FEUILLETON HET GEHEIM ZWEEFT. mm r9?!#' f I DE SPAANSCHE SCHATGRAVER. WOENSDAG 9 OCTOBER 1929 TWEEDE BLAD. P A GINA 31 I I MÉ ï- - - ÜSF 0b i:i -- WttÊÈv ÊÈmmi - - •- Naar GEORGES MONTIGNAC. 15). Clarencet werkte met koortsachtigen ijver aan de order hem door Thomas van wege Bellici gebracht. Thomas zelf voelde zich gelukkig. Met op gewektheid vervulde hij zijn ambt van sla- vemopzicbter. Hij had er zich dn geoefend karwatsslagen uit te deelen, die verschrik kelijk leken en toch geen pijn deden. In het bijzijn der wachters ging hij soms te keer als een razende, doch was hij met een ge Vangene alleen, dan spraken oog en mond: «Geduld, vriend, men denkt aan u". Bij het bek stond een koepeltje ten dienste van den Portier. Daar ontving hij dikwijls het bo- z°ek van Martha, voor wie hij een innige genegenheid begon te koesteren. Hij vertelde baar wonderbare geschiedenissen, door zijn °buitputtelijke verbeelding voor haar uitge dacht. Het meisje was verukt en noemde bom „nieuwe papa", waaruit viel op te ma ken, dat de werkelijke De Kolenbrander n'f't altijd even lief voor zijn dochtertje ge feest was. Op een morgen liet Bellici den dokter. Clarencet en Berlington roepen; ook hield bij Thomas bij zich. ïk heb u hier laten komen, om u, mijn trouwste, beste helpers, mede te deelen, Wat ik besloten heb te doen. Alvorens te bandelen stel ik er prijs op dw raad in te binnen. Waarde vriend, antwoordde de genees heer, al wat u voor onze ongelukkige land- genooten en voor Jacksonville doet, zal steeds wel gedaan zijn. Tot hier toe hebt u een bewonderenswaardige zielskracht en toe wijding getoond; daarom kunt u er zeker van zijn, dat wij zullen voortgaan u te gehoorzamen, niet enkel wijl Red Hair zulks bevolen heeft, maar omdat wij een onbeperkt vertrouwen in u stellen. Bellici zweeg eenige oogenblikken en her nam dan: ïk dank u, dokter, mijn beste vriend 'h veel hooger mate, dan u vermoedt, mijn bfeede vader bijna. Doch ik ben steeds ver gold van de gedachte, dat hier vrienden hjden, sedert jaren opgesloten en ge kluisterd. Bovendien. hier werd zijn stem dof er er zijn dooden te wreken. Baanin zal ik gaan, zoover mijn geweten bet mij veroorlooft. Niemand antwoordde. Dus ging Bellici VOort: Hebt u den gevangenen gezegd, dokter, ^kt alle hoop op vrijheid nog niet ijdel is. en dat zij blindelings en letterlijk moeten Behoorzamen? Ik heb gedaan, wat u mij bevolen hadt, en allen de grootste voorzichtigheid °Pgelegd. Besit. Thans uw beurt, Berlington. ^at is het resultaat van uw onderzoekin- S"eh in het kruithuis? Het oordel over die inrichting luidt ver van gunstig. Hoe zoo? 't Is vreemd, dat de scherpzinnigheid, tiie men bij de stichting aller dingen hier Betoond heeft, bij den bouw van het kruit huis schijnt ontbroken te hebben, 't Is midden ln de stad geplaatst, zeker om het beter te künnen beschermen en desnoods verdedigen; ^udh daarbij is het terrein al heel slecht ge kozen. Men heeft geen rekening gehouden fr'et den ondergrond, die sponsig, veenachtig Zoo is er langzamerhand water binnen- Sudromgen, in do onderste kelders vol kis- ,0n dynamiet staat het op het oogenblik wel *Wee centimeter hoog, en dat moet soms v«el erger zijn. Dus de onderste voorraad is onbruik baar? Natuurlijk, maar het is toch opmerke- hjk, dat daarvoor niet beter gezorgd wordt, ^bekendheid met den toestand bij de hoof- of achteloosheid misschien? Ze moeten c°k aan zooveel dingen denken! Dus in geval van overstrooming... Zou alles, wat er zich in bevindt, on bruikbaar worden. En ook niet tegen Jacksonville kunnen dienen. En nu Clarencet. Hebt u Boudhier en Harold voldoende kunnen onderwijzen in de besturing der helicoptères? Ja. Trouwens, een