Cen rustiek borp otrber ben rook ban Eotterbam EEN EEUWENOUD r00RTREKD0RP". m fff WOENSDAG 4 SEPTEMBER 1929 TWEEDE BLAD - - OVERSCHÏE'S ONTSTAAN. OVERSCHIE ALS SLAGVELD. PAGINA 4 DE SCHIESCHE KAPEL. OVERPEINZINGEN VAN EEN WANDELAAR. Bp SmêÈm ■n df^jerscJjte 1000 jaren De bekende Lagebrug te Overschie, waarover jaren lang de diligences trokken en die thans kraakt onder het moderne snelverkeer. Het duizend jarig bestaan van Overschie ia een gebeurtenis, die wel in eenigszins uitgo- breiden vorm mag worden herdacht. Er zijn natuurlijk steden, die een langer verleden, een vèèl langer verleden hebben en bovendien een oneindig belangrijker verleden. Maar Overschie neemt een eigenaardige plaats in. Het is een dorp als vele andere, doch het heeft eenige eigenaardigheden, die de meeste dorpen niet bezitten. Opmerkelijk is wel, dat het een sterke slag boom is gebleken voor de uitbreiding van de grootstad Rotterdam in Noordelijke richting. Hoewel de tendenz der Rotterdamsche stads uitbreiding voor Overschie vrij ongevaarlijk was, zijn er overigens andere redenen geweest, die. Overschie bewaard hebben v ,or het lot van Delfsüaven, Kralingen, Charlois etc. De waterweg van de Schie, het lage polder land en de Ceintuurbaan, alsmede de Rotter damsche havens hebben bun aandeel gehad in de reeks oorzaken, die Overschie hebben laten voortbestaan naast de machtige, alles omvattende poliep, die Rotterdam heet. De absoluut landelijke gemeente Overschie is een opmerkelijke verschijning unast de mo derne metropool. Landelijkheid wist Overschie zelfs tot het laatste oogenblik te behouden in zijn verbinding. De paardentram ofwel bokken wagen tusschen Overschie en Rotterdam heeft het tot de laatste, bittere stonde uitgehouden. En wie er eenigszins bekend is geweest, weet, hoe landelijk het er in en op die paardentram toeging. Ondanks bet feit, dat het ligt op den grooten verkeersweg tusschen Rotterdam en Den Haag, bleef Overschie, wat het was. Door dien ver keersweg is Overschie intusschen ook bekend geworden in geheel Nederland en ook ver daar buiten. De tol en het oude stuk weg van Overschie zijn berucht geweest en ze zijn het in zekeren zin nog. En de brug van Overschie heeft een ver maardheid, die niet in enkele regels te beschrij ven valt. Het gansche autoverkeer Rotterdam Den Haag—Amsterdam moet over dit brug getje. Overschie is door dit bruggetje eigenlijk een soort waarschuwing geworden voor de overmoe dige automobilisten. Het vertelt hun zonder eenige pretentie, dat er tijden waren, waarom men zich om hen al heel weinig bekom merde. Overscbie viert nu zijn duizendjarig bestaan met grootsehe feestelijkheden. Duizend jaar jang liep het verkeer van een land door haar nauw» straatjes. Maar in het jaar 1001 zai ditzelfde verkeer het links laten liggen. Do groote verkeersweg die tusschen Rotterdam en Den Haag zal worden aangelegd, gaat buiten het dorp Overschie om. Dan zal het irriteerend gehuil van tallooze claxons er niet meer weer- Kinken en zullen de velen,, die er prijs stellen >P de Zondagsrust, een nieuwen tijd tegemoet g'an. Maar Overschie zal desondanks met indutten. L leeft te sterk, is te krachtig. Het werd niet vanzelf duizend jaar en het /roeide in die duizend jaar niet vanzelf tot do prettige, aantrekkelijke gemeente, waar het toeven een verkwikking is, onder den rook van Let woelige Rotterdam Zooals steeds het geval ls hij een herderkings- '>eest van stad of dorp, over den juisten stich