3
IW
HET GEHEIM ZWEEFT.
WOENSDAG 18 SEPTEMBER 1929
DERDE BLAD
PAGINA 2
als®
Naar
GEORGES MONTIGNAC.
Terwijl de negerin de glazen met een
bordeaux van prima gewas vuldè, vroeg
Bellioi achteloos:
Vertel eens, Blainka, welk nieuws ge
durende mijn afwezigheid?
Niet veel, massa... met de volgende
maan, drie troepen er op uit.de groote
sigaar, die vliegen kan, is teruggekomen.
hij juweelen en halssnoeren meebrengen,
ze zeggen voor ieder één, en arme negers
krijgen gouden armband.Zullen morgen
zien, dan groote vergadering en uiitdeeling
aan de massa's.negers daarna.
Ja, ja, dat weet ik wel.
En dan booze directeur van gevange
nis zwaar ziek.
Dat weet ik ook al, hij is dezen mid
dag gestorven.
O goed, heel goed, massa-zoo slecht
voor arme negers, voor blanken ook.
liet ze lijden.maakte ze dood.
En de opperehef?
Massa Bilvesy? Maakt het goed.ook
wreed. deelt geld uit, dat de groote si
gaar meebrengt.maar ook booze man.
laat doodmaken, verbranden voor kleino
fout, ja verbranden! Meer weet ik niet,
massa.
Zoodra de meid de kamer verlaten had,
legde Belli ei de ellebogen op de tafel en
keek eens naar zijn metgezel, die met zicht
baar welgevallen zijn glas wijn dronk.
Welnu, wat zeg je ervan?
Kostelijk diner, beter dan in het ho
tel van
Dat bedoel ik niet. Heb je het huls
yam Barberousse goed opgenomen?
't. Is weelderig.
Voor den daagschen pot schijnt goed
gezorgd te worden.
Dat zou ik denken!
Als je zijn keukenmeid goed bekeken
hebt, moet het je opgevallen zijn, dat ze
topazen van groote waarde in de ooren
'draagt.
Veel verstand van steenen heb ik niet,
maar deze vond ik inderdaad zeer mooi.
Aan de rechterhand draagt zij een
grooten gouden zegelring en aan de linker
een smaragd, waarvoor je te Parijs wel
.vijftig louis' zou moeten neerleggen.
Ik geloof het graag.
Je hebt op straat gezien, dat al de
vrouwen hier juweelen dragen, de een al
rijker dan de ander. Weet je nog welken
naam Blanka noemde, toen ik haar van den
opperehef sprak?
Bilvery?
Juist Zegt dat je niets?
De naam komt mij niet onbekend voor;
ik heb hem meer gehoord, doch waar?
Ik zal je geheugen eens wat opfris-
schen. De zaak zelf is wel vóór mijn tijd
gebeurd, doch ik heb er later nog menigmaal
over hooren spreken. Een twintigtal jaren
geleden kwam een zekere lord Bilvery te
Parijs op zeer droevige wijze aan zijn einde;
hij werd namelijk vermoord en nog wel
door zijn jongsten zoon Jack, die zich een
belangrijke som "geld wilde toeeigenen, door
zijn vader kort te voren ontvangen.
Na een onderzoek, dat wel twee jaar duur
de, werd Jack Bilvery gearresteerd. De zaak
maakte destijds veel gerucht, een ieder sprak
over dezen rampzaligen jonkman, door den
omgang met verkeerde makkers tot allerlei
ongeregeldheden, ja zelfs tot vadermoord
gebracht. Dank zij de begaafdheid van zijn
advocaat ontsnapte hij aan de guillotine,
doch werd tot levenslange dwangarbeid ver
oordeeld. Twee jaar later kon men in alle
kranten lezen, dat hij het bagno ontvlucht
was.
Ja, van die geschiedenis heb ik inder
tijd alles gehoord. Ze was op aller lippen.
En meent u, dat deze Jack Bilvery nu het
hoofd dezer stad is?
Ik vrees het-
Maar die juweelen. al die rijkdommen?