der mooiste hoedanig heden van deze toestellen is de gemakke lijke, eenvoudige bestuurbaarheid. Bij een niet te sterken wind zuilen deze twee man nen ze behoorlijk kunnen dirigeeren. Ik dank u allen. Laat ik op mijn beurt u mijn plannen blootleggen. Ik heb thans alle middelen in handen om uw vlucht tot een goed einde te brengen. Dat zal over ongeveer drie weken zijn. De zeventig gevangenen zullen op den- zelfden dag vertrekken, en wel in twee af deelingen. Maris Barton zal de eerste ge leiden, en de dokter belast zich met de tweede. Maar u zelf dan, beste vriend? vroeg de geneesheer verwonderd. Ik kom later. Ik moet blijven om hen te misleiden en allen argwaan te voor komen. Voor heel de stad moet het labora torium zijn gevangenen bewaren. Wij zul len met ons tweecn niet té veel zijn om mogelijken nieuwsgierigen te verbergen, dat de ateliers leeg zijn. Maar de bewakers? Over hen moet ik vooraf met u spre ken. Er zijn er achttien. Wat met hen te doen? Ze grijpen en wurgen! antwoordde Cla rencet met een gebaar van woede. Ik ken mij zelf het recht niet toe deze menschen te dooden. Boeven, moordenaars, het sc.huim der menschheid? Die ons jaren lang met de zweep mishandeld hebben! Niemand uwer is onder hun slagen bvzweken. Niemand? En kolonel Davidson dan? Bellici verbleekte zichtbaar, doch hernam met zachter stem: Men heeft mij gezegd, dat kolonel Da vidson gestorven is aan den steek van een trigonocephaal, door toedoen van den In- d'aan Todwy in zijn nabijheid geplaatst.... Todwy is gestraft, want wij hebben zijn lichaam, door een messteek doorboord, in het Zwarte Huis gevonden. Bellici heeft gelijk, sprak de dokter. De vermoording van achttien blanken zonder verdediging blijft een moord, Welke schur ken zij ook mogen zijn. Ik begrijp, dat hij aarzelt deze nietswaardige bandieten uit den weg te ruimen. Maar kunnen wij hen niet overmeesteren en tijdens onze vlucht in de cellen opgesloten gouden? Daar had ik ook al aan gedacht: ze in de cellen zefttenMaar als ze roepen, schreeuwen? Men za.1 ze buiten hooren. Wie is de bewaker van het kruithuis? Een zekere Spontino, een kerel met een echt schurkengezicht, antwoordde de dok ter. Ik heb hem gisteren bezocht, daar hij aan koorts leed. Prachtig! Wij zullen hem tegelijk met de wachters opsluiten en door Rouxelle doen vervangen. Die koorts van Spontino komt juist van pas om hem een hulp te geven, zonder dat. zulks de aandacht trekt. Na uw aller vertrek verlaat ik het Wespennest met Thomas, als wij ten minste niet samen gaan. Meisje: „Wat vindt u het moeilijkste ding om te leeren In het boerenbedrijf Student in de landbouwkunde: „Op te staan om 5 uur." „PASSING SHOW". En het Wespennest? vroeg Clarencet weer. De Italiaan aarzelde. Het Wespennest...? Dat moet verpletterd, vernietigd wor den! riep de ingenieur woedend. Ja, dat moet; maar het komt mij niet toe zulks te doen. Wat? U zendt dat roovershol laten be staan? Toelaten, dat bet op hieuwen roof uitging? Na mijn vertrek zal het Wespennet zoo verzwakt zijn, dat het niet meer te vree- Zen is. Hoe zwak ook, het zal zich spoedig weten ie herstellen en opnieuw een publiek gevaar worden. Neen, daartoe zal het den tijd niet hebben... Maar ik laat aan anderen over te oordeelen, of deze vervloekte stad verdwij nen moet. Het Wespennest zal heel Jackson ville tot rechter hebben. Laat mij op dit punt mijn gang gaan. Over de hoofdzaken zijn wij het eens. Ziethier een partij vijlen: des avonds in uw cellen moet u de ringen aan uw voeten door vijlen, zóó, dat ze gemakke lijk te breken zijn, als ik het teeken daartoe geef. En nu, vrienden, keert naar uw ateliers terug en deel onder al uw lotgenooten de vijlen