tingsdatum is men het maar zeiden eens. Over- jchie maakt dan ook op dezen regel geen uit zondering. Omtrent de historie van het dui zendjarige Overschie, dat van visschersdorp een bloeiende randgemeente is geworden, lezen wij van tie hand van den heer G. C. Helber3 die een bijzondere studie van de geschiedenis ,van zijn geboorteplaats heeft gemaakt in sen boekje destijds uitgegeven bij gelegenheid tvan een tentoonstelling van handel en industrie te Overschie, dat nog in het begin van de 17e eeuw Overschie in de officieele stukken Ouder- schije of Ouwerschije wordt genoemd. Deze naam opent wel de mogelijkheid, dat er ook een Nieuwerschie bestaan zou hebben, en ver der, dat het oudste dorp alleen den naam Schie zou gedragen hebben. De naam Schie of Sche nu wordt werkelijk aangetroffen in een oud register, afkomstig uit de oude abdij van Egmond. Hierin staat de aanteekening, dat graaf Arnulfus en zijn gemalin Ludgarda aan de abdij geschonken hebben (vóór 993) o.a. de kerk te Sche en het daarbij behoorende tiendrecht. Dit register draagt wel geen datum, maar daar Arnulfus in 993 is gesneuveld, moet dat recht dus voor dat jaar zijn verleend. Blijkens de schenking nu van dat tiendrecht, was het om de kerk of kapel gelegen land reeds ontgonnen, anders zoii dit tiendrecht geen reden van bestaan hebben gehad. Men neemt daarom dan ook aan, dat reeds vóór 99S zich een nederzetting ter plaatse moet hebben bevonden. Volgens de laatste onderzoekingen lag Over schie toen geheel omringd door veenpoelen en plassen, terwijl in het Zuiden de Maas (toen Merwede geheeten) voorbij stroomde, en het verschil tusschen eb en vloed tot hier merk baar was. Schie, gelegen aan het gelijknamige stroompje, bestond uit een kapelletje, van hout met rieten dak, gewijd aan St. Nicolaas, om geven door eenige houten woningen, waarbij stukjes bouwland, door visschers bewoond. Langzamerhand in het begin van de twaalf de eeuw ontstond op de plaats, waar thans de brug het „Huis te Riviere" aan den Schie- damscheweg ligt, een nieuw dorp, het Nieu- we(r) Schie, ook wel Schiedam genoemd. In de 13e eeuw verplaatste het zich meer naar het Zuiden, naar den mond van de Schie. Hier, in het Nieuw-Schiedamsche stichtte Aieid weduwe van Jan van Henegouwen in 1258 een kerk en een gasthuis, waarmee de stichting van het tegenwoordige Schiedam verzekerd was, dat spoedig de moederplaats Old-Schio overvleu gelde en daardoor in meer aanzien kwam. In en in de omgeving van Overschie hadden in de 12de eeuw groote veranderingen plaats. Ia 1340 kreeg de stad Rotterdam van graaf Willem van Henegouwen vergunning tot het graven van een vaart tusschen Rotterdam en Scye de Rotterdamsche Schie doch ia 1343 kwam er de noodige wrijving met Delft, dat in Rotterdam een mededingster zag. Delft zat dan ook niet stil om op alle mogelijke manieren de vaart op Rotterdam tegen te gaan en voor zich zelf voordeelen te behalen boven de Rotte-stad. Het gevolg hiervan was, dat hertog Albrecht in 1339 aan Delft verlof gaf tot het graven van aen vaart, tusschen Delft, langs Scye tot aan den Ouden Maesdijk, de latere Delfhavensche Schie. Na deze vaart gegraven te hebuen. trachtte Delft zich meester te maken van de aanlig gende ambachten om zijn positie te verster ken en tegelijkertijd deed het alle mogelijke moeite om de vaart door de Rotterdamsche Schie te verhinderen. Zoo zorgde bet b.v. voor flinke ondiepten bij de Lage Brug te Over schie. In 1394 kreeg Delft de jurisdictie