s
A
FEUILLETON
m «w fi m
m m
HP
m. WM wd* ''wT*
mmmm m
M m
B
m
0, f$
2
m
'mk Wm... '0/,
1 iJif éim ézê.
wé
tv II
De© avcmeSs
PUBOL
m
W:
m
?ÏAANDAG 14 OCTOBER 1929
EERSTE BLAD.
FAGINA S.
SCHAAKRUBRIEK.
mm Wm
HANDELSBERICHTE!
DAMRUBRÏEK.
■tm/-
Wé
,'f$ ri
vm
MARKTBERICHTEN.
m, Mg
wA 4/A
Mé W,
m
WA
M.
y//é f 'MÉ
-
DE SPAANSCHE
SCHATGRAVER.
Eedacteur: P. A. KOETSHEID
Beukelsweg 51b. Rotterdam.
"Verzoeke alle mededeellngen aan bovenstaand
adrea te richten.
PROBLEEM No. 4219.
S, BOROS Budapest,
lste prijs Sachmatl 1929.
Mat ln twee zetten.
GOEDE OPLOSSINGEN.
D. J. Caminada, den Haag alle; H. v. Gaaien,
Rotterdam alle; J. L. v. Grieken, Rotterdam
alle; D. de Jong, Vliseingen alle; J. Marcelis,
Rotterdam alle; P. Welting, Neerloon alle; Jef
Helmer, Heerlen no. 4207 en 4208; H. W. G.
Kortman, Rotterdam idem; D. v. Niekerk, Rij
zenburg idem; P. J. H. Willems, Schiedam
idem; W. H. Haring, Kethel no. 4208; H. Leem-
rijse, Doetinchem idem; H. Smeets en J. v.
Geldrop, Roermond idem; H. Verheggen, Roer
mond idem.
CORRESPONDENTIE.
E. v. P. te Z. Van al uwe oplossingen, die
wij de laatste maal ontvingen, komt alleen no.
4211 met die van den auteur overeen.
S. en v. G. te R. H. V. te R. Wat in no.
4207 uw bedoeling is met 1. Tf5 begrijpen we
niet
D. v. N. te R., P. J. H. W. te S. 1. Db3 en
1 Kg3 weerlegt zwart in no. 4209, o.i., door
1Kd6.
PARTIJ No. 929.
Correspondentie-partü uit de ovorwinnaars-
groep. Gespeeld Januari 1927 Juni 1928.
Dame-Indische verdediging.
Wit:
L. Probst, Duitschland.
1 c2c4
PROBLEEM No. 4220.
DR. L. N. DE JONG, Ruinen.
Eerste plaatsing.
Zelfmat ln twee zetten. (1916.)
Zwart
Dr. C. Lafora, Spanje.
Pg8—f6
e7e6
b7b6
LcSb7
c7c5
Pb8c6
c5X<ï4
PROBLEEM No. 4221..
JOH. SCHEEL Hemdal.
Ie prijs „Hamar Stlftstindende 1929."
Mat in drie zetten.
2. d2d4
3. Pgl—f3
4. e2e3
5. Lfld3
6. 0—0
7. Pble3
8. e3X<34
Tot hier hebben beide partijen de opening
correct behandeld, nu wordt zwart wat wild.
8Pc6b4
9. Ld3—e2 d7—d5
Hiermede moest zwart tot na de rochade
wachten.
10. c4Xd5! Pf6Xd5
11. Pf3e5!
Waardoor wit de diagonaal a4e8 veroverd.
Iedere poging van den tegenstander zich strijd
vaardig te maken zou tot noodlottige pennin
gen leiden.
11a7a6?
Een- fout, die verscheidene zetten later aan
den dag treed. Draaglijk ware 11Ld6; 12.
Da4f Ke7; na 13. a3 kon dan 13PXC3;
14. bc, Pd5 volgen.
12. Ddl—a4f Ke8—e7
Niet 12 b5 wegens 13. LXbSj-, ab; 14.
DXb5f niet -winst van twee pionnen.
13. a2a3 b6b5
Daarop had zwart klaarblijkelijk verlaten, toen
hij 11. a6 speelde. Foutief ware natuurlijk
13. PXc3 wegens 14. DXb4f enz.
14. Pc3XbSÜ
Geen offer op avontuur, maar de inleiding van
een wijd berekende verwikkeling waartoe corres
pondentie-partijen zich bijzonder leenen.