uit. U begrijpt wel, dat groote behoed zaamheid noodzakelijk is om de aandacht der bewakers niet te wekken. Binnen acht dagen kom ik alle ateliers bezoeken. Dan moeten de kluisters zóó wezen, dat ze op mijn bevel gemakkelijk te breken zijn. De gevangenen vertrokken één voor één. De laatste, Clarencet, bleef een oogenblik aarzelend staan. Strak keek hij Bellici aan, doch deze trad achteruit en zei kortaf: Ga, mijn vriend. En hem dritfig den rug toekeerend ver liet hij door een andere deur het kabinet. In een kamertje daarnaast zette hij zich op een divan en bleef daar zitten, het hoofd in de handen. XVI Bilvesy had bepaald genegenheid voor Bellici in den persoon van Barberousse op gevat. Misschien kwam dit wel, door dat de Italiaan uit voorzichtigheid met stuurseh gelaat en zonder een woord te zeggen naar hem luisterde en hem zijn reusachtige plan nen liet ontvouwen. Do opperdief van het Wespennest koesterde inderdaad een eer zucht, die aan hoogmoedswaanzin grensde. Een goed dozijn jaren geleden had hij met eenige makkers uit het bagno het Wespen nest gesticht. Zijn vindingrijke geest, gepaard aan een volslagen gemis aan gemoedsbe zwaren, zijn stoutmoedigheid en onbuigbare wil hadden hem spoedig doen slagen. In een afgelegen hoek der Afrikaansche kust, die het Wespennest, nog steeds tot ver zamelplaats diende, had hij een vijftig man nen vereenigd, voor niets terugdeinzend, tot alles in staat. Vandaar uit waren zij op zoek getogen naar een schuilhoek, die hen voor de nieuwsgierigheid der politie zou beveiligen. Geleid en bijgestaan door de Semi- nool-Indianen hadden zij de oerwouden van Florida doorzocht en waren zoo tot de ont dekking dezer vlakte gekomen, door een poel omringd, feitelijk een eiland. Bilversy's scherp verstand had onmiddellijk begrepen van welk een onberekenbaar nut deze ligging hem kon worden. Hij wist heel wat ont snapte boeven tot zich te trekken en een paar negerstammen als slaven weg te voeren. Met behulp van zooveel handen en hoofden had hij de grondslagen der stad gelegd en heerschte over een bende bandieten van allerlei naties. Op zijn aanwijzing hadden zij heel wat menschen gevankelijk binnen de nieuwe stad gebracht: ingenieurs, architecten, kortom allerlei personen, noodig om zijn onder neming tot een goed einde te brengen. Zoo wist hij zijn stichting tot een modelstad te maken, ook werd de eenige toegang voor buitenstaanders en niet-ingewijden ontoegan kelijk gemaakt. Sedert tien jaren ging het Wespennest steeds vooruit, was nu rijk en bloeiend Al de mannen der nieuwe kolonie werdon bij afdeelingen naar Europa gezor. den om daar te „werken". Aldus voerde met vrouwen aan uit de achterbuurten der grooti steden, vervolgens machines en instrumen ten, gekocht voor de opbrengst der roove rijen. Diefstal in eiken vorm verschafte hun zoo veel geld, dat er in het Wespennest spoedig comfort en weelde begon te heerschen. Oos tersche tapijten, meubelen van waarde, lux>. voorwerpen van de hoogste prijzen, alle;' wat kostelijk was, werd in goeletten den St Laurens opgevoerd en in wilde, onbewoonde streken aan land gebracht. Negers droegen dan al deze rijkdommen langs hun bekende paden door het oerwoud naar de stad. Na de uitvinding der helicopères en de bestuur- bare ballons werd het vervoer dezer geroofd-1, schatten veel gemakkelijker en minder ge vaar lijk. Bilvesy had uit de grootste schurken zijner omgeving tien mannen geko-zen: het Comité van Waakzaamheid. Zoo hield hij met ijze ren vuist de vijfhonderd bandieten in be dwang, als wier chef hij zich opgeworpen bad. Oogenschijnlijk leefde men rustig en vreedzaam in de stad ondanks de woeste- elementen, waaruit de bevolking samengc