I
Tweede Blad
DE GODSDIENST IN
SOVJET-RUSLAND.
Donderdag 22 Augustus 1929
Pagina 1
GODSDIENSTIGE VORMING DER KATHOLIEKE JEUGD
VIJFDE R. K. PAEDAGOGISCHE WEEK.
f de houding der communisten
IN NEDERLAND
III (Slot;
Wij hebben de wettelijke positie van de
'Kerk in Rusland gezien; wij zagen ook da
Iractijk en hoe de Sovjet-regeering actief h.t
s,''ijcibaar atheïsme steunt.
Laat ons nu de houding der Nederland
sche communisten zien.
Wij maken daartoe gebruik van het offi
cieel orgaan der communistische partij Hul-
'Mnd, sectie der derde internationale. Wie di'
Wad, zooals wij, geregeld leest, staat verste'd
,over de naïveteit van een ernstig orgaan als
•W „Nederlander", dat werkelijk geloof
S(:hijnt te schenken aan de sehoone praati;s
°ver de „godsdienstvrijheid" in Rusland.
De door-sovjet-geld gesteunde „Tribune1
•Ke tot taak heeft in ons land de communis
tische leer te verspreiden, licht ons zoo over
vloedig in over den waren aard van het cóm-
hiunisme, dat men met blindheid moet uo-
Wagen zijn om niet te zien, dat duivelseire
Laat tegen den godsdienst een wezenlijke
karaktertrek is van de communisten.
Wij gaan de voortdurende felle anti-go 1s-
dienstige uitingen voorbij en leggen uitslui
tend den vinger op eenige feiten
Verleden jaar vierde een bekend Rotter
damse!) predikant zijn zilveren ambstfeesi
Het officieel orgaan der comnjumsten
schreef letterlijk:
)s. J. C. H. SCHOLTEN.
Zijn laatste jubileum.
De bekende hengelaar naar arbeiders-ziel
tjes voor het Koninkrijk van den kapitaha-
tischen god, Ds. Scholten, viert Donderdag
zijn 25-jarig ambts-jubileum. De bourgeoisie
ia heel erg met hem ingenomen, want hij
i verstaat, als ex-socialist, meer dan welke
opium-handelaar ook, de kunst, zich in hec
Vertrouwen der arbeiders en arbeidersvrou-
Vren te dringen. In zijn soort is hij een genie
en daardoor juist des te gevaarlijker voor de
bewustwording van het proletariaat. In 1918
was hij de drijver van de charlatannerij met
den Bond van regeeringsgetrouwen, en nog
steeds is hij onverpoosd in de weer, de arbei
ders tot gewillige slaven van het kapitalisme
te houden. Zijn zangkoor en orgel van het
„Vischnet" zijn allerwegen berucht.
Maar zijn gouden jubileum als zoodanig zal
hij wel niet meer vieren. Daarvoor staat hem
de opmarsch der arbeidersklasse borg. Die
Piasserij raakt afgedaan!
Het „Alg. Handelsblad" van 25 September
L928 (o. b.) meldde:
GEBEDEN VOOR DE RUSSISCHE JODEN.
Evenals in verschillende plaatsen in het
buitenland werd gisteren op den Verzoendag
in de bedehuizen der Ned. Isr. Hoofdsynagoge
j te Amsterdam een hijzonder gebed uitgespro-
i ken naar aanleiding van den nood, waarin de
i Joden 'in Sovjet-Rusland thans verkeeren.
In hun predikaties hebben de opperrabbijn
en de rabbijnen medegedeeld, dat uit Rus
land betrouwbare berichten waren ontvangen
Waaruit blijkt, dat het den Joden daar on
mogelijk gemaakt wordt hun godsdienstplich
ten na te komen en dat de kerkgebouwen
Voor frivole doeleinden worden gebruikt, de
bestudeerihg der heilige schriften met stren
ge straffen bedreigd wordt.
He „Tribune" van 28 Sept ember' 1928.
Srhreef daarop letterlijk:
HET BELOOFDE LAND.