14a6Xb5
15. Da4Xb5 Lb7—a6
Stand na den 15en zet van zwart.
ROTTERDAM, 12 October.
BUITENLANDSCHE GRANEN. (Weekbericht
van de makelaars Broedelet Bosman.) Het
,-erloop der maismarkt was gelijk aan dat der
vorige weken, begin der week vast, eind der week
kalm gestemd. Een flinke lading mais werd door
een Rotterdamischen importeur gekocht en naar
Amsterdam gedestineerd. De Douna-offertes
kwamen ongeregeld en slechts met kleine kwan-
tums aan de markt. Voor October aflading van
den Donau bestaat wat meer attentie, daar er
geruchten gaan, dat de afladers niet op tijd met
de verschepingen gereed kunnen zijn en waar
schijnlijk een gedeelte terug moeten koopen. Stoo-
mende partijen Afrikaansche en Indische mais
werden wat geschikter geoffreerd. Gerst blijft
zeer kalm gestemd. Nog steeds worden afge
keurde Duitsche partijen tot zeer lage prijzen
geoffreerd, terwijlw stoomende partijen Tunis-
gerst slechts met zeer veel moeite koopers kon
den vinden. Aangediende partijen Oct. aflading
van Amerlkaansche no. 2 gerst werden guldens
lager geoffreerd, terwijl de prijzen van rogge
en haver ook een weinig afbrokkelden.
Wij noteeren: gele La Plata disp, 1928, id.
aangek, ƒ190, id. stoomend ƒ191, id. Nov.-Dec.
lev 197, id. Jan.-April lev. 208, Donau-Galfox-
Yougo-Bulgrar Oct.-Nov. afl ƒ190, id. Nov.-Dec.
ƒ190, id. Jan.-April lev. ƒ192, no. 2 witte pl.
Z.-Afrik. disp. 193, no. 3 id. stoomend 193. no. 5
witte ronde Z.-Afrik. disp 193, no. 6 gele ronde
Z.-Afrik. disp. ƒ193, no. 8 witte Z.-Afrik. disp.
ƒ192; Amerik. gerst no. 2 Atl. haven disp. ƒ170,
id. Can. haven id. 14, id. id. stoomend 171,
Canada no. 4 disp. 195, 67/68 kg. Donau disp.
181, 64/65 kg. Donau disp. 17.9,. 61/62 kg. Donau
aang. 173, 69/70 kg. Poolsche dips, 992, Canada
Feed Haver no. 1 disp. 9.15, 38 pd. Clipped disp.
9, 51/52 kg. La Plata disp. 9, 56/57 kg. Pornm.
Mecklenb. disp. 9.15, 53/54 kg. id. Oct. afl. 9,
53/54 kg. id. Oct.-Dec. afl. 9.25, 72/73 kg. La
Plata rogge disp. 10.15, Amerik. no. 3 id. 10,
id. Ergot id. 9.70, 74/75 kg. Hongaarsche stoom.
9.70, 73/74 kg. Duitsch-Poolsche aang. 8.75,
73/74 kg. id. Oct. afl. 8.70, 73/74 kg. id. Nov. afl.
8.80, 73/74 kg. id. Dec. afl. 9.—.
Alle correspondentie te richten aan dt n lam-
redacteur dezer courant-
No. 86 (13 Oct. 1929).
PROBLEEM No. 198.
JAC. HARING Hoorn.
Zwart.
Oplossingen over drie weken. Deze worden bij
ons ingewacht tot Dinsdag 29 October.
PROBLEEMOPLOSSINGEN.
No. 4206. (De oplossing hiervan had reeds de
Vorige week gepubliceerd moeten worden.)
1 Pd5f4 dreiging; 2 Lc5d6f enz.
1Kf4:, Kf6:, Lf6:, Pf4:; c2 (Ld3),;
3 Dd6+, De7f, Dd4f, Ld4t, Pd3+ enz-
No. 4-207. 1 Kf4—f5 enz. Dat door dezen zet Th5
overbodig wordt, heeft sommigen onzer oplos
sers bevreemd, denkelijk was het ontwerp niet
anders uitvoerbaar.
No. 4208. 1 Lg3—h4 enz.
