FEUILLETON
HET GEHEIM ZWEEFT.
mm
r9?!#' f
I
DE SPAANSCHE
SCHATGRAVER.
WOENSDAG 9 OCTOBER 1929
TWEEDE BLAD.
P A GINA 31
I I MÉ
ï- -
-
ÜSF 0b i:i
--
WttÊÈv
ÊÈmmi
- - •-
Naar
GEORGES MONTIGNAC.
15).
Clarencet werkte met koortsachtigen ijver
aan de order hem door Thomas van wege
Bellici gebracht.
Thomas zelf voelde zich gelukkig. Met op
gewektheid vervulde hij zijn ambt van sla-
vemopzicbter. Hij had er zich dn geoefend
karwatsslagen uit te deelen, die verschrik
kelijk leken en toch geen pijn deden. In het
bijzijn der wachters ging hij soms te keer
als een razende, doch was hij met een ge
Vangene alleen, dan spraken oog en mond:
«Geduld, vriend, men denkt aan u". Bij het
bek stond een koepeltje ten dienste van den
Portier. Daar ontving hij dikwijls het bo-
z°ek van Martha, voor wie hij een innige
genegenheid begon te koesteren. Hij vertelde
baar wonderbare geschiedenissen, door zijn
°buitputtelijke verbeelding voor haar uitge
dacht. Het meisje was verukt en noemde
bom „nieuwe papa", waaruit viel op te ma
ken, dat de werkelijke De Kolenbrander
n'f't altijd even lief voor zijn dochtertje ge
feest was.
Op een morgen liet Bellici den dokter.
Clarencet en Berlington roepen; ook hield
bij Thomas bij zich.
ïk heb u hier laten komen, om u, mijn
trouwste, beste helpers, mede te deelen,
Wat ik besloten heb te doen. Alvorens te
bandelen stel ik er prijs op dw raad in te
binnen.
Waarde vriend, antwoordde de genees
heer, al wat u voor onze ongelukkige land-
genooten en voor Jacksonville doet, zal steeds
wel gedaan zijn. Tot hier toe hebt u een
bewonderenswaardige zielskracht en toe
wijding getoond; daarom kunt u er zeker
van zijn, dat wij zullen voortgaan u te
gehoorzamen, niet enkel wijl Red Hair
zulks bevolen heeft, maar omdat wij een
onbeperkt vertrouwen in u stellen.
Bellici zweeg eenige oogenblikken en her
nam dan:
ïk dank u, dokter, mijn beste vriend
'h veel hooger mate, dan u vermoedt, mijn
bfeede vader bijna. Doch ik ben steeds ver
gold van de gedachte, dat hier vrienden
hjden, sedert jaren opgesloten en ge
kluisterd. Bovendien. hier werd zijn
stem dof er er zijn dooden te wreken.
Baanin zal ik gaan, zoover mijn geweten
bet mij veroorlooft.
Niemand antwoordde. Dus ging Bellici
VOort:
Hebt u den gevangenen gezegd, dokter,
^kt alle hoop op vrijheid nog niet ijdel is.
en dat zij blindelings en letterlijk moeten
Behoorzamen?
Ik heb gedaan, wat u mij bevolen
hadt, en allen de grootste voorzichtigheid
°Pgelegd.
Besit. Thans uw beurt, Berlington.
^at is het resultaat van uw onderzoekin-
S"eh in het kruithuis?
Het oordel over die inrichting luidt
ver van gunstig.
Hoe zoo?
't Is vreemd, dat de scherpzinnigheid,
tiie men bij de stichting aller dingen hier
Betoond heeft, bij den bouw van het kruit
huis schijnt ontbroken te hebben, 't Is midden
ln de stad geplaatst, zeker om het beter te
künnen beschermen en desnoods verdedigen;
^udh daarbij is het terrein al heel slecht ge
kozen. Men heeft geen rekening gehouden
fr'et den ondergrond, die sponsig, veenachtig
Zoo is er langzamerhand water binnen-
Sudromgen, in do onderste kelders vol kis-
,0n dynamiet staat het op het oogenblik wel
*Wee centimeter hoog, en dat moet soms
v«el erger zijn.
Dus de onderste voorraad is onbruik
baar?
Natuurlijk, maar het is toch opmerke-
hjk, dat daarvoor niet beter gezorgd wordt,
^bekendheid met den toestand bij de hoof-
of achteloosheid misschien? Ze moeten
c°k aan zooveel dingen denken!
Dus in geval van overstrooming...
Zou alles, wat er zich in bevindt, on
bruikbaar worden.