steld was. De wet, als de serie voorschriften j ten minste zoo genoemd mag worden, was uitermate streng: vechten, diefstal, elke aan val op den eigendom werd, na een kort pro ces voor den vorm, met den dood gestraft, en het vonnis moest binnen twaalf uur uit gevoerd zijn. Recht van gratie bestond er niet. Aldus zag men hier het merkwaardige buitengewone schouwspel van een bende roo vers en moordenaars, die doodslag en dief stal straften. Slechts in de eerste jaren waren talrijke executies voorgekomen. Het strenge wetboek van het Wespennest was oorzaak, dat men persoonlijke twisten tijdens het verblijf in Furopa onder elkander afmaakte. Wie niet terugkeerde, werd uit het Jaarboek geschrapi Evenwel hoe schitterend ook d- tegenwoordige vorm van het Wespennest vol deed Bilvesy niet: hij wilde, dat het ont stelde Europa van hem zou spreken, her.i duchten. Daarom wilde hij in de allereerste plaats Jacksonville biet al zijn bewoner.-- van de aarde doen verdwijnen. Daar zou hij dan een haven stichten, waar alle boeven ter wereld gemakkelijk aan land konden komen en hem helpen een Staat te vormen, een Keizerrijk van roof, waarin hij de on beperkte heerscher zou zijn. Een vloot van moderne kaperbooten, vervolmaakte lucht schepen, nieuw gevonden verdedigingsmidde len zouden dit roovershol zoo gedurht maken dat alle volkeren er rekening mee moesten houden. Bellici hoorde het verkondigen van al deze hersenschimmen met een brom en goed keurenden hoofdknik aan. De gunst van den opperchef deed zich dan ook spoedig mer ken. Toen een der leden van het comité vau Waakzaamheid plotseling kwam te ovet lijden, werd Barberousse als diens opvolger aangewezen. Op dezen morgen met den rug raar het licht in Bilvesy's werkkabinet ge beten, hoorde Barberousse als gewoonlijk do plannen van den opperchef belangstellend aan. Het eerst noodige, dringende zelfs is de vernietiging van Jacksonville. Daar moeten wij ons kunnen vestigen, verklaarde deze op beslisten toon. Zeer zeker. - Maar... moet dit geschieden door vuur, ijzer, gif of dynamiet? Ik aarzel in de keuze. Wat denk jij ervan? Moeilijk geval! Het vuur is -geen snelwerkend middel. Een brand kan men blnssohen, of..„ men ontsnapt in het veld. Zoo is 't. IJzer? Een bombardement van de heu vels, die de stad aan de oostzijde beheet- schen? Dat zou de vlucht in massa niet be let ten. Zeker niet. En toch moet iedereen omkomen! Gif tige gassen? Meen je, dat Clarencet een pro duct zal vinden, sterk genoeg om een heele - -Ê 5-, .tv>Cv <v i VOORBEREIDSELEN VOOR DE JjICHT- WEEK TE AMSTERDAM; ook de Muntto ren zal geïllumineerd worden, men is reeds begonnen met het aanbrengen der schijnwer pers; overigens een zeer gevaarlijk werkje. stad te verstikken? En als de wind de gif tige uitwasemingen eens wegdreef of er ger nog, ons in het gelaat woei? Donders, ja! Een slecht middel dus. Blijft het dyna miet en wat men er van maken kan.Een zeker getal bommen, geladen met een buiten gewoon sterke stof, op hetzelfde oogenblik uit de helicöptéres geworpen op vooraf nauw keurig aangewezen punten, zoodat de ont ploffing overal tegelijk plaats hebbe en heel de stad in kruimels breke? Dat is het. Geloof je, dat de ingenieurs van het gevangenislaboratorium. Clarencet b.v. zoo iets kunnen vinden? Ongetwijfeld. Doe daar je best eens voor.... Belooft Clarencet desnoods de vrijheid. Wij behoeven ons woord daarom nog niet te houden. Be grepen? Goed begrepen. Hoeveel gewicht kan elk dier toestellen dragen? Het schuitje is zeer groot. Goed, maar wij moeten dat precies weten om evenwicht te houden tusschen den val der bommen en het gas in de ballons. Bij elke reis brengt een bestuurbare twee afdeelingen