No. 4209. 1 Pc7d5.
1P ad lib, cb5:, c5, cd5:, g4
2 Pg4f, Dc3t, Dd3, Dd5:f, Df4tf e""-
Een fijne tempo-opgave. Jammer, dat ook dit
brobleem neven-oplosbaar door 1 d3 dreigt zoo
vel Pg4-j- als Pe8, Verzet men hier den koning
g2 naar h2 en op het vrijgekomen veld g2
Oen w. pion, dan lijkt ons de zaak gezond, daar
hu ig4 niet door den stillen zet 2 Pe8 ge
bigd mag worden, omdat dan zwart over 2
S3 schaak heeft te beschikken
Rectificatie van probleem No. 42i8.
Dit probleem had een rij hooger op het dia-
kram moeten staan. De stand wordt dus:
Wit: Ka2, Dg3, Lh7, Pe6; d5.
2wart: Kei.
DELFT, 12 October. Kaasmarkt. Aanvoer 16
stapels komijne kaas, 3396 kg. Prijs 1—1.22 per
kg. Handel vlug.
ROTTERDAM, 12 October. De prijzen heden
besteed aan de Coöp. Tuinbouwveiling Rotter
dam en Omstreken, G. A. waren als volgt: Holl.
kaskomkommers le srt. 1515.30, 2e srt.
8.80, 3e srt. 4.60, Holl. platgi. komkommers
le srt. 7.60—14.70, 2e srt. 5.30—9.30, 3e srt.
3.20—7.20, sla 1.40—1.90, bloemkool le srt.
1020, 2e srt. 5.10—11, uitschot 0.60—2.10,
andijvie le srt. 1.602.60, 2e srt. 0.60 1.10
per 100- stuks, komkommerstek 2.604, poste
lein 912, pronkboonen 513, Duitsche
prinsessen 27, stamprinsessen 1928, stok-
prinsessen 1325, roode kool 3.704.60, witte
kool 1.10, savoye kool 6.10, groene savoye
hooi 3.204.90, per 100 kg., peen 6.106.70,
per 100 bos, tomaten^ A 8.5015.10, B 7.10
10.50, C 8—12.70, CC 3.90—6.40 per 100 pond,
snijboonen 3141 ct., stek 1724 ct., spruiten
le srt. 1314 ct„ 2e srt. 6—8 ct. per kg. Aan
voer 88.000 pond tomaten.
UTRECHT, 12 October. Vee. Aangevoerd 1060
runderen. Stieren 3644 ct. per half kg. handel
redelijk, kalfvaarzen 150250, pinkvaarzen
70150, melkkoeien 200330, kalfkoeien
210360, vaarskoeien 110240, handel stug,
slachtkoeien le srt. 4652 ct., 2e srt. 4045 ct.
3e srt. 3439 ct. per half kg., handel matig,
nuchtere kalveren 11—16, handel vlug, graskal
veren 4075, handel gedrukt, schapen 3042,
lammeren 2027, handel matig, schrammen
f 2642, varkens 4261, handel matig, biggen
1625, handel matig. Boter 1.25 per half kg.
Eieren 810 ct. per stuk.
Klaarblijkelijk het beste. Inpiaats nu 16. Dcöf
zoo onbevangen 16. Kf6 met het vervolg 17.
Pg4f (17. Lg5f KXg5; 18. PXf7f Kf6; 19.
PX<38, LXc5 baat niet). 17. Kfóf18. Pe3f
Kg6 en de witte dame is gevangen.
16. Lel—g5t
Een gewichtige tusschenschaak, om den vijan-
delijken koning den uitweg te versperren.
16f7—f6
17. Db5—c5f DdSd6
Waarom niet Ke8? Daar hierna 18. Lb5f,
LX>5; 19. DXb3f, Re720. ab dreigend Pc6f
zou volgen.
18. a3Xb4!
Een dwaallicht zou wit door 18. DXd6f, I<Xd6
volgen bijv. 19. Pf7f, Ke7; 20. PXh8, Pc2; 21.
TXa6< TXa6i 22- LXa6, LXb4 en zwart heeft
tegenspel
IS. Dd6Xc5
Na 18. fg kon nu goed 19. DXd!6t bene
vens Pf7f met voordeel volgen.
