„Vier jaren in een steenen doodkist gezeten" IN ZAKE DEN MOORD HET LAATSTE WOORD NOG NIET GESPROKEN? Een dolle menigte INSCHRIJVÏNGSLIJST. Maandag 16 September 1929 Derde Blad Pagina f EXAMENS EN KARAKTER Z.EM, W. M. KARDINAAL VAN ROSSUM. AFSCHEID VOORZITTER EERSTE KAMER. BARON VAN VOORST TOT VOORST LEGT DEN HAMER NEER. BUITEN DE ZAALWACHTTEN VROUWEN MET BLOEMEN. DE JONG'S RELATIES MET MEINTJES VERDACHTEN STELLEN VRAGEN. EEN BRIL OF GEEN BRIL? GETUIGE MEINTJES VOOR EEN heet VUUR. DE BROEK MET MENIEVLEKKEN. na DE PAUZE. GENADE VOOR RECHT. PRESIDENT JOLLES TOE GEJUICHT. VOOR HET NEDERLANDSCH COLLEGE TE ROME. Bij de laatste mulo-examens is een zeer aoog percentage van de leerlingen gezakt. Het gehalte van degenen die examen kwri jnen afleggen, was „zeer slecht". En de oorzaken? In „Ons Muloblad" schrijft daar de leeraar 1. van Arnlel over: Over onze groote kinderen is in het alge meen een geest van slapheid en verwij fd- heid gekomen. Ga 's avonds wandelen: ee<n eindeloos geflaneer langs de straat, meestal per rijwiel. Den jongens vooral neem Ik i hier veel kwalijk. „Uilenbrll", leverkleu- rige wijde broek, blauw Jasje met koperen knoopen enz., zijn tegenwoordig zaken van het allerhoogste belang. Ziet men hier en daar de Jongelui reeds niet met gouden i schakelarmbandjes om de polsen? Bah! Cigaret voor, cigaret na, en bij dat laatste gedoe doen velen onzer meisjes mee; maar dat weten wij zoo niet, en dus is het zoo erg niet! De leeraar vervolgt: Er is en er wordt ln de groote maaschen- maatschappij terecht geklaagd over ar- beddsschuwheld. Onze tegenwoordige jon- 1 gelui hebben een veel ernstiger kwaal onder de leden: Inspanningsschuwheid! o, dat ellendige slappe in houding en ma- 1 nieren, ln denken en doen, in leeren en spel! Dat bederf moet er uiit! Eerder kan er geen hoop op beter resultaat komen. Het is mij bij de examens van dit jaar gebeurd, dat een candidaat (een meisje) niet kon antworden vanwege hetkauw- j gummi in haar lief mondje. Hoe veie malen moest mijn collega's, een dame, de ellebogen van de tafel weren, ja zekier, elle- 1 bogen onder het hoofd als men geëxaini- neerd wordt Een andere collega aan een kopschool met 300 leerlingen verzekrede mij: ,,'t zijin allemaal „broerllngen" tegen woordig". Zijn er geneesmiddelen? Als ik nu niet spreek over God en gods- dienst is dit niet, omdat ik daarvan geen I heil verwacht, of dat ik de waarde ontken j van een waarachtig godsdienstige opvoe ding. Daar verwacht ik juist alles van! Thans blijf ik op school-gaedagogisch ter rein. En dan moet het den kant op vam bewuste karakteropvoeding. Hier ligt voor den opvoeder de zwaarste taak. Voor wie 5 lezen ka.n, wil ik wel zeggen: eischt van j: uw leerlingen het onmogelijke ge kunt j verwachten het mogelijke; eischt het mo- gelijke en ge ontvangst het middelmatige; eischt het middelmatige en ge krijgt knoeiwerk!" Het merkwaardige van de diagnose en van liet recept is: dat beide niet nieuw zijn Onze bisschoppen hebben al jaar en dag ge waarschuwd tegen de verregaande verslap ping van opvoeders; de Kerk leert al twee duizend jaar, dat „versterving" hoevelen kennen het woord, laat staan de idee? karakters vormt. Het eeniige waar 't op