„Vier jaren in een steenen doodkist gezeten"
IN ZAKE DEN MOORD HET LAATSTE
WOORD NOG NIET GESPROKEN?
Een dolle menigte
INSCHRIJVÏNGSLIJST.
Maandag 16 September 1929
Derde Blad
Pagina f
EXAMENS EN
KARAKTER
Z.EM, W. M. KARDINAAL VAN
ROSSUM.
AFSCHEID VOORZITTER EERSTE
KAMER.
BARON VAN VOORST TOT VOORST LEGT
DEN HAMER NEER.
BUITEN DE ZAALWACHTTEN
VROUWEN MET BLOEMEN.
DE JONG'S RELATIES MET
MEINTJES
VERDACHTEN STELLEN VRAGEN.
EEN BRIL OF GEEN BRIL?
GETUIGE MEINTJES VOOR EEN
heet VUUR.
DE BROEK MET MENIEVLEKKEN.
na DE PAUZE.
GENADE VOOR RECHT.
PRESIDENT JOLLES TOE
GEJUICHT.
VOOR HET NEDERLANDSCH
COLLEGE TE ROME.
Bij de laatste mulo-examens is een zeer
aoog percentage van de leerlingen gezakt.
Het gehalte van degenen die examen kwri
jnen afleggen, was „zeer slecht".
En de oorzaken?
In „Ons Muloblad" schrijft daar de leeraar
1. van Arnlel over:
Over onze groote kinderen is in het alge
meen een geest van slapheid en verwij fd-
heid gekomen. Ga 's avonds wandelen: ee<n
eindeloos geflaneer langs de straat, meestal
per rijwiel. Den jongens vooral neem Ik
i hier veel kwalijk. „Uilenbrll", leverkleu-
rige wijde broek, blauw Jasje met koperen
knoopen enz., zijn tegenwoordig zaken van
het allerhoogste belang. Ziet men hier en
daar de Jongelui reeds niet met gouden
i schakelarmbandjes om de polsen? Bah!
Cigaret voor, cigaret na, en bij dat laatste
gedoe doen velen onzer meisjes mee; maar
dat weten wij zoo niet, en dus is het zoo
erg niet!
De leeraar vervolgt:
Er is en er wordt ln de groote maaschen-
maatschappij terecht geklaagd over ar-
beddsschuwheld. Onze tegenwoordige jon-
1 gelui hebben een veel ernstiger kwaal
onder de leden: Inspanningsschuwheid!
o, dat ellendige slappe in houding en ma-
1 nieren, ln denken en doen, in leeren en
spel! Dat bederf moet er uiit! Eerder kan
er geen hoop op beter resultaat komen.
Het is mij bij de examens van dit jaar
gebeurd, dat een candidaat (een meisje)
niet kon antworden vanwege hetkauw-
j gummi in haar lief mondje. Hoe veie
malen moest mijn collega's, een dame, de
ellebogen van de tafel weren, ja zekier, elle-
1 bogen onder het hoofd als men geëxaini-
neerd wordt Een andere collega aan een
kopschool met 300 leerlingen verzekrede
mij: ,,'t zijin allemaal „broerllngen" tegen
woordig".
Zijn er geneesmiddelen?
Als ik nu niet spreek over God en gods-
dienst is dit niet, omdat ik daarvan geen
I heil verwacht, of dat ik de waarde ontken
j van een waarachtig godsdienstige opvoe
ding. Daar verwacht ik juist alles van!
Thans blijf ik op school-gaedagogisch ter
rein. En dan moet het den kant op vam
bewuste karakteropvoeding. Hier ligt voor
den opvoeder de zwaarste taak. Voor wie
5 lezen ka.n, wil ik wel zeggen: eischt van
j: uw leerlingen het onmogelijke ge kunt
j verwachten het mogelijke; eischt het mo-
gelijke en ge ontvangst het middelmatige;
eischt het middelmatige en ge krijgt
knoeiwerk!"