19. b4Xc5 La6Xe2
Nog het beste Inpiaats 19. Lb7 dan 20.
TXaS, LXaS21. Tal, Lb7; 22. Ta7 enz.
20. TalXa8 Le2Xfl
21. KglXfl f6XgB
22. Ta8Xa7f
De pointe van de geheele lange combinatie.
De zwarte koning wordt op de laatste rij gedre
ven (22. Kf6?; 23. Tf7ft) en zwart kan niet-
moet men voor het verkrijgen en
behouden van een zachte en fraaie
huid, de handen en het gelaat
inwrijven met een weinig
Reel. 55 VMSLG 9
Doos 30 ct. Tube 80 ct.
tegenstaande een officier méér zich niet tegen
den vrij-p-io-n verweeren.
22Ke7e8
23. c5c6 Pd5b6
Na 23. Le7 volgt niet 24. Ta8t LdS; 25.
IXdSf. KXd8; 26. Tf7t. Ke7; 27. PXh8, Kf8
met winst van Ph8 maar sterker 24. c7 enz.
24. Ta7—b7 Ph6c8
25. Tb7—b-8 Ke8—d8
26. Pe5—f7t Kd8c7
27. TbSXc3t Ke7Xc8
28. Pf7Xh8
Nu kan dit paard nie veroverd worden. Wit
heeft twee pionnen mee:-.
28Kc8c7
29. Ph8—f7 Kc7Xc6
30. Pf7Xsó Kc6—d5
31. Kfle2 Opgegeven
Aanteekeningen van A. Becker in
in de Wiener Schachzeitung.
W i t.
Zwart: 5/7, 11, 16, 18/9, 23, 35, dam op 4S.
Wit: 9, 15, 21, 27, 32/3, 37, 40, 42, 44 on 50.
PROBLEEM No. 199.
JAC. HARING Hcorn.
Zwart.
■y/M
Wi
74'
P'/Wfi 777,
V,
Wit:
Zwart: 8, 11, 14, 17/9, 21. 25/7 en 29
Wit: 28, 30, 36/7, 40/3, 45 en 47.
PROBLEEM No 200.
W. J. v. d. VOORT, Nieuw-Vennep.
Opgedragen door den heer L. Turk, Oud-Ade.
Zwart.
.777///
'A7777//
W//A
Wit:
Zwart: 5, 9/11, 14, 17/8, 21/3, 27/9, 33 en 36.
Wit: 25/6, 30, 34/5, 37/8, 4-0, 42/4 en 46/9.
PROBLEEM No. 201.
W. J. v. d. VOORT, Nieuw-Vennep.
Zwart.
Wit:
Zwart: 4, 6/7, 9, 11/4, 18/9, 29 en 37.
Wit: 16, 20, 26/8, 35, 38/9, 43/4, 47/8 en 50.
Partij gespeeld op 12 December 19om het
kampioenschap van „Constant", door H.H. Henri
J. v d. Broek wit en F. Benima zwart.
1. 31—27 17—21
2. 33—28 18—23
Evenals op den eersten zet geeft aansluiten
liet sterkste tegenspel.
3. 39—33 12—18
4. 44—39 7—12
Op 2025? deed wit een kaatsingslag met
2722 34—30, 40 18, 28 26 enz.
6. 50—44
Beter 34—30 of 37—31, dan bleef veld 44 vrij,
om desnoods later als tempozet 49 of 50 daar
heen op te kunnen spelen.
5. 1- 7
Desgelijks; echter zou 20—25? verkeerd
zijn, want wit wint dan een schijf door 2722,
34—30, 40 7, 28—23, 33 31.
6. 3*7—31 20—24
7. 41/37
ln plaats van dit aanbod om door de tegen-
liarttf opgesloten te worden, valt 3126 met vrij
■spel ongetwijfeld te verkiezen.
714—20
8. 34—30 1014
Ziet nog geen heil in 2126 om reden wit
r.teh met 3025 bekwaam kon weren En 2025?
liep op de bekende wijze door wit 2722 enz.
op een schijf verlies uit.
9. 47—41!
4641? schade voor de hand, daar vak 26 ter
beschikking stond van de tegenpartij.
3. 21—26
10. 30—25 4—10!