aankomt is: dat wij doen. BEZOEK AAN DE ZUSTERS REDEMFTO- RISTINNEN TE SAMBEEK. Zaterdagmiddag te half vijf arriveerde, ge komen per auto van den berg „Nebo" te Nij megen, de Kardinaal te Sambeek, om een bezoek te brengen aan bet klooster der Eerw. Zusters Redemptoristinnem. De bevolking had gezorgd voor een feestelijk aanzien der ge meente. Z.Em. begaf zich onmiddellijk naar de kapel, alwaar Hij met orgelspel uit „die Schöpfung" van Haydn, „De hemelen verkondigen de glo rie Gods", begroet werd. Daarop bega ven zich allen naar den versierden refter, De Eerw. Overste hield een korte toespraak, die door Z.Em. werd beantwoord. BEZOEK AAN HET KRUISHEEREN- KLOOSTER TE ST. AGATHA. Na het bezoek aan Sambeek vertrok de Kar dinaal naar St. Agatha, waar Z.Em. aan de oude kloosterpoort van het Generalaatshuis der Eerw. Kruisheeren werd afgehaald door een feeststoet. Een bruidje bood den Kardinaal een prachtige bouquet aan. In plechtige pro cessie werd. Z.Em. naar de kapel geleid. Z.Em. schreed ter kerke onder het fraaie processie-baldakijn. In de kapel had de liturgische ontvangst jVan Z.Em. plaats, waarna Z.Em. de groote schare geloovigen, ,die de kerk vulde, den zegen gaf. In den refter van het klooster had hierna de huldiging van den Kardinaal plaats, waar- jbij Mgr. van Dinter een hartelijke toespraak hield. Gisterenmorgen droeg ZEm. in de klooster kapel een stille H. Mis op. Eindelijk weer ulden vrijheid terug -o- Na afloop van de vereenigde vergadering tot sluiting der zitting heeft de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten Generaal, de heer J. 'J. G. Baron van Voorst tot Voorst, in het ge bouw dier Kamer afscheid genomen van de Grif fiers, de ambtenaren en het verder personeel der Kamer. Hij bracht woorden van hartelijken tiank voor den steun, dien hij gedurende zijn 13-jarig voorzitterschap van allen mocht on dervinden. De Griffier, Jhr. dr. W. A. Beelaerts van Blok- fand, bracht namens allen dank voor 's Voor zitters hartelijke woorden. Spr. roemde de humane behandeling, die iedereen van den scheidenden voorzitter heeft taog-en ondervinden. WIE DEED 'S NACHTS DIENST? Getuige De Jong wordt dan nog ondervraagd over zijn relaties met Meintjes. President: Hoe kwam u met Meintjes in aan raking Hebt u nagegaan wie in dien nacht dienst deed Getuige De Jong weet zich dit niet meer te herinneren. Dan blijkt dat Bus dienst deed als tusschenpersooon tusschen De Jong en Mein tjes. President: Hoe wist Bus dit alles dan Hoe wist hij dat Snijders geen werk had gemaakt van deze verklaring Getuige: Dat weet ik niet. Bus wist alles. President: Hij kon het alleen van u weten. Wie is Bus dan Hij is toch geen politie-amb- tenaar Getuge: Neen. Voorts wordt aan getuige gevraagd, waarom hij toch eerst op 30 Augustus voor de eerste maal zou gekomen zijn met zijn verklaring. President: U komt het eerst met uw verkla ring, wanneer Meintjes komt met den hamer. U schijnt steeds te wachten met uw verklaiiug op een andere verklaring. Op vragen van Mr. Den Hollander weet ge tuige niet nauwkeurig meer of hij in den „die- rennacht" Klein, die in denzelfden geest ge tuigde als Meintjes, ook gezien heeft. Omtrent het verband tusschen Klein en Meintjes