en visscherij over de geheele vaart van Delft tot aan de Maas. In 1492 gelukte het Delft met bet ambacht Overschie beleend te worden, ter wijl Rotterdam zich in 1511 van dat deel van Overschie wist te verzekeren, dat aan zijn vaart grensde. Nu was alleen nog het aan grenzende Hoogenban in het bezit van het ge slacht van Assendelft over. Rotterdam trachtte de Heerlijkheid te koopen. mogelijk omdat het hoopte hierdoor in de gelegenheid te komen de vaart door de Delfshavensche Schie van Delft te belemmeren. De vlieger ging echter niet op, want Delft werd het recht van naasting toegekend, zoodat de Hoogenban !n 159G in het bezit van Delft kwam. Weinig voordeel heeft deze stad met haar actie gewonnen, want Rotterdam werd haar spoedig door haar goede ligging de baas. Tot ver in de 17de eeuw duurden de strubbeling voort. Overschie was reeds lang door Schiedam, Delft en Rotterdam overvleugeld en het kon slechts zonder eenig verweer van beteekenis toezien, ho-e haar grondgebied' werd beleend en verkocht. In de 15de en 16de eeuw heeft Overschie rijkelijk zijn deel gehad in de Hoekscbe en Kabeljauwsche twisten. Het doortrekkende krijgsvolk, van welke partij ook, bezorgde den burgers den grootsten overlast en ellende. Vooral in den z.g. Jonker Fransenoorlog ging het te Overschie bar toe. Zoo beklaagde in 1418 Jacoba van Beijeren zich bij haar oom Jan van Beijeren, dat op 23 December van dat jaar, vrienden van hem, haar vrienden en onder danen te Overschie gevangen genomen en be roofd hebben. In een oud schepen-memoriaal van Rotterdam staat: ende op ten 5en dach in Meije anno 1473 brande die kereke van Ouderscie, den toorn ende all dat dorp". In 1189 was Rotterdam in banden van de Hoekschen. Aan het hoofd hiervan stond Jon ker Frans van Brederode. Delft en Schiedam waren Kabeljauwsch, vandaar natuurlijk voort durend strijd om en in Overschie, gelegen op het kruispunt der verbindingswegen. Overscbie werd door de Hoekschen door verraad zonder slag of stoot genomen. Wat betreft den opstand tegen Spanje zijn heel weinig Overschiesche gegevens tot ons gekomen. In het jaar 1492 werd de stad Delft, ambachtsvrouwe van Ouwerschie. Het is deze stad geweest, die den wederopbouw van kerk en toren (in 1473 verbrand) krachtig heeft be vorderd. Reeds in 1494 werd een nieuwe klok, 1050 kilogram zwaar, in den toren, aangebracht, zoodat toen het bouwwerk weer geheel hersteld was. In 156S was echter alles weer zoo ver vallen, dat de kerkmeesters genoodzaakt waren sommige kerkgoederen te verkoopen voor her stel van de kerk. In 1573 ging de bevolking van Overschie over tot den hervormden godsdienst, toen de laatste pastoor, pastoor Willem Dircksz, moest vertrekken. Spoedig daarna vindt men dan ook een hervormd predikant vermeld. Ook Overschie maakte in den gouden eeuw een tijdperk van bloei door. In den loop van de achttiende eeuw hobbelde het landelijke leven rustig voort, totdat de Fransche revolutie ideëen in de wereld bracht, die ook in Overschie de gemoederen opwarm den. Zoo zien wij hoe in 1787, toen de revolutie koorts begon op te steken, overal in den lande z.g.n. Excercitie-Genootschappen werden opge richt, die de vrijheid natuurlijk in den zin van de Fransche vrijheid moesten hooghouden desnoods met de wapenen verdedigen. Ook in Overschie werd zulk een corps opgericht, maar was een bespotting voor de patriotten. De Oranjegezindheid van de corpsleden kwam tel kens weer naar boven en eenmaal moesten zij