Aan den klaagmuur te Jeruzalem, waar de
Joden teïkenjare de verwoesting van deze
stad bejammeren, hebben merkwaardige
incidenten plaats gevonden. Terwijl de ge-
j loovige Joden zich op de borst sloegen en
bittere tranen stortten bij het gebed van den
•lag, kwam er plotseling een troep ArabiscT-
Engelsche agenten van politie op de proppen,
die eisebten, dat het scherm, dat de mannen
Van de vrouwen scheidt, moest worden ver-
Wijderd. Maar de Joden schijnen daar ernstige
bezwaren tegen te hebben gehad, die ze ont
leenden aan de Joodsehe wet. De Arabisch-
Hritsche politie had voor deze wet echter héél
Weinig respect en joeg de jammerende Joden
hitelkaar Ziehier in het kort de ge-
K hiedenis, waaruit geconcludeerd mag wor
den, dat het beloofde land der Joden mis
schien wei wat belooft, maar vooralsnog niet
Veel geeft
Te meer verwondering haart daarom het
feit, dat in de synagogen in Nederland Jeho
vah lastig werd gevallen met een speciaal ge
bed om leniging te brengen in den nood der
Joden in Sowjet-Rusland Er is. voor dit
ëobed weinig aanleiding, want in Sowjet-
I Kusland bestaat er geen noodtoestand onder
da Joden, evenmin trouwens als Jehovah zelf
daar bestaat.
Mae r als de Joden nu toch bidden willen,
Waarom bidden ze dan niet voor de Joden in
dat heerlijke land van belofte, Palestina?
Misschien dat daar Jehovah nog niet
dood is!
Lo „Maasbode" van 6 Nov. 1928 meld ie.
I
DE OPIUM VAN HET FANATISME.
Sedert de jongste waken is de roode leuze:
"Godsdienst is opium voor het volk" bijna
dagelijks met vette letters in de communisti-
sche „Tribune" afgedrukt. En zoo felle, ophit-
j sonde artikelen tegen Kerk, godsdienst en
ji Mesters bevatte het door Moskou gesubsi-
|l dieerde blad, dat hier of daar een directe actie
(J Van zijn opgezweepte lezers haast niet kon
j bUhlijven,
1 fa het Gooi heeft het gilde van sikkel en
i banier met die actie een begin gemaakt, meldt
i "Tijd". Met reuzenletters hebben de opium-
i fanatici in den nacht van Zaterdag op Zon-
dag de grofste beleedigingen op den naam
®sua gekalkt tegen den achterkant der on-
aags geconsacreerde kerk van het H. Hart
S"?1" spoor te Hilversum, een der
0 'oonste gebouwen in het Gooi. En zich niet
- 1 genoegend met het besmeuren van het H.
^aj't-beeld, daar gebeiteld door den beeldhou-
r Cantré, hebben zij langs de muren rond-
om den geheelen tempel in zinneloozen gods
diensthaat heiligschennende propaganda-leu-
zen geschreven naast een doodshoofd en het
Sovjetwapen, dat in een cirkel een hamer
gekruist door een sikkel draagt.
De „Tribune" van 10 Nov. 1928 vertelde
aan haar lezers, dat de taak der Jesuieten is:
tusschen de dogma's van een middeleeuw-
sche theologie en de veroveringen van de
wetenschap der twintigste eeuw, een brug te
slaan, die stevig genoeg is, om daarover van
de sokken geslagen intellectueelen de katho
lieke kerk binnen te loodsen.
Tegenover een groepje religieus-socialisten,
dat zich tegen het Marxisme verklaar ie,
schreef de „Tribune" van 1 Nov 1928:
Hoe staat het ook weer, op dien muur, daar
in Moskou, dicht bij de zéér heilige Iberische
kapel? Godsdienst is opium voor het volk.
De kapel, zooals wij reeds meldden, is in
den nacht van 29 of 30 Juni 1.1. door de sovj >\-
mannen afgebroken.
Merkwaardig is hoe de „Tribune" van 23
Juli 1929 door zekeren Jan Mido uit Rusland
een brief laat schrijven, die ten duidelijkste
.bewijst, dat „de officieele rqgeeringsorganen"
ïih den sovjet-staat meehelpen aan- de bestrijl
ding van den godsdienst.
Ten slotte, om nog één staaltje te geven,
deze in de „Tribune" van 21 November 1928
voorkomende „reportage uit het Roergebied"
over „De, Strijd tegen onze lieve Heer":
Essen, 18 November.