Het merkwaardige van de diagnose en
van liet recept is: dat beide niet nieuw zijn
Onze bisschoppen hebben al jaar en dag ge
waarschuwd tegen de verregaande verslap
ping van opvoeders; de Kerk leert al twee
duizend jaar, dat „versterving" hoevelen
kennen het woord, laat staan de idee?
karakters vormt.
Het eeniige waar 't op aankomt is: dat wij
doen.
BEZOEK AAN DE ZUSTERS REDEMFTO-
RISTINNEN TE SAMBEEK.
Zaterdagmiddag te half vijf arriveerde, ge
komen per auto van den berg „Nebo" te Nij
megen, de Kardinaal te Sambeek, om een
bezoek te brengen aan bet klooster der Eerw.
Zusters Redemptoristinnem. De bevolking had
gezorgd voor een feestelijk aanzien der ge
meente.
Z.Em. begaf zich onmiddellijk naar de kapel,
alwaar Hij met orgelspel uit „die Schöpfung"
van Haydn, „De hemelen verkondigen de glo
rie Gods", begroet werd. Daarop bega
ven zich allen naar den versierden refter,
De Eerw. Overste hield een korte
toespraak, die door Z.Em. werd beantwoord.
BEZOEK AAN HET KRUISHEEREN-
KLOOSTER TE ST. AGATHA.
Na het bezoek aan Sambeek vertrok de Kar
dinaal naar St. Agatha, waar Z.Em. aan de
oude kloosterpoort van het Generalaatshuis
der Eerw. Kruisheeren werd afgehaald door
een feeststoet. Een bruidje bood den Kardinaal
een prachtige bouquet aan. In plechtige pro
cessie werd. Z.Em. naar de kapel geleid.
Z.Em. schreed ter kerke onder het fraaie
processie-baldakijn.
In de kapel had de liturgische ontvangst
jVan Z.Em. plaats, waarna Z.Em. de groote
schare geloovigen, ,die de kerk vulde, den
zegen gaf.
In den refter van het klooster had hierna
de huldiging van den Kardinaal plaats, waar-
jbij Mgr. van Dinter een hartelijke toespraak
hield.
Gisterenmorgen droeg ZEm. in de klooster
kapel een stille H. Mis op.
Eindelijk weer
ulden vrijheid terug
-o-
Na afloop van de vereenigde vergadering tot
sluiting der zitting heeft de voorzitter van de
Eerste Kamer der Staten Generaal, de heer J.
'J. G. Baron van Voorst tot Voorst, in het ge
bouw dier Kamer afscheid genomen van de Grif
fiers, de ambtenaren en het verder personeel
der Kamer. Hij bracht woorden van hartelijken
tiank voor den steun, dien hij gedurende zijn
13-jarig voorzitterschap van allen mocht on
dervinden.
De Griffier, Jhr. dr. W. A. Beelaerts van Blok-
fand, bracht namens allen dank voor 's Voor
zitters hartelijke woorden.
Spr. roemde de humane behandeling, die
iedereen van den scheidenden voorzitter heeft
taog-en ondervinden.
WIE DEED 'S NACHTS DIENST?
Getuige De Jong wordt dan nog ondervraagd
over zijn relaties met Meintjes.
President: Hoe kwam u met Meintjes in aan
raking Hebt u nagegaan wie in dien nacht
dienst deed
Getuige De Jong weet zich dit niet meer te
herinneren. Dan blijkt dat Bus dienst deed als
tusschenpersooon tusschen De Jong en Mein
tjes.
President: Hoe wist Bus dit alles dan Hoe
wist hij dat Snijders geen werk had gemaakt
van deze verklaring
Getuige: Dat weet ik niet. Bus wist alles.
President: Hij kon het alleen van u weten.
Wie is Bus dan Hij is toch geen politie-amb-
tenaar
Getuge: Neen.
Voorts wordt aan getuige gevraagd, waarom
hij toch eerst op 30 Augustus voor de eerste
maal zou gekomen zijn met zijn verklaring.
President: U komt het eerst met uw verkla
ring, wanneer Meintjes komt met den hamer.
U schijnt steeds te wachten met uw verklaiiug
op een andere verklaring.