van de Scliiedamsche en Rotterdamsche patriotten een afstraffing ondergaan, die na veel rumoer en jeneverdrinken, zooals een schrijver hiervan zegt, eindigde in een zege vierenden terugtocht, waarbij de Overschiesche sergeant PMaatje, op een kanon gebonden, een eind werd medegevoerd. In de directe omgeving van het dorp Over schie hebben destijds meerdere fraaie kastee- len gestaan, zoo o.a. het slot Spangen, dat ge legen was in den naar het slot genoemden pol der, dicht bij de Delfshavensche Scliie, onge veer ter hoogte van den Hoorenweg. Het slot zou, volgens oude geschiedschrijvers, voor 1230 Hyternesse of Matenesse geheeten hebben, en zou eerst in 1310 na verbouwing der naam Spangen hebben gekregen. In den middel- eeuwschen burgerkrijg werd het achtereenvol gens in 1351 beschadigd door Kabeljauwsche Delftenaren en in 1384 hersteld. In 1426 werd het door kapitein Willem Na gel verbrand, waarna het in 1453 veel kleiner opnieuw werd opgetrokken. Ook dit nieuwe kasteel werd in 1574 weer door de inwoners van Delft uit vrees, dat de Spanjaarden er zich van zouden meestermaken, verwoest. Verder noemen wij buys Starrenburgh en hofstad Rodenrijs, dat was gelegen even voorbij het Leeuwenhof aan den Delftweg. De bekendste bezitter van deze heerlijkheid was de raadspensionaris Johan van Olden- barnevelt, die eveneens gedurende langen tijd de buitenplaats „De Tëmpel" in zijn bezit heeft gehad. In welk jaar de kapel te Schie gesticht werd is onbekend. Zeer waarschijnlijk in de 10de eeuw, daar deze in een acte van vóór 993 reeds wordt genoemd, Gelijk wij hierboven reeds hebben aangehaald, was de moederkerk, blijkens een oorkonde van 1063, de kerk te' Vlaardingen, waarvan de Scbiescbe kapel zich reeds omstreeks 1100 losmaakte en tot kerk verheven werd. Of de kapel op de plaats van de tegenwoordige hervormde kerk stond, is niet zeker. Omstreeks de 12de eeuw verrees een Romaansche, drie-schepige tufsteenen kerk met halfcirkelvormig koor en een toren, gedekt door een pyramidevormige spits. De kerk was gewijd aan de heiligen Nicolaas. Hoe dikwijls deze oude sticht door brand is verwoest en weder opgebouwd is niet precies meer na te gaan, maar zoowel in de Hoekscbe en Kabel jauwsche twisten, als gedurende den strijd te gen Spanje, heeft deze kerk haar deel geliad, doch telkens herrees zij weer uit de puinhoo' pen Vooral als doortrekdorp heeft Overschie in den loop der eeuwen steeds de aandacht op zicli gevestigd. Vele booge persoonlijkheden op weg naar Den Haag of Rotterdam, moesten steeds Overschie passeeren. Van degenen die met grooter of kleiner gevolg in de 15de of 16de eeuw door de Overschiesche burgerij op hun doortocht, met verschillende eerbewij zen werden ontvangen, noemen wij Maximili- aan van Oostenrijk (1477) den keizer van Rome, met een escorte van 200 man (I486) den hertog Philips van Bourgondië (1497) kei zer Karei V (1515) Philips II (1549) den Prins van Oranje (1573) en den graaf van Leicester die door drie vendels Rotterdamsche schutterij uitgeleide werd gedaan (1586). Ook Napoleon door Overset Meweg steeds '..ist eeuwenoud forensen plaatsje Donderdag te houden historischen optocht zal worden weergegeven. Nog steeds is Overschie een van de in het groote verkeer meest bekende dorpen. Het heeft zich uitgebreid en steeds verder ontwik keld, mede dank de nabijheid van een groote stad en het feit dat zeer belangrijke land- en waterwegen door het hart van het dorp gaan. Overschie telde