Het is Zondag in deze wereld van stopge
zette fabrieken. In de brievenbussen van vele
arbeiderswoningen ligt de „Essener Volkszei-
tung", die kortelings uit uitspraak deed, die
verdient onder de rubriek „humor en satire"
voor het nageslacht bewaard te blijven.
Het blad schreef namelijk:
„Het is mogelijk dat iemand voor zich het
strenge recht heeft om een arm gezin op
straat te zetten, en hij mag het toch niet doen,
want het zou tegen de liefde zijn. En iemand
moge het strenge recht hebben om meer loon
te vragen, en hij mag het niettemin toch niet
doen, want ook dit zou tegen de liefde kun
nen zijn."
De liefde van de ondernemers heeft zich
minder bekommerd om deze eischen van het
christendom dan die van de vakvereenigings-
bonzen! Dat heeft een paar goed-katholieke
arbeiders te denken gegeven.
We gaan de uitgemergelde krantenvrouw
na door de sombere proletarische straten, wij
slaan de kinderen gade, die niet zoo jong zijn,
dat ze het christelijke blad niet met moede
stappen trap-op, trap-af zouden moeten dra
gen. Dat is een hun ten deel gevallen hemel-
sche genade. Maar ook dat werk is eindelijk
gedaan. De klokken luiden voor de vroeg-mis;
de kranten-bezorgers vegen zich in den kou
den wind het zweet van het voorhoofd. De
eerste stralen van het daglicht glijden schuch
ter over de daken.
In de kleine kroeg op den hoek van de
hoofdstraat zitten wat jonge menschen, die
nu al bezig zijn zich te oefenen voor het car
naval. Het zullen wel kleine ambtenaren zijn
met hun meisjes. Dicht tegen elkaar zitten
ze aan een groote tafel en ze roepen onmen-
schelijk luid hun slechte grappen uit.
Wij gaan huiverend bij het raam zitten,
dat ons een uitzicht biedt op de kerkdeur.
Een stuk of wat arbeiders gaan naar binnen,
gekleed in hun versleten trouwpak.
De christelijke naastenliefde der onderne
mers, die zich wel wachten om zoo vroeg
naar de kerk te gaan, belet hun een nieuw
pak te koopen. Dan komen schooljongens en
schoolmeisjes, typen uit een bijbelkransje, de
mutsen scheef op het hoofd, nog tijdens den
dienst wisselen ze verlangende blikken.
De vroegmis draagt een proletarisch karak
ter. Op hun knieën biddend, vergeven de ar
beiders hun schuldenaren. Ze bidden gedach
teloos wat ze hebben geleerd. En de paap
klimt op den kansel, om hen den eeuwigen
vrede met hun evenmensch steeds weer op
nieuw in te pompen. Dan gaan ze naar huis
en wachten op de verlossing, die hen door
den hemel werd beloofd.
Voor menigeen wordt de tijd van wachten
ietwat lang. De verleider is gekomen.Hij
heeft hen ingefluisterd, dat er geen door god
gewilde slavernij bestaat of wel dat god een
ellendige stumper is. Zij zelf, zegt die duivel,
moeten den strijd opnemen. Want god is niet
met de millioenen, maar met de enkelen, die
ook gebruik maken van de papen als middel
om hun heerschappij te handhaven. Ze heb
ben onze lieve heer gepacht, en ze zullen
hem uit den tempel gooien, als hij hen niet
meer den geldzak vult.
In slapelooze nachten, op sombere werkda
gen hebben ze die gedachten verder uitge
sponnen, die men hen influisterde. Maar het
is moeilijk een gedachte uit te rukken, die
een menschenleven lang vastgeworteld zat.
Alleen jonge menschen zijn daartoe nog in
staat, oudere slagen daarin nauwelijks.,,..
In het Secretariaat der Communistische
Partij zitten de partijgenooten, ze maken lijs
ten op en tellen de namen.
