c m M Woensdag 25 September 1929 Derde Blad Pagina 1 Gidsen vcor dames m II 'wmsm S I jSS^Vto'ï\uijuï pas uit Holland aangekomen, dwaalde ik eenzaam en verlaten door 't groote Parijs. Terwijl ik nieuwsgierig overal rondkeek, la8 ik in de binnenstad op een winkelruit: «Vrouwelijke gidsen voor Dames". Leek me zoo typisch, dat ik daar aan stonds binnenging. Een bejaarde, quasi deftig opgesmukte da»o, zat in een stapel papieren en pape nsen te neuzen. Wat is er van uw verlangen? vroeg Ze 'net 'n stem die moeite deed om vriende- 'Ük te zijn. Tk stamelde een zinnetje. Zij meende daar- ui' op te maken dat ik de Franscbe taal voldoende machtig was en vroeg me co Sopii geiuii af, in Engelsch: U is zeker vreemdeling, mijnheer? Ja, antwoordde ik in 't Engelsch, ik ben Hollander, maar u kunt gerust Franseh '68en me praten. Heel goed... U wilt zeker iemand die uw Vr°"w kan vergezellen?... Ik ben niet getrouwd, mevrouw. Dan zeiter 'n gids voor uw zuster? We "Schikken over uitstekende geleidsters.... Neen, ik ben hier alléén in Parijs. Maar Tn reisgids vind ik niet volledig genoeg, d&arom zou ik iemand willen hebben die Te rond kan leiden. We hebben hier vrouwelijke gidsen. v°°r 'lamos alleen. *- Och, voor één keertje... U zoudt dus willen dat ik 'n uitzonde- r'ng maakte. Eens kijken... hoe lang denkt 11 'n Parijs te blijven? O maar heel kort, mompelde ik, in de °°P dat zoo'n antwoord het belachelijke van rn'n toestand wat zou laten bijdraaien. In dat geval, vervolgde de dame na wat aarzelen, kan ik u misschien toch ter wdlo «in. Ze belde. Uit het bijkantoor kwam een twintig-jarige jongedame, frisch, elegant, l'aar erg bescheiden. Mevrouw, zei ze tot de oude damo, ver- Seet u niet dat juffrouw Loubel vandaag a'et komt en juffrouw Dampier al bezet is. Dat is waar ook, antwoordde de direc- frice. Spijtig... Ja, wat nu te doen?... Wacht ee«s, u juffrouw Simcme... u benit vanmorgen Vr'i nietwaar?.. Wat verlegen, weifelend, keek ze beurte- 'lngs mij en 't meisje aan. 't Was me duidelijk dat ze me niet be- "huwbaar genoeg achtte ondanks m'n twee ch dertig jaren, om me zoo'n jongedame too te vertrouwen. Ongeduldig geworden en te beleefd, eigen- Ti te medelijdend, om verder aan te drin- zei ik opeens: Pardon mevrouw, als u mijn verzoek ah niet kunt inwilligen, zoudt u mij dan 6e" ander kantoor kunnen aanwijzen om.... Oe bejaarde dame scheen uit 'n diepen S'aap te komen. Haar laatste bezwaren ver- vl°gen. Gaat u maar gereed maken, juffrouw "Prez, u zult mijnheer vergezellen. hield me daarop een register voor, aarin ik moest schrijven, m'n naam, voor- aam en maatschappelijke positie, m'n adres d bolland en in Parijs. Vervolgens betaalde haar voor één dag. Nauwelijks was ik met die formaliteiten aar of m'n gids kwam terug. Ik greep m'n Td en wandelstok en opende mijn geleid- tei' de deur. Oe eerste oogenblikken waren het moei lijkst. Een zekere onhandigheid belette me den juisten toon, de geschikte woorden te vinden. Toen verbrak ik 't zwijgen. We mochten eerst wel eens 't pro gramma van onzen dag opmaken, vindt u niet, juffrouw? Waarmee zullen we begin nen? Houdt u van musea? Goed, dan zouden we vanmorgen een gedeelte van 't Louvre kunnen bezoeken. Nu is het er 't minst druk en 't is hier dichtbij. Heel goed! Ik volg u. Van al het merkwaardige dat we tegen kwamen, zag ik niet veel. Ik lotte meer op m'n geleidster, die me steeds mooier pn aan trekkelijker scheen. Arm kind, dacht ik, wat een ellendig vak heb je. Den heel en dag met wispelturige oude en jonge dames optrekken, steeds weer dezelfde plaatsen bezoeken, denzelfdcn uitieg geven! Wat gelukkig zou ik zijn als je dezen dag door mijn toedoen wat minder zwaar <>n eentonig viel. Weldra liepen we de eindelooze reeks zaten van het reusachtige museum door. Eenvoudig, zonder aanmatiging, zonder aanstellerij, scheen ze onvermoeid, praatte met een zachte, maar duidelijke stem over al het schoons waar we langs liepen. De meesterdoeken der beroemdste schil ders brachten me in verukking en toch, laat ik het maar ronduit bekennen, had ik even veel oog voor m'n geleidster. Ik wendde soms al m'n tact en handigheid aan om het gesprek op dingen te brengen die haar betroffen, bijvoorbeeld op haar familie, haar smaak enz. Al m'n pogingen in die richting leden echter schipbreuk. Juffrouw Dupre-z was met me mee gegaan om te gidsen en gids bleef ze, anders niets. Na zoowat twee uren in het museum te hebben doorgebracht, keek ik op m'n horloge. Bijna twaalf uur. 