I Tweede Blad DE GODSDIENST IN SOVJET-RUSLAND. Donderdag 22 Augustus 1929 Pagina 1 GODSDIENSTIGE VORMING DER KATHOLIEKE JEUGD VIJFDE R. K. PAEDAGOGISCHE WEEK. f de houding der communisten IN NEDERLAND III (Slot; Wij hebben de wettelijke positie van de 'Kerk in Rusland gezien; wij zagen ook da Iractijk en hoe de Sovjet-regeering actief h.t s,''ijcibaar atheïsme steunt. Laat ons nu de houding der Nederland sche communisten zien. Wij maken daartoe gebruik van het offi cieel orgaan der communistische partij Hul- 'Mnd, sectie der derde internationale. Wie di' Wad, zooals wij, geregeld leest, staat verste'd ,over de naïveteit van een ernstig orgaan als •W „Nederlander", dat werkelijk geloof S(:hijnt te schenken aan de sehoone praati;s °ver de „godsdienstvrijheid" in Rusland. De door-sovjet-geld gesteunde „Tribune1 •Ke tot taak heeft in ons land de communis tische leer te verspreiden, licht ons zoo over vloedig in over den waren aard van het cóm- hiunisme, dat men met blindheid moet uo- Wagen zijn om niet te zien, dat duivelseire Laat tegen den godsdienst een wezenlijke karaktertrek is van de communisten. Wij gaan de voortdurende felle anti-go 1s- dienstige uitingen voorbij en leggen uitslui tend den vinger op eenige feiten Verleden jaar vierde een bekend Rotter damse!) predikant zijn zilveren ambstfeesi Het officieel orgaan der comnjumsten schreef letterlijk: )s. J. C. H. SCHOLTEN. Zijn laatste jubileum. De bekende hengelaar naar arbeiders-ziel tjes voor het Koninkrijk van den kapitaha- tischen god, Ds. Scholten, viert Donderdag zijn 25-jarig ambts-jubileum. De bourgeoisie ia heel erg met hem ingenomen, want hij i verstaat, als ex-socialist, meer dan welke opium-handelaar ook, de kunst, zich in hec Vertrouwen der arbeiders en arbeidersvrou- Vren te dringen. In zijn soort is hij een genie en daardoor juist des te gevaarlijker voor de bewustwording van het proletariaat. In 1918 was hij de drijver van de charlatannerij met den Bond van regeeringsgetrouwen, en nog steeds is hij onverpoosd in de weer, de arbei ders tot gewillige slaven van het kapitalisme te houden. Zijn zangkoor en orgel van het „Vischnet" zijn allerwegen berucht. Maar zijn gouden jubileum als zoodanig zal hij wel niet meer vieren. Daarvoor staat hem de opmarsch der arbeidersklasse borg. Die Piasserij raakt afgedaan! Het „Alg. Handelsblad" van 25 September L928 (o. b.) meldde: GEBEDEN VOOR DE RUSSISCHE JODEN. Evenals in verschillende plaatsen in het buitenland werd gisteren op den Verzoendag in de bedehuizen der Ned. Isr. Hoofdsynagoge j te Amsterdam een hijzonder gebed uitgespro- i ken naar aanleiding van den nood, waarin de i Joden 'in Sovjet-Rusland thans verkeeren. In hun predikaties hebben de opperrabbijn en de rabbijnen medegedeeld, dat uit Rus land betrouwbare berichten waren ontvangen Waaruit blijkt, dat het den Joden daar on mogelijk gemaakt wordt hun godsdienstplich ten na te komen en dat de kerkgebouwen Voor frivole doeleinden worden gebruikt, de bestudeerihg der heilige schriften met stren ge straffen bedreigd wordt. He „Tribune" van 28 Sept ember' 1928. Srhreef daarop letterlijk: HET BELOOFDE LAND. Aan den klaagmuur te Jeruzalem, waar de Joden teïkenjare de verwoesting van deze stad bejammeren, hebben merkwaardige incidenten plaats gevonden. Terwijl de ge- j loovige Joden zich op de borst sloegen en bittere tranen stortten bij het gebed van den •lag, kwam er plotseling een troep ArabiscT- Engelsche agenten van politie op de proppen, die eisebten, dat het scherm, dat de mannen Van de