komt geen licht ondanks vragen van den verdediger. Voorts merkt Mr. Den Hollander op, dat ge tuige Meintjes hij het meineed-proces tegen de Kroons nooit een beroep heeft gedaan op Bus. President; Waarom heeft u dit niet gedaan? Bus speelde ook een groote rol, was ook zoo'n beetje rechter van instructie (gelach). De Jong en Bus regelden samen alles. WAARAAN WERD KLUNBER HERKEND? Ook de verdachten stellen nog enkele vra gen aan getuige Meintjes, waarop deze weinig weet te antwoorden. Klunder vraagt, waaraan M. hom heeft her kend, toen hij hem met vrouw Kroon langs den dijk heeft gezien. Het antwoord is onverstaanbaar. Verd. K.: Als hij gezegd zou hebben aan je bril dan had hij-erin gezeten (gelach). President: Wij stellen hier geen strikvragen, Klunder. Beklaagde K.: Dat hebben ze mij ook ge daan. President: Hier doen we dit niet. Mr. Roobol: Mag ik aan getuige de perti nente vraag stellen, of hij niet voor geld of voor beloften van geld een misdrijf niet heeft aangegeven. Getuige ontkent. Mr. Roobol: Indien dit noodig is, staan de bescheiden ter beschikking van het Hof. Beklaagde K. (zeer bewogen) Om dien lum mel, ellendeling, heb ik vier jaren in een stee nen doodkist gezeten. (Groote beweging en ge joel de President maant tot stilte aan.) Getuige Willem Klein heeft in den moord- nacht twee menschcn op een fiets gezien, op den 'vfeg naar Giessen-Nieuwkerk of Glessen- dam. Hij heeft hen echter niet herkend. Ook weet hij niets van de lantaarn-lichten. Recher cheur de Jong vroeg hem of hij ze herkend had, waarop getuige heeft geantwoord: „Abso luut niet". Toen wou de Jong hem een sigaar geven, maar hij heeft deze niet aangenomen. Kreeg je al een sigaar, en je had nog niets gunstigs verklaard? (Groot gelach). Getuige: Ik heb steeds gezegd, dat ik de menschen absoluut niet herkende. President: Dus meer heb je nooit verklaard. Getuige: Neen, ik kon hen niet herkennen. Ook kon ik niet zien of ze groot of dik waren of oud of jong. Hij weet wel, dat één der twee een bril droeg. President: Waarom zeg je dat niet aan stonds? Getuige: Ik had het gezegd, als u het mij ge vraagd had. (Gelach). DE JONG WEER SUGGESTIEVEN INVLOED UITGEOEFEND? Uit het proces-verbaal der Dordtsche Recht bank blijkt, dat getuige toen gezegd heeft, dat hij er niet op gelet heeft of één van de twee een bril droeg. President: Hoe komt u aan die verschillen de verklaringen. Wie heeft u na het stil ver hoor in Dordt gesproken? Getuige (bewogen) de Jong(Groote be weging, gejoel en geschreeuw op de tribune. De president hamert om stilte). Getuige: De Jong heeft telkens aangedron gen, om goed na te denken of er toch niet één van die twee een bril droeg. President: En toen u dat meende, kreeg u toen ook een sigaar? Getuige: Neen. Getuige wordt dan met rechercheur de Jong geconfronteerd. Getuige dé Jong herinnert zich niet over den bril gesproken te hebben. Getuige Klein blijft echter met klem vol houden, dat de Jong wél over dien bril ge sproken heeft, zelfs wel vier keer. Hierna wordt gehoord de gepensionneerde inspecteur van politie A. Snijders te Sliediecht. Meintjes is, zegt hij, aan het politiebureau gekomen met de mededeeling dat juffrouw Grootenboer den hamer herkend