de M.A.M.Y. ook in dit deel
Van haar streven naar wensch zijn geslaagd.
Zeer veel belangstelling
Reeds Donderdagmorgen werd de 10.000ste
bezoeker der tentoonstelling genoteerd. Dien
dag is het aantal bezoekers tot 13500 geste
gen, zoodat Donderdag 7500 personen de ten
toonstelling hebben bezocht waarvan een
groot deel Duitschers.
Alleen over de electrische lijnen der L. T.
M. werden 34.000 personen naar Heerlen ver-,
voerd.
Dit geeft een beeld van de geweldige men-
schenmassa die daar op de been was.
ARBEIDSWET 191S.
O ver werkvergunning voor broodbakkerijen.
De Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid
heeft gelet op het bepaalde bij artt. 35, tiende
lid, 42, zesde *lid, en 97, vierde lid, der Arbeids
wet 1919;
A. vergund
le. dat in verband met de viering van den
verjaardag van Hare Majesteit de Koningin in
broodbakkerijen in alle gemeenten des Rijks
door hoofden of bestuurders en door bakkers
gezellen op Zaterdag 31 Augustus 1929, in af
wijking van het bepaalde in art. 35, tweede lid,
der Arbeidswet 1919, te 12 uur des nachts met
den bakkersarboid wordt aangevangen, r ?t
dien verstande, dat voor zoover betreft
broodbakkerijen, voor welke eene vergunning
als bedoeld in art. 37, eerste lid, der Arbeids
wet 1919 is verleend reeds op Vrijdag 30
Augustus 1929 te 10 uur des namiddags met
arbeid, bestaande in het gereedmaken van deeg
en ovens, mag worden begonnen;
2e. dat op Zaterdag 31 Augustus 1929 van
7 uur des voormiddags af deeg of brood, dat
na 8 uur des namiddags van den vorigen dag
gebakken of opgewarmd is, uit het gebouw met
aanhoorigheden, waarin zich de broodbakkerij
bevindt, wordt vervoerd en van half 8 uur des
voormiddags af wordt verkocht of afgeleverd)
B. hoofden of bestuurders van de onder A
genoemde ondernemingen er aan herinnerd,
dat;
a. indien van de vergunning gebruik wordt
gemaakt, overeenkomstig het bepaalde bij art.
10, derde lid, van het Rusttijden en Arbeids-
lljstenbesluit voor fabrieken of werkplaatsen
1923, uit een naast de arbeidslijst opgehangen
geschrift op duidelijke wijze moet blijken, hoe
de werktijd op 31 Augustus 1929 en c.q. op 30
Augustus 1929 geregeld wordt;
b. ingevolge het bepaalde in art. 40, vierde
lid, der Arbeidswet 1919 aan een bakkersgezel,
die tusschen 8 uiy des namiddags en 6 uur des
voormiddags bakkersarbeid verricht, onmid
dellijk vóór den aanvang van zijn arbeid, die
geheel of gedeeltelijk tusschen die uren is ge
legen, een onafgebroken rusttijd van 10 uren
moet worden gegeven;
c. het hierboven onder le. bepaalde geen be
voegdheid geeft, om, behoudens bijzondere ver
gunning, af te wijken van het bepaalde in art.
40, eerste lid, der Arbeidswet 1919.
OOST-NED. TOONEELGEZELSCHAP.
Naar wij uit Amsterdam vernemen, zijn de
repetities van het Oost-Nederlandsch Tooneel-
gezelschap reeds eenige dagen aan den gang.
Er zijn voorloopig een drietal stukken in studie
genomen.
Telling van het verkeer
In verband met een doelmatige uitvoering
zoowel van het Rijkswegenplan, als van 09
provinciale wegenplannen, is door den minister
van Waterstaat bepaald, dat gedurende zeven
niet-achtereenvolgende dagen in het geheels
land een telling van het verkeer zal plaa'3
hebben, zoowel op de op het Rijkswegenpla0
voorkomende Rijkswegen, als op de provincie'0
wegenplannen voorkomende provinciale wegen*
Deze telling zal worden gehouden op Zondag
18 Augustus, Dinsdag 27 Augustus, Zaterdag
7 September, Donderdag 12 September, Woenf
dag 18 September, Maandag 14 October en Vri1"
dag 18 October.
De telling zal betreffen alle verkeer over ge
noemde wegen, dus niet alleen alle soorten ril*
en voertuigen, doch ook wielrijders, voetgan
gers en los vee.
In verband hiermede zullen op genoemds
data op verschillende punten van bovengenoeiu*
de wegen van des voormiddags 6 tot des namid*
dags 8 uur personen geposteerd zijn, die
daartoe bestemde staten aanteekening houdf1
van het hen passeerende verkeer uit beide rich
tingen. De staten moeten na afloop van elk*'1
tellingsdag worden toegezonden aan den °v
zichter van de Waterstaat in hun ressort.
HET SCHOUWTOONEEL EN ZIJN
TWEEDE LUSTRI'?'
Te weinig belangstelling voor het Toe' c*'
Aan een interview, dat het Alg. Hbl. uk'
directeur Adr. van der Horst had, ontlaenea
wij nog het Volgende:
Jan Musch repatrieerde. Bruiner nog, jous£f
ook, slanker en Y/at schraler heeft liij dau va-
derlandschen bodem betreden; wij zuilen
eerlang zien spelen in de „Paradijsvloek"
wij zullen hem opnieuw toejuichen in de r<
waarin hij, tien jaar geleden, toen met m?