Waarom zijn ze zoo in hun schik? Ze tel
len de nieuwe leden, een paar honderd zijn
het er al. En zooals er blijdschap heerscht
over eiken bekeerden zondaar in den hemel,
zoo is er bij hen blijdschap over eiken ka
meraad, die aan den bedwelmenden invloed
van de kerk wordt onttrokken. En aan de
opium van de ons vijandige pers
Hoevelen het zijn, dat is nog niet te over
zien. Maar geen hetere leermeester voor den
strijd is er, dan de strijd zelve.
Zoo groeit de Communistische Partij.
Wij vragen aan de lezers verschooning
voor het afdrukken van deze godslasterlijke
sohamdta.al. Maar het schijnt, dat de oogen
van sommigen maar zeer moeilijk zijn te
openen. Misschien, dat wat wij nu sdhreven,
voor velen eon aanleiding is om zich ernstig
hezig te houden met den morbus Muscovi
te cus.
Neen, wij bestrijden het communisme niet
allereerst als maatschappelijk of politiek
stelsel; juist van dien kant beschouwd, bergt
het idealen, welke voor hun zuiverste deel'
aan het ware, Katholieke Christendom zijn
ontleend. Daarom alleen, omdat het idealen
TWEEDE ALGEMEENE VERGADERING
PSYCHOLOGIE EN GODSDIENSTIGE
VORMING
Voordracht prof. dr. I. van den Berg
Na een korte pauze werd de tweede alge-
meene vergadering gehouden, waarin Dr. I. van
den Berg, professor aan het Groot-Seminarie
te Rijsenburg, een inleiding hield over „Psy
chologie en godsdienstige vorming". Aan zijn
diepdoordachte rede ontleenen we het vo-
gende:
Belangrijker onderwerp dan de godsdienstige
vorming zou voor een R.K. Paedagogische we-k
moeilijk zijn aan te wijzen. Immers, niet alleen
de geloovige, maar zelfs de onbevooroordeelde
buitenstaander, moet erkennen, dat alle op
voeding zonder godsdienstige vorming op een
mislukking uitloopt.
Wie met de godsdienstige vorming van onze
hoop der toekomst is belast, moet zich het
wezenlijke onzer geloofsleer trachten eigen te
maken, want het klinkt misschien parado
xaal godsdienstonderricht aan kinderen Ver-
eischt nog grondiger kennis der geloofswaar
heden dan waar het volwassenen betreft, ten
minste indien men deze waarheden in voor het
kind begrijpelijke termen en analogieën uiteen
wil zetten. Daarenboven vraagt het inzicht in
de geheel eigen psyche van het kind tot het
leeren verstaan van zijn voorstcllingsleven,
zijn gedaclitengang en zijn gebrekkige uitin
gen. Hieruit blijkt, hoe voor de godsdienstige
vorming, de psychologie in haar verschillen
de onderdeelen van beteekenis is. Hier is niet
bedoeld die natuurlijke psychologie, die kan
zijn aangeboden of verworven door jarenlange
onderwijservaring, al werden velen hierdoor
didaktikers van den eersten rang.
Hierna geeft de spreker een overzicht van
de theorieën over de wording van onze begrip
pen en bespreekt uitvoerig de Thomistische
leer in dezen.
Het kind is yoor het religieuse zeer
ontvankelijk. Het staat dicht bij God
en begint van af zijn derde jaar
al religieuse kennis op te doen. Vier jaar oud
weet het goed en kwaad te onderscheiden en
reeds een jaar later maakt het onderscheid
tusschen waarheid en verdichting. Deze reli
gieuse aanleg moet worden benut, daar hij
anders als elk ander niet gebruikt psychisch
vermogen verschrompelt.
Godsdienstige oefeningen en verhalen van
God en Zijn heiligen zijn de geschikte mid
delen om in het jonge schoolkind tegelijker
tijd zijn godsdienstigen drang te bevredigen.
Wat later kan het door inwerken op zijn uiter
lijke en innerlijke ervaring (met behulp van
platen en vertellingen) gebracht worden tot
religieus denken en doen. Op negen- tien
jarigen leeftijd kan de eigenlijke katechese
worden toegepast. Gelijk Willmann prefereert
cok Engert Ka'te'cTïlSftfus én BIjbelsche geschie
denis geseheiden te behandelen; het systema-
hrengen hun volmaaktheden bijeen, vervolma-
tische en het historische deel van het gods
dienstonderricht moéten elkaar wederzijds
steunen. De parabelen van het Evangelie zijn
het meest geschikt om de religieuse waarheden
op aanschouwelijke wijze voor te stellen en het
grootst aantal associaties te leggen tusschen
de te kennen waarheid en de kinderziel. Over
de methode, waarop dit godsdienstonderricht
zal geschieden, kan worden gestreden maar
psychologisch zal de gang wel moeten zijn van
aanschouwing naar begrip en toepassing.