^RlltE".
Mama giraffe: Pas toch in Godsnaam op
poor vliegmachines, als je gaat wandelen,
lieveling I"
Gestolen, heel de wereld door. Het Wes
pennest zou dan niet andersz ijn, dan de
schuilplaats van bandieten, roovers, moorde
naars, die onder handige leiding de mannen
der wet weten te mijden en de gansche
wereld brandschatten. Dat heb ik altijd ge
dacht
Dat zou toch ontzettend zijn.
En vreesaanjagend.
Bellici zweeg cn staarde nadenkend in de
verte.
Dus u onderstelt, hernam Thomas,
dat de ontvoering van den dokter ten doel
heeft een zeer hoog rantsoen te eischen?
Neen, er moet een andere reden zijn,
want anders zouden zij, die vóór hem ver
dwenen, te Jacksonville terug gekomen zijn,
of men zou iets -jan hen gehoord hebben.
Neen, er moet een ander motief in het spel
zijn.
Er werd aan de voordeur gebeld.
Wie, drommels, krijgen we nu nog op
ons dak? zei Bellini ongerust.
Snel keek hij om zich heen en beval Tho
mas met de ellebogen op tafel te blijven
zitten. Zelf stond hij op en wierp zich 'n
een schommelstoel, die in het minst helder
verlichte deel der kamer stond.
Juist had hij een sigaret aangestoken, toen
de negerin iemand in het vertrek bracht.
Het was een man met het voorkomen, van
een geestelijke, vrij kaal, glad geschoren,
met listig gelaat en ietwat vreemde manieren
Hij droeg een wijde jas en wierp zijn
vilthoed bij het binnenkomen op een meubel,
of hij thuis was.
Blijf rustig zitten, sprak hij zoetsappig,
een boodschap voor je, Barberousse, en ik
ga onmiddellijk weer heen.
Hij nam een stoel en ging zonder plicht
plegingen zitten.
Wat is er? vroeg Bellici zoo norseh
mogelijk.
De bezoeker begon te lachen en zei op
denzelfden zoetelijken toon:
Nog altijd dezelfde ysegrim, die uit
nemende Barberousse! Je zult je leven lang
een ongelikte beer blijven. Maar misschien
is het juist daarom, dat het Comité van
Waakzaamheid, waarvan ik de eer heb lid te
zijn, je een nieuwe gunst verleent. De roof
in de Bank van Engeland en de manier
waarop je de twee kantoorbedienden ge
wurgd hebt, hadden reeds de aandacht van
den Raad op je gevestigd. Die heeft mij dan
ook belast je de tijding te brengen van jo
benoeming tot directeur van het gevange
nislaboratorium in plaats van den uitsteken
den Falbrecpiin, die in het niet terug
getreden is.
Heel goed, zei Bellici zonder de minste
verandering te toonen.
De opperehef wil je spreken, morgen
ochtend om negen uur in de gevangenis,
vóór de verdeeling van don buit. Pas op je
tijd,, want hij houdt niet van wachten.
Ik zal er zijn, bromde Bellici. Wil je
den opperehef bedanken?
Dat spreekt van zelf... Ben je tevreden
over je laatste wandeling?
Ja.
Willy schijnt de heele expeditie van
de lieden uit Jacksonville vernietigd te
hebben.
Zoo is het ook... volkomen!
Daarom heeft de Raad hem voor zes
jaar van elke reis naar Europa vrijgesteld.
Wat een boffer!
Goed, maar de campagne was dan ook
buitengewoon zwaar, schijnt het; daarom
zal het ook jou goed doen door een stil*
zittend leven wat uit te rusten. Maar U
zit hier te kletsen, terwijl men thuis p
mij wacht; ik moet nog wee negers straffen,
over wie ik niet tevreden ben.
Wil je niets gebruiken?
Dank je, ik heb reeds champagne ge
dronken in dein Raad. Goeden avond.
Goeden avond.
De bezoeker nam zijn hoed en ging haas
tig weg. Toen hij het hek gesloten had,
wreef Bellici zich de handen.