Op vragen van Mr. Den Hollander weet ge
tuige niet nauwkeurig meer of hij in den „die-
rennacht" Klein, die in denzelfden geest ge
tuigde als Meintjes, ook gezien heeft. Omtrent
het verband tusschen Klein en Meintjes komt
geen licht ondanks vragen van den verdediger.
Voorts merkt Mr. Den Hollander op, dat ge
tuige Meintjes hij het meineed-proces tegen de
Kroons nooit een beroep heeft gedaan op Bus.
President; Waarom heeft u dit niet gedaan?
Bus speelde ook een groote rol, was ook zoo'n
beetje rechter van instructie (gelach).
De Jong en Bus regelden samen alles.
WAARAAN WERD KLUNBER HERKEND?
Ook de verdachten stellen nog enkele vra
gen aan getuige Meintjes, waarop deze weinig
weet te antwoorden.
Klunder vraagt, waaraan M. hom heeft her
kend, toen hij hem met vrouw Kroon langs den
dijk heeft gezien.
Het antwoord is onverstaanbaar.
Verd. K.: Als hij gezegd zou hebben aan je
bril dan had hij-erin gezeten (gelach).
President: Wij stellen hier geen strikvragen,
Klunder.
Beklaagde K.: Dat hebben ze mij ook ge
daan.
President: Hier doen we dit niet.
Mr. Roobol: Mag ik aan getuige de perti
nente vraag stellen, of hij niet voor geld of
voor beloften van geld een misdrijf niet heeft
aangegeven.
Getuige ontkent.
Mr. Roobol: Indien dit noodig is, staan de
bescheiden ter beschikking van het Hof.
Beklaagde K. (zeer bewogen) Om dien lum
mel, ellendeling, heb ik vier jaren in een stee
nen doodkist gezeten. (Groote beweging en ge
joel de President maant tot stilte aan.)
Getuige Willem Klein heeft in den moord-
nacht twee menschcn op een fiets gezien, op
den 'vfeg naar Giessen-Nieuwkerk of Glessen-
dam. Hij heeft hen echter niet herkend. Ook
weet hij niets van de lantaarn-lichten. Recher
cheur de Jong vroeg hem of hij ze herkend
had, waarop getuige heeft geantwoord: „Abso
luut niet". Toen wou de Jong hem een sigaar
geven, maar hij heeft deze niet aangenomen.
Kreeg je al een sigaar, en je had nog niets
gunstigs verklaard? (Groot gelach).
Getuige: Ik heb steeds gezegd, dat ik de
menschen absoluut niet herkende.
President: Dus meer heb je nooit verklaard.
Getuige: Neen, ik kon hen niet herkennen.
Ook kon ik niet zien of ze groot of dik waren
of oud of jong. Hij weet wel, dat één der twee
een bril droeg.
President: Waarom zeg je dat niet aan
stonds?
Getuige: Ik had het gezegd, als u het mij ge
vraagd had. (Gelach).
DE JONG WEER SUGGESTIEVEN
INVLOED UITGEOEFEND?
Uit het proces-verbaal der Dordtsche Recht
bank blijkt, dat getuige toen gezegd heeft,
dat hij er niet op gelet heeft of één van de
twee een bril droeg.
President: Hoe komt u aan die verschillen
de verklaringen. Wie heeft u na het stil ver
hoor in Dordt gesproken?
Getuige (bewogen) de Jong(Groote be
weging, gejoel en geschreeuw op de tribune.
De president hamert om stilte).
Getuige: De Jong heeft telkens aangedron
gen, om goed na te denken of er toch niet
één van die twee een bril droeg.
President: En toen u dat meende, kreeg u
toen ook een sigaar?
Getuige: Neen.
Getuige wordt dan met rechercheur de Jong
geconfronteerd. Getuige dé Jong herinnert zich
niet over den bril gesproken te hebben.
Getuige Klein blijft echter met klem vol
houden, dat de Jong wél over dien bril ge
sproken heeft, zelfs wel vier keer.
Hierna wordt gehoord de gepensionneerde
inspecteur van politie A. Snijders te Sliediecht.