Voor de rijpere schoolvrije jeugd wil Engert
een meer synthetische beschouwing der geloofs
waarheden, waarhij haar onderlinge samen
hang wordt aangetoohd en ze worden terug
gebracht tot enkele grondwaarheden, om aldus
aan den phllosophlschen drang van den op-
groeiendeh mensch te voldoen.
Wijsgeerige en positieve zielkunde maken
de godsdienstige vorming vertrouwd met de
realiteit waaraan het ideaal, dat wordt geleerd
door theologie en philosophie, moet worden
aangepast. Kennis van het geloof en kennis
van de psyche van het kind vormen dan ook
de uitrusting, waarin de katecheet zijn werk
moet tegemoet treden.
De opvoeder is voor het kind de bode van
het Evangelie; hij moet het beperkte kinder
verstand helpen de eeuwige waarheden in zich
op te nemen, en zoo hij hierin met liefde en
ijver alle natuurlijke hulpmiddelen zal hebben
aangewend, zal de bovennatuurlijke hulp niet
achterwege blijven.
In den namiddag werden excursies georga
niseerd naar de H. Landstichting, naar Berg
en Dal en door de stad. Velen namen hieraan
deel.
Lezing dr. Josef Muls
Dinsdagavond heeft Sr. Josef Muls, conser
vator van het Koninklijk Museum van Sehoone
Kunsten te Antwerpen, een lezing met licht
beelden gehouden over Nederlandsche Primi
tieven.
heeft, die ontstolen zijn aan het ware Chris
tendom, zooa'ls het door duizenden Katholie
ke kloosterlingen wordt beleefd, maar die
verloren zijn door een God-vergeten wereld,
kan het veilen verblinden, die wanhopig zijn
geworden door de waanzinnige wanorde op
meer dan één gebied in onze hedendaagsche
samenleving, die voor ordelijk doorgaat.
Het bolsjewisme in zijn ware wezen ken
nen, ds het bestrijden als het grootste ge
vaar voor godsdienst en ware beschaving.
Het overwinnen is alleen mogelijk door,
met de hulp van God en eigen rustelooze in
spanning, de menschen te hervormen en een
eind te maken aan het ten hemel om wraak
roepend mamonisme, dat in zijn velerlei
uitingen het communistisch bolsjewisme
voorbereidt.
Het w,aarschuwend woord van den Godde-
lijken Zaligmaker Jesus Christus: „Gij kunt
God niet dienen én den mamoa", (Math. 6,
2i) is niet alieen gezegd voor het individueel
geweten, maar heeft ook een diep-maatschap-
pelijken zin.
Na 'n beknopte Inleiding gaf. dr. Muls, aan
de hand van zeer goede lichtplaatjes een over
zicht van den groei van diepte en ruimte van
de miniaturen tot in de schilderkunst. Klaar en
duidelijk met de hem eigen Vlaamsche gemak
kelijkheid toonde hij de karakteristieke schoon
heid In de beste producten van Nederlandsche
primitieven.
Een welgemeend applaus en een hartelijk
dankwoord van Mgr. Dr. Goossens loonde den
spreker voor zijn gedegen inleiding.
GECOMBINEERDE SECTIE VERGADERING
DÉ PSYCHE DER RIJPENDE JEUGD
Inleiding prof. dr. Linus Bopp
Voor de gecombineerde sectie-vergadering voor
M. O., U. L. O., NijVerhéidsondérwijs en vorming
der rijpende jeugd sprak gistermorgen prof. dr.
Linus Bopp, hoogleeraar aan de Universiteit te
Freihurg i. Breisgau, een der meest actieve,
jonge Duitsehe paedagogen. Hij koos tot onder
werp: De psyche der rijpende jeugd en de
Katholieke godsdienstige opvoeding.