Gelijke opmerking als bij den 9en zet van
wit. De stelling is nu volkomen gelijk. Beide spe
lers waagden zich aan opsluiting op hun langen
vleugel van meening dat met alle stukken nog
op 't bord het wel lukken zou tijdig uit den
knel te komen.
11. 27—22
De aanvoerder der witten beweegt zich met
voorliefde op den hier ingeslagen weg tuk op
de veelvuldige combinatiën, die er uit voort kun
nen vloeien.
11. xü 27
12. 31 22 1217
Eerst aanvallen met 1218 (wit 3731), 26 37,
18 27, vervolgens met 7 over 12 naar 17 geeft
meerder voordeel in den stand, daar wit belet
wordt 3329 op te brengen.
13 33—29
Benut onmiddellijk de gelegenheid om rechts
vrije baan te verkrijgen.
13.
„JOURNAL'.
„Te deksel, wat is dat kind toch muzikaal!
In twee seconden tijd heeft ze het concert van
Weenen!"
36.
37.
38.
41—37
43—39
39—34
20—24
2— 7
Op 22—17 had zwart 1520 en 2933 gespeeld,
gg 29 40
39. 45 34 14—19
21—26! bleef altijd nog aanbevelenswaardig.
40. 34—30
41. 2520
31—26 had slechts tot gedwongen afruil: zwart
11—17, 16 7, 12 21 geleid.
41. 2127!
42. 20 29 27 18
43. 30—24! 30
44. 35 24
Wit heeft door dezen afruil terrein gewonnen.
44.
5—10
Beter dan zich met 23 34, wit 39
te laten opsluiten.
14. 38 18
15. 43—38
16. 49—4S
10—14
14—20
J/yw.y
24 33
30 secuur
8—12
12 23
17—21!!
Een sterke zet, die den langen vleugel van
wit vastlegt. Op 712? zou wit 2218 passen
met groot voordeel.
17. 39—34 20—24
18. 44—39
Stand zwart: 2/3, 5/7, 9/11, 13/6, 19, 21, 23/4.
Wit: 22, 25, 28, 32, 34/43, 45/6 en 48.
18. 15—20?
Al te schroomvallig, immers 2429! gaf goe
den stand of mooie kans op voordeel. Wit'heeft
dan slechts 3 zetten ter beschikking n.l.:
lo. 3933? waarop volgt zwart 28, 19 39,
7—12, 13 24, daarn. 11—17, 6 17 vrij in be
weging
2o. 34—30! waarop 29—34, 11—17 toch altijd
aan zwart goed en vrij spel verzekert
3o 3530?? waarop zwart met 2933, 1117,
13 24 winst behaalt van drie schijven.
19. 39—33 10—15
20. 34—29!
Beter dan 3430, waarop zwart al spoedig de
gunstigste kans waar zou nemen om met 2429
vrij te komen.
20. 23 34
21. 40 29 11—17!
Nu zeker wel het beste.
22. 22 11 6 17
23. 36—31! 17—22!
Deze ruil achterwaarts lag vooi de hand om
het met wit 3127 dreigend onweer te bezweren
en uit de opsluiting links te geraken.
24. 28 17 21 12
25. 32—28!
Tracht den tegenpseler nog in den band te
houden.
25. 12—18!!
Uitmuntend! vervolgt de meest geschikte koers
om vrij te komen.
26. 41—36
3127 kon niet baten wegens zwart 1823,
13 31.
26. 18—22
27. 28 17 19—23
28. 29 18 13 11
Vrijdom van beweging is dermate herkregen,
dat de wederzijdsche stand nu nagenoeg gelijk
waardig heeten mag.
29. 33—28!
Belet aan de tegenpartij om 2429 op te bren
gen, waarop van wit 3530 volgen zou.
29 .9—13
30. 31—27 7—12
Stand Wit: 25, 27, 28, 35 tot 38, 42, 43, 45, 46, 48.
Zwart: 2, 3, 5, 11 tot 16, 20, 24, 26.
31. 37—31 26 37
32. 42 31
Bekwame ruil.
dringen.
32.
33. 4641
34. 4842
35 27—22!
Beter 2126 op dezen of den volgenden zet
om wit te breidelen.
U17 was veel meer noodig.
45. 28—23
46. 38—33
Zwak. Behoorde- door 1621 wit te beletten
om veld 27 te bezetten.
