GROOTSCHE MANIFESTATIE VAN EERBIED EN KINDERLIJKE DANKBAARHEID 1 1 m Donderdag 5 September 1929 Tweede Blad Pagina 1 Schitterend verloop der KardinaaIshuldig ng lit heuglijke feestdag die door tienduizenden niet spoedig VERGETEN ZAL WGRDEI Nimmer maakte de groote Conccrfzaal zu k een feestelk" e- tndrak J DE HULDIGINGSRCDL Met spanning aanhoord door een adentlooze menigte ■Gistermiddag had in 't Concertgebouw te Amsterdam de grootsche huldiging plaats van den grijzen Nederlandschen kerkvorst. Een hul diging die reeds maanden een onderwerp van bespreking had uitgemaakt bij talloos velen, ®en huldebetooging, die tot een grootsche ma nifestatie van eerbied en kinderlijke dankbaar- beid is geworden. Met groote zorg was bet gelieele programma Voorbereid en 't zal zoowel voor Z.Em. den Kar dinaal die deze hulde van zijn Katholieke land- Eenboten in ontvangst mocht nemen, als voor £<e organisatoren en voor geheel het Katholieke Vg'.k van Nederland een groote voldoening zijn dat deze huldiging aulk een schitterend ver- vop heeft gehad. Het Concertgebouw bood op dezen onvergete- 'jken middag die herinnerde aan de schoone dagen van het internationaal Eucharistisch con gés toen Z.Em. Kardinaal van Rossum even eens in ons midden vertoefde een buitengewo on feestelijken aanblik. Midden op 't pcdium Mond reeds 't fraai bewerkt schrijn gereed, ver vaardigd in de ateliers van Mengelberg waarin de namen van allen die bijdragen hebben af gestaan voor het huldeblijk aan den jubilee- kenden kardinaal zijn geborgen. Het schrijn dat vervaardigd is van mahonie- en coromandel- bout is versierd met fraai houtsnijwerk. Boven den prijkt de beeltenis van den kardinaal uit bout gesneden en zijn gestalte houdt zegenend da handen uitgestrekt over twee geknield lig- Eende figuren van inlandscüe priesters. Zoo is deze groep van figuren een waardig on schoon symbool van het missiewerk waar voor Z.Em. de gezamenlijke feestgave der Ne- derlandsche Katholieken heeft willen bestem men. Om half drie waren de meeste rijen in de zaal al flink gevuld. Onder de honderden be zoekers vielen vooral op de witte kappen van tientallen nonnetjes. Een groot aantal reguliere en seculiere geestelijken zat overal door de zaal Verspreid. Vooral verschillende missionarissen Vielen op in hun ordeskleéding. Rij zijn aankomst even over drie werd den kardinaal, die vergezeld was van Mgr. dr, B. Evas, secretaris Drehmans, den gentilhomme en de vièr Bisschoppen en Mgr. Schioppa een ware ovatie uit de stampvolle zaal gebracht en het gegroet wilde haast geen einde nemen. Eerst toen de stormachtige toejuichingen bedaard waren, zette Jean Schrijvers op het 0l'gel den mansch Pontificale van J. Lemmens in, waarna de Scola Cantorum onder leiding van H. Cuypers de Salutatio zong. Hierna werd het openingswoord uitgesproken door Mgr. prof. dr. J. Hoogveld, rector-magnt- Rcus der R. K. Hoogeschool te Nijmegen. Openingswoord Mgr. Prof. Dr. Hoogveld Eminentie, Excellence, Internonce Aposto- bque, Doorluchtige Hoogwaardigheden, Aarts bisschop en Bisschoppen van Nederland, Da nes en Keeren. U allen, die hier in dit plechtig uur zijt saam- ëeltomen, vrouwen en mannen uit alle Neder- 'andsche gouwen, uit allen staat en stand, Voorgegaan door uw kerkelijke en wereldlijke overheden, om deel te nemen aan de plechtige buide, die Katholiek Nederland wil brengen aan zijn grooten zoon, den gouden priester- hibilaris, zijn hoogvereerden Kardinaal Wil helmus Mavinus van Rossum u allen heet R- van harte welkom, nu gij met de blijheid van kinderen Gods komt getuigen