't Is tijd om te di- neeren! Ja, beaamde ze. Waar en hoe laat zal ik u terugvinden? Maar juffrouw, u eet aan dezelfde tafel als ik, dat spreekt van zelf. Zij verweerde zich, wees er vooral op dat ze de directrice daar eerst over moest spre ken, omdat het in strijd was met 't reglement- Ik drong evenwel krachtig aan, zei dat ze mij dien dienst niet weigeren mocht en aarzelend gaf ze zich gewonnen Eenmaal met een uitstekenden maaltijd tusschen ons, ik had een groot restaurant uitgekozen en de kosten waren m'n laatste zorg was de gelegenheid voor een meer intiem gesprek veel gunstiger. Om haar daartoe uit te noodigen, begon ik eerst van mij zelf te vertellen: wie ik was, hoe ik leefde en hoe somber me de toekomst scheen. Er zullen maar weinig menschen zijn, zóó eenzaam, zóó verlaten als ik... M'n moe der heb ik nooit gekend, m'n vader stierf toen ik vier jaar was. Een tante, die me niét uit kon staan, voedde me met tegenzin op. Zij deed me zooveel verduren, maakte me 't leven zoo ondraaglijk, dat ik op veer tienjarigen leeftijd van haar weggeloopen ben... Sinds dien dag heb ik heel wat am bachten en baantjes gehad, maar ik slaagde er niet altijd in genoeg te verdienen en menigmaal had ik niets te doen. Maar door taaien moed, door hardnekkig volhouden en ook door 't gelukkige toeval, kwam ik er ten laatste geheel boven op. Thans kan ik ruim leven. Geld is echter niet voldoende om het leven draaglijk en mooi te maken. Mij ontbrak vooral het familieleven... Op 't oogenblik reis l'ögf', ELFDE VINGER VAN DEN ORGANIST"1s uitgevonden door William Hoffmann, die net "unent, dat men hierboven Ziet afgebeeld heeft geconstrueerd voor theater-doel eind en ik Europa rond om den tijd te dooden.... Maar veel verstrooiing geeft ook dat niet... Ik blijf alleen en juist die eenzaamheid is m'n groote plaag. Vanmorgen zag ik uw bureau cn ik dacht: Misschien vind ik daar iemand om met me te gaan wandelen en mee te praten. De oude dame die me té woord stond, leek me echter zoo onsympathiek, dat ik bijna weggeloopen was. Toen ik u echter zag, veranderde ik van gedachten... Kom, nu moet u niet zoo streng en verontwaardigd kijken... Ik wer-t wel dat het uw gewoonte is alleen dames te begeleiden, maar dat is nog geen reden om mij te beschouwen als een wild dier dat men alleen aan een ketting rond leidt. Juffrouw Duprpz glimlachte, lachte toen zelfs. Ik wist niet, verontschuldigde zij zich, ik wist niet dat ik er zoo ongenaakbaar uit zag. Neem mij niet kwalijk mijnheer... 't Is waar, ik ben niet gewend aan... Juist, u wist niet welke houding te moeten aannemen. Maar nu is alle schrik en bedeesdheid geweken, waar?... Nu hebt u medelijden met me... en gaat u mij als een vriend behandelen. Zij keek me voor 't eerst recht in de oogen, zoodat ik gelegenheid had haar mooie bruine kijkers te bewonderen, dan stamelde zij. nauw hoorbaar: Ja. En ze kleurde een weinig. 's Middags, tijdens onzen tocht naai' eenigo der voornaamste bezienswaardigheden, con stateerde ik met vreugde, dat mijn vertrou welijke mededeelingen bij haar een gelijk vertrouwen hadden opgewekt. Ik vernam nu dat ook zij haar vader vroeg had ver loren, maar dat haar moeder nog leefde. En om haar moeder en jongere zuster eeni- gen welstand te verschaffen, had ze zich als gids verhuurd. Zo kende verscheidene talen, Engelsch, Duitsch en Nederlandsch, want haar moeder was in België opgevoed- en sprak vlot Vlaamsch. 