vrouwen scheidt, moest worden ver- Wijderd. Maar de Joden schijnen daar ernstige bezwaren tegen te hebben gehad, die ze ont leenden aan de Joodsehe wet. De Arabisch- Hritsche politie had voor deze wet echter héél Weinig respect en joeg de jammerende Joden hitelkaar Ziehier in het kort de ge- K hiedenis, waaruit geconcludeerd mag wor den, dat het beloofde land der Joden mis schien wei wat belooft, maar vooralsnog niet Veel geeft Te meer verwondering haart daarom het feit, dat in de synagogen in Nederland Jeho vah lastig werd gevallen met een speciaal ge bed om leniging te brengen in den nood der Joden in Sowjet-Rusland Er is. voor dit ëobed weinig aanleiding, want in Sowjet- I Kusland bestaat er geen noodtoestand onder da Joden, evenmin trouwens als Jehovah zelf daar bestaat. Mae r als de Joden nu toch bidden willen, Waarom bidden ze dan niet voor de Joden in dat heerlijke land van belofte, Palestina? Misschien dat daar Jehovah nog niet dood is! Lo „Maasbode" van 6 Nov. 1928 meld ie. I DE OPIUM VAN HET FANATISME. Sedert de jongste waken is de roode leuze: "Godsdienst is opium voor het volk" bijna dagelijks met vette letters in de communisti- sche „Tribune" afgedrukt. En zoo felle, ophit- j sonde artikelen tegen Kerk, godsdienst en ji Mesters bevatte het door Moskou gesubsi- |l dieerde blad, dat hier of daar een directe actie (J Van zijn opgezweepte lezers haast niet kon j bUhlijven, 1 fa het Gooi heeft het gilde van sikkel en i banier met die actie een begin gemaakt, meldt i "Tijd". Met reuzenletters hebben de opium- i fanatici in den nacht van Zaterdag op Zon- dag de grofste beleedigingen op den naam ®sua gekalkt tegen den achterkant der on- aags geconsacreerde kerk van het H. Hart S"?1" spoor te Hilversum, een der 0 'oonste gebouwen in het Gooi. En zich niet - 1 genoegend met het besmeuren van het H. ^aj't-beeld, daar gebeiteld door den beeldhou- r Cantré, hebben zij langs de muren rond- om den geheelen tempel in zinneloozen gods diensthaat heiligschennende propaganda-leu- zen geschreven naast een doodshoofd en het Sovjetwapen, dat in een cirkel een hamer gekruist door een sikkel draagt. De „Tribune" van 10 Nov. 1928 vertelde aan haar lezers, dat de taak der Jesuieten is: tusschen de dogma's van een middeleeuw- sche theologie en de veroveringen van de wetenschap der twintigste eeuw, een brug te slaan, die stevig genoeg is, om daarover van de sokken geslagen intellectueelen de katho lieke kerk binnen te loodsen. Tegenover een groepje religieus-socialisten, dat zich tegen het Marxisme verklaar ie, schreef de „Tribune" van 1 Nov 1928: Hoe staat het ook weer, op dien muur, daar in Moskou, dicht bij de zéér heilige Iberische kapel? Godsdienst is opium voor het volk. De kapel, zooals wij reeds meldden, is in den nacht van 29 of 30 Juni 1.1. door de sovj >\- mannen afgebroken. Merkwaardig is hoe de „Tribune" van 23 Juli 1929 door zekeren Jan Mido uit Rusland een brief laat schrijven, die ten duidelijkste .bewijst, dat „de officieele rqgeeringsorganen" ïih den sovjet-staat meehelpen aan- de bestrijl ding van den godsdienst. Ten slotte, om nog één staaltje te geven, deze in de „Tribune" van 21 November 1928 voorkomende „reportage uit het Roergebied" over „De, Strijd tegen onze lieve Heer": Essen, 18 November. Het is Zondag in deze wereld van stopge zette fabrieken. In de brievenbussen van vele arbeiderswoningen ligt de „Essener Volkszei- tung", die kortelings uit uitspraak deed, die verdient onder de rubriek „humor en satire" voor het nageslacht bewaard te