had. Büchner was daarbij aanwezig. Meintjes en Büchner zijn toen op zoek gegaan naar juffrouw Bouw man, die ook van den hamer zou afweten. Dat is des avonds gebeurd. Pre3.: Dat was dus eind Augustus. Heeft Meintjes over Klunder en Teunis3en ge sproken Get.: Meintjes heeft op 30 Augustus gezegd, staande voor het politiebureau, toen er ge zegd werd, 't is jammer dat niemand hen (Klunder en Teunissen) gezien heeft: 't Is jammer, maar we hebben ze nou eenmaal niet gezien. Op 1 Mei 1925, gaat get. voort, kwam Mein tjes bij me en zei dat hij eon belangrijke ge tuige had. Die getuige was Klein, die Klunder en Teunissen gezien zou hebben. Toen zei Meintjes opeens: En ik heb ze ook gezien Later voegde hij er aan toe: 't Was in den nacht van de beren Get. zoekt dit uit' en maakte er Meintjes toen attent dat de nacht van de beren op 31 Juli is geweest. Toen zei Meintjes: Maar in den nacht van den moord heb Ik ze ook gezien (beweging in de zaal) Pres.: Tot hoe laat bad Meintjes dien nac.ht dienst. Get.: Tot elf uur. Pres.: Zei u toen niet: maar Meintjes, waar om kom je pas achttien maanden later met zoo'n belangrijke verklaring aan Get.: Wel zeker, ik heb gezegd, dat hij met die verklaring dadelijk naar den officier moest gaan. Dat heeft hij een paar dagen later ge daan. Pres.: Ja, hij kwam achttien maanden later met een ambtseedig proces-verhaal. Get.: Ik heb hem gezegd dat het een schande was Pres.: Maar heeft Meintjes U niet in 1923 al verteld, dat hij klunder en Teunissen in den moordnacht op een dijk gezien had Get.: Wel neen, meneer. Als dat zoo geweest was had ik er natuurlijk onmiddellijk rapport van opgemaakt. Dacht U dat ik zooiets onder mij zou houden Pres.: Er waren nog meer agenten en men schen, die zich privé voor de zaak interesseer den, nietwaar Get.: Ja, dat heeft juist een groote rol in deze zaak gespeeld, allerlei menschen wilden zich verdienstelijk maken. Iedereen liep naar den officier, ik heb nog gezegd: dat is geen werk Mr. iCronenberg heeft gezegd, dat het hij de politie in Sliedrecht een slappe boel was, maar de officier mr. van Tricht maakte mij kort daarna een compliment over ons werk. het Hof zijn Vrijdag in het uitzicht gestelde beslissing, die het eerst zou nemen, nadat allo getuigen zouden zijn gehoord, na hetgeen van ochtend is verklaard, heeft willen vervroegen. Die beslissing luidt, dat het Hof de onmiddel lijke invrijheidstelling beveelt van Klunder en Teunissen. Er klinkt daverend handgeklap en bravo geroep. Van alle kanten worden Klunder en Teunissen handen toegestoken. 't Getuigenverhoor wordt dan voortgezet. De weduwe Bouwmeester, bij wie Klunder in den kost was, verklaart, dat K. in den bewus- ten nacht half drie is thuisgekomen. De pres.: Gebeurde 't meer, dat Klunder laat thuis kwam. Get.: Ja mijnheer. Pres.: Hoe wist u precies dat het half drie was? Get.: Dat zag ik op den wekker. MR. DEN HOLLANDER VERZOEKT INSTRUCTIE OP VEMOEDEN VAN MEINEED. Pres.: Getuige Meintjes, kom eens hier! Durf je in het gezicht van den inspecteur volhouden, dat je hem in 1923 al verteld hebt dat je Klunder en Teunissen ln den moord nacht gezien hebt Get Ja ik heb het hem op den dijk verteld. Pres Ilc wil ie wel