En ook niet tegen Jacksonville kunnen
dienen. En nu Clarencet. Hebt u Boudhier
en Harold voldoende kunnen onderwijzen
in de besturing der helicoptères?
Ja. Trouwens, een der mooiste hoedanig
heden van deze toestellen is de gemakke
lijke, eenvoudige bestuurbaarheid. Bij een
niet te sterken wind zuilen deze twee man
nen ze behoorlijk kunnen dirigeeren.
Ik dank u allen. Laat ik op mijn beurt
u mijn plannen blootleggen. Ik heb thans
alle middelen in handen om uw vlucht tot
een goed einde te brengen. Dat zal over
ongeveer drie weken zijn.
De zeventig gevangenen zullen op den-
zelfden dag vertrekken, en wel in twee af
deelingen. Maris Barton zal de eerste ge
leiden, en de dokter belast zich met de
tweede.
Maar u zelf dan, beste vriend? vroeg
de geneesheer verwonderd.
Ik kom later. Ik moet blijven om hen
te misleiden en allen argwaan te voor
komen. Voor heel de stad moet het labora
torium zijn gevangenen bewaren. Wij zul
len met ons tweecn niet té veel zijn om
mogelijken nieuwsgierigen te verbergen, dat
de ateliers leeg zijn.
Maar de bewakers?
Over hen moet ik vooraf met u spre
ken. Er zijn er achttien. Wat met hen te
doen?
Ze grijpen en wurgen! antwoordde Cla
rencet met een gebaar van woede.
Ik ken mij zelf het recht niet toe deze
menschen te dooden.
Boeven, moordenaars, het sc.huim der
menschheid? Die ons jaren lang met de
zweep mishandeld hebben!
Niemand uwer is onder hun slagen
bvzweken.
Niemand? En kolonel Davidson dan?
Bellici verbleekte zichtbaar, doch hernam
met zachter stem:
Men heeft mij gezegd, dat kolonel Da
vidson gestorven is aan den steek van een
trigonocephaal, door toedoen van den In-
d'aan Todwy in zijn nabijheid geplaatst....
Todwy is gestraft, want wij hebben zijn
lichaam, door een messteek doorboord, in
het Zwarte Huis gevonden.
Bellici heeft gelijk, sprak de dokter. De
vermoording van achttien blanken zonder
verdediging blijft een moord, Welke schur
ken zij ook mogen zijn. Ik begrijp, dat hij
aarzelt deze nietswaardige bandieten uit den
weg te ruimen. Maar kunnen wij hen niet
overmeesteren en tijdens onze vlucht in de
cellen opgesloten gouden?
Daar had ik ook al aan gedacht: ze in
de cellen zefttenMaar als ze roepen,
schreeuwen? Men za.1 ze buiten hooren.
Wie is de bewaker van het kruithuis?
Een zekere Spontino, een kerel met een
echt schurkengezicht, antwoordde de dok
ter. Ik heb hem gisteren bezocht, daar hij
aan koorts leed.
Prachtig! Wij zullen hem tegelijk met
de wachters opsluiten en door Rouxelle doen
vervangen. Die koorts van Spontino komt
juist van pas om hem een hulp te geven,
zonder dat. zulks de aandacht trekt. Na uw
aller vertrek verlaat ik het Wespennest
met Thomas, als wij ten minste niet samen
gaan.
Meisje: „Wat vindt u het moeilijkste ding
om te leeren In het boerenbedrijf
Student in de landbouwkunde: „Op te staan
om 5 uur."
„PASSING SHOW".
En het Wespennest? vroeg Clarencet
weer.
De Italiaan aarzelde.
Het Wespennest...?
Dat moet verpletterd, vernietigd wor
den! riep de ingenieur woedend.
Ja, dat moet; maar het komt mij niet
toe zulks te doen.
Wat? U zendt dat roovershol laten be
staan? Toelaten, dat bet op hieuwen roof
uitging?
Na mijn vertrek zal het Wespennet zoo
verzwakt zijn, dat het niet meer te vree-
Zen is.
Hoe zwak ook, het zal zich spoedig
weten ie herstellen en opnieuw een publiek
gevaar worden.