47. si27!! 2025?7
Mocht niet van de plaats. Alleen 1117 kon
dienen.
48. 37—31 11—17
Te laat.
49. 33—28!
Beheerscht nu den toestand volkomen.
Stand wit: 23, 24, 27, 28, 29, 31,
Zwart: 8, 12, 13, 15 tot 18, 25.
49.
50 27—22!
51. 31 22
36. 42.
17—21
18 t 27
12—17
Wit gaat links krachtig op-
11—17
8— 8
17—21
24—29
Gedwongen.
52. 22 11 16 j 7
63. 28—22 7-12
54. 42—38 21—36
55. 38—33 15—20
66. 24 16 2630
67. 15—10 3fl36
68. 10— 4 13—19
69. 23 14 3340
60. 14—10 40—44
61. 10— 5 44—4»
Op 44—50 wit 29—23 en 4—22.
62. 637 4918
63. 2924 1611
64. 22—18! 17 44
Gedwongen.
65. 18 7 44—40
66. 4—15 Opgegeven
Het eindspel werd flink afgewerkt.
SLAGZETTEN.
In een partij, in Febr 1.1. gespeeld tusschen de
heeren W. J. v. d. Voort met wit en A. v. Maas
dam met zwart kwam het tot den volgenden
stand:
Zwart: 1/4, 7, 9, 10, 12/4, 19/21 en 24.
Wit: 22, 30, 32/3, 35/40, 43, 46, 48 en 49.
Wit aan zet speelde 3731, hopende op zwart
21—26, hetgeen ook gebeurde.
Wit voerde daarna den volgenden damzet uit:
32—28 (zw. 26 37) 28—23 (19 17) 30 8 (2 13)
38—32 (37 28) en 33 2. Zwart gaf wijselijk de
partij op.
OPLOSSINGEN.
Probleem No. 190 (W. J. v. d. VOORT).
Zwart: 2, 8, 13, 14, 19, 29, 33, 35, dam op 26.
Wit: 15, 17, 21/2, 28, 30, 32, 39, 40 44 en 4S.
Wit 21—16, 16—11, 40—34 11—7, 28—23, 7 49.
Probleem No. 191 (W. J. v. d. VOORT).
Zwart: 7/9, 13/5, 17, 21, 30, 35 en 45.
Wit: 23/4, 28/9, 31/3, 37, 39, 44 en 50.
Wit 23—18, 29—23", 31—27, 44—40, 32—27,
28 39 en 33 4.
Probleem No. 192 (W. J. v. d. VOORT).
Zwart: 3, 5, 8, 11, 13, 16/9, 22, 25 en 45.
Wit: 27, 30/4, 37/8, 40, 44, 48/9.
Wit: 34—29, 48—43, 27—21, 43—39, 33—29,
2731, 32 14, 44—39 en 49 9.
Probleem No. 193 (W. J. v. d. VOORT)
Zwart: 4, 8/9, 11, 13, 15, 17/22, 27, 35.
Wit: 24, 29, 32, 36/9, 42/5 en 48/50.
•Wit 3731, 29—23, 4440, 42—37, 4944,
45 12, 3126, 36 9 en 26 6.
Goede oplossingen ontvangen van: J. Boelens,
NIeuweschans (No. 192 en 193); Joh. Lodewükx,
C. v d. S., J. P. H„ D. R. en H. H. W. Borghardt,
allen Rotterdam; W Sehreuder, den Haag; J.
Oud-Ade; mej. M. Buts te Abcoude (No. 184,
186/9).
CORRESPONDENTIE.
W. J. v. d_ V. te N.-V.
194 is goed.
De stand in probleem
Een humoristisch griezelverhaal.
door WILLIAM CAINE.