van uw ver- eering en liefde en dankbaarheid voor den ju bileerenden Prins der Kerk, die een der onzen is. Eminentie, tot U wil gaarne Z. D. H. Mgr. üe Aartsbisschop persoonlijk als hoofd der Ne derlandsche Kerkprovincie, den welkomstgroet Hchten. Mag ik Zijne Doorluchtige Hoogwaar digheid verzoeken het woord te willen nemen? Welkomstwoord van Z. D. H. den Aartsbisschop 2- D. h. Mgr. H. v. d. "Wetering, Aartsbis- sciiop van Utrecht, aan deze uitnoodiglng ge- gevende, sprak daarop den jubileerenden -rkvorst als volgt toe: Eminentie. Uw vijftigjarig priesterschap was een voort- ovend verkondigen in woord en voorbeeld, at 's menschen gehechtheid aan eigen land 11 volk nooit zoo ver mag gaan, dat hij prac- e-ftv ^e®ens andere landen en volken in gene teld te kort schiet. 0eh had het land uwer geboorte zich nim- Rr be beklagen: integendeel. Dankbaar ge- bp-ri611 Wbi de talrijke blijken van genegen- Vo die Nederland, Katholiek Nederland rak van Uwe Eminentie mocht ontvangen. nu uw gouden priesterfeest daagt, valt Uw ^lderom de eer en het voorrecht te beurt, bath ^miuentie namens het Episcopaat en de bf'm °'ieben van Nederland in ons midden wel- tie i mogen heeten. Ik moge Uwe Eminen- Vvoorr Verzekering geven, dat wij uwe tegen op 'Sheid op hoogen prijs stellen. Het is ÏH'ieafCn behoefte des harten bij uw gouden \-atl "^rbeest uiting te geven aan de gevoelens dieven niG vereering, die wij voor uw ver- Biearh soon en w eerhiedwekkenden mis- l°°peil0ld koesteren. Zonder vooruit te willen Veifj, op de rede van Mgr. prof. dr. Hoog- ■hem'en10"0 abvast deze gelegenheid te baat °m namens het Episcopaat, de pries ters en de geloovigen van ons u Uwe Emi nentie hartelijk geluk te wenschen met uw vijftigjarig Priesterschap, zoo rijk aan vruch ten voor de uitbreiding van het Godsrijk op aarde. Wij vereenigen ons gebed met dat van de geheele Kerk, dat God het zoo kostbaar leven van Nederlands Kardinaal nog menig jaar in gezondheid en voorspoed bewaren moge en dat dit gouden priesterschap eenmaal zijn eeuwige belooning moge vinden in het gouden hart van de" Redemptor! Ik heb gezegd. Rede Mgr. Dr. J. Hoogveld Hierna sprak Mgr. Dr. J. Hoogveld, rector magnificus der R. K. Universiteit te Nijmegen de volgende huldigingsrede uit: Eminentie, Ten derden male mogeu wij door Gods goed heid U begroeten op vaderlandschen bodem. Uw hooge komst brengt ons het woord der H. Schrift te binnen: „rediet ai familiam pristinam quia jubilaeus est et quiaquagesimus annus, hij zal terugkeeren tot zijn eigen ge slacht, want het is het vijftigste, het jubel jaar". En meer dan ooit voelen wij ons beden ver bonden met Uwe Eminentie als kinderen der ééne Moederkerk, als zonen van het ééne vaderland. Als wij heden met onze vreugde- gevoelens verbinden een gevoel van fierheid, omdat hij, die jubileert „frater est et caro nostra", een der onzen is, dan zai niemand ons ook maar één oogenblik kunnen verdenken van enghartig nationalisme, omdat een zee van getuigenissen bewijst, hoe ons alles vreemd is, wat de gedachte van de algemeenheid van Christus' rijk zou kunnen beperken. Wat do Nederlandsche Katholieken zijn, z'jn zij door Gods genade en erbarming, maar zij durven heden zonder schaamte treden voor den Kar dinaal, die het wereldapostolaat leidt, voor hun Kardinaal, omdat gij weet, hoe ruim en warm en trouw hun harten kloppen voor de wereldmissie en hoe zij onder alls volken zelfs voorop gaan in zorg voor da opleiding van den inlandschën priester in do heiden- landen. Door leiding der jeugd, door ds verklaring der