blijven. Het blad schreef namelijk: „Het is mogelijk dat iemand voor zich het strenge recht heeft om een arm gezin op straat te zetten, en hij mag het toch niet doen, want het zou tegen de liefde zijn. En iemand moge het strenge recht hebben om meer loon te vragen, en hij mag het niettemin toch niet doen, want ook dit zou tegen de liefde kun nen zijn." De liefde van de ondernemers heeft zich minder bekommerd om deze eischen van het christendom dan die van de vakvereenigings- bonzen! Dat heeft een paar goed-katholieke arbeiders te denken gegeven. We gaan de uitgemergelde krantenvrouw na door de sombere proletarische straten, wij slaan de kinderen gade, die niet zoo jong zijn, dat ze het christelijke blad niet met moede stappen trap-op, trap-af zouden moeten dra gen. Dat is een hun ten deel gevallen hemel- sche genade. Maar ook dat werk is eindelijk gedaan. De klokken luiden voor de vroeg-mis; de kranten-bezorgers vegen zich in den kou den wind het zweet van het voorhoofd. De eerste stralen van het daglicht glijden schuch ter over de daken. In de kleine kroeg op den hoek van de hoofdstraat zitten wat jonge menschen, die nu al bezig zijn zich te oefenen voor het car naval. Het zullen wel kleine ambtenaren zijn met hun meisjes. Dicht tegen elkaar zitten ze aan een groote tafel en ze roepen onmen- schelijk luid hun slechte grappen uit. Wij gaan huiverend bij het raam zitten, dat ons een uitzicht biedt op de kerkdeur. Een stuk of wat arbeiders gaan naar binnen, gekleed in hun versleten trouwpak. De christelijke naastenliefde der onderne mers, die zich wel wachten om zoo vroeg naar de kerk te gaan, belet hun een nieuw pak te koopen. Dan komen schooljongens en schoolmeisjes, typen uit een bijbelkransje, de mutsen scheef op het hoofd, nog tijdens den dienst wisselen ze verlangende blikken. De vroegmis draagt een proletarisch karak ter. Op hun knieën biddend, vergeven de ar beiders hun schuldenaren. Ze bidden gedach teloos wat ze hebben geleerd. En de paap klimt op den kansel, om hen den eeuwigen vrede met hun evenmensch steeds weer op nieuw in te pompen. Dan gaan ze naar huis en wachten op de verlossing, die hen door den hemel werd beloofd. Voor menigeen wordt de tijd van wachten ietwat lang. De verleider is gekomen.Hij heeft hen ingefluisterd, dat er geen door god gewilde slavernij bestaat of wel dat god een ellendige stumper is. Zij zelf, zegt die duivel, moeten den strijd opnemen. Want god is niet met de millioenen, maar met de enkelen, die ook gebruik maken van de papen als middel om hun heerschappij te handhaven. Ze heb ben onze lieve heer gepacht, en ze zullen hem uit den tempel gooien, als hij hen niet meer den geldzak vult. In slapelooze nachten, op sombere werkda gen hebben ze die gedachten verder uitge sponnen, die men hen influisterde. Maar het is moeilijk een gedachte uit te rukken, die een menschenleven lang vastgeworteld zat. Alleen jonge menschen zijn daartoe nog in staat, oudere slagen daarin nauwelijks.,,.. In het Secretariaat der Communistische Partij zitten de partijgenooten, ze maken lijs ten op en tellen de namen. Waarom zijn ze zoo in hun schik? Ze tel len de nieuwe leden, een paar honderd zijn het er al. En zooals er blijdschap heerscht over eiken bekeerden zondaar in den hemel, zoo is er bij hen blijdschap over eiken ka meraad, die aan den bedwelmenden invloed van de kerk wordt onttrokken. En aan de opium van de ons vijandige pers Hoevelen het zijn, dat is nog niet te over zien. Maar geen hetere leermeester voor den strijd is er, dan de