zeSgen, Meintjes, dat het mij heel heel onwaarschijnlijk voorkomt Bij het hierop volgend verhoor van den avent Büchner uit Gorcum wordt Meintjes weer voor het hekje geroepen, waarna do presi dent hem toevoegt: Zou het nu eindelijk niet eens tijd worden om je herinnering op te frissclien Mr. den Hollander verzocht vervolgens X Hof een Instructie op vermoeden van meineed tegen Meintjes te gelasten. De volgende getuige, Clement de Bruine, armbezoeker te Sliedrecht Is tot 1918 opper wachtmeester der marechaussee geweest. Mein tjes heeft hem kort na den moord verteld, dat hij twee menschen op den dijk had zien rijden. Pres.- Begreep direct welke mannen Get.: Ja. Pres.: Waren Klunder en Teunissen dan al gearresteerd Get.: Dat weet ik niet, Meintjes vertelde wel dat de hamer van Kroon was. Get. breidt zijn verklaring dan uit met de mededeeling dat Meintjes hem kort na den moord gezegd heeft: ik heb Klunder en Teu nissen ln den nacht van den moord op den dijk gezien en dat ook aan een inspecteur ver teld, maar die wilde er niet aan Pres.; Houdt U dat onder eede vol Get.: Ja. De heer Stuy vertelt dan dat getuige de Bruine eens in het bijzijn van mr. Van Meerten gezegd heeft, dat Meintjes een groote praatjes maker was. De zitting wordt hierna geschorst. INVRIJHEIDSTELLING GELAST. Te kwart voor drie wordt de zitting hervat. De president vraagt een oogenblik stilte en deelt onder ademlooze spanning mede, dat „T IS NOU NIET ERG MEER, HOOR. NOU WE VRIJ ZIJN!" Pres.: Hebt u niet een broek gevonden? Get.: Ja, die lag in een hoek in elkaar ge rold. Pres.: Was die erg vuil? Get.: Ja, edelachtbare. D'r zaten menievlek- ken op, zooals trouwens op de andere kleeren van Klunder ook. Ze heeft er verder echter geen aandacht aan geschonken en er pas over gesproken toen haar ernaar gevraagd werd. Pres.: U bent pas over de broek gaan praten toen rechercheur de Jong bij u kwam. Hoe kwam u eigenlijk in verbinding met de Jong? Get.: Hij is ons komen opzoeken toen ik in Frankrijk woonde. Pres.: Wat stond er op het briefje, dat bij de broek lag? Get.: „Wilt u zoo goed zijn m'n broek uit te wasschen." Pres.: Niets anders? Get.: Neen. Pres.: Vroeger is er verklaard, dat er ook op stond: „Het eten heeft lekker gesmaakt." Get.: Dat weet ik niet. Pres.: Dan moet u ook niet pertinent „neen" zeggen. Teunissen: Mijnheer de president, die vrouw liegt. Klunder: Nee Teunissen, dat geloof ik niet. Je haalt den boel door elkaar en praat maar wat. Als get. hem tegenspreekt, zegt Klunder: Ach mensch, hou je mond, laat den president eens voorlezen wat je in Dordt en voor het Hof hebt verklaard, dan zal je hooren, dat je telkens wat anders gezegd hebt. De pres.: Ik zal aan 't verzoek voldoen, maar dan moet je 't er maar bij laten. Als get. naar haar plaats terugkeert, geeft Klunder haar de hand: ,,'t Is nou niet erg meer, hoor, nou we vrij zijn." Juffrouw Wijngaarden verklaart, dat de broek ,,'n gewone vuile broek" was. Zij deelt verder mee, dat juffrouw Kroon haar gezegd heeft na de instructie: „We hebben hard moe ten liegen om zelf vrij te komen". Juffr. Meinster verklaart, dat juffrouw Kroon gezegd heeft, „had Leen Bouwmeester d'r mond gehouen, dan had ik kenne zegge wat ik