Neen, daartoe zal het den tijd niet
hebben... Maar ik laat aan anderen over te
oordeelen, of deze vervloekte stad verdwij
nen moet. Het Wespennest zal heel Jackson
ville tot rechter hebben. Laat mij op dit punt
mijn gang gaan. Over de hoofdzaken zijn
wij het eens. Ziethier een partij vijlen: des
avonds in uw cellen moet u de ringen aan
uw voeten door vijlen, zóó, dat ze gemakke
lijk te breken zijn, als ik het teeken daartoe
geef. En nu, vrienden, keert naar uw ateliers
terug en deel onder al uw lotgenooten de
vijlen uit. U begrijpt wel, dat groote behoed
zaamheid noodzakelijk is om de aandacht
der bewakers niet te wekken. Binnen acht
dagen kom ik alle ateliers bezoeken. Dan
moeten de kluisters zóó wezen, dat ze op
mijn bevel gemakkelijk te breken zijn.
De gevangenen vertrokken één voor één.
De laatste, Clarencet, bleef een oogenblik
aarzelend staan. Strak keek hij Bellici aan,
doch deze trad achteruit en zei kortaf:
Ga, mijn vriend.
En hem dritfig den rug toekeerend ver
liet hij door een andere deur het kabinet. In
een kamertje daarnaast zette hij zich op
een divan en bleef daar zitten, het hoofd in
de handen.
XVI
Bilvesy had bepaald genegenheid voor
Bellici in den persoon van Barberousse op
gevat. Misschien kwam dit wel, door dat de
Italiaan uit voorzichtigheid met stuurseh
gelaat en zonder een woord te zeggen naar
hem luisterde en hem zijn reusachtige plan
nen liet ontvouwen. Do opperdief van het
Wespennest koesterde inderdaad een eer
zucht, die aan hoogmoedswaanzin grensde.
Een goed dozijn jaren geleden had hij met
eenige makkers uit het bagno het Wespen
nest gesticht. Zijn vindingrijke geest, gepaard
aan een volslagen gemis aan gemoedsbe
zwaren, zijn stoutmoedigheid en onbuigbare
wil hadden hem spoedig doen slagen.
In een afgelegen hoek der Afrikaansche
kust, die het Wespennest, nog steeds tot ver
zamelplaats diende, had hij een vijftig man
nen vereenigd, voor niets terugdeinzend, tot
alles in staat. Vandaar uit waren zij op
zoek getogen naar een schuilhoek, die hen
voor de nieuwsgierigheid der politie zou
beveiligen. Geleid en bijgestaan door de Semi-
nool-Indianen hadden zij de oerwouden van
Florida doorzocht en waren zoo tot de ont
dekking dezer vlakte gekomen, door een
poel omringd, feitelijk een eiland. Bilversy's
scherp verstand had onmiddellijk begrepen
van welk een onberekenbaar nut deze ligging
hem kon worden. Hij wist heel wat ont
snapte boeven tot zich te trekken en een paar
negerstammen als slaven weg te voeren. Met
behulp van zooveel handen en hoofden had
hij de grondslagen der stad gelegd en
heerschte over een bende bandieten van
allerlei naties.
Op zijn aanwijzing hadden zij heel wat
menschen gevankelijk binnen de nieuwe stad
gebracht: ingenieurs, architecten, kortom
allerlei personen, noodig om zijn onder
neming tot een goed einde te brengen. Zoo
wist hij zijn stichting tot een modelstad te
maken, ook werd de eenige toegang voor
buitenstaanders en niet-ingewijden ontoegan
kelijk gemaakt. Sedert tien jaren ging het
Wespennest steeds vooruit, was nu rijk en
bloeiend Al de mannen der nieuwe kolonie
werdon bij afdeelingen naar Europa gezor.
den om daar te „werken". Aldus voerde met
vrouwen aan uit de achterbuurten der grooti
steden, vervolgens machines en instrumen
ten, gekocht voor de opbrengst der roove
rijen.
Diefstal in eiken vorm verschafte hun zoo
veel geld, dat er in het Wespennest spoedig
comfort en weelde begon te heerschen. Oos
tersche tapijten, meubelen van waarde, lux>.
voorwerpen van de hoogste prijzen, alle;'
wat kostelijk was, werd in goeletten den St
Laurens opgevoerd en in wilde, onbewoonde
streken aan land gebracht. Negers droegen
dan al deze rijkdommen langs hun bekende
paden door het oerwoud naar de stad. Na
de uitvinding der helicopères en de bestuur-
bare ballons werd het vervoer dezer geroofd-1,
schatten veel gemakkelijker en minder ge
vaar lijk.