Onze zaken gaan wonderbest! Nu ben
ik al ambtenaar. Ongelukkig heb ik zulke
beroerde antecedenten, die ik zelf niet ken.
En ik dan, zei Thomas klaaglijk. Ik
weet intussehen nog niet eens, of ik ge
trouwd en huisvader ben.
Ik zal eens prubeenen, of ik door
Blanka geen antwoord op die vraag kan
krijgen.
Zeg eens, Blanka, vroeg den Italiaan,
de Kolenbrander wil vannacht hier blijven
slapen. Denk je, dat er niemand ongerust
over hem zal zijn?
Het zwartje scheen eerst verbaasd, ont
steld bijna, dat men haar naar heur mee-
ning vroeg, haar, zulk een gering, nietig
wezen. Bellici moest dan ook zijn vraag
herhalen.
Wel zeker niet, massa... kleine reeds
naar bed, en oude Biska den meester niet
wachten, vandaag niet, morgen evenmin.
Zij ging weer naar de keuken.
Zie zoo, beste Thomas, nu ben je in
eens op de hoogte. Je bent weduwnaar, je
hebt een dochtertje, en een oude negerin
past er op. Maar man, wat heb je dan nog
te klagen!
XII.
Terwijl Thomas het oostelijke slaapver
trek koos, waar hij heerlijk hoopte te droc.-
men, nam de Italiaan de kamer Louis XV
cn sloot de deur zorgvuldig achiter zich. Na
zich verzekerd te hebben, dat de blinden
goed gesloten waren, stopte hij een stuk
papier in het sleutelgat, en nu overtuigd
door niemand bespied te worden, begon hij
„l'IDENS TEGN
Zoo'n schildpad is toch eigenlijk een lui
dier. Nou zit ik al vier uur hier en nog heeft
ie geen poot verzet!"
zich van zijn vermomming te ontdoen. Hij
nam het portret van Barberousse in de
hand en bestudeerde het nauwkeurig. Voor
al lette hij op den blik en trachtte gang en
houding te raden. Ook bemerkte hij een
litteeken aan het voorhoofd, gedeeltelijk ou
der het haar verborgen, en hij Dam zich
voor zich dat den volgenden morgen ten
nutte te maken. Zonder gemoedsbezwaren
doorsnuffelde hij nu de kasten en nam er
de kleeren van den overledene uit. Door het
doorzoeken van een commode m t kunstig
snijwerk versierd leerde hij de heldendaden
van zijn dubbelganger kennen, wien men
getuigenissen van tevredenheid uitgereikt
had in den vorm van eerbewijzen voor ver
schillende stoute stukken met gewapende
hand, brandstichtingen, moorden zelfs, al-
lerhandigst te Parijs bedreven.
Ten slotte legde Beilidi zich te bed en sliep
na al die beroeringen overheerlijk.
Met den dageraad was hij weer op de
been, en zijn eerste zorg was na een goede
afwassching allerzorgvuldigst den persoon
van Barberousse saam te stellen. Daarbij
bediende hij zich van het portret en een
aantal photographioen in een album gevon
den. Vóór den grooten spiegel beproefde hij
verschillende houdingen en wijzen van gaan,
en opende dan de blinden.
De straat was ledig. Men stond in het
Wespennest zeker laat op. Tegenover hem,
aan de andere zijde der sitraat een mooi
hotel Renaissance. Hij sloot het venster en
klopte bij Thomas aan, niet vergetend
daarbij zijn naam te noemen- Hij vond zijn
gezel weer vrij wel vermomd als den vo-
rigen dag.
Ben ik zóó goed?
Dat wel; maar ik weet niet zeker, of Je
bij heit volle daglicht voldoende op dim
besten. De Kolenbrander zult lijken; want je
weet, wij hebben hem alleen gezien.zon
der haar. Blijf rustig hier en wacht mij;
ik ga eens poolshoogte halen en kom zoo
spoedig mogelijk terug om het portret af
te maken.