terug, zeg 24 man en on geveer 2000 kilo waren. Op een gemiddelde van 70 kilo per man rekenend zou dat 1680 kilo voor de bemanning en 2000 kilo voor de waren bedragen. We mogen dus aannemen, dat elke bestuurbare 1900 kilo kan opheffen. Vier en twintig man en 2000 kilo? Ja, dat is het maximum. Om de bom men uit te werpen hebben we echter slechts twaalf man noodig. En de besturing? Daartoe zijn twee mannen voldoends, liet sturen is bij deze machines slechts kkv- i'erspel, beweert men algemeen. Zijn er goéde piloten? Ja, wij hebben vier zeer opmerkelijke lucht.vaarders. Stommeriken zijn het buiten bun vak; zij kennen niets dan het consigne en voeren dat naar de letter uit. --- Perfect! Ik meen, dat mijn middel uitstekend Laat Clarencet eens in je kabinet komen n vraag hem een product van buitengemeen boog breekvermogen met een maximum vo lume. Wel hebben wij in het kruithuis een '•morra ad dynamiet voldoende om Jackson ville door ondergrondsche mijnen in de lucht !e doen vliegen, maar voor bommen hebben wij iets krachtigere noodig. Wellicht zou men dcor een nieuwe vinding dit dynamiet kun nen versterken. Ik ga mij er terstond vóór spannen. Wacht, ik zal je dit alles eens opschrij ven Bilvesy greep op goed geluk een blaadje papier van zijn bureau. Maar nauwelijks bad hij er een blik op geworpen, of hij sloeg woedend met den vuist op de tafel. Waar komt die brief vandaan? Wie Kan hem daar neergelegd hebben? Hij schelde... een neger verscheen. Wie heeft dit papier op mijn bureau gelegd? Ik niet weten, massa opperchef... Hier niemand geweest dezen morgen.... alleen da opperchef met massa Barberousse. Er is hier iemand binnengedrongen, zeg ik je! Deze brief is hier toch niet van zelf gekomen. Ik zweren, massa, niet weten... Jij zelfs alles gesloten... den sleutel meegenomen... Ik niemand gezien. 't Is goed hoor. Dezen avond word ja opgehangen. Huilend Ijlde de arme duivel weg. Wat is er toch? vroeg Blelid met een geveinsden g-eeuw. Wat er is? Daar, lees eens! De ander nam den brief aan en las: „De heer Bilvesy wordt aangemaand binnen drie maanden het Wespennest ge heel te doen ontruimen en de. 500 boeven, die hij regeert, aan de justitie van hun land uit te leveren. Hij zelf moet zich bin nen veertien dagen op één zijner bestuur baren inschepen om zich ter beschikking van de Franscke justitie te stellen. Mocht hij mijn bevelen niet vrijwillig uitvoeren, dan zal ik maatregelen nemen om hem er toe te dwingen. RED HAIR." Verduiveld!, zei Bellici, den brief terug gevend. Wat verduiveld? Ik lach een beetje mei Red Hair. Wat gaan mijn zaken hem aan? Bemoei ik mij met de zijne? Red Hair wordt door de Indianen zeer gevreesd. Wat kan mij dat schelen? Altijd heeft hij zijn dreigementen ten uitvoer gebracht. Ziehier, hoeveel ik om zijn correspon dentie geef! Hij scheurde den brief in honderden stuk jes, strooide deze over den grond en begon met groote passen heen en weer te loo;>en.: Niettemin.... waagde Bellici nog te z:g- gen. Laat mij met rust... alles wat Red Ha r betreft lap ik aan mijn laars, 't Is moge.ijk, dat hij indruk op de verbeelding der Rood huiden heeft kunnen maken; bij mij i» daar echter geen sprake van, en als bi] mocht meencn een loopje met Jack Bilvesy; te kunnen nemen, zal hij ondervinden, waar op hem dit te staan komt. Bellici was opgestaan om heen te gaan. Laat dit onder ons blijven, sprak da opperchef levendig. Het dient tof niets er over te spreken, en anderen konden dom genoeg wezen om bang te worden. (Wordt vervolgd). Een humoristisch griezelverhaal. door WILLIAM CAINE. 