Bilvesy had uit de grootste schurken zijner
omgeving tien mannen geko-zen: het Comité
van Waakzaamheid. Zoo hield hij met ijze
ren vuist de vijfhonderd bandieten in be
dwang, als wier chef hij zich opgeworpen
bad. Oogenschijnlijk leefde men rustig en
vreedzaam in de stad ondanks de woeste-
elementen, waaruit de bevolking samengc
steld was. De wet, als de serie voorschriften j
ten minste zoo genoemd mag worden, was
uitermate streng: vechten, diefstal, elke aan
val op den eigendom werd, na een kort pro
ces voor den vorm, met den dood gestraft,
en het vonnis moest binnen twaalf uur uit
gevoerd zijn. Recht van gratie bestond er
niet. Aldus zag men hier het merkwaardige
buitengewone schouwspel van een bende roo
vers en moordenaars, die doodslag en dief
stal straften.
Slechts in de eerste jaren waren talrijke
executies voorgekomen. Het strenge wetboek
van het Wespennest was oorzaak, dat men
persoonlijke twisten tijdens het verblijf in
Furopa onder elkander afmaakte. Wie niet
terugkeerde, werd uit het Jaarboek geschrapi
Evenwel hoe schitterend ook d-
tegenwoordige vorm van het Wespennest vol
deed Bilvesy niet: hij wilde, dat het ont
stelde Europa van hem zou spreken, her.i
duchten. Daarom wilde hij in de allereerste
plaats Jacksonville biet al zijn bewoner.--
van de aarde doen verdwijnen. Daar zou hij
dan een haven stichten, waar alle boeven
ter wereld gemakkelijk aan land konden
komen en hem helpen een Staat te vormen,
een Keizerrijk van roof, waarin hij de on
beperkte heerscher zou zijn. Een vloot van
moderne kaperbooten, vervolmaakte lucht
schepen, nieuw gevonden verdedigingsmidde
len zouden dit roovershol zoo gedurht maken
dat alle volkeren er rekening mee moesten
houden.
Bellici hoorde het verkondigen van al deze
hersenschimmen met een brom en goed
keurenden hoofdknik aan. De gunst van den
opperchef deed zich dan ook spoedig mer
ken. Toen een der leden van het comité vau
Waakzaamheid plotseling kwam te ovet
lijden, werd Barberousse als diens opvolger
aangewezen. Op dezen morgen met den rug
raar het licht in Bilvesy's werkkabinet ge
beten, hoorde Barberousse als gewoonlijk do
plannen van den opperchef belangstellend
aan.
Het eerst noodige, dringende zelfs is de
vernietiging van Jacksonville. Daar moeten
wij ons kunnen vestigen, verklaarde deze
op beslisten toon.
Zeer zeker.
- Maar... moet dit geschieden door vuur,
ijzer, gif of dynamiet? Ik aarzel in de keuze.
Wat denk jij ervan?
Moeilijk geval!
Het vuur is -geen snelwerkend middel.
Een brand kan men blnssohen, of..„ men
ontsnapt in het veld.
Zoo is 't.
IJzer? Een bombardement van de heu
vels, die de stad aan de oostzijde beheet-
schen? Dat zou de vlucht in massa niet be
let ten.
Zeker niet.
En toch moet iedereen omkomen! Gif
tige gassen? Meen je, dat Clarencet een pro
duct zal vinden, sterk genoeg om een heele
- -Ê 5-,
.tv>Cv <v
i
VOORBEREIDSELEN VOOR DE JjICHT-
WEEK TE AMSTERDAM; ook de Muntto
ren zal geïllumineerd worden, men is reeds
begonnen met het aanbrengen der schijnwer
pers; overigens een zeer gevaarlijk werkje.
stad te verstikken? En als de wind de gif
tige uitwasemingen eens wegdreef of er
ger nog, ons in het gelaat woei?
Donders, ja!
Een slecht middel dus. Blijft het dyna
miet en wat men er van maken kan.Een
zeker getal bommen, geladen met een buiten
gewoon sterke stof, op hetzelfde oogenblik
uit de helicöptéres geworpen op vooraf nauw
keurig aangewezen punten, zoodat de ont
ploffing overal tegelijk plaats hebbe en heel
de stad in kruimels breke?
Dat is het.
Geloof je, dat de ingenieurs van het
gevangenislaboratorium. Clarencet b.v. zoo
iets kunnen vinden?
Ongetwijfeld.
Doe daar je best eens voor.... Belooft
Clarencet desnoods de vrijheid. Wij behoeven
ons woord daarom nog niet te houden. Be
grepen?
Goed begrepen. Hoeveel gewicht kan
elk dier toestellen dragen?
Het schuitje is zeer groot.
Goed, maar wij moeten dat precies weten
om evenwicht te houden tusschen den val
der bommen en het gas in de ballons.