strijd zelve. Zoo groeit de Communistische Partij. Wij vragen aan de lezers verschooning voor het afdrukken van deze godslasterlijke sohamdta.al. Maar het schijnt, dat de oogen van sommigen maar zeer moeilijk zijn te openen. Misschien, dat wat wij nu sdhreven, voor velen eon aanleiding is om zich ernstig hezig te houden met den morbus Muscovi te cus. Neen, wij bestrijden het communisme niet allereerst als maatschappelijk of politiek stelsel; juist van dien kant beschouwd, bergt het idealen, welke voor hun zuiverste deel' aan het ware, Katholieke Christendom zijn ontleend. Daarom alleen, omdat het idealen TWEEDE ALGEMEENE VERGADERING PSYCHOLOGIE EN GODSDIENSTIGE VORMING Voordracht prof. dr. I. van den Berg Na een korte pauze werd de tweede alge- meene vergadering gehouden, waarin Dr. I. van den Berg, professor aan het Groot-Seminarie te Rijsenburg, een inleiding hield over „Psy chologie en godsdienstige vorming". Aan zijn diepdoordachte rede ontleenen we het vo- gende: Belangrijker onderwerp dan de godsdienstige vorming zou voor een R.K. Paedagogische we-k moeilijk zijn aan te wijzen. Immers, niet alleen de geloovige, maar zelfs de onbevooroordeelde buitenstaander, moet erkennen, dat alle op voeding zonder godsdienstige vorming op een mislukking uitloopt. Wie met de godsdienstige vorming van onze hoop der toekomst is belast, moet zich het wezenlijke onzer geloofsleer trachten eigen te maken, want het klinkt misschien parado xaal godsdienstonderricht aan kinderen Ver- eischt nog grondiger kennis der geloofswaar heden dan waar het volwassenen betreft, ten minste indien men deze waarheden in voor het kind begrijpelijke termen en analogieën uiteen wil zetten. Daarenboven vraagt het inzicht in de geheel eigen psyche van het kind tot het leeren verstaan van zijn voorstcllingsleven, zijn gedaclitengang en zijn gebrekkige uitin gen. Hieruit blijkt, hoe voor de godsdienstige vorming, de psychologie in haar verschillen de onderdeelen van beteekenis is. Hier is niet bedoeld die natuurlijke psychologie, die kan zijn aangeboden of verworven door jarenlange onderwijservaring, al werden velen hierdoor didaktikers van den eersten rang. Hierna geeft de spreker een overzicht van de theorieën over de wording van onze begrip pen en bespreekt uitvoerig de Thomistische leer in dezen. Het kind is yoor het religieuse zeer ontvankelijk. Het staat dicht bij God en begint van af zijn derde jaar al religieuse kennis op te doen. Vier jaar oud weet het goed en kwaad te onderscheiden en reeds een jaar later maakt het onderscheid tusschen waarheid en verdichting. Deze reli gieuse aanleg moet worden benut, daar hij anders als elk ander niet gebruikt psychisch vermogen verschrompelt. Godsdienstige oefeningen en verhalen van God en Zijn heiligen zijn de geschikte mid delen om in het jonge schoolkind tegelijker tijd zijn godsdienstigen drang te bevredigen. Wat later kan het door inwerken op zijn uiter lijke en innerlijke ervaring (met behulp van platen en vertellingen) gebracht worden tot religieus denken en doen. Op negen- tien jarigen leeftijd kan de eigenlijke katechese worden toegepast. Gelijk Willmann prefereert cok Engert Ka'te'cTïlSftfus én BIjbelsche geschie denis geseheiden te behandelen; het systema- hrengen hun volmaaktheden bijeen, vervolma- tische en het historische deel van het gods dienstonderricht moéten elkaar wederzijds steunen. De parabelen van het Evangelie zijn het meest geschikt om de religieuse waarheden op aanschouwelijke wijze voor te stellen en het grootst aantal