Aan zijn rede ontleenen wij het volgende:
Onze godsdienstige opvoeding heeft met twee
polen rekening te houden en met een medium,
dat die twee verbindt. Wij moeten opvoeden
voor God, en wij moeten opvoeden tot een vrij
willig en blij dienen van God. De schoonste
vorm van den godsdienst bestaat daarin, dat
de mensch zich aan God gelijk maakt, Gods
evenbeeld wordt en tracht volmaakt te worden
zooals de Vader in den Hemel.
Wie op het standpunt staat van de leer der
wisselwerking, zal in zijn beschouwingen er
rekening mee moeten houden, dat een ontwik
keling op het terrein van het lichaam in een of
ander opzicht ook de ziel beïnvloeden moet,
zooals ook omgekeerd een gebrek in het licha
melijke spoedig ook een schaduw kan werpen
in de ziel.
Gaarne zou men het nu als een vaste wet
van ontwikkeling voorstellen, dat de ontwa
kende waarde-zin begint bij de biologische en
economische waarden, om dan op te stijgen tot
de hoogste waarden van het theoretische, het
ethische, het aesthetische en het. religieuse:
d.w.z. dat telkens de betreffende waarde op
den voorgrond van den weg der ziel treedt,
terwijl de andere meer terugtreden, waarmee
het gevaar verhonden is, dat die oogenblikke-
lijk heerschende waarden ook de geheele ziel
vervullen en den overigen waardezin verzwak
ken kan. Slechts in 't algemeen kan men zulk
een ontwikkeling betrachten, want de opeen
volging kan ook iets anders zijn, zooals b.v.
in de religie.
Ér is in dezen tijd een revolutionnaire trek
in de jeugd, een „generationskonflikt", of
schoon nu niet juist allen dit doormaken.
Ééns brengt ook de tijd de jeugd het tweede
vinden van het „ik" mede, de scherpe schei
ding van het eigen zoo-zijn en het anders-zijn
der anderen. Zelfvergoding, vereenzaming en
zwaktegevoel zijn de gevolgen.
Welke zijn nu de drijfkrachten voor de reli
gieuze ontwikkeling in de jeugdperiode? Het
doelmatige samenstreven van geslachtsrijping
en religieuze rijping hebben er toe verleid, een
causale verhouding in samenhang aan te ne
men. Maar logisch dient men voorop te zetten,
dat gelijkheid in tijd nog geen gelijkheid in
wezen behoeft te beteekenen.
Een der grootste storingen in de opwaart-
sche ontwikkeling treedt in, wanneer de jonge
mensch al te vroeg zich geeft aan het genots
leven der volwassenen; dit maakt hen dan tot
verdoofden, die niet meer begeesterd kunnen
worden; ze zijn als uitgebluschte kalk die ook
niet meer gloeien en koken kan.
In zeer korten tijd doorloopt de jonge mensch
een groot aantal dergelijke phasen met al de
problemen daaraan verbonden. Natuurweten
schap, literatuur, techniek, het sociale leven,
dat alles voert in onze dagen zoo gemakkelijk
tot een „Ersatz-godsdienst", al heet dat weten
schap of kunst.
Onze eerste taak in de opvoeding is, den
jongen mensch begrip bij te brengen en dan
voelen we als gebiedenden eisch dat we geloof
moeten hebben tegenover de jeugd, laten wor
den wat worden wil, als God het zoo voor heeft.
Als we willen opvoeden naar het beeld van
God, doen zich onaf inbare mogelijkheden
voor. Een ruime vrijheid, waarvan de Kerk
het voorbeeld geeft, is hier geboden. Tenslotte
mogen we de jeugd niet tegen zichzelf willen
opvoedenin den grond kunnen wij slechts
helper zijn.
Daarom isook aan de „de school-gedachte"
plaats ingeruimd in het Katholiek godsdienst
onderwijs.
Radeloos staat onze jeugd vaak voor onze
geloofswereld. En ai is alles hecht, het doet
zich aaii haar als een onwezenlijke schaduw
wereld voor. En juist "aarom speelt het prin
ciep der ervaring, der beleving zoo'n groote
rol.