Bij elke reis brengt een bestuurbare
twee afdeelingen terug, zeg 24 man en on
geveer 2000 kilo waren. Op een gemiddelde
van 70 kilo per man rekenend zou dat 1680
kilo voor de bemanning en 2000 kilo voor de
waren bedragen. We mogen dus aannemen,
dat elke bestuurbare 1900 kilo kan opheffen.
Vier en twintig man en 2000 kilo?
Ja, dat is het maximum. Om de bom
men uit te werpen hebben we echter slechts
twaalf man noodig.
En de besturing?
Daartoe zijn twee mannen voldoends,
liet sturen is bij deze machines slechts kkv-
i'erspel, beweert men algemeen.
Zijn er goéde piloten?
Ja, wij hebben vier zeer opmerkelijke
lucht.vaarders. Stommeriken zijn het buiten
bun vak; zij kennen niets dan het consigne
en voeren dat naar de letter uit.
--- Perfect!
Ik meen, dat mijn middel uitstekend
Laat Clarencet eens in je kabinet komen
n vraag hem een product van buitengemeen
boog breekvermogen met een maximum vo
lume. Wel hebben wij in het kruithuis een
'•morra ad dynamiet voldoende om Jackson
ville door ondergrondsche mijnen in de lucht
!e doen vliegen, maar voor bommen hebben
wij iets krachtigere noodig. Wellicht zou men
dcor een nieuwe vinding dit dynamiet kun
nen versterken.
Ik ga mij er terstond vóór spannen.
Wacht, ik zal je dit alles eens opschrij
ven
Bilvesy greep op goed geluk een blaadje
papier van zijn bureau. Maar nauwelijks
bad hij er een blik op geworpen, of hij sloeg
woedend met den vuist op de tafel.
Waar komt die brief vandaan? Wie
Kan hem daar neergelegd hebben?
Hij schelde... een neger verscheen.
Wie heeft dit papier op mijn bureau
gelegd?
Ik niet weten, massa opperchef... Hier
niemand geweest dezen morgen.... alleen da
opperchef met massa Barberousse.
Er is hier iemand binnengedrongen, zeg
ik je! Deze brief is hier toch niet van zelf
gekomen.
Ik zweren, massa, niet weten... Jij zelfs
alles gesloten... den sleutel meegenomen... Ik
niemand gezien.
't Is goed hoor. Dezen avond word ja
opgehangen.
Huilend Ijlde de arme duivel weg.
Wat is er toch? vroeg Blelid met een
geveinsden g-eeuw.
Wat er is? Daar, lees eens!
De ander nam den brief aan en las:
„De heer Bilvesy wordt aangemaand
binnen drie maanden het Wespennest ge
heel te doen ontruimen en de. 500 boeven,
die hij regeert, aan de justitie van hun
land uit te leveren. Hij zelf moet zich bin
nen veertien dagen op één zijner bestuur
baren inschepen om zich ter beschikking
van de Franscke justitie te stellen. Mocht
hij mijn bevelen niet vrijwillig uitvoeren,
dan zal ik maatregelen nemen om hem
er toe te dwingen.
RED HAIR."
Verduiveld!, zei Bellici, den brief terug
gevend.
Wat verduiveld? Ik lach een beetje mei
Red Hair. Wat gaan mijn zaken hem aan?
Bemoei ik mij met de zijne?
Red Hair wordt door de Indianen zeer
gevreesd.
Wat kan mij dat schelen?
Altijd heeft hij zijn dreigementen ten
uitvoer gebracht.
Ziehier, hoeveel ik om zijn correspon
dentie geef!
Hij scheurde den brief in honderden stuk
jes, strooide deze over den grond en begon
met groote passen heen en weer te loo;>en.:
Niettemin.... waagde Bellici nog te z:g-
gen.
Laat mij met rust... alles wat Red Ha r
betreft lap ik aan mijn laars, 't Is moge.ijk,
dat hij indruk op de verbeelding der Rood
huiden heeft kunnen maken; bij mij i»
daar echter geen sprake van, en als bi]
mocht meencn een loopje met Jack Bilvesy;
te kunnen nemen, zal hij ondervinden, waar
op hem dit te staan komt.
Bellici was opgestaan om heen te gaan.
Laat dit onder ons blijven, sprak da
opperchef levendig. Het dient tof niets er
over te spreken, en anderen konden dom
genoeg wezen om bang te worden.
(Wordt vervolgd).
Een humoristisch griezelverhaal.
door WILLIAM CAINE.