47) Neem mij niet kwalijk, zei Quesada, als lk esen dezen gr len vriend uitsluitend Paansch spreek. lJaar staat tegenover, dat hij Keen Engelach kent. In onze jeugd hebben wij 'Üd samen kattekwaad uitgehaald. Toen wij ear tien jaar oud waren, noemde men ons et meest brutale stel rakkers van heel San ab!o. Toen was het nog Pepillo. Zijn vader 'as zadelmaker. Wij hebben elkaar In geen ja- ontmoet. Je ziet, dat hij werkelijk een ach- e&swaardig mensch is geworden, op zijn minst ®6rgeant. Nu weet je alles van hem. Kijk on- ertusschen maar een beetje naar de baal, ter- ■^'jl wij kletsen. John was een zeer beleefd jongmensch en ®ek dus niet naar de haal. Hij stelde, zoover 0 omstandigheden dit elschten een zeer groet «lang lp dit gesprek van zijn twee vrienden, daarvan hij niets begreep en gaf zich ondertus- over aan 2ijn eigen gedachten. Het duur- niet lang of die verwijlden in een bekende amer, waar op een grooten divan een klein •Pelsje lag uitgestrekt en waar zij toen bleven, 8aa-t ons niets aan. Toen de achtenswaardige Pepe dus eindelijk Vertrok, had John geen jota begrepen van wat eö. Quesada met elkaar hadden zitten be* 'Preken. Quesada geleidde den soldaat tot aan de bui tendeur, wuifde hem voor het laatst vaarwel door het raam en keek toen weer naar John. Wat is er aan de hand? zei John. Vriend, zei Quesada, je zei met recht, dat een rare geschiedenis is, dat geval van dien «Paanschen schatgraver, ik geef het toe, maar et is nog gecompliceerder dan ik ooit heb ver goed. Die soldaat f Wat heeft die daar nu mee te maken? Hij is sinds korten tijd op Santa Brigida in garnizoen. Prachtig! zei John. Heb je wat uit hem weten los te krijgen? Ja zeker, ik heb hem leeggepompt, zet Quesada. Hij zei, dat hij naar hier gekomen is met een boodschap van zijn kolonel Ribera, ken je hem nog? Hij hield even op. Ja, dien ken ik. Ga door. Nu en toen hij mij hier zag vloog hij even Hij hield weer op. Hij scheen niet erg veel haast te hebben om verder te gaan. Toe kerel, ik heb het allemaal wel gehoord. Zeg nu maar wat er aan de hand is, Quixote. Welnu, zei Quesada, er is zooveel aan de hand, dat er geen politieke gevangene te beken nen valt op Santa Brigida die Guadkrama heet. John keek zijn vriend als door den bliksem getroffen aan. Maar dat is wel waar! zei hij tenslotte. Zij heeft het zelf gezegd. Daar zijn maar twee politieke misdadigers op het eiland. De een heet Valdemoza en de an dere Santamaria. Het zijn alle twee nog heel jonge kerels uit Barcelona. Maar zij vertelde toch, dat haar vader daar was. Quesada haalde even zijn schouders op. Pepe, zei hij met bijzonderen nadruk op den naam, had geen denkbare redên om mij te beduvelen. Zou je dus denken, dat zij Quesada zei niets. Die vervloekte soldaat loog! riep John. Ik zou niet snappen, waarom, antwoordde de ander. Hij had net zoo goed over politiek of iets anders kunnen praten. Hij kent elke ge vangene, en zijn levensgeschiedenis van het begin tot het eind. Maar je zegt, dat hij er pas is. Misschien kent hij ze niet allemaal. Zes maanden, zei John. Zes dagen Is ge noeg voor Pepe om alles ontdekt te hebben over Santa Brigida, de gevangenen en hun verle den. Het leven op zoo'n eiland dwingt je van zelf tot alle mogelijke kletspraatjes. Je kunt niet heel den dag zitten dobbelen. Iedere andere soldaat van Santa Brigida zou mij precies hetzelfde gezegd hebben. Je kunt er beslist van op aan. Hij weet precies wat hij zegt. Het spijt mij, besloot hij, want ik zou ook gezworen hebben, dat Mercedes gelijk had. Er was een korte pauze tusschen de twee mannen. Eindelijk: Zij heeft wel gelijk, barstte John los, daar zou ik mijn leven voor kunnen geven. Weer zweeg Quesada. Denk je dan, dat ik haar woord geef voor de kletspraatjes van een willekeurlgen soldaat? Rustig, John. Kijlc