associaties te leggen tusschen de te kennen waarheid en de kinderziel. Over de methode, waarop dit godsdienstonderricht zal geschieden, kan worden gestreden maar psychologisch zal de gang wel moeten zijn van aanschouwing naar begrip en toepassing. Voor de rijpere schoolvrije jeugd wil Engert een meer synthetische beschouwing der geloofs waarheden, waarhij haar onderlinge samen hang wordt aangetoohd en ze worden terug gebracht tot enkele grondwaarheden, om aldus aan den phllosophlschen drang van den op- groeiendeh mensch te voldoen. Wijsgeerige en positieve zielkunde maken de godsdienstige vorming vertrouwd met de realiteit waaraan het ideaal, dat wordt geleerd door theologie en philosophie, moet worden aangepast. Kennis van het geloof en kennis van de psyche van het kind vormen dan ook de uitrusting, waarin de katecheet zijn werk moet tegemoet treden. De opvoeder is voor het kind de bode van het Evangelie; hij moet het beperkte kinder verstand helpen de eeuwige waarheden in zich op te nemen, en zoo hij hierin met liefde en ijver alle natuurlijke hulpmiddelen zal hebben aangewend, zal de bovennatuurlijke hulp niet achterwege blijven. In den namiddag werden excursies georga niseerd naar de H. Landstichting, naar Berg en Dal en door de stad. Velen namen hieraan deel. Lezing dr. Josef Muls Dinsdagavond heeft Sr. Josef Muls, conser vator van het Koninklijk Museum van Sehoone Kunsten te Antwerpen, een lezing met licht beelden gehouden over Nederlandsche Primi tieven. heeft, die ontstolen zijn aan het ware Chris tendom, zooa'ls het door duizenden Katholie ke kloosterlingen wordt beleefd, maar die verloren zijn door een God-vergeten wereld, kan het veilen verblinden, die wanhopig zijn geworden door de waanzinnige wanorde op meer dan één gebied in onze hedendaagsche samenleving, die voor ordelijk doorgaat. Het bolsjewisme in zijn ware wezen ken nen, ds het bestrijden als het grootste ge vaar voor godsdienst en ware beschaving. Het overwinnen is alleen mogelijk door, met de hulp van God en eigen rustelooze in spanning, de menschen te hervormen en een eind te maken aan het ten hemel om wraak roepend mamonisme, dat in zijn velerlei uitingen het communistisch bolsjewisme voorbereidt. Het w,aarschuwend woord van den Godde- lijken Zaligmaker Jesus Christus: „Gij kunt God niet dienen én den mamoa", (Math. 6, 2i) is niet alieen gezegd voor het individueel geweten, maar heeft ook een diep-maatschap- pelijken zin. Na 'n beknopte Inleiding gaf. dr. Muls, aan de hand van zeer goede lichtplaatjes een over zicht van den groei van diepte en ruimte van de miniaturen tot in de schilderkunst. Klaar en duidelijk met de hem eigen Vlaamsche gemak kelijkheid toonde hij de karakteristieke schoon heid In de beste producten van Nederlandsche primitieven. Een welgemeend applaus en een hartelijk dankwoord van Mgr. Dr. Goossens loonde den spreker voor zijn gedegen inleiding. GECOMBINEERDE SECTIE VERGADERING DÉ PSYCHE DER RIJPENDE JEUGD Inleiding prof. dr. Linus Bopp Voor de gecombineerde sectie-vergadering voor M. O., U. L. O., NijVerhéidsondérwijs en vorming der rijpende jeugd sprak gistermorgen prof. dr. Linus Bopp, hoogleeraar aan de Universiteit te Freihurg i. Breisgau, een der meest actieve, jonge Duitsehe paedagogen. Hij koos tot onder werp: De psyche der rijpende jeugd en de Katholieke godsdienstige opvoeding. Aan zijn rede ontleenen wij het volgende: Onze godsdienstige opvoeding heeft met twee polen rekening te houden en met een medium, dat die twee verbindt. Wij moeten opvoeden