leerstellige Godgeleerdheid en het zorg zaam bestuur der kloostergemeenschap heeft de Nederlandsche ordesprovincie gediend en gesticht; en sinds 34 jaren staan in de Eeuwige Stad uwe zeldzame gaven van hart en geest in dienst van het opperbestuur dei- Kerk. Persoonlijke herinnering moge hier niet misplaatst zijn. Wij, jonge priesterstudenten te Rome 25 jaar geleden, hadden een diepe ver eering voor den consultor van hat H. Officie in Sant' Alfonso, wiens geestelijke leiding en vriendschap ons door onze overheid zoo bij zonder was aanbevolen. In hem stond ons de integritas vitae, die heerlijke volle christe lijke levensbegaafdheid in een levend voor beeld stralend voor oogen. Zijn onverpoosde werkzaamheid was een prediking van ernstige opvatting der levenswaarde, zijn zielenadel een bron van warmte voor alle levensdagen, 't Was in de. zomervacantie van 1903, dat ik eens bij verrassing de stapels werk zag, die Pater van Rossum in de drukkende hitte deden blijven, terwijl andere consultoren reeds in villegiatura waren. Hij had natuuiiijk met Hollandsche stoerheid gezegd: laat het werk maar aan mij. Bet grootmoedig woord, door U eens tot den Plaatsbekleeder van Christus gesproken op de vraag: „Wat zal uw Kardinaalsprogram zijn" „Heilige Vader, werken en mij op offeren in den dienst der Kerk tot in den dood" dat woord heeft U ongeschonden ge stand gedaan. AI3 een plengoffer voor den Heer is uw 'leven heengevloeid en wij wisten, dat het dit zal blijven tot uw laatsten adem tocht. Moesten de Nederlandsche Katholieken zich niet gedrongen gevoelen tot deze hulde aan uw persoon en tot deze deelname aail uw dankgebed Ik hoor uw woord„Onnutte dienaren Waren wij". Maar voor ons geldt Paulas' getuigenis: „God heeft den rijkdom Zijner heerlijkheid willen toonen over de voorwerpen zijner ont ferming" en dat andere, dat er in Gods huis ook gouden en zilveren vaten zijn en „dat Hij U heeft willen verkiezen als een vat met eer volle bestemming, geheiligd, nuttig voor den Heer en gereed tot elk goed werk". Te Deum laudamus Dank zij den Heer voor al wat Hij in dezen priester heeft willen schenken aan Zijn Kerk, vooral wat Hij in hem geschonken heeft aan ons allen. Gij wilt het, Eminentie, hopen we, billijken, dat wij „in Christus Jesus overvloedig roem op U dragen". Het is meer dan een gouden glans van jaren alleen, die over uw priester lijk leven straalt. Met den dank aan God „voor de groote din gen, die U gedaan heeft de Machtige", wil Ka tholiek Nederland daarom heden den diepsten dank brengen aan uw hooge persoon. Het heeft aan zijn hulde en. eerbiedige gelukwenschen ten teeken van zijn innige erkentelijkheid gaarne een stoffelijke gave willen verbinden. De wensch, dien wij van Uwe Eminentie moch ten vernemen, deze gave te bestemmen voor de opleiding van opvoeders der inlandsehe pries ter-studenten voör de missiegebieden, moest Katholiek Nederland uit bet hart zijn gegre pen, dat immers reeds getoond had dezen alles beheerschenden eisch van de hedendaagsche missioneering te. hegrijpen. Wij wisten dat het niet aHeen een kardinaal vraagstuk is der he dendaagsche missioneering, maar dat 't ook hèt vraagstuk is van onzen Kardinaal. Namens uw vaderlandsche geloofsbroeders mag ik Uwe Eminentie heden voor dat heerlijk doel een feestgave aanbieden, die er iets toe wil hijdra- gen om uw dierbaarstén levenswensch te ver vullen. Een kunstzinnig bewerkte schrijn zal de namen bewaren van de schenkers wij verheugen ons, dafodëïe in het gebouw der Pro paganda Fide de gedachtenis zal bewaren aan het jubelfeest, den