Een meisje past zich zeer licht aan bij het
milieu; in deze geaardheid schuilen echter zeer
ernstige gevaren. Daartegenover is het dus
plicht, de vrouw tot zelfstandigheid op te
voeden; maar het hoofddoel barer vorming is,
het scheppen van een waardenrijke geestelijke
binnenwereld. Deze binnenwereld kan en moet
in wezen dezelfde zijn als die van den man,
alleen moet zij een anderen stijl hebben. Ze
moet pla3tischer, gevoelsrijker, centraler zijn.
Daaraan moet de wijze beantwoorden, waar
op die waarde-gebieden voor het meisje toe
gankelijk worden gemaakt.
DERDE ALGEMEENE VERGADERING
WERT PAEDAGOGISCHER RELIGION3-
UNTERRICHT
Inleiding Dr. Heinrich Iiautz
Naast de machtige rede van Prof. Dr. Linus
Bopp bleek de voordracht van den befaa.nden
industrie-paedagoog Dr. Heinrich Kautz uit
Hamborn veel belangstelling te trekken. Hij
behandelde eenige vraagstukken, die hij reeds
uitwerkte in zijn „Neubau des Katliolischen
Religions-unterrichts". Hij gaat daarin uit van
het totaliteitsprinciep, dat in de Katholieke
levensbeschouwing een centrale plaats inneemt
en waarvan de levensvorm van den Katholiek
doortrokken is. Daarom neemt de Katholieke
godsdienstpaedagogiek de totaliteitsgedachte
als uitgangspunt en fundamenteel princiep. De
„totus homo" is de laatste doelstelling van de
opvoeding en vorming. De „heele mensch" moet
worden gevormd en wel zoo, dat de godsdienst
het leven van den enkeling en van de gemeen
schap doordringt.
Bij de beschouwing van de waarde onder gods-
dienstig-paedagogisch opzicht, dient te worden
gerekend met den waardedrager of het waarde-
fundament. Van dit fundament moet de waarde
worden losgemaakt en overgeplaatst in een be
paald subject, het „ik". Godsdienstig paedago-
gisch onderricht is dus niets anders dan dat
overplanten van die waarde, maar zóó, dat die
waarde tot eigen waarde wordt.
God nu is het begin aller waarden, het cen
trum, waaromheen we als concentrische cirkels
andere waardespheren vinden als een religieuse,
een zedelijke, een aestketische, een Intellectu-
eele en tenslotte een biologische waardespheer.
Binnen deze laatste spheer vinden we een
waarde, en wel een fundamentele, de z.g. „zelf-
werkzaamheidsidee."
Wanneer we uitgaan van de zelf-werkzaam-
heidsidee kan dit in zich sluiten een be-
heerschen der andere sferen, maar de verbin
ding is slechts mogelijk, niet noodzakelijk. Uit
gaand van het centrum, echter wordt een nood
zakelijke insluiting der óverige sferen onder
steld.
Zoo is het godsdienst-onderricht beschouwd
in den zin der totale hervorming.
Hij besloot met een wenk voor de opvoeders,
dat er nog altijd iets ontbreekt in de gods-
dienst-paedagogie; eendrachtig internationaal
samenwerken kan misschien er toe voeren, dat
het bijbrengen der oude hooge waarheden gaat
geschieden in de eigen taal der hoorders. Een.
treffend voorbeeld op dat gebied uit sprekers
eigen ervaring onder indusfr*--menschen sloot
de leerrüke voordracht.
SLOTVERGADERING
DE EUCHARISTISCHE KRUISTOCHT
ALS METHODE VAN OPVOEDING
Rede van Prof, F. B. J. Frencken
De enthousiaste rede van den onvermoeiden
Kruistoehter Prof. Frencken is een machtig
slot geweest aan de zoo goed geslaagde Paeda
gogische week.
Hij sprak over de H. Eucharistie als bron
van het godsdienstig leven van het kind, in
verband met den Eucharlstischen Kruistocht.
Dank zij den noesten ijver aan den dag gelegd
door geestelijken en onderwijspersoneel heeft
de E. K. terrein gewonnen, dat steeds nieuwe
bewondering wekt tot bij de leiders zelf.