47)
Neem mij niet kwalijk, zei Quesada, als lk
esen dezen gr len vriend uitsluitend
Paansch spreek. lJaar staat tegenover, dat hij
Keen Engelach kent. In onze jeugd hebben wij
'Üd samen kattekwaad uitgehaald. Toen wij
ear tien jaar oud waren, noemde men ons
et meest brutale stel rakkers van heel San
ab!o. Toen was het nog Pepillo. Zijn vader
'as zadelmaker. Wij hebben elkaar In geen ja-
ontmoet. Je ziet, dat hij werkelijk een ach-
e&swaardig mensch is geworden, op zijn minst
®6rgeant. Nu weet je alles van hem. Kijk on-
ertusschen maar een beetje naar de baal, ter-
■^'jl wij kletsen.
John was een zeer beleefd jongmensch en
®ek dus niet naar de haal. Hij stelde, zoover
0 omstandigheden dit elschten een zeer groet
«lang lp dit gesprek van zijn twee vrienden,
daarvan hij niets begreep en gaf zich ondertus-
over aan 2ijn eigen gedachten. Het duur-
niet lang of die verwijlden in een bekende
amer, waar op een grooten divan een klein
•Pelsje lag uitgestrekt en waar zij toen bleven,
8aa-t ons niets aan.
Toen de achtenswaardige Pepe dus eindelijk
Vertrok, had John geen jota begrepen van wat
eö. Quesada met elkaar hadden zitten be*
'Preken.
Quesada geleidde den soldaat tot aan de bui
tendeur, wuifde hem voor het laatst vaarwel
door het raam en keek toen weer naar John.
Wat is er aan de hand? zei John.
Vriend, zei Quesada, je zei met recht, dat
een rare geschiedenis is, dat geval van dien
«Paanschen schatgraver, ik geef het toe, maar
et is nog gecompliceerder dan ik ooit heb ver
goed. Die soldaat f
Wat heeft die daar nu mee te maken?
Hij is sinds korten tijd op Santa Brigida
in garnizoen.
Prachtig! zei John. Heb je wat uit hem
weten los te krijgen?
Ja zeker, ik heb hem leeggepompt, zet
Quesada. Hij zei, dat hij naar hier gekomen is
met een boodschap van zijn kolonel Ribera,
ken je hem nog?
Hij hield even op.
Ja, dien ken ik. Ga door.
Nu en toen hij mij hier zag vloog hij
even
Hij hield weer op.
Hij scheen niet erg veel haast te hebben om
verder te gaan.
Toe kerel, ik heb het allemaal wel gehoord.
Zeg nu maar wat er aan de hand is, Quixote.
Welnu, zei Quesada, er is zooveel aan de
hand, dat er geen politieke gevangene te beken
nen valt op Santa Brigida die Guadkrama heet.
John keek zijn vriend als door den bliksem
getroffen aan.
Maar dat is wel waar! zei hij tenslotte.
Zij heeft het zelf gezegd.
Daar zijn maar twee politieke misdadigers
op het eiland. De een heet Valdemoza en de an
dere Santamaria. Het zijn alle twee nog heel
jonge kerels uit Barcelona.
Maar zij vertelde toch, dat haar vader
daar was.
Quesada haalde even zijn schouders op.
Pepe, zei hij met bijzonderen nadruk op
den naam, had geen denkbare redên om mij te
beduvelen.
Zou je dus denken, dat zij
Quesada zei niets.
Die vervloekte soldaat loog! riep John.
Ik zou niet snappen, waarom, antwoordde
de ander. Hij had net zoo goed over politiek
of iets anders kunnen praten. Hij kent elke ge
vangene, en zijn levensgeschiedenis van het
begin tot het eind.
Maar je zegt, dat hij er pas is. Misschien
kent hij ze niet allemaal.
Zes maanden, zei John. Zes dagen Is ge
noeg voor Pepe om alles ontdekt te hebben over
Santa Brigida, de gevangenen en hun verle
den. Het leven op zoo'n eiland dwingt je van
zelf tot alle mogelijke kletspraatjes. Je kunt
niet heel den dag zitten dobbelen.
Iedere andere soldaat van Santa Brigida zou
mij precies hetzelfde gezegd hebben. Je kunt er
beslist van op aan. Hij weet precies wat hij
zegt. Het spijt mij, besloot hij, want ik zou ook
gezworen hebben, dat Mercedes gelijk had.
Er was een korte pauze tusschen de twee
mannen. Eindelijk:
Zij heeft wel gelijk, barstte John los, daar
zou ik mijn leven voor kunnen geven.
Weer zweeg Quesada.
Denk je dan, dat ik haar woord geef voor
de kletspraatjes van een willekeurlgen soldaat?