nu de feiten eens kalm in het gezicht. Verrek met je feiten. Ik zeg je, dat het meisje gelijk heeft. Goed, laten wij er dan maar geen ruzie over maken, zei Quesada. Natuurlijk niet, idioot! Je hebt natuurlijk volkomen gelijk van jouw standpunt bezien. Voor jou moet heel die zaak zoo zuur zijn als het brouwsel van den duivel. Nu, ik kan Je wel zeggen, dat ik er ook geen gat meer in zie. Er is maar een ding, dat voor mij vast blijft staan en dat is, dat Mercedes eerlijk was. Haar oom is een leugenaar en haar vader kan een legen de zijn. Ik ben een idioot, dat weet ik allemaal wel, maar zij is eerlijk. Zij is een zuivere rots, terwijl de rest niets anders is dan stinkend moeras. Quesada stond verwonderd over John's bui tengewone welsprekendheid en zocht naar de oorzaak dezer vloeiende lyriek van Engelschen bodem doordrenkt met Spaansche invlobden. Dat weet ik, ik ken haar, maar het be roerdste van het geval is, zei Quesada, dat ik in mijn hart het heelemaal met je eens ben. Je kunt het kind nu eenmaal niet verdenken van bedrog. Maar mijn verstand kan toch in ieder geval dit vaststaande feit niet ontkennen, dat er geen Sebastian Guadarrama op Santa Bri gida is te vinden. Nu ja, zei John, jouw verstand kan jou zeggen wat het wil, maar er is ook nog zoo iets als geloof, nietwaar? En nu kun jij mij gek noemen. Best, ik ben het en Mercedes is eerlijk. Dat zal ik je bewijzen. Quesada schudde droevig zijn hoofd. Je bent een edele gek, zei hij, maar een gek ben je toch. Hoe kun je mij dat aantoonen? Dat gaat jou niets aan, zei John. Dat is nu eens mijn geheim. Blijf hier maar even zitten wachten. Je zult het gauw genoeg weten. Als je hem zoo hoorde, zou je veronderstel- hebben, dat het hem even gemakkelijk viel om zijn woorden waar te maken als daar straks Quesada. Ik vermoed, dat zijn intieme kennis making met Hilario hem die buitengewoon blufferige taal in den mond had gegeven. Hij Stond op. Daar hij er niets meer voor voelde om Quesada's tegenwerpingen nog langer te bestrijden, zei hij: Maar eerst moet ik dien Hilario eens op zien te sporen en hem zeggen, dat zij bij je moe der is, dat zij niet kan dansen en dat hij on middellijk moet vertrekken om het nieuws aan de Burla te gaan melden. O, tusschen twee haakjes, voegde hij er een beetje bitter aan toe, ik denk niet, dat jij het zoo beroerd vindt, dat zij nu bij jullie thuis is. Idioot, zei Quesada, was je niet van plan om haar eerlijkheid te gaan bewijzen? Ja zeker! riep John uitdagend. Nu juist, begrijp je dan nog niet stakker, dat ik dat even graag wensch vast te stellen als jij. Hoe slecht het er ondertusschen ook voor haar uit moge zien, toch zie ik niet in grin nikte hij welk verband er bestaat tusschen dit feit en haar komst naar signora Quesada. Jij bent eerlijk, maar zij is fanatiek. Ik ook, zei John maar alleen tegen zich zelf. Och, jij bent nog niet de beroerdste, zei John, terwijl hij den ander een tik op zijn schouder gaf. Toen gaf hij hem de brieven weer terug en verdween. Op weg naar Guzman el Bueno dacht hij zich half ziek, maar zonder eenig resultaat. III Plotseling kwam er een roode pracht bloe men hoven een ouderwetsche inrijpoort in zicht en hij wist, dat hij bij de Casa de Beatriz was aangekomen. Hij ging voorbij de soezende por tierster, ging de trappen op en hamerde op de deur van Hilario's woning. Toen schoot het hem te binnen, dat hij heelemaal geen plan de campagne had gevormd. Hilario opende in eigen persoon en zag er amelijk terneergedrukt uit. Maar bij het zien van John Verhelderde zijn gezicht als bij too- verslag. Ha! neef Billing! zei hij, jij vindt den ouden man heelemaal verlaten. Ik was juist van plan om eens een