't Was me een waar genoegen in m'n moedertaal met haar te pralen. Te vroeg, voor mij tenminste, sloeg het zes uur. Juffrouw Simone moest me dus verlaten volgens den regiementairen tijd en ook wachtte haar bejaarde moeder op haar. Wat me die scheiding kostte! Beloof me juffrouw, dat u morgen weer m'n gids zult zijn, was m'n laatste woord. Om half tien kom ik op uw kantoor afhalen. Afgesproken dus hè. Ja zeker, mompelde ze; maar scheen niet te veel waarde te hechten aan die belofte. Zij stak me de hand toe, groette met een vriendelijken glimlach en haar soepele ge stalte verdween in den stroom der voorbij gangers. Den volgenden dag was ik om kwart over negen op het kantoor. Is juffrouw Duprez er al? vroeg ik. Neen mijnheer, antwoordde de' oude dame met een zuur-zoet gezicht. Dan zal ze zoo wel komen? - Neen, juffrouw Duprez is ongesteld. Ik heb vanmorgen een telegram ontvangen waarin ze zegt, dat- ik voor vandaag en zelfs voor verscheidene dagen niet op haar moet rekenen. Maar als u iemand noodig hebt, zijn wij geheel ter uwer beschikking... Neen, antwoordde ik lcoel, bijna bits, ik heb niemand noodig. Ik wil u alleen maar vragen mij het adres van juffrouw Duprez te geven. Onmogelijk, bromde de dame, ik heb het mij tot plicht gesteld nooit het adres to geven van m'n personeel. Maar ik wil naar haar toestand gaan informeeren. en zoo noodig haar m'n hulp aanbieden.... want ik ben dokter!... Ik ontken niet dat u dokter bent... Maar kan toch niets zeggeni... Indien juffrouw Duprez het niet wenschelijk geacht heeft u haar adres te geven, dan mag ik u dat ook niet verschaffen Dat is te sterk... Dan zal ik haar schrij ven, als u haar den brief tenminste sturen wilt. Gaat tl gang mijnheer, schrijf haar maar. In een naburig café ging ik een brief klaar maken. Maar wat schrijven? Slechts eenigo woorden of een lang epistel om m'n ziels toestand te verklaren? M'n keuze viel op '11 kort briefje. In eenigo rogels vroeg ik naar de gezondheidstoestand der zieke... en meteen naar haar adres. Twee dagen later kon ik zdre<- antwoord hebben, had ik berekend. Die dag ging erin ter voorbij zonder me eenig nieuws te bren gen van m'n lieve gids. Om den tijd te korten nam ik een taxi, liet ma nu hier dan daar brengen, bezocht herken en musea, liep de deftigste winkels binnen, kocht walt er in m'n hoofd op kwam, schilderijen, allerlei kunst voorwerpen... de briefjes van duizend stroom den m'n portefeuille uit. Nu en dan, d.w.z. zoowat ieder uur, tele foneerde ik naar m'n hotel om to vragen of er geen brief voor me gekomen was. Nog niet, werd er steeds onverstoorbaar kalm geantwoord. Den avond bracht ik in de Opera door cn diep in den nacht legde ik mij eindelijk te rusten. Ik was uitgeput, kon geen geregelde gedachte meer vormen, maar zag wel duide lijk in dat het bezit van eenige millioenon nog geen geluk waarborgt, a.!s 't hart niet heeft wat 't begeert Zoo kon ik niet blijven leven. Ik besloot daarom den volgenden morgen naar het kan toor terug te gaan, hoe ongunstig de indruk van m'n laatste bezoek daar ook geweest was. De directrice was afwezig werd me ge zegd. Een andere juffrouw ried me aan haar terugkomst af te wachten. Nauwelijks zat ik, of ik bemerkte op een der tafels een brief dien ik onm-iddclUik herkende. O dat is mijn brief, riep ik verrast opspringend, de brief die ik voor drie dagc-u geleden aan juffrouw Duprez geschreven heb.... Waarom is dat Schrijven niet bezorgd geworden? Uw brief!... Aan juffrouw Duprez?.... Ik weet nergens van! stamelde de juffrouw onthutst Ik was weer gaan zitten, hoopte nu te verkrijgen wat de oude dame me geweigerd had. Bedaard hernam ik: Ja, juffrouw Duprez was ongesteld. Ik had haar geschreven om haar iets te vragen waar ik op wachtte. U begrijpt dus dat het mij heelemaal niet aanstaat dat die brief hier is gebleven. En omdat ik geen ant woord kreeg, ben ik bier gekomen om het adres te vragen van juffrouw Duprez. dan kan ik zelf naar haar toegaan. Nu mevrouw afwezig is, zoudt u me die inlichting mis schien kunnen geven. Daar zoudt u mij zetr mee verplichten, want er is vee] haast bij. Ik zal uw gedienstigheid op prijs weten te stellen. Onder 't spreken duwde ik haar een briefje van honderd francs in de hand. 