Bellici ging naar beneden. Blanka bracht
hem met een diepe buiging een kop dam
pende chocolade en vroeg, of hij goed ge
slapen had.
Na met smaak zijn chocolade gedronken
to hebben, meende de Italiaan in de rol van
zijn nieuwe persoonlijkheid te moeten blij
ven en vroeg de negerin daarom, of zij
nog geld genoeg voor de huishouding had.
Het verbaasde gezicht, waarmee Blanka
hem duidelijk, dat hij een misslag begaan
had.
Maar massa, waarom geld? Wait ik
voor massa koop, op zijn rekening geschre
ven in het magazijn.
Dat weet ik, dat weet ik wel! zei Bel
lici haastig; je hebt niet begrepen, wa;t ik
wilde zeggen.
En het over een anderen boeg gooiend
hernam hij:
Ik kom straks terug om te ontbijten.
O ja, dat is waar ook..-, ik wil De Kolen
brander niet wakker maken; zeg jij me
daarom eens precies waar zijn huis staat,
ik kan mij niet goed herinneren, waar het
in de
Wel massa de gevangenlis voorbij.
klein Hollandsch huis, drie klokjes op het
hek-diiigdong doen ze, als het open
gaat.
Juist, nu herinner ik het mij weer
duidelijk.
Hij begaf zich op straat na eerst ten
vreemdsoortige, in het oog loopende pijp^ te
hebben opgestoken, die hij in een kleeding-
stuk van den overledene gevonden had.
In de hulizen begonnen de negerinnen de
blinden te openen. Zwarten in wit linnen
broek trokken karretjes voort en waren
druk bezig met de straatreiniging.
Weldra stond Bellici voor het Holland-
sche huisje met de drie klokjes. Een oude
negerin veegde het voorplaatsje achter het
hek. De Italiaan trad naderbij.
Hola, oude Biska! riep hij.
O, massa Barberousse, kom binnen.
Brengt u tijding van den meester? Toch
geen ongeluk niet?
Neen, de patroon komt dezen middag
thuis. Is de kleine al op?
Nog niet; ik zal ze wekken en bij u
brengen. Maar kom toch in de kamer-
Zij opende de deur van het benedenhuis
eri trad terug om Bellici te laten vóór
gaan. De kamer, waarin deze trad, was met
roode tegels versierd. Een groote, ouder-
wetsche schoorsteen besloeg een gansch pa
neel. Op een sierlijk aanrecht schitterde
prachtig koperwerk, familieportretten hin
gen aan de wanden.
Wil massa Barberousse even wachten?
Ik kom dadelijk met de kleine terug.
De negerin verdween door de glazen
deur, die naar de bovenverdieping leidde
Vlug sprong Bellici op en bekeek snel de
portretten aan den muur. Op een ei-van
herkende hij den baard en de wenkbrau
wen die hij in het oerwoud nagebootst had.
In een oogwenk was de photographie in
zijn zak verdwenen.
Op jAe trap klonk een blijde lach; de
glazendeur ging open, er verscheen een
allerliefst meisje van een» jaar of vijf, door
de negerin op den arm gedragen. Het
kind werd op den grond gezet. Het droeg
een lang, helder wit hemdje en had blonde
krullende haren, die haar tot op d eschou-
ders hingen- Met lieve, blauwe oogjes zag
zij den bezoeker aan.
Martha, zeg massa Barberousse nu
eens netjes gogden dag.
Dag Mantha!
Het meisje kwam bij Bellici en gaf hem
een kus.
Komt papa spoedig terug?
Wel zeker, kleintje, dezen middag.
Martha was op zijn knie gekropen en
babbelde allerliefst met hem.
Heeft de meester niet al te veel aan zijn
voet geleden? vroeg de negerin
Ja. Wanneer de meester groote mar-
schen maakt, hinkt hij altijd veel erger.
Dat weet ik, zei de Italiaan, deze nieu
we aanwijzing in zijn geheugen prentend
zzijn linkerheen.
Neen massa, zijn rechter is pijnlijk,
en.