Wanneer we de H. Eucharistie als opvoe
dingsmiddel beschouwen, mogen we nooit uit
het oog verliezen, dat zij meer dan wat ook een
blijvende levenswaarde heeft. Daarom mogen
we de Eucharistie niet beschouwen als ieta
voor het kind alleen, zij moet blijven door het
geheele menschenleven. Uit de les der practijk
deden we, aldus spr., da bittere ervaring op,
dat er iets hapert in onze Eucharistische me
thode. Tot hun 14de Jaar gaan de kinderen bijna
dagelijks ter H. Tafel, en nauw hebben ze dien
leeftijd bereikt, of men ziet ze zelden of nooit
meer.
De E. K.-methode moet daarom meer opvoe
dingsmethode worden ook voor deze jaren. We
kunnen onze kinderen niet genoeg in de reali
teit van het leven zetten; maar dan moeten
we den E. K. ook houden in het volle leven, en
dien nooit laten vertroebelen tot een zoetelijke
devotie.
Ook mogen we den boom niet losmaken van
zijn wortel. We zien een intensen groei van den
E. K. op alle wegen, en toch besluipt ons soms
de zorg, dat de E. K. niet zal geven, wat hij
geven kan, daar hij hier en daar wordt losge
maakt van den wortel, n.l. de slavernij van
Maria van Grignon de Montfort. Dr. Poppe, die
met z'n reine Priesterhanden den E. K. uit den
Hemel haalde, heeft het zoo vaak gezegd, dat
de methode ontstond uit devotie tot Maria.
En daarom spreek ik thans een eerlijk woord,
dat ik meen verplicht te zijn aan Nederland. In
mijn bewering, dat aan de godsvrucht tot Maria
niet voldoende wordt vastgehouden.
Al even verkeerd is het, de E. K. te maken
tot een opeenhooping van losse oefeningen, zij
heeft immers de zoo noodige centrale gedachte,
waaraan onze tijd behoefte heeft.
Laat de E. K. vooral aansluiten bij de Litur
gie; leert het kind liturgisch zijn in dezen zin,
dat ze deel zijn van het geheel der biddende
en smeekende kerkgemeenschap.
Naast deze theoretische wenken nog enkele
gedachten voor de practijk. Met stijgend succes
wordt de E. K. gedachte toegepast in het Lager
Onderwijs over het geheele land.
Maar in de rangen der rijpende jeugd, waar
we moeten constateeren, dat er bijna geen gods
dienst meer isWaarom blijven Gymnasia
en H. B. S.-sen achter Waarom wordt door de
leeraren der middelbare scholen zoo weinig
voor den E. K. gedaan
Arbeidersjongens kan ik bijeen krijgen op
den eersten roep, jongens van lycea en andere
middelbare scholen kan ik niet bereiken. En
toch hebben we ze noodig de rijpende jeugd.
Daarom uit ik deze klacht van deze plaats, met
de hoop, dat zij gehoord wordt door geheel
Nederland.
In de toepassing van den E. K. moeten we
ons wachten voor een zeker supernaturalisme.
Het is niet een beweging, die in de kerk most
blijven, ze moet doordringen in het leven van
het kind. Niet alles moet gezet op het boven
natuurlijke alleen. Zeker is de genade hoofd
zaak, maar de vrije wil van het kind moet .toch
ook gevormd worden.
De E. K. methode is misschien een reactie
op een school, die zelf reactie was, n.l. die van
Rousseau. Wij leeren: onze natuur is bedorven,
maar niet geheel; onze aard is ten kwade
geneigd maar niet altijd. In iedere ziel leeft nog
de Paradijskracht, die opwaarts wil. We moeten
maken een blijde jeugd, die zich met een op
gewekt, groot, ja dom vertrouwen geven wil
aan Jesus en Maria.
De liefde is dè oefening van den E. K., waar
nooit overspanning dreigt, de grondwet der me
thode.
Mgr. Goossens sprak een welgemeend dank
woord, waarin hij de klacht van prof. Frenc
ken volledig onderstreepte. Ook op deze Paeda
gogische week zijn de leerkrachten uit het
Middelbaar Onderwijs al te zeldzaam.
Met een hartelijk woord van dank aan de
organisatoren, sloot Mgr. dr. Goossens hierop I
de uitmuntend geslaagde vijfde R. K. Paeda-
gogische weefc,