wou". Teunissen: Mijnheer de president, is dat de vrouw van Meinster? Pres.: Ja, wat wou u daarmee? Teunissen: Die zal wel uit hetzelfde hout gesneden zijn. Pres.: Kom, kom, laat dat nu. DE VERZOEKEN OM RECHTSINGANG TEGEN MEINTJES EN DE JONG NIET GEHANDHAAFD. Dan deelt de president mede, dat nog voor hem liggen twee verzoeken van de verdedi ging, om rechtsingang te verleenen tegen Mein ster en de Jong. Worden die verzoeken ge handhaafd, mr. Roobol? Mr. Roobol: Ik wensch die niet te handha ven. (Verbazing). Mr. den Hollander? Mr. den Hollander: In deze omstandigheden wil ik liever genade vóór recht laten gelden. Meneer de advocaat-generaal? Adv.-generaal: Ik heb geen bezwaar. Maar ik behoud me natuurlijk alle recht voor. De pres.: Ja, ja, dat spreekt! Do zitting wordt dan verdaagd tot heden ochtend tien uur. Klunder en Teunissen stappen op de leden van het Hof af en danken lien, den president het eerst, met een stevigen handdruk. Zij wor den dan omstuwd door familie, kennissen en advocaten en zij hebben dan andermaal vele gelukwenschen in ontvangst te nemen. Buiten de zaal wachten vrouwen met bloe men. „LANG ZAL HIJ LEVEN!" Op de Prinsengracht staat het zwart van de menschen, die, als zij den president van het Hof ontwaren, aan de politie-afzetting ont snappen en juichend hem omstuwen. Mr. Jol les wordt met hoeden en zakdoeken toege wuifd en met hoera-geroep en „Lang zal hij leven" begroet. Even uitbundig en geestdrif tig juicht het publiek mr. Roobol en mr. den Hollander, die iets later naar buiten komen, toe. Men voelt zich echter ontmoedigd als men verneemt, dat Klunder en Teunissen nog een maal naar het Huis van Bewaring zullen ge bracht worden, omdat daar de invrijheidstel ling administratief moet worden geregeld. •,De gouden ketendie Rome ere Nederland bindt, zal door heb Nederlandsch priester-college fej Rome in glans en hechtheid, nog toenemen' Paus Pius XI in Zijn toespraak tot de Nat. Nederl. Bedevaar f. Giften worden aan ons kantoor te Rotter» dam en aan onze Bijkantoren te Amsterdam* den Haag, Dordrecht, Schiedam, Gouda en. Pretorialaan, Rotterdam, tegen kwitantie gaarne in ontvangst genomen, alsmede per giro onder no. 11735 Rotterdam. Vorig bedrag 7159.37 X„ Uden10.— N.N., Utrecht 10.— N. N., R'dam ter verkrijging eener betrekking 2.50 N. N., Zwolle, ter eere van den H. Antonius 5. Totaal 7186.87 Giften worden aan ons kantoor te Rotter- dam en aan onze Bijkantoren te Amsterdam, 1 den Haag, Dordrecht, Schiedam, Gouda en Pretorialaan, Rotterdam, tegen kwitantie giro onder no. 11735 Rotterdam. AAN DE VEREERDERS(STERS) DER KLEINE H. THERESIA Onze halfjaarlijksche oproep tot hot geza menlijk houden eener Noveen ter eere der Lieve Won-deixioenster van dan Carmel, vindt steeds grooter bijval. Van alle zijden geworden ons aanbevelingen en brieven, welke getuigen van groote instemming. Dit moedigt ons niet weinig aan, U den aanvang der tweede Noveen ln dit jaar, (de eerste is jaarlijksehe van 1725 Mei), aan te kondigen. Deze tweede Noveen, van 24 Sept. tot en met 2 October, zal waarschijnlijk nog meer Theresia-vniienden en vriendinnen vereen en in verbrouwvol gebed, omdat daarin de heuglijke datum valt van 30 September, de verjaardag