beetje naar mijn kleine Mercedes te gaan kijken bij die lieve miss Dicey. Mercedes is niet bij miss Dicey, zei John. Er kwamen rimpels in Hilario's voorhoofd. Zoo? zei hij. Neen, zij is bij signora Quesada. John vertelde hem alles. Toen hij aan het ongeluk gekomen was, trok Hilario zich de haren uit van wanhoop. Haar enkel verstuikt? gilde hij. En de Burla en mijn inkomsten en de huur? Wat moet daarmee gebeuren? Het spijt mij, zei John, zij zal beslist een heelen tijd niet kunnen dansen. Niet kunnen dansen? Zij moet, zij zal! Idioot kind om zulke gekke streken uit te halen. Dat heb je van die rijke kennissen. Maar ik ken haar. Zij deed het expres, de luie kat. Hij scheen buiten zich zelf van woede. Het is maar een voorwendsel, schreeuwde hij. En dan mijn nieuwe zomerpak en de nieuwe prendero? Maar wat kan haar dat schelen, hé? Voor een gril, een dwaze gril brengt zij ons naar den afgrond. Gomez van de Burla is gewoon krankzinnig. Dat is het einde! Groote God! Er blijft altijd nog de koffer, zei John plechtig. Hilario scheen het schuim van zijn lippen af te vegen. Toen werd hij weer zich zelf. Haha, de koffer. Je bent dus overtuigd, neef Billing? Ik kan je niet zeggen hoe mij dat oplucht. Maar ik heb mij niet in je vergist. Je stelt dus voor ons te redden? Je wilt dus doen, wat mogelijk is om dien koffer in ons bezit te krijgen? drieduizend peseta's, voiop genoeg. Wacht een oogenblikje zei John. Die koffer kan wel wachten. Wachten? 37.000 pond sterling, wachten? Beste man Ik zeg je, dat die koffer kan wachten, die is veilig. Het onverwachte was gebeurd. Hij had in eens een plan gekregen nog vaag maar het was een plan. Veilig? dat noem je veilig, daar in Car tagena? Veilig in de waakzaamheid van die vervloekte soldaten. Hoe weet ik, dat zij niet reeds lang dat geheim hebben ontdekt, dat zij met hun bajonetten niet overal hebben zitten loeren? Iedere seconde is van belang. Dat wilde ik juist zeggen, zei John. Kijk eens, je schijnt erg gesteld te zijn op dien koffer, maar je hebt nog geen traan, geen woord verspild aan je broer.' Beste man, niemand, die meer met zijn armen broer te doen heeft dan ik. Ik ben nu eenmaal gewoon geraakt aan het idee, dat hij in de gevangenis zit, alsof hij al dood was, vele jaren dood. Ik heb geen hoop meer. Ik heb het opgegeven om daar nog aan te denken. Je kunt toch niet altijd weenen en lamenteeren. Da wereld draait verder. Er komen alle mogelijke practische zorgen, de wonde wordt ongevoelig. Het is maar gelukkig, dat het zoo is, anders zouden wij niet kunnen leven. Voor jou is het idee, dat daar een arme kerel in Santa Brigida zit nog nieuw. En nu kun je mij lafhartig en gevoelloos en egoïstisch noemen, omdat ik eerder aan mijn kleine Mercedes dan aan hem denk. Toch is het niet zoo, geloof mij. In het geheim stort ik vele tranen over hem. '{ijk maar naar mijn oogen terwijl ik het zeg. Inderdaad blonken er tranen in de mooie oogen van signor Hilario. Welnu, zei John, wat Mercedes betreft, k geloof, dat zij veel liever haar vader terug heeft dan vijftig koffers, die stuk voor stuk 37.000 waard zijn. Je hebt gelijk, zei Hilario, ik zou ook niet aarzelen tusschen zulk een alternatief. Maar aan den eenen kant die Sebastian, die daar buiten ons bereik is ingekerkerd; aan den anderen kant een koffer, dien wij binnen acht en veertig Uur kunnen hebben. Luister, eens, met die 37.000 pond kunnen wij misschien Mer- cedes haar vader terug geven. Dat is een heele hoop geld, zelfs als wij er het part af nemen, dat Sebastian u beloofd beeft. Dat is de gouden Sleutel voor vele gevangenisdeuren, (Wordt vervolgd).

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1929 | | pagina 7