voor God, en wij moeten opvoeden tot een vrij willig en blij dienen van God. De schoonste vorm van den godsdienst bestaat daarin, dat de mensch zich aan God gelijk maakt, Gods evenbeeld wordt en tracht volmaakt te worden zooals de Vader in den Hemel. Wie op het standpunt staat van de leer der wisselwerking, zal in zijn beschouwingen er rekening mee moeten houden, dat een ontwik keling op het terrein van het lichaam in een of ander opzicht ook de ziel beïnvloeden moet, zooals ook omgekeerd een gebrek in het licha melijke spoedig ook een schaduw kan werpen in de ziel. Gaarne zou men het nu als een vaste wet van ontwikkeling voorstellen, dat de ontwa kende waarde-zin begint bij de biologische en economische waarden, om dan op te stijgen tot de hoogste waarden van het theoretische, het ethische, het aesthetische en het. religieuse: d.w.z. dat telkens de betreffende waarde op den voorgrond van den weg der ziel treedt, terwijl de andere meer terugtreden, waarmee het gevaar verhonden is, dat die oogenblikke- lijk heerschende waarden ook de geheele ziel vervullen en den overigen waardezin verzwak ken kan. Slechts in 't algemeen kan men zulk een ontwikkeling betrachten, want de opeen volging kan ook iets anders zijn, zooals b.v. in de religie. Ér is in dezen tijd een revolutionnaire trek in de jeugd, een „generationskonflikt", of schoon nu niet juist allen dit doormaken. Ééns brengt ook de tijd de jeugd het tweede vinden van het „ik" mede, de scherpe schei ding van het eigen zoo-zijn en het anders-zijn der anderen. Zelfvergoding, vereenzaming en zwaktegevoel zijn de gevolgen. Welke zijn nu de drijfkrachten voor de reli gieuze ontwikkeling in de jeugdperiode? Het doelmatige samenstreven van geslachtsrijping en religieuze rijping hebben er toe verleid, een causale verhouding in samenhang aan te ne men. Maar logisch dient men voorop te zetten, dat gelijkheid in tijd nog geen gelijkheid in wezen behoeft te beteekenen. Een der grootste storingen in de opwaart- sche ontwikkeling treedt in, wanneer de jonge mensch al te vroeg zich geeft aan het genots leven der volwassenen; dit maakt hen dan tot verdoofden, die niet meer begeesterd kunnen worden; ze zijn als uitgebluschte kalk die ook niet meer gloeien en koken kan. In zeer korten tijd doorloopt de jonge mensch een groot aantal dergelijke phasen met al de problemen daaraan verbonden. Natuurweten schap, literatuur, techniek, het sociale leven, dat alles voert in onze dagen zoo gemakkelijk tot een „Ersatz-godsdienst", al heet dat weten schap of kunst. Onze eerste taak in de opvoeding is, den jongen mensch begrip bij te brengen en dan voelen we als gebiedenden eisch dat we geloof moeten hebben tegenover de jeugd, laten wor den wat worden wil, als God het zoo voor heeft. Als we willen opvoeden naar het beeld van God, doen zich onaf inbare mogelijkheden voor. Een ruime vrijheid, waarvan de Kerk het voorbeeld geeft, is hier geboden. Tenslotte mogen we de jeugd niet tegen zichzelf willen opvoedenin den grond kunnen wij slechts helper zijn. Daarom isook aan de „de school-gedachte" plaats ingeruimd in het Katholiek godsdienst onderwijs. Radeloos staat onze jeugd vaak voor onze geloofswereld. En ai is alles hecht, het doet zich aaii haar als een onwezenlijke schaduw wereld voor. En juist "aarom speelt het prin ciep der ervaring, der beleving zoo'n groote rol. Een meisje past zich zeer licht aan bij het milieu; in deze geaardheid schuilen echter zeer ernstige gevaren. Daartegenover is het dus plicht, de vrouw tot zelfstandigheid