Meintjes is, zegt hij, aan het politiebureau
gekomen met de mededeeling dat juffrouw
Grootenboer den hamer herkend had. Büchner
was daarbij aanwezig. Meintjes en Büchner
zijn toen op zoek gegaan naar juffrouw Bouw
man, die ook van den hamer zou afweten.
Dat is des avonds gebeurd.
Pre3.: Dat was dus eind Augustus. Heeft
Meintjes over Klunder en Teunis3en ge
sproken
Get.: Meintjes heeft op 30 Augustus gezegd,
staande voor het politiebureau, toen er ge
zegd werd, 't is jammer dat niemand hen
(Klunder en Teunissen) gezien heeft: 't Is
jammer, maar we hebben ze nou eenmaal niet
gezien.
Op 1 Mei 1925, gaat get. voort, kwam Mein
tjes bij me en zei dat hij eon belangrijke ge
tuige had. Die getuige was Klein, die Klunder
en Teunissen gezien zou hebben. Toen zei
Meintjes opeens: En ik heb ze ook gezien
Later voegde hij er aan toe: 't Was in den
nacht van de beren
Get. zoekt dit uit' en maakte er Meintjes
toen attent dat de nacht van de beren
op 31 Juli is geweest. Toen zei Meintjes: Maar
in den nacht van den moord heb Ik ze ook
gezien (beweging in de zaal)
Pres.: Tot hoe laat bad Meintjes dien nac.ht
dienst.
Get.: Tot elf uur.
Pres.: Zei u toen niet: maar Meintjes, waar
om kom je pas achttien maanden later met
zoo'n belangrijke verklaring aan
Get.: Wel zeker, ik heb gezegd, dat hij met
die verklaring dadelijk naar den officier moest
gaan. Dat heeft hij een paar dagen later ge
daan.
Pres.: Ja, hij kwam achttien maanden later
met een ambtseedig proces-verhaal.
Get.: Ik heb hem gezegd dat het een schande
was
Pres.: Maar heeft Meintjes U niet in 1923
al verteld, dat hij klunder en Teunissen in
den moordnacht op een dijk gezien had
Get.: Wel neen, meneer. Als dat zoo geweest
was had ik er natuurlijk onmiddellijk rapport
van opgemaakt. Dacht U dat ik zooiets onder
mij zou houden
Pres.: Er waren nog meer agenten en men
schen, die zich privé voor de zaak interesseer
den, nietwaar
Get.: Ja, dat heeft juist een groote rol in
deze zaak gespeeld, allerlei menschen wilden
zich verdienstelijk maken. Iedereen liep naar
den officier, ik heb nog gezegd: dat is geen
werk Mr. iCronenberg heeft gezegd, dat het
hij de politie in Sliedrecht een slappe boel
was, maar de officier mr. van Tricht maakte
mij kort daarna een compliment over ons werk.
het Hof zijn Vrijdag in het uitzicht gestelde
beslissing, die het eerst zou nemen, nadat allo
getuigen zouden zijn gehoord, na hetgeen van
ochtend is verklaard, heeft willen vervroegen.
Die beslissing luidt, dat het Hof de onmiddel
lijke invrijheidstelling beveelt van Klunder en
Teunissen.
Er klinkt daverend handgeklap en bravo
geroep. Van alle kanten worden Klunder en
Teunissen handen toegestoken.
't Getuigenverhoor wordt dan voortgezet.
De weduwe Bouwmeester, bij wie Klunder in
den kost was, verklaart, dat K. in den bewus-
ten nacht half drie is thuisgekomen.
De pres.: Gebeurde 't meer, dat Klunder
laat thuis kwam.
Get.: Ja mijnheer.
Pres.: Hoe wist u precies dat het half drie
was?
Get.: Dat zag ik op den wekker.
MR. DEN HOLLANDER VERZOEKT
INSTRUCTIE OP VEMOEDEN
VAN MEINEED.
Pres.: Getuige Meintjes, kom eens hier!
Durf je in het gezicht van den inspecteur
volhouden, dat je hem in 1923 al verteld hebt
dat je Klunder en Teunissen ln den moord
nacht gezien hebt
Get Ja ik heb het hem op den dijk verteld.