Kardinaal in zijn vaderland bereid. Een oorkonde-meldt onze bedoeling: Aan den zeer eminenten Prins der Heilige Roomsche Kerk, Kardinaal Wilhelmus van Ros sum, zoon der Nederlanden, bij de voltooiing van zijn vijftig prieste'r jaren de zonen van dat zelfde Nederland. Zij allen, wier namen hier staan opgeteekend, brachten gemeenschappelijk guller harte een som bijeen, den wasdom van Christus' naam gewijd. Den 17den October van het jaar 1929. Eminentie Gisteren mocht U Uw vijfenze ventigste levensjaar voltooien, volgens den psalmist alleen aan krachtigen beschoren. Wij bidden God, dat Hij U nog jaren blijve behou den en sterken en steunen, tot glorie van Zijn aanbiddelijken Naam. Ik moge deze wenschen besluiten met de woorden, eens in deze stad gezongen, bij een gouden priesterjubilé, door onzen dichtervorst Daelt om laegh, o Offerengelen, Helpt me 's herders eeuwkrans strengelen Op zijn Gulden Misgetij, En geley hem, wijs en simpel, Daer men kreucken zet noch rimpel, Nimmer droef, en eeuwigh blij. De stad bood In de buurt van bet Concert gebouw een aanblik, die herinnerde aan de dagen, waarin de Landsvrouwe een bezoek bracht aan de hoofdstad. Een groote schare belangstellenden, die zich niet tijdig genoeg bad kunnen vojrzien van toegangskaarten, bad zich buiten bet Concert gebouw opgesteld langs den weg, dien de auto van den Kardinaal zou volgen Achtereenvolgens arriveerden H.H. D.D. H.H. Mgr. H. van de Wetering, aartsbisschop van Utrecht, Mgr. A. F. Diepen, bisschop van 's Hertogenbosch, Mgr. P. Hopmans, bisschop van Breda en Mgr. L. A. H. J. Schrijnen, bisschop van Roermond, alsmede Zijne Excel lentie Mgr. L Schioppa, internuntius te 's Gra- venhage. Eindelijk verscheen ook Zijne Eminentie de Kardinaal met gevolg, die door de wachten den juichend werd verwelkomd. De ingang van het Concertgebouw, in de J. W. Brouwersstraat was feestelijk veisierd. Ter stond 11a de aankomst van den. Kardinaal trok de stoet da zaal binnen, waar de komst van den grijzen, Kerkvorst reeds met ongeduld werd afgewacht door de vele hondeidén, die zoowel de zaal als de balcons, waarvan zware tapijten afhingen, geheel vulden. Nadat Zijne Eminentie onder daverende toe juichingen het podium beklommen had, waarbij de Kardinaal werd gesteund door zijn gastheer, den heer Dreesmann, namen de Kerkelijke Hoogwaardigheidsbekleeders plaats op de voor hen bestemde zetels. De huldigingsvergadering die hierna een aanvang nam onder leiding van Mgr. dr. J. Hoogveld, zal zeker niet nagelaten hebben, diepen indruk te maken op allen, die er bij tegenwoordig hebben mogen zijn. Maar even min za.l deze heuglijke feestdag spoedig ver geten worden door de tienduizenden katholieke Nederlanders, die door middel van de radio de plechtigheid hebben beluisterd. Vreugde was er te lezen op ieder gezicht in de zaal, vreugde van de katholieke Neder landers om het groote feest van hun eminenten landgenoot. Nimmer maakte de groote Concertzaal zulk een feestelijken indruk. Gouden licht straalde over het door een breeden rand van groen en. roode bloemen omzoomde podium, waar het Kardinaalsrood zich paarde aan het paars der bisschoppelijke gewaden. Was de zaal reeds in hartelijke toejuichingen uitgebroken toen de kerkvorst, met den lang afhangenden en in sierlijke plooien vallenden kardinaalsmantel het podium besteeg, na het korte openingswoord van Mgr. dr. Hoogveld steeg het enthousiasme voortdurend. Een ge juich ging op, toen de grijze Aartsbisschop Mgr. H. van de Wetering, die terzijde van den Kardinaal was gezeten, zich verhief van