op te voeden; maar het hoofddoel barer vorming is, het scheppen van een waardenrijke geestelijke binnenwereld. Deze binnenwereld kan en moet in wezen dezelfde zijn als die van den man, alleen moet zij een anderen stijl hebben. Ze moet pla3tischer, gevoelsrijker, centraler zijn. Daaraan moet de wijze beantwoorden, waar op die waarde-gebieden voor het meisje toe gankelijk worden gemaakt. DERDE ALGEMEENE VERGADERING WERT PAEDAGOGISCHER RELIGION3- UNTERRICHT Inleiding Dr. Heinrich Iiautz Naast de machtige rede van Prof. Dr. Linus Bopp bleek de voordracht van den befaa.nden industrie-paedagoog Dr. Heinrich Kautz uit Hamborn veel belangstelling te trekken. Hij behandelde eenige vraagstukken, die hij reeds uitwerkte in zijn „Neubau des Katliolischen Religions-unterrichts". Hij gaat daarin uit van het totaliteitsprinciep, dat in de Katholieke levensbeschouwing een centrale plaats inneemt en waarvan de levensvorm van den Katholiek doortrokken is. Daarom neemt de Katholieke godsdienstpaedagogiek de totaliteitsgedachte als uitgangspunt en fundamenteel princiep. De „totus homo" is de laatste doelstelling van de opvoeding en vorming. De „heele mensch" moet worden gevormd en wel zoo, dat de godsdienst het leven van den enkeling en van de gemeen schap doordringt. Bij de beschouwing van de waarde onder gods- dienstig-paedagogisch opzicht, dient te worden gerekend met den waardedrager of het waarde- fundament. Van dit fundament moet de waarde worden losgemaakt en overgeplaatst in een be paald subject, het „ik". Godsdienstig paedago- gisch onderricht is dus niets anders dan dat overplanten van die waarde, maar zóó, dat die waarde tot eigen waarde wordt. God nu is het begin aller waarden, het cen trum, waaromheen we als concentrische cirkels andere waardespheren vinden als een religieuse, een zedelijke, een aestketische, een Intellectu- eele en tenslotte een biologische waardespheer. Binnen deze laatste spheer vinden we een waarde, en wel een fundamentele, de z.g. „zelf- werkzaamheidsidee." Wanneer we uitgaan van de zelf-werkzaam- heidsidee kan dit in zich sluiten een be- heerschen der andere sferen, maar de verbin ding is slechts mogelijk, niet noodzakelijk. Uit gaand van het centrum, echter wordt een nood zakelijke insluiting der óverige sferen onder steld. Zoo is het godsdienst-onderricht beschouwd in den zin der totale hervorming. Hij besloot met een wenk voor de opvoeders, dat er nog altijd iets ontbreekt in de gods- dienst-paedagogie; eendrachtig internationaal samenwerken kan misschien er toe voeren, dat het bijbrengen der oude hooge waarheden gaat geschieden in de eigen taal der hoorders. Een. treffend voorbeeld op dat gebied uit sprekers eigen ervaring onder indusfr*--menschen sloot de leerrüke voordracht. SLOTVERGADERING DE EUCHARISTISCHE KRUISTOCHT ALS METHODE VAN OPVOEDING Rede van Prof, F. B. J. Frencken De enthousiaste rede van den onvermoeiden Kruistoehter Prof. Frencken is een machtig slot geweest aan de zoo goed geslaagde Paeda gogische week. Hij sprak over de H. Eucharistie als bron van het godsdienstig leven van het kind, in verband met den Eucharlstischen Kruistocht. Dank zij den noesten ijver aan den dag gelegd door geestelijken en onderwijspersoneel heeft de E. K. terrein gewonnen, dat steeds nieuwe bewondering wekt tot bij de leiders zelf. Wanneer we de H. Eucharistie als opvoe dingsmiddel beschouwen, mogen we nooit uit het oog verliezen, dat zij meer dan wat ook een blijvende levenswaarde heeft. Daarom mogen we de Eucharistie niet beschouwen als ieta voor het kind alleen, zij moet blijven door het geheele menschenleven. Uit de les der practijk deden we, aldus spr., da bittere ervaring op, dat er iets hapert in onze Eucharistische me thode. Tot hun 14de Jaar gaan de kinderen bijna dagelijks ter H. Tafel, en nauw hebben ze dien leeftijd bereikt, of men ziet ze zelden of nooit meer. De E. K.