Pres Ilc wil ie wel zeSgen, Meintjes, dat het
mij heel heel onwaarschijnlijk voorkomt
Bij het hierop volgend verhoor van den
avent Büchner uit Gorcum wordt Meintjes
weer voor het hekje geroepen, waarna do presi
dent hem toevoegt: Zou het nu eindelijk niet
eens tijd worden om je herinnering op te
frissclien
Mr. den Hollander verzocht vervolgens X
Hof een Instructie op vermoeden van meineed
tegen Meintjes te gelasten.
De volgende getuige, Clement de Bruine,
armbezoeker te Sliedrecht Is tot 1918 opper
wachtmeester der marechaussee geweest. Mein
tjes heeft hem kort na den moord verteld, dat
hij twee menschen op den dijk had zien rijden.
Pres.- Begreep direct welke mannen
Get.: Ja.
Pres.: Waren Klunder en Teunissen dan al
gearresteerd
Get.: Dat weet ik niet, Meintjes vertelde wel
dat de hamer van Kroon was.
Get. breidt zijn verklaring dan uit met de
mededeeling dat Meintjes hem kort na den
moord gezegd heeft: ik heb Klunder en Teu
nissen ln den nacht van den moord op den
dijk gezien en dat ook aan een inspecteur ver
teld, maar die wilde er niet aan
Pres.; Houdt U dat onder eede vol
Get.: Ja.
De heer Stuy vertelt dan dat getuige de
Bruine eens in het bijzijn van mr. Van Meerten
gezegd heeft, dat Meintjes een groote praatjes
maker was.
De zitting wordt hierna geschorst.
INVRIJHEIDSTELLING GELAST.
Te kwart voor drie wordt de zitting hervat.
De president vraagt een oogenblik stilte en
deelt onder ademlooze spanning mede, dat
„T IS NOU NIET ERG MEER, HOOR.
NOU WE VRIJ ZIJN!"
Pres.: Hebt u niet een broek gevonden?
Get.: Ja, die lag in een hoek in elkaar ge
rold.
Pres.: Was die erg vuil?
Get.: Ja, edelachtbare. D'r zaten menievlek-
ken op, zooals trouwens op de andere kleeren
van Klunder ook. Ze heeft er verder echter
geen aandacht aan geschonken en er pas over
gesproken toen haar ernaar gevraagd werd.
Pres.: U bent pas over de broek gaan praten
toen rechercheur de Jong bij u kwam. Hoe
kwam u eigenlijk in verbinding met de Jong?
Get.: Hij is ons komen opzoeken toen ik
in Frankrijk woonde.
Pres.: Wat stond er op het briefje, dat bij
de broek lag?
Get.: „Wilt u zoo goed zijn m'n broek uit
te wasschen."
Pres.: Niets anders?
Get.: Neen.
Pres.: Vroeger is er verklaard, dat er ook
op stond: „Het eten heeft lekker gesmaakt."
Get.: Dat weet ik niet.
Pres.: Dan moet u ook niet pertinent „neen"
zeggen.
Teunissen: Mijnheer de president, die vrouw
liegt.
Klunder: Nee Teunissen, dat geloof ik niet.
Je haalt den boel door elkaar en praat maar
wat.
Als get. hem tegenspreekt, zegt Klunder:
Ach mensch, hou je mond, laat den president
eens voorlezen wat je in Dordt en voor het
Hof hebt verklaard, dan zal je hooren, dat je
telkens wat anders gezegd hebt.
De pres.: Ik zal aan 't verzoek voldoen,
maar dan moet je 't er maar bij laten.
Als get. naar haar plaats terugkeert, geeft
Klunder haar de hand: ,,'t Is nou niet erg
meer, hoor, nou we vrij zijn."
Juffrouw Wijngaarden verklaart, dat de
broek ,,'n gewone vuile broek" was. Zij deelt
verder mee, dat juffrouw Kroon haar gezegd
heeft na de instructie: „We hebben hard moe
ten liegen om zelf vrij te komen".