61)
Mercedes kon geen woorden vinden, zij
3°ende hem alleen terug. Hoe blij was zij. Zoo'n
Kroote vreugde had van haar bezit genomen,
dat zij al dat andere vergat. De liefde, die nu
°vervloedig bezit had genomen van dit kleine
hullende meisje, had zich tot nu toe bepaald
to* een abstract iets, een vader, dien zij zich
vaag herinnerde, dien zij zich geïdealiseerd
kad. dien zij verheerlijkt had om zijn schitte
rende daden in dienst van verheven vrienden,
®pn grootmoeder, die haar altijd als een kind
^handelde. Haar oom had haar altijd gemin
acht en alleen die lieve Tereza had aan een
klein honderdduizendste gedeelte van haar
Sympathie voldaan. Haar hart was als een
reservoir, dat afgedamd was met een grooten
•nuur, die door een heel kleine scheur, wat
r^ater liet doordruppelen. Nu was de deur be
sweken, nu stroomde het water met groote on
stuimigheid en met daverende vreugde in haar
kart en zij vergat alles. Zij vergat de menschen,
be dingen, haar armoede, haar jaloesie, haar
Gezwollen voet, haar gevallen vader en haar
Eerzucht om de beste danseres van Spanje te
borden. Al deze dingen vergat zij toen zij daar
°P de eofa lag, vlak aan zijn borst, haar hoofd
aap zijn schouders en kuste, terwijl haar ziel ln
vreugde en verwondering uitging om haar
leVensgezellIn te ontmoeten.
Na een tijdje maakte zij zich uit zijn omar
ming los.
Nu, zei zij, dat is voorloopig voldoende,
kaat mij je nu eens goed aankijken. Ik geloof,
bat ik je eigenlijk nog nooit goed heb aange
keken. Ja, weet je, dat ik vanaf het eerste
Ogenblik, dat lk je zag tegen mij zei, dat je
keelemaal niet knap was? Maar nu ben je wer
kelijk mooi. Ik geloof, dat je iemand niet goed
kunt beoordeelen, als je niet beslist veel van
hem houdt.
Dat weet ik niet, zei hij. Ik heb mij nooit
in jou vergist.
O, riep zij, vindt je me dan nog altijd
zoo'n akelig leelijk ding?
Jou akelig? Jou leelijk? Wat praat je nu
voor onzin? Je bent het liefste en het mooiste
meisje van heel de wereld!
Zij knikte tevreden en gerust gesteld.
Ja, zei zij. Nu voelde zij weer, dat het
liefde was. Ilc ben blij, dat je me zoo knap
vindt.
Maar ik heb nooit anders 'over je gedacht,
lieve kind. Wie zou dat nu? Heb ik je niet
verteld, dat er niemand op de geheele wereld
is, die in jouw schaduw kan staan? Toen ik jou
voor het eerst in dat gat van die deur ontdekte
kreeg ik het ineens te pakken.
Ben ik werkelijk zoo knap? Mijn groot
moeder vond van niet. Zij zei altijd, dat ik een
echt klein nest was en mijn oom ook.
Jouw grootmoeder was blind.
O, maar lk geloof, dat zij het zich tot een
plicht rekende om mij niet coquetter te jnaken
dan ik al was. Ik geloofde het niet altijd, hoor,
want als ik het aan Tereze vroeg, lachte die en
dan zei ze: Wacht maar, dan zul je het zelf
zien. En op straat zag ik dikwijls, dat de man
nen naar mij omkeken en dan fluisterden zij
mij wel eens lieve woordjes toe. O, in Spanje
zijn de menschen vriendelijk. Maar mijn groot
moeder of mijn oom waren er altijd bij, als ik
uitging. Zeg nog eens, dat je mij zoo knap
vindt.
Hij zei het weer en met hijzonderen nadruk.
Wat ben ik blij, zei zij, terwij) zij zich
tegen zijn schouder nestelde. Ik ben zoo blij. Ik
zal je een bekentenis doen. Ik heb altijd wel
geweten, dat ik knap was, maar lk wilde het
hooren van iemand zooals jij. Ik wilde weten,
dat jij beslist vond, dat ik mooi was. Het is heel
aardig om mooi te zijn, maar het wordt pas
goed, het wordt pas echt, als de man, die je
bemint, je dat zegt. O, dan is het heerlijk. Toe
zeg me lederen dag, dat ik mooi ben, dan zal
ik iederen dag mooier en mooier worden. Maar
als je het niet doet, dan zal ik in korten tijd
leelijk zijn. Ik ben niet ijdel, zei zij, terwijl zij
verschrikt naar hem opkeek, maar ik ben ver
liefd en daar kan ik nooit genoeg van krijgen.
Ik ook niet, zei John.
Prachtig.
Zij werkte zich nog dichter naar het gemak
kelijke plaatsje, dat zij nu gekregen had.