-methode moet daarom meer opvoe dingsmethode worden ook voor deze jaren. We kunnen onze kinderen niet genoeg in de reali teit van het leven zetten; maar dan moeten we den E. K. ook houden in het volle leven, en dien nooit laten vertroebelen tot een zoetelijke devotie. Ook mogen we den boom niet losmaken van zijn wortel. We zien een intensen groei van den E. K. op alle wegen, en toch besluipt ons soms de zorg, dat de E. K. niet zal geven, wat hij geven kan, daar hij hier en daar wordt losge maakt van den wortel, n.l. de slavernij van Maria van Grignon de Montfort. Dr. Poppe, die met z'n reine Priesterhanden den E. K. uit den Hemel haalde, heeft het zoo vaak gezegd, dat de methode ontstond uit devotie tot Maria. En daarom spreek ik thans een eerlijk woord, dat ik meen verplicht te zijn aan Nederland. In mijn bewering, dat aan de godsvrucht tot Maria niet voldoende wordt vastgehouden. Al even verkeerd is het, de E. K. te maken tot een opeenhooping van losse oefeningen, zij heeft immers de zoo noodige centrale gedachte, waaraan onze tijd behoefte heeft. Laat de E. K. vooral aansluiten bij de Litur gie; leert het kind liturgisch zijn in dezen zin, dat ze deel zijn van het geheel der biddende en smeekende kerkgemeenschap. Naast deze theoretische wenken nog enkele gedachten voor de practijk. Met stijgend succes wordt de E. K. gedachte toegepast in het Lager Onderwijs over het geheele land. Maar in de rangen der rijpende jeugd, waar we moeten constateeren, dat er bijna geen gods dienst meer isWaarom blijven Gymnasia en H. B. S.-sen achter Waarom wordt door de leeraren der middelbare scholen zoo weinig voor den E. K. gedaan Arbeidersjongens kan ik bijeen krijgen op den eersten roep, jongens van lycea en andere middelbare scholen kan ik niet bereiken. En toch hebben we ze noodig de rijpende jeugd. Daarom uit ik deze klacht van deze plaats, met de hoop, dat zij gehoord wordt door geheel Nederland. In de toepassing van den E. K. moeten we ons wachten voor een zeker supernaturalisme. Het is niet een beweging, die in de kerk most blijven, ze moet doordringen in het leven van het kind. Niet alles moet gezet op het boven natuurlijke alleen. Zeker is de genade hoofd zaak, maar de vrije wil van het kind moet .toch ook gevormd worden. De E. K. methode is misschien een reactie op een school, die zelf reactie was, n.l. die van Rousseau. Wij leeren: onze natuur is bedorven, maar niet geheel; onze aard is ten kwade geneigd maar niet altijd. In iedere ziel leeft nog de Paradijskracht, die opwaarts wil. We moeten maken een blijde jeugd, die zich met een op gewekt, groot, ja dom vertrouwen geven wil aan Jesus en Maria. De liefde is dè oefening van den E. K., waar nooit overspanning dreigt, de grondwet der me thode. Mgr. Goossens sprak een welgemeend dank woord, waarin hij de klacht van prof. Frenc ken volledig onderstreepte. Ook op deze Paeda gogische week zijn de leerkrachten uit het Middelbaar Onderwijs al te zeldzaam. Met een hartelijk woord van dank aan de organisatoren, sloot Mgr. dr. Goossens hierop I de uitmuntend geslaagde vijfde R. K. Paeda- gogische weefc,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1929 | | pagina 5