't Adres van juffrouw Duprez? vroeg de juffrouw stralend van welwillendheid... Hadf u dat maar eerder gezegd... Alstublieft, hier is haar kaartje. Ik herinner me niet meer of ik bedankt heb en gegroet, zoo haastig ging ik weg. De eerste taxi welke ik tegenkwam riep 'k aan en gaf den chauffeur op: 143 Rue d'Assas! Simone zelf deed me de deur open. Be deesd bleef ze met den deurknop in de hand staan. Zelf was ik ook niet bijzonder op m'n gemak en 't kostte me inspanning te zeggen: Ik kom naar uw gezondheidstoestand vragen... maar gelukkig schijnt het al beter te gaan. Ja, kwam het er stootend uit en ze bloosde, ik was niet in orde. En die ongosteldheid hebt u benut om mij aan m'n lot over te laten, zonder mij nog eenig teeken van leven te geven... O als u eens wist hoe ongelukkig dat zwijgen me gemaakt heeft! Dat wist ik niet, antwoordde ze, en haar oogen gingen neer. Ik kon niet den ken dat u zoo bezorgd voor me was, ua maar één dag met me doorgebracht 'e hebben. Och als u eens wist... Maar komt u binnen als u wilt; ben alleen thuis met m'n moeder. Deze zat bij het raam en stond op too ze me zag. Zonder verdere inleiding begon ik: De reden van m'n komst kan u mi schien zonderling schijnen mevrouw... Necï mij m'n vermetelheid en vreemde bande1 wijze niet kwalijk... Ik kon moeilijk nndev te werk gaan.... Trouwens de besluiten dl snel genomen worden zijn meestal de best* U bedoelt...? vroeg de bejaarde vrou waardig. U weet nietwaar mevrouw, in wellj omstandigheden ik kennis gemaakt hot met uw dochter. Dien dag heb ik haar ede* eigenschappen van karakter en geest ieera waardeeren... en ik besloot u haar hand vragen... Maar mijnheer, ik ken u in 't gehe» niet. antwoordde mevrouw Duprez. Zoo u wilt zal ik u adressen geven va menschen die mij wel kc-nnen... dan kuü. u daar inlichtingen over mij inwinnei Maar juffrouw Simone ik keerde me e© weinig naar haar kent me misschien s wel, zooals ik haar reeds kon.. Simone sloeg haar oogen neer, scheen verlegenheid te geraken. Ik wilde door een vertrouwd, goed g' kozen woord aan haar zwijgen een eind maken, maar opeens greep ze aan haa zakdoek, keerde zich om en begon zacht i snikken. Haar moeder zette haar op een stool sprak fluisterend eenige woordjes. Zegt 't hem, ving ik nog juist van meisje op. Toen eindelijk vernam ik de oplossii van wat me een raadsel scheen. Ja mijnheer, begon de moeder, m'n kini heeft me van u gesproken. Ik wil u w ronduit bekennen dat we maar arm zijn, daarom werkt Simone voor haar zelf ei voor haar moeder en zuster. Ze zou ni( willen trouwen en ons in den steek laten. O mevrouw, dan is zij juist 't mefsji dat ik zoek. Wat ben ik blij dat ik zoo* nobel, edelmoedig hart gevonden heb. Me vrouw als dat de eenige moeilijkheid is, be staat die niet meer. Ik heb meerdere mil- lioenqn... die zeker voldoende zullen zijn voor ons, Simone en mij, en voor U. Ik zor me zelfs gelukkig achten iets, ja veel tf kunnen doen voor de moeder die me zoo'r dochter gegeven heeft. Ik voelde dat ik 't pleit won. Me tot jut frouw Simone wendend, zei ik opeens: Juffrouw, wat zou ik gelukkig zijn al u niet voor één dag, maar gedurend gansch m'n leven geleidster wilde zijn. Ja' Een paar maanden later werd de bruilof' gevierd. Aan het verkeerde adres. Een verslaggever van de „Universe" luister- de in de Victoriastreet te Londen het volgende gesprek af: „Man tot politieagent: Wat beteekent dat allemaal?" Agent: „Een katholieke processie". Man: „Idioten, die katholieken, niet?" Agent: „Ja, en als jij weer eens idioot praat, pik dan iemand anders uit. „I'm a Catholic self". Amsterdamsche humor. „Zeg ben jij al ingeënt, neef?" I „Nou dan ken je de pokken krijgen". - HET LAATSTE OF NET EERSTE IJS IN 1929? Het Is thans wel met den zomer gedaanj' de „ijsco"-man leeft nes slechts in onze herinnering voort.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1929 | | pagina 9