zijn zetel en langzaam naar het spreekgestoelte schreed om den Kardinaal namens het Door luchtig Episcopaat en namens alle katholieken van Nederland te verwelkomen. Déze welkomstrede was kort, matir haar volzinnen waren het Nederlandsche volk uit het hart gegrepen. Een ander hoogtepunt was het, toen Mgr. dr. J. Hoogveld de eigenlijke huldigingsrede uitsprak, met spanning aanhoord door een ademlooze menigte. Schoon en innig klonk daarna ook de zang van Hubert Cuyper's Cappella-koor, dat het Gloria uit de missa in honorem Sanctae Caeciliae van Cuypers, aanhief. Toen kwam hét, voor velen zeker, meest ontroerende oogenblik van den geheélen mid dag, waarop de Kardinaal zich vérhief van zijn zetel en de aanwezigen toesprak. In den beginne trilde zijn heldere stem van ontroering, maar gaandeweg werd zijn geluid vaster en onder herhaalde toejuichingen uit de zaal sprak Zijne Eminentie een rede uit, waaraan wij het volgende ontloenen: Een kijkje op het altaar tijdens de Kardinaalsir^is. Kardinaal van Rossum zien we in het Mgr. Taskin en terzijde Mgr. Mölhnann. midden, links Mgr. Eras, verder nog Toespraak van Z. E. Kardinaal van Rossum Hoogvereerde Vergadering, Onmogelijk in woorden weer t« geven den diepen ontróerenden indruk, dien uwe zoo groot sche huldiging op mijn gemoed heeft gemaakt. Wel wist ik van het algemeen en vurig verlan gen der katholieke bevolking van mijn irnmer dierbaar vaderland, om mij bij gelegenheid van het gouden jubilé van mijne heilige priester wijding te eeren en te huldigen, maar dat dit zulke afmetingen zou nemen, neen, dat wist or dat vermoedde ik niet. Uit het diepste van mijn gemoed welt dan ook een groote, onweerstaanbare drang op om u mijn innigsten, warmsten dank uit te spreken. Allereerst richt de kardinaal zich in het Italiaansch tot Z. Exc. mgr. L. Schioppa, wien hij hartelijk dank zegt, dat hij aan het eerbe toon heeft willen deelnemen. Mijn oprechten, innigen dank, zoo vervolgt Z. Em. aan Z.D.H. den Aartsbisschop en aan de Hoogwaardigste Bisschoppen van Neder land voor de hooge huldiging, die zij met zoo veel oprechte genegenheid heden gebracht heb ben. Ik dank den goeden God dat het Hem be haagde aan de Kerk van Nederland zulke vrome en wijze Opperherders te schenken, die met zooveel doorzicht en onderlinge eensgezindheid en samenwerking, in innige, onverbreekbare vereeniging met den H. Stoel, en oprechte ver knochtheid aan het hoogste gezag en de leiding van Jesus' Stedehouder op aarde de hun toe vertrouwde kudden op de rechte wegen van ge loof en levenswandel leiden en daarom ook het geluk mogen smaken, hunne geloovigen te zien leven naar hunne lessen en wijzingen, en het heilig geloof in waarheid en oprechtheid te zien beleden. (Applaus). Van de Kerk in Nederland mag men in waar heid zeggen, wat de H. Paulus van de Romeinen van zijnen tijd getuigde: uw geloof wordt door heel de wereld gekend en geprezen. Moge dat immer zoo blijven, ja zelfs gesta dig toenemen! Het geschenk sluit zich heerlijk aan bij alles, wat katholiek Nederland voor het missiewerk doet. Met blijdschap en met zekere fierheid kan ik getuigen, dat in de tenuitvoerlegging der groote lastgeving van Gods Zoon aan zijne Kerk op aarde gedaan: Gaat en verkondigt het Evan gelie aan alle schepsel, katholiek Nederland zich in de eerste rangen bevindt om de H. Kerk, den H. Stoel bij te staan. Ge hebt In mij bovenal willen vieren, vereeren, huldigen den priester, de priester lijke waardigheid, de priesterlijke macht, groo- ter dan welke er In heel de schepping Godjf niet kan gevonden