Juffr. Meinster verklaart, dat juffrouw
Kroon gezegd heeft, „had Leen Bouwmeester
d'r mond gehouen, dan had ik kenne zegge
wat ik wou".
Teunissen: Mijnheer de president, is dat de
vrouw van Meinster?
Pres.: Ja, wat wou u daarmee?
Teunissen: Die zal wel uit hetzelfde hout
gesneden zijn.
Pres.: Kom, kom, laat dat nu.
DE VERZOEKEN OM RECHTSINGANG
TEGEN MEINTJES EN DE JONG
NIET GEHANDHAAFD.
Dan deelt de president mede, dat nog voor
hem liggen twee verzoeken van de verdedi
ging, om rechtsingang te verleenen tegen Mein
ster en de Jong. Worden die verzoeken ge
handhaafd, mr. Roobol?
Mr. Roobol: Ik wensch die niet te handha
ven. (Verbazing).
Mr. den Hollander?
Mr. den Hollander: In deze omstandigheden
wil ik liever genade vóór recht laten gelden.
Meneer de advocaat-generaal?
Adv.-generaal: Ik heb geen bezwaar. Maar
ik behoud me natuurlijk alle recht voor.
De pres.: Ja, ja, dat spreekt!
Do zitting wordt dan verdaagd tot heden
ochtend tien uur.
Klunder en Teunissen stappen op de leden
van het Hof af en danken lien, den president
het eerst, met een stevigen handdruk. Zij wor
den dan omstuwd door familie, kennissen en
advocaten en zij hebben dan andermaal vele
gelukwenschen in ontvangst te nemen.
Buiten de zaal wachten vrouwen met bloe
men.
„LANG ZAL HIJ LEVEN!"
Op de Prinsengracht staat het zwart van
de menschen, die, als zij den president van
het Hof ontwaren, aan de politie-afzetting ont
snappen en juichend hem omstuwen. Mr. Jol
les wordt met hoeden en zakdoeken toege
wuifd en met hoera-geroep en „Lang zal hij
leven" begroet. Even uitbundig en geestdrif
tig juicht het publiek mr. Roobol en mr. den
Hollander, die iets later naar buiten komen,
toe.
Men voelt zich echter ontmoedigd als men
verneemt, dat Klunder en Teunissen nog een
maal naar het Huis van Bewaring zullen ge
bracht worden, omdat daar de invrijheidstel
ling administratief moet worden geregeld.
•,De gouden ketendie Rome ere
Nederland bindt, zal door heb
Nederlandsch priester-college fej
Rome in glans en hechtheid,
nog toenemen'
Paus Pius XI in Zijn toespraak
tot de Nat. Nederl. Bedevaar f.
Giften worden aan ons kantoor te Rotter»
dam en aan onze Bijkantoren te Amsterdam*
den Haag, Dordrecht, Schiedam, Gouda en.
Pretorialaan, Rotterdam, tegen kwitantie
gaarne in ontvangst genomen, alsmede per
giro onder no. 11735 Rotterdam.
Vorig bedrag 7159.37
X„ Uden10.—
N.N., Utrecht 10.—
N. N., R'dam ter verkrijging eener
betrekking 2.50
N. N., Zwolle, ter eere van den H.
Antonius 5.
Totaal
7186.87
Giften worden aan ons kantoor te Rotter-
dam en aan onze Bijkantoren te Amsterdam, 1
den Haag, Dordrecht, Schiedam, Gouda en
Pretorialaan, Rotterdam, tegen kwitantie
giro onder no. 11735 Rotterdam.
AAN DE VEREERDERS(STERS) DER
KLEINE H. THERESIA
Onze halfjaarlijksche oproep tot hot geza
menlijk houden eener Noveen ter eere der
Lieve Won-deixioenster van dan Carmel, vindt
steeds grooter bijval. Van alle zijden geworden
ons aanbevelingen en brieven, welke getuigen
van groote instemming. Dit moedigt ons niet
weinig aan, U den aanvang der tweede Noveen
ln dit jaar, (de eerste is jaarlijksehe van
1725 Mei), aan te kondigen.
Deze tweede Noveen, van 24 Sept. tot en
met 2 October, zal waarschijnlijk nog meer
Theresia-vniienden en vriendinnen vereen en
in verbrouwvol gebed, omdat daarin de
heuglijke datum valt van 30 September, de
verjaardag van Therisia's heilig afsterven, en
ook om,dat ze juist eindigt vóór 3 October, dan
door de H. Kerk vastgestelden dag voor de
viering van Haar feest.