omstreeks 1900, 4000 zielen. Thans ongeveer 5700, een toename dus van 40 pet. Deze toename is grootendeels te dan- j ken aan meerderen woningbouw en vestiging van nieuwe industrieën. Domineerden in 1900 nog die bedrijven, die in hoofdzaak samengaan met veeteelt en tuinbouw, zoo waren er in dien tijd wel 18 molens te Overschie, thans zijn deze nagenoeg verdwenen en hebben plaats ge maakt voor machinale inrichtingen. Verder noemen wij nog den aanleg van waterleiding en electriciteit, den bouw van volkswoningen, den aanleg van vele straten (Schiewijk) dé oprichting van een postkantoor, den bouw van Verschillende scholen en verbetering van be staande, dat alles heeft medegewerkt om Overschie in groei en bloei te doen toenemen. „Dat dit alles ook tot uiting moest komen in de gemeentelijke geldmiddelen is lógisch. Beliepen bijv. de geraamde ontvangsten over 1902 20.000, die ovar 1929 300.000. En toch mag desniettemin geconstateerd worden, dat Overschie behoort t.ot een der gemeenten in Zuid-Holland, die bijna de '.sste belasting vergt van baar ingezeten o- Zoo heeft Overschie ri uitgebreid en is het mom „doortrekdorp" bovendien ea van beteekenis geworden, waar velen, die te midden van de drukte van de haastige handels stad hun werkkring hebben, in het landelijke dorp een kalme rustige woonplaats vinden v. V. Van de dorpen, die eenmaal in een nauwen kring om Rotterdam gelegen waren, zijn er nog maar weinig overgebleven. De gulzige stad greep aldoor verder om zich heen, -choof de hooge huizenrijen langzaam maar onver biddelijk almaar meer vooruit het land in. V:in de vroegere dorpen kwameu de oude kernen verdwaald te liggen in een nieuwe wijk of een enkele rustieke woning bleef er als bij vergis sing staan, over het hoofd gezien door de bou wers van de hooge blokken rondom, die zoo'n vriendelijk oud huisje blijkbaar vergeten had den op te ruimen. En van de dorpen die onder de steeds drei gende stadsuitbreiding het zelfstaudig bestaan tot dusver hebben kunnen behouden hoe lang nog? zijn er weer weinig, die van het eigen karakter nog iets hebben bewaa'd. Er is er eigenlijk maar ëén: Overschie, dat nu duizend jaar bestaat. Er zijn nog mensclien, die graag van de dingen genieten onder de rustige inwerking van hun sfeer. Men kan ze dikwijls aantreffen onder het bedreigde geslacht der wandelaars, dat. evenals de wisent neiging heeft uit té sterven in Europa. De laatst-overgeblevenen van deze curieuse verdwijnende soort de openluchtmusea die nog op een gaaf exemplaar de hand zouden willen leggen moeten zich haasten deze steeds zeldzamer wordende excentrieken zullen begrijpen "wat er bedoeld wordt wanneer wij zeggen, dat Overschie nog het bijkans zuivere en ongerepte karakter behouden heeft van een Zuid-Hollandsch dorp. Er zijn er natuurlijk duizenden, die dat nooit hebben bemerkt. Want door een noodlot tige beschikking loopt de weg bij uitstek tus schen de grootste steden van ons vaderland door Overschie. Middenin wordt het oude dorp door het woeste verkeer besprongen, het wringt zich lawaaiend door de nauwe dorps straat, het bestormt een landelijk ophaalbrug getje, dat schudt en rammelt onder het baarlijk geweld. Weg is de rust, weg de stilte. y'e" l'f geur van het wijde polderland. Het daveren rijden en rossen onafgebroken dag DSC( in een milieu, dat er niet bij past, is ®e® *":!L spel van geweldpleging op een weerloos®. verkeer is een bruut, die zich wierp op e argeloos buitenkind. j Waar de