worden. Ge hebt den goe den God willen loven en prijzen en danken dat Hij door Zijn eenlgen Zoon O. H. J. Q, den mensch op aarde zoo hoog heeft willen verheffen. En ge hebt goed gedaan! Dezen morgen had ik het geluk In uw mid den aan onzen eenigen grooten Heer en Mees ter, den Almachtigen God, een plechtig dank offer op te dragen voor de tallooze en onschat bare genaden en gaven mij in mijn vijftigjarig priesterleven geschonken. Mijn dankbaar go- moed v-^fbond daaraan van het begin tot hef einde gaa innig, vurig, onafgebroken smeek gebed voor allen, die, op welke wijze ook, medewerkten om heden in mij het hoogheilig priesterschap te verheerlijken. O, dierbare landgenooten! danken, wij dan t«| zamen de Allerhoogste Drievuldigheid, d< - eeuwige onuitputtelijke Bron van alle goed elf gaven. Vereenigt u allen met mij om Jesus eo( Maria uit de diepste onzer harten te danken, Jesus, onzen eenlgen, eeuwigen Opperpries ter, die mij heeft willen uitverkiezs^ of feraar volgens het Innig verlangen ®ijnei| jeugd; Jesus, die mij bovendien de volheid van het H. Priesterschap en de bisschoppelijke waar digheid schonk; Danken wij Jesus, maar danken wij ook) Maria! Maria, de onvergelijkelijke Moeder des Heeren, de groote Uitdeelster van Gods ge naden en gaven, die ik van mijn prilste jeugd heb liefgehad en vereerd; Maria, die mij door duizenden moeilijkheden heen tot de ontzaglijke waardigheid van hef heilig priesterschap heeft gevoerd; Maria, die mij Immer heeft geholpen en die ik hoop te beminnen en te danken heel mijn leven lang. Aan Haar beveel ik u allen aan en zal ik n blijven aanbevelen, opdat de goede God op haar alvermogende voorspraak u verleene hulp en bijstand, barmhartigheid en zegeningen in allen overvloed. Nadat het zangkoor nog het tweede deel van Pseaume 150 van Sweelinck had uitgevoerd, deelde Mgr. dr. J. Hoogveld mede, dat de volgende telegrammen waren verzonden. Telegrammen Aan Z. H. Paus Pius XI: „De katholieken van Nederland, vereenigd in het Concertgebouw te Amsterdam, rond hun hoog vereerden Kardinaal Wilhelmus Marinus Van Rossum, H.H. D.D. H.H. de bisschoppen van Nederland en Zijne Excellentie Mgr. L. Schioppa, getuigen in de meest blijde feest stemming van diepen eerbied en groote aan hankelijkheid aan Uwe Heiligheid". Het tweede telegram was gericht tot H. M. de Koningin en luidde als volgt: „De katholieken van Nederland, vereenigd in het Concertgebouw te Amsterdam, om Nederland's jubileerenden, grooten zoon Kardinaal van Rossum bij zijn vijftig-jarig priesterfeest te huldigen, betuigen Uwe Majesteit diepe vereering en trouwe aanhanke lijkheid". De voorlezing van deze telegrammen ont lokte aan de zaal wederom stormachtige bijvals betuigingen, die slechts bedaarden toen de Kardinaal op verzoek van Mgr. dr. Hoogveld, den aanwezigen zijn zegen gaf. Toen Zijne Eminentie zegenend de hand uitstrekte, knielden alle aanwezigen eerbiedig neer. Nog werd staande door allen met enthousiasme het „Aan U, o Koning der Eeuwen" gezongen, waarna de Kardinaal en zijn gevolg onder daverende toejuichingen de zaal verlieten. Buiten stonden de belangstellenden weer in dichte rijen opgesteld om de kerkelijke hoog waardigheidsbekleeders te zien vertrekken en een welgemeend gejuich, toen de Kardinaal verscheen, werd door dezen met een minzaam groeten'beantwoord. Eerst toen de hoogwaardigheidsbekleeders vertrokken waren, verspreidde de menigte zich. Velen namen de herinnering aan een wonder- schconcn middag mede naar huis.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1929 | | pagina 5