Dat wilde ik juisit zeggenhij hinkt
een weinig aan den rechterkant.
Zoo is het, massa-
Neen, hij heeft niet door den tocht ge
leden.
Bellici wendde zich weer tot het meisje
op zijn knie gezeten. Zij verzocht, of haar
vriend Barberousse haar weer een geschie
denis wilde vertellen, een verschrikkelijke
geschiedenis, zooals hij tot de negers sprak,
met zijn zware stem. Doch de oude kwam
tusschetnbeiden.
Neen, Martha, dat is nu niet lief van
je. Ga vlug mee om je aan te kleeden en
je gebedje te doen voor papa em de arme
negens.
Gehoorzaam sprong Martha van den knie
haars vriemds.
Als je zoeit bent, zei deze, kom ik je
straks na de vergadering halen, en dan
zullen wij bdj mij thuis met je "papa ont
bijten.
Ja, ja! riep het kind in de handjes
klappend. Ik sal zoet wezen... Biska, ga
gauw mee om mij aan te kleeden!
Bellici stond op, kustte het meisje en
vertrok na nogmaals beloofd te hebben,
dat hij haar straks zou komen halen
Het was nog geen negen uur, toen hij
voor het hek van het gevangenislaborato
rium stond. Hij belde aan. Dezelfde wach
ter van den vorigen dag opende. Diens hou
ding was echter geheel veranderd: hij nam
de pet af en glimlachte beleefd, uitermate
beleefd zelfs.
Mijnheer de directeurWilt u de
moeite nemen binnen te treden?
O, je hebt reeds vernomen.
Die goede tijding? Heel de gevangenis
Wcnscht er zich geluk mee.
Och kom!
Falbrequin, mijnheer s voorganger,
miste de noodiige geestkracht; hij wist er
niet uit te halen, wat het opleveren kan.
Bellici was op een ruime binnenplaats
gekomen met groote, getraliede vensters.
De opperehef zou te negen uur hier
zijn. 'tKan echter nog wel een poosje du
ren, dat is zoo zijn gewoonte. Wil mijnheer
de directeur al wachtend de ateliers eens
zien?
Ja, toon mij die eens.
De portier nam een bos zware sleutels
en opende een logge deur, die op een lange
gang uitkwam. Op geregelde afstanden zag
men eikenhouten deuren met een kijkgat in
het midden, voorzien van een sterken roos
ter.
Het atelier der architecten, sprak hij in
de eerste zaal tredend.
Over lange tafels zaten mannen gebogen.
Bij het gerucht der opengaande deur hieven
zij schuw het hoofd op en keken met koorts
achtige oogen naar den bezoeker. Hun ge
laat was bleek on scheen uitgeteerd door
ontbering-
Langzaam liep Bellici met den portier de
tafels langs. Zware stalen kettingen hielden
de voeten gekluisterd. Vóór een dier gevan
genen was de portier blijven staan en vroeg
brutaal:
Is je ontwerp klaar?
Neen, antwoordde de man. Ik kan niet
meer werkenik heb honger.
Je krijgt toch alle dagen je brood? /e
zullen je vleesch geven, als je ontwerp in
orde is, stommerik!
Bij die woorden hief hij een korte karwats
en striemde er de schouders van den gevan
gene mee. Zuchtend boot» deze zich weer
over de tafel.
Hoe heet die man? vroeg Bellici onver
schillig.
Berlington, eern architect uit Jack
sonville. Uit vadsigheid beweert hij, dat hij
geen ideeën meer heeft om de ontworpen te
maken, die hem opgegeven worden.
Is het een goed architect?
Een zeer goede, als hij maar wil'
Dan zullen wij eens een andere m®1"0
probeeren. Laat hem eiken middag vlee»
en wijin geven. Maar als hij morgana"'0
zijn ontwerp niet af heeft, moet hij
seld worden.