Als vanzelf herinneren wij ons in die laatste
Septemberdagen (U kont toch allen Theresia's
levensgeschiedenis?) het verschrikkelijk, maar
zoo heldhaftig gedragen lijden dezer kleine
martelares, die in ziel en lichaam kwelling
doorstond, zóóveel, als zij, in haar grooten
moed toch nauwelijks dragen kon. Er bestaat
geen twijfel of dit laatste lijden heeft er veel
toe bijgedragen, Theresia de genade te ver
werven waarom ze altijd bad, n.l. van liefde
voor Haar Zaligmaker te mogen sterven. In
een akte van liefde, welke haar in geestver
rukking bracht, eindigde dit heilig kind haar
kort, maar zoo vruchtbaar leven.
„Kostbaar is in de oogen des Heeren de
dood Zijner Heiligen". Maar niet minder kost
baar voor ons, die gelooven iin de gemeenschap
der Heiligen en volgens de leer der H. Kerk
weten, dat hun overvloedige verdiensten, naast
die van Jezus en Maria, ons ten goede komen;
dat God o-ns om hun voldoening, genade en
zegen schenkt.
Velen Uwer hebben leed naar ziel of lichaam
te dragen. Wendlt U vol vertrouwen tot Haar!
Laat, gesterkt door deze gedachte van geloof,
ons vereend gebed vurig en vertrouwvol tot
God gaan, om door de voorspraak der kleine
H. Te ros ia te verkrijgen wat we naar ziel en
lichaam behoeven.
En aan het einde dezer Noveen zullen weer
velen Uwer met den psalmist mogen uitroepen:
„Confitebor tibi. Domino, quoniam exaudisti
me!" Ik wil U loven, o Heer. omdat Gij mij
verhoort hebt! (Ps. 117).
Van onzen kant willen we al het mogelijke
doen, om hij velen dien juichkreet op de lippen
te brengen; wij zullen daartoe wederom ge
durende deze 9 dagen H. Missen laten lezen
en al onze gebeden en goed9 werken opdragen
voor de intenties der deelnemers aan deze
gebedsactie. Vast vertrouwend, dat do kleine
Heliliga ook, nu wederom overvloedig haar
rozen ovevr U zal doen regenen, rozen van
zegen en genade, blijven wij, Uw U dw. in Xo
Zuster3 Carmeliteisssn.
Warande 125, Schiedam.
VAKORGANISATIE ALS FABRIKANTE.
Men wil onafhankelijk zijn
Het bestuur van de IJmuider Federatie, eena
organisatie van zeevisschers, gevestigd te
IJmuiden, heeft het plan opgevat een eigen
traanstokerij op te richten ter verwerking san
de door de stoomtrawlers aangevoerde vlsch-
lever, waarvan de winst ten bate van de opva
renden komt. Men wil zich hiermede onafhan
kelijk maken van de combinatie van traansto-
kers.
RADEN VAN ARBEID.
Opheffing van den Raad te Roosendaal.
De „Grondwet" verneemt uit den Haag, dat
de heer mr. C. J. Koch, voorzitter van den
Raad van Arbeid te Roosendaal, benoemd is
tot voorzitter van den '"^id van Arbeid te
Haarlem. De voorzitter den Raad te Haar
lem, de heer A. B. Mio.,ielsen, is benoemd
tot voorzitter van den Raad van Arbeid te
Breda, omvattende de kantoren Breda en
Roosendaal. Deze beide kantoren blijven intact
bestaan.
De tot heden bestaande raadscolieges te
Breda en Roosendaal zullen worden opge
heven, waarna een nieuw college uit de vorige
gebieden zal worden gevormd onder leiding
van den nieuwen voorzitter.