groote verkeersweg loopt, ltë' dorp ontredderd en verkracht. Maar wie sfeer ervan nog terug zoekt te halen, boe maar even naar de andere zijde af t® s!lj en voorbij het punt waar de groote kerk s vindt hij in het bochtige straatje het typ beeld van traditioneel Zuid-HolIaii<ïsch d°r1^ leven terug. Een knik in den weg onttrekt den j zen stoet van automobielen aan bet S' en het rumoer dat ze maken klinkt nog gedempt door als een aangehouden zo®® dat de stilte enkel maar begeleidt ®n stoort. Op een looinen achtermiddag is bet schen de rijen lage huisjes rustig als °P begijnhof en wie het eens een oogenblik in deze vreedzame omgeving, vindt er a'e de kleine geluidjes van de HoIIandsche straat: klompen klepperen op het P'aTCj aan een winkeldeur rinkelt een schel en op een binnenplaats zingt een vrouw boven waschtobbe. Het oude siadstolhuts te Overschie, in 1661, naar een kopergravure Gemeente Archief te Rotterdam. gcbo'-"e het ie Ook het architectonisch karakter is aan zijde van Overschie het best bewaard 0p 0. smalle gemoedelijke brug naar den ®c'1'e.'[1en schen weg ligt het voornaamste in een k'eI kring bijeen: het bruggewacbtershiu5-ie daarnaast een boerderij met een prachtig lommerd erf, aan de andere zijde de lag® ."pft. straat, waarachter de breeds toren zich ve' 1 j die vrij plotseling in een spoelscb orna® uitloopt. t9. Hier bleef de bekoring van een landelijke bouwing bewaart ook al spreekt die niet in 1 bijzondere accenten. Het is bet gemoed® geheel, dat de knusse sfeer van het tyP 9 HoIIandsche dorp behouden heeft. Het nieuwe Overschie aan den Zuid-Oo®te sis ken kant maakt hetgeen er te gebeuren duidelijk met harde steenen argumenten de Schielaan staan al de hooge huizenblok die zich in niets onderscheiden van 'ie b®, wing in de eerste de beste stadswijk. H'-" f het dorpseigen karakter onherroepelijk ie IS ■inf el uwii«ci8cu K-cuciKier ouiierroept;»!.: aan de verschrikkelijke noodzaak, die ®eU economische noemt. (13 Het is des te meer te betreuren, daar gemeentewoningen aan de Zuidzijde geF1"1" de nieuwe bebouwing bij het bestaande bfl' nisch te doen aansluiten, waarmee men slaagde. De ironie van het lot heeft gewild- de Amsterdainsche architecten juist buurtje Gulden en Geldmaker heeten! Overscbie bestaat duizend jaar, maar ;,e jg geen duizend jaar meer bestaan. Het is "u egn dadelijk ouder den rook van de groote s.-"1 j oord van landelijke rust en karaktr' dorpssehoon, maar eenmaal zullen de '-1'1 ni®u resten er van verloren liggen in een of i>e '0 .uit wijk als de oude kern van Delfshaven - [lge maal worden weggevaagd als het voor®3 Kralingen. Dan steekt bet fijne silhou®1 den dorpstoren boven plompe huizenblok!1® inplaats van boven het wijde polderland -l Jongkind het zag op zijn tochten g®di» ra® ui' ofl® lfl0 •en ff. zijn troostelooze Rotterdamsche jaren. Maar misschien brengt de nieuwe - - wel een verrassing. Wie nu op bet mooist® bil au het dorp de brug aan den Schieda -- t weg, langs de Delfshavensche Schie kii'-1, pI1 op den voorgrond de ontredderde tors afgetakelden molen. Maar verder op iu^;i vlakke land, bijna waar de stadsrand ligt de nieuwe fabriek van Van Nelle en in de zon van den zomerdag als een sPr paleis van zilver en wit. a pp in* De Red. Hervormde dorpskerk te Overschie, met haar boven de ietwat plompe huisjes pittoresk uitstekend, renaissance-torentje, gezien van der. Kethel-polder uit.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1929 | | pagina 8