De wachter verwijderde zich een
om het nieuwe regiem voor Berlingtto®
een register op to teekenen. Bellici ®8®jeJ1
zich dit oogenblik ten nutte: recht voor
architect staande sprak hij half luid: j(
Werk, Berlington, voor je doch,e'1
Christiana! c
Do aangesprokene werd doodsb
tranen kwamen in de oogen, strak keek
naar den Italiaan en antwoordde even®'
fluisterend:
Ik zal gehoorzamen, maar wie b®n
om zoo over mijn dochter te kunnen spr e
De portier kwam terug eu Bellici bepa"
zich er toe den gevangene zwijgend na"
zien.
Zij gingen nu naar een ander aiteHe'
Hier verhieven zich luide krdten. Een 11
door twee bewakers weggesleept, was
een stroozak geworpen, een derde na
met den knoet in de hand, gereed er °P
te slaan.
Wat heeft dat brutaaltje gedaan'
Bellici losweg.
Wij zullen eens hooren. 0j
De wachters schortten de strafoefening
om uitleg te geven: deze man heete
en werd gebruikt tot het vervaardig'*11
artistiek houtsnijwerk, maar weigerd®^
arbeiden. Reeds tweemaal had hij Sa 1
te ontsnappen en werd nu bijna eiken
gekastijd.
,9 \-to-i
c a cuo-i/ij v*.»
Ba! zei de Italiaan minachtend,
eft
dat f.
methode deugt heelemaal niet, heen
een tegenovergestelde uitwerking-Al
beuk verergert de zaak slechts en 111
het individu het werken onmogelijk-
Bij anderen heeft het toch g°Cl 0
volgen. jfljj»
Laat mij met dezen kerel eens
eigen gang gaan. Ik weet een ander m
Een beetje achteruit! pe»
Bellici knielde naast den stroozak.
wakers traden iets terug. Hij boog 'ir 1 fr0i
Cowlay, die roerloos uitgestrekt lag" zjjii
hem aan de haren, bij de ooren, als 0
aandacht te trekken... vruchteloos-
malen herhaalde hij dit spelletje e®
zich ten laatste zoo diiep over den
dat zijn mond diens oor bereikte. n'
baar lispelde hij nu: 3 ei
Wil je je huisje met rhododencir
je vrouwtje Maggy terugzien, heb da
duld. „„füif*"
Sprakeloos hadden de bewakers lo
aan een soort betoovering geloow nd.
richtte zich ten halve op en keek ver
om zich heen- Glimlachend stond Bel
en zei: „iifiid'''
Geef hem ook wijn bij zijn m&a
ik beloof je, hij zal voortaan
Terwijl men zich naar een derde
begaf, maakte de portier, altijd uit®'e$i
leefd, dan nieuwen directeur een comp
over diens methode.
Mijnheer de directeur beschik
wonderbare middelen. Dat maak' no®
in een oogwenk een onhandelbaar sUj^nfdi
dwee! Welke foltering hebt u hem be
dat hij zoo opeens gehoorzaamt? II
Hem met eigen hand de voetz°viI>t
roosteren, als hij niet onmidellijk be£
werken.
- Ha, ha!
De portier lachte luide en de zaal mg'
gaf hij hier een breede verklaring: (i,a
t Dit zijn de intellectueelen, de
wij hot meest nooodig heben. Die
u nog wat hoofdbreken bezorgen.
beurtelings zachtheid en geweld g®1""
Aan hen danken wij de helicoptères,
chines met vleugels, die u als vogels .„ui
lucht hebt zien zweven, verder de b®
bare ballons, het electrische licht,
phoon, het poeder 24 en nog bc®^ ?jjf.
andere wondervolle dingen. De mees v;1i
ingenieurs van de Ecole Cenirah
Frankrijk, of de Polytechnische Sc>
Zurich. Ln den regel kom je met b>'^
verder dan door ze eens te laten sn£
(Wordt ver
•votó
v-tii
fealÉfMj
iKdtl'. WJt-l
„EVERYBOm S WEEKLEY".
„Ik had gisteren een eigenaard'ie'1
ik droomde, dat ik werkte„ij
„Dat is geen droom; dat is *en J
merrie I"
.cl"