Het is altijd goed, geloof ik, zei zij, om te
beginnen zooals je van plan was verder door te
gaan.
Ja, zei hij, het is nog heter om door te
gaan, zooals je begonnen bent.
Hij ging door zooals hij begonnen was.
Ik geloof, zei zij, dat het een verbazend
aardige gewaarwording is. O zeg, kijk eens,
e smokihghemd is heelemaal verfrommeld.
Ja, zei John zorgeloos.
Deze jonge Engelschman was zoodanig den
duts kwijt, dat het hem zelfs heelemaal koud
iet, dat hij met een verfomfaaid overhemd
zou moeten gaan dineeren.
Zal ik je das nog eens opnieuw strikken?
Zij trok het met een paar trekjes los en haar
fijne vingers strikten het opnieuw. John vond,
dat het nog nooit zoo goed had gezeten. Zij
haalde een kammetje uit zijn zak en maakte
opnieuw zijn haar op. Telkens gingen de fijne
tanden door het gepommadeerde haar en lang
zaam streek haar linkerhand over de gladge-
legde lokken.
Nu moet je weg. Ga eens staan. Loop eens
rond. Wat ben je groot, en ik zoo klein. Je bent
eigenlijk verschrikkelijk groot. Je zou me kun
nen opeten. Dat zou me niets kunnen scheien-
Ik geloof, dat je het erg lief zou doen.' O, riep
zij, daar komt iemand. We doen alsof er niets
bijzonders gebeurd is, hoor! Ik wil op het
oogenblik nog niet hebben, dat iemand er iets
van weet. Ga zitten. Zoo. Beetje verder weg.
Niet zóó ver. Hier hier hij mij!
II
De deur ging open en signor Hila. .u wam
binnen. Hij sloot de deur zorgvuldig achter zich
en zag mr. Billing zitten in een stoel, zoowat
een goeden meter van den sofa, waarop zijn
nichtje lag uitgestrekt, Zij wuifde zich met een
oom gebaar wat frissche lucht toe. Hij keek
heiden eens erg verdacht aan, maar bleef zwij
gend staan.
Bonjour! zei John luchtig, ik heb haar
precies gezegd, hoe ik er over denk.
Op dit oogenblik was hij beslist over-
uigd, dat dit het geval was. Ik bedoel,
onze plannen om haar vader te verlossen, zie je.
Hilario grinnikte.
O ja, zei hij, heel aardig, heel slim van u,
echt iets voor u om met dien laatsten streek
uw vuile spelletje heelemaal uit te spelen.
Hij wilde tot allen prijs deze gelegenheid be
nutten.
Wat bedoel je? zei John norsch.
Hij was er aan gewend geraakt om zelf
dezen man met minachting en walging te be
handelen. Nu de rollen plotseling omgekeerd
waren, werd hij woedend.
Oom, riep Mercedes, even verontwaardigd.
Hoe durft u zoo iets zeggen?
Jou vuile spelletje. Ja, herhaalde Hilario.
Een poenige streek, een schurkenstreek, een
verradersbende.
Oom! riep Mercedes, zwijg toch!
Zij sloeg haar handen verschrikt in elkaar en
keek naar John, die langzaam opstond.
Maak hem niet dood! fluisterde zij.
John stak zijn handen heel diep in zijn zak
ken. Hij was erg rood.
Hoor eens even, mannetje, zei hij, je hebt
mij nu genoeg beleedigd. Ik verlang daarvoor
een nadere verklaring.
Nadere verklaring? Dat is gemakkelijk
genoeg. Jij denkt, dat wij bedriegers zijn, jij
gelooft niets van heel de geschiedenis. Je deed
maar net of je verliefd op haar was hij
wees op het meisje.
Je hebt het mis, zei John.
Deze felle tegenspraak sloeg alleen op de
laatste beschuldiging.
Hij deed alle mogelijke moeite om zich te
beheerschen, maar deze onverwachte aanval
had zijn denkkracht verlamd. Nu hij plotseling
van den hemel der vreugde neergeslingerd werd
in een hel van schunnige verdachtmakingen
eu nog schunniger beschuldigingen, had hij
slechts één leidende gedachte, de gedachte, dat
hij zich moest beheerschen. In zijn jeugd was
een paard eens met hem op hol geslagen. Hij
herinnerde zich precies, wat