Van der HorstVan der Lugt Melsert in ha"f
prachtige creatie naast zich, zijn reputatie hand
haafde. De heer Adriaan van der Horst mee'
het tienjarig bestaan van het Schöuwtouh*
dat in 1919 debuteerde, niet beter te kunne11
herdenken dan met de weder-opvoering van ';;-
sterke stuk.
Tien jaren heeft Adriaan van der *'ü;"f*
het Schouwtooneel geleid; tien jaren zijn 1't't
geweest van naarstigen arbeid; van veel
lijkheden, maar toch ook van heei veel sa'
factie. Satisfactie mede, omdat van de 131 r:>"
gevoerde tooneelstukken een derde gedeelte vnO
eigen bodem was. Waarvoor de leiding van H-'
Schouwtooneel een woord van warme h'i'"a
toekomt.
„Toch", zucht de directeur, „toch zou het
anders hebben kunnen zijn, maar nog altijd '*a
er in Nederland geen belangstelling voor
liet
tooneel. Hier wordt het gaan naar een schouw
burg eenvoudig beschouwd als een uitje; bifr
is het tooneel in de oogen van het groote P'-1"
bliek volstrekt geen cultuur-factor.
„Wij hebben hier in het land een harde0
dobber, maar wij zuilen opnieuw trachten, °8
belangstelling te blijven wekken door goed v0°r
den dag te komen.
„Onze inzet wordt „De familie Stastok" do0f
den heer Valkema Blouw bewerkt naar de
mera Obscura".
Wel, wij zullen met vreugd de dames Dorbeeh»
Van Naslaan, het lieve Roosje, houterig-pedan'®
Pieter, deftige oom Stastok meneer „Wi"®*
bram" en ai de anderen begroeten. Van H.
S.'er tot grootpapa zullen ze zeker een tr^S'
mentje Hildebrand willen bijwonen.
In het tableau de Ia troupe kwam geen wij
ziging van eenig belang. De jonge, mtelligea^
Dogi Rugani (mevrouw BouwmeesterCarol'
zal de vrouwenschaar komen versterken. 0°
Mary MuschSmitbuyzen, die in Indië toonec
routine opdeed, maar die wij tot nog toe alia®®
kenden als de danseres Anitra in Peer Gy°™
gaat nu comedie spelen aan het gezelschap va
haar man en.dan heeft de directie het d°c
tertje van den, vroeggestorven, Maurice Mel'
nier en van Marie MeunierNagtegaal ee
kans willen geven.
„Dat is van mij", zegt de heer Van
Horst „een soort traditie. In de oude Toone®
vereeniging heb ik zooveel acteurs-kinderen
geleid. Cor Ruys en Cor van der Lugt Melaera'
Loutje Bouwmeester, Pietje de Boer, Tilly LJ1
enzoovoorts. Bij de heeren wordt ingelijfd C
Hermus, die waarschijnlijk in „De familie S
stok" zal debuteoren.
Het Schouwtooneel tien jaar oud. En hetre
kelijk weinig mutaties onder de medespelend®
Daar is Ko van Dijk die zijn directie stee
trouw bleef: het echtpaar RijkenVan H'J
consciëntieuze artisten; Esther de Boer-
Rijk, die wel eens even wegslipte, maar
-Va0
vreugd steeds weer werd begroet; daar
io'
andere, beproefde, geroutineerde krachten,
jaren al Scbouwtooneeispelers zijn: Pin®
def, Ko Arnoldi, Daan van Ollefen. Dat la"
samenspelen vormt een hechten band, die
ensemble en dus den voorstellingen ten Sc"~
komt.
BOEFJE'S GARDEROBE GESTOLEN
En toch ging de zaak door
Toen Donderdagavond te Rotterdam de
honderdste voorstelling van Brusse's B0P{,gt
werd herdacht, bleek te elfder ure.
Boefje's garderobe verdwenen was r.
Weg was het flodderig flarden-hemdje,
in het Boefje driehonderd maal onder de
stee had gelegen. Weg was vader's verina':,.egi
pantalon, die getuige was geweest van zo'
triomfen.en zooveel strooptochten. Weg
het heerlijke, veel te lange jasje, dat met
veel moeite was opgeduikeld t Weg wa9
„spurtriem", het eerwaardige stuk hen
draad, die een gansclie reeks van jal'pn01Jl-
tengere taille Yan Annie van Ees had
snoerd.Weg was Boef je's glorieuze pe
zelfs.zijn haardos ,,oC(-
Maar de onbekende boef, die zich van
je's garderobe meester maakte, venvier,r t ja
ook het bezit van Boefje's „mooie" pak,
eerwaarde broeders hem hadden Sese'l!,! |1tvar
En zoo stond Annie van Ees, vlak v0"ref(j.
driehonderdste Boefje gansch en al °n ?oi",rge-
Intussc.hen is de voorstelling tóch werd
gaan... natuurlijk! Plet Zondagsche pa ,.,jiK
spoedig in de stad gekocht; een reser^)etje"
wa3 nog' aanwezig; een nieuw „h®01 'nper9
werd door het kolenhok gehaald, en 's jC
schaar hield even huis in een oude pan
Met nieuwe bewapening is Eoefje t0 ^yadA-
nieuwe run begonnen