van Therisia's heilig afsterven, en ook om,dat ze juist eindigt vóór 3 October, dan door de H. Kerk vastgestelden dag voor de viering van Haar feest. Als vanzelf herinneren wij ons in die laatste Septemberdagen (U kont toch allen Theresia's levensgeschiedenis?) het verschrikkelijk, maar zoo heldhaftig gedragen lijden dezer kleine martelares, die in ziel en lichaam kwelling doorstond, zóóveel, als zij, in haar grooten moed toch nauwelijks dragen kon. Er bestaat geen twijfel of dit laatste lijden heeft er veel toe bijgedragen, Theresia de genade te ver werven waarom ze altijd bad, n.l. van liefde voor Haar Zaligmaker te mogen sterven. In een akte van liefde, welke haar in geestver rukking bracht, eindigde dit heilig kind haar kort, maar zoo vruchtbaar leven. „Kostbaar is in de oogen des Heeren de dood Zijner Heiligen". Maar niet minder kost baar voor ons, die gelooven iin de gemeenschap der Heiligen en volgens de leer der H. Kerk weten, dat hun overvloedige verdiensten, naast die van Jezus en Maria, ons ten goede komen; dat God o-ns om hun voldoening, genade en zegen schenkt. Velen Uwer hebben leed naar ziel of lichaam te dragen. Wendlt U vol vertrouwen tot Haar! Laat, gesterkt door deze gedachte van geloof, ons vereend gebed vurig en vertrouwvol tot God gaan, om door de voorspraak der kleine H. Te ros ia te verkrijgen wat we naar ziel en lichaam behoeven. En aan het einde dezer Noveen zullen weer velen Uwer met den psalmist mogen uitroepen: „Confitebor tibi. Domino, quoniam exaudisti me!" Ik wil U loven, o Heer. omdat Gij mij verhoort hebt! (Ps. 117). Van onzen kant willen we al het mogelijke doen, om hij velen dien juichkreet op de lippen te brengen; wij zullen daartoe wederom ge durende deze 9 dagen H. Missen laten lezen en al onze gebeden en goed9 werken opdragen voor de intenties der deelnemers aan deze gebedsactie. Vast vertrouwend, dat do kleine Heliliga ook, nu wederom overvloedig haar rozen ovevr U zal doen regenen, rozen van zegen en genade, blijven wij, Uw U dw. in Xo Zuster3 Carmeliteisssn. Warande 125, Schiedam. VAKORGANISATIE ALS FABRIKANTE. Men wil onafhankelijk zijn Het bestuur van de IJmuider Federatie, eena organisatie van zeevisschers, gevestigd te IJmuiden, heeft het plan opgevat een eigen traanstokerij op te richten ter verwerking san de door de stoomtrawlers aangevoerde vlsch- lever, waarvan de winst ten bate van de opva renden komt. Men wil zich hiermede onafhan kelijk maken van de combinatie van traansto- kers. RADEN VAN ARBEID. Opheffing van den Raad te Roosendaal. De „Grondwet" verneemt uit den Haag, dat de heer mr. C. J. Koch, voorzitter van den Raad van Arbeid te Roosendaal, benoemd is tot voorzitter van den '"^id van Arbeid te Haarlem. De voorzitter den Raad te Haar lem, de heer A. B. Mio.,ielsen, is benoemd tot voorzitter van den Raad van Arbeid te Breda, omvattende de kantoren Breda en Roosendaal. Deze beide kantoren blijven intact bestaan. De tot heden bestaande raadscolieges te Breda en Roosendaal zullen worden opge heven, waarna een nieuw college uit de vorige gebieden zal worden gevormd onder leiding van den nieuwen voorzitter.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1929 | | pagina 9