Rustig, John. Kijlc nu de feiten eens kalm
in het gezicht.
Verrek met je feiten. Ik zeg je, dat het
meisje gelijk heeft.
Goed, laten wij er dan maar geen ruzie
over maken, zei Quesada.
Natuurlijk niet, idioot! Je hebt natuurlijk
volkomen gelijk van jouw standpunt bezien.
Voor jou moet heel die zaak zoo zuur zijn als
het brouwsel van den duivel. Nu, ik kan Je wel
zeggen, dat ik er ook geen gat meer in zie. Er
is maar een ding, dat voor mij vast blijft staan
en dat is, dat Mercedes eerlijk was. Haar oom
is een leugenaar en haar vader kan een legen
de zijn. Ik ben een idioot, dat weet ik allemaal
wel, maar zij is eerlijk. Zij is een zuivere rots,
terwijl de rest niets anders is dan stinkend
moeras.
Quesada stond verwonderd over John's bui
tengewone welsprekendheid en zocht naar de
oorzaak dezer vloeiende lyriek van Engelschen
bodem doordrenkt met Spaansche invlobden.
Dat weet ik, ik ken haar, maar het be
roerdste van het geval is, zei Quesada, dat ik
in mijn hart het heelemaal met je eens ben. Je
kunt het kind nu eenmaal niet verdenken van
bedrog. Maar mijn verstand kan toch in ieder
geval dit vaststaande feit niet ontkennen, dat
er geen Sebastian Guadarrama op Santa Bri
gida is te vinden.
Nu ja, zei John, jouw verstand kan jou
zeggen wat het wil, maar er is ook nog zoo
iets als geloof, nietwaar? En nu kun jij mij
gek noemen. Best, ik ben het en Mercedes is
eerlijk. Dat zal ik je bewijzen.
Quesada schudde droevig zijn hoofd.
Je bent een edele gek, zei hij, maar een
gek ben je toch. Hoe kun je mij dat aantoonen?
Dat gaat jou niets aan, zei John. Dat is
nu eens mijn geheim. Blijf hier maar even
zitten wachten. Je zult het gauw genoeg weten.
Als je hem zoo hoorde, zou je veronderstel-
hebben, dat het hem even gemakkelijk viel om
zijn woorden waar te maken als daar straks
Quesada. Ik vermoed, dat zijn intieme kennis
making met Hilario hem die buitengewoon
blufferige taal in den mond had gegeven. Hij
Stond op. Daar hij er niets meer voor voelde
om Quesada's tegenwerpingen nog langer te
bestrijden, zei hij:
Maar eerst moet ik dien Hilario eens op
zien te sporen en hem zeggen, dat zij bij je moe
der is, dat zij niet kan dansen en dat hij on
middellijk moet vertrekken om het nieuws aan
de Burla te gaan melden. O, tusschen twee
haakjes, voegde hij er een beetje bitter aan
toe, ik denk niet, dat jij het zoo beroerd vindt,
dat zij nu bij jullie thuis is.
Idioot, zei Quesada, was je niet van plan
om haar eerlijkheid te gaan bewijzen?
Ja zeker! riep John uitdagend.
Nu juist, begrijp je dan nog niet stakker,
dat ik dat even graag wensch vast te stellen als
jij. Hoe slecht het er ondertusschen ook voor
haar uit moge zien, toch zie ik niet in grin
nikte hij welk verband er bestaat tusschen
dit feit en haar komst naar signora Quesada.
Jij bent eerlijk, maar zij is fanatiek.
Ik ook, zei John maar alleen tegen
zich zelf.
Och, jij bent nog niet de beroerdste, zei
John, terwijl hij den ander een tik op zijn
schouder gaf. Toen gaf hij hem de brieven weer
terug en verdween.
Op weg naar Guzman el Bueno dacht hij zich
half ziek, maar zonder eenig resultaat.
III
Plotseling kwam er een roode pracht bloe
men hoven een ouderwetsche inrijpoort in zicht
en hij wist, dat hij bij de Casa de Beatriz was
aangekomen. Hij ging voorbij de soezende por
tierster, ging de trappen op en hamerde op de
deur van Hilario's woning. Toen schoot het
hem te binnen, dat hij heelemaal geen plan de
campagne had gevormd.
Hilario opende in eigen persoon en zag er
amelijk terneergedrukt uit. Maar bij het zien
van John Verhelderde zijn gezicht als bij too-
verslag.
Ha! neef Billing! zei hij, jij vindt den
ouden man heelemaal verlaten. Ik was juist
van plan om eens een beetje naar mijn kleine
Mercedes te gaan kijken bij die lieve miss
Dicey.
Mercedes is niet bij miss Dicey, zei John.
Er kwamen rimpels in Hilario's voorhoofd.
Zoo? zei hij.
Neen, zij is bij signora Quesada.
John vertelde hem alles. Toen hij aan het
ongeluk gekomen was, trok Hilario zich de
haren uit van wanhoop.
Haar enkel verstuikt? gilde hij. En de
Burla en mijn inkomsten en de huur? Wat moet
daarmee gebeuren?
Het spijt mij, zei John, zij zal beslist een
heelen tijd niet kunnen dansen.
Niet kunnen dansen? Zij moet, zij zal! Idioot
kind om zulke gekke streken uit te halen. Dat
heb je van die rijke kennissen. Maar ik ken
haar. Zij deed het expres, de luie kat.
Hij scheen buiten zich zelf van woede.
Het is maar een voorwendsel, schreeuwde
hij. En dan mijn nieuwe zomerpak en de nieuwe
prendero? Maar wat kan haar dat schelen,
hé? Voor een gril, een dwaze gril brengt zij
ons naar den afgrond. Gomez van de Burla
is gewoon krankzinnig. Dat is het einde!
Groote God!
Er blijft altijd nog de koffer, zei John
plechtig.
Hilario scheen het schuim van zijn lippen af
te vegen. Toen werd hij weer zich zelf.
Haha, de koffer. Je bent dus overtuigd,
neef Billing? Ik kan je niet zeggen hoe mij dat
oplucht. Maar ik heb mij niet in je vergist.
Je stelt dus voor ons te redden? Je wilt dus
doen, wat mogelijk is om dien koffer in ons
bezit te krijgen? drieduizend peseta's, voiop
genoeg.
Wacht een oogenblikje zei John. Die
koffer kan wel wachten.
Wachten? 37.000 pond sterling, wachten?
Beste man
Ik zeg je, dat die koffer kan wachten,
die is veilig.
Het onverwachte was gebeurd. Hij had in
eens een plan gekregen nog vaag maar
het was een plan.
Veilig? dat noem je veilig, daar in Car
tagena? Veilig in de waakzaamheid van die
vervloekte soldaten. Hoe weet ik, dat zij niet
reeds lang dat geheim hebben ontdekt, dat zij
met hun bajonetten niet overal hebben zitten
loeren? Iedere seconde is van belang.
Dat wilde ik juist zeggen, zei John. Kijk
eens, je schijnt erg gesteld te zijn op dien
koffer, maar je hebt nog geen traan, geen
woord verspild aan je broer.'
Beste man, niemand, die meer met zijn
armen broer te doen heeft dan ik. Ik ben nu
eenmaal gewoon geraakt aan het idee, dat hij
in de gevangenis zit, alsof hij al dood was, vele
jaren dood. Ik heb geen hoop meer. Ik heb het
opgegeven om daar nog aan te denken. Je kunt
toch niet altijd weenen en lamenteeren. Da
wereld draait verder. Er komen alle mogelijke
practische zorgen, de wonde wordt ongevoelig.
Het is maar gelukkig, dat het zoo is, anders
zouden wij niet kunnen leven. Voor jou is
het idee, dat daar een arme kerel in Santa
Brigida zit nog nieuw. En nu kun je mij
lafhartig en gevoelloos en egoïstisch noemen,
omdat ik eerder aan mijn kleine Mercedes dan
aan hem denk. Toch is het niet zoo, geloof mij.
In het geheim stort ik vele tranen over hem.
'{ijk maar naar mijn oogen terwijl ik het zeg.
Inderdaad blonken er tranen in de mooie
oogen van signor Hilario.
Welnu, zei John, wat Mercedes betreft,
k geloof, dat zij veel liever haar vader terug
heeft dan vijftig koffers, die stuk voor stuk
37.000 waard zijn.
Je hebt gelijk, zei Hilario, ik zou ook niet
aarzelen tusschen zulk een alternatief. Maar
aan den eenen kant die Sebastian, die daar
buiten ons bereik is ingekerkerd; aan den
anderen kant een koffer, dien wij binnen acht
en veertig Uur kunnen hebben. Luister, eens,
met die 37.000 pond kunnen wij misschien Mer-
cedes haar vader terug geven. Dat is een
heele hoop geld, zelfs als wij er het part af
nemen, dat Sebastian u beloofd beeft. Dat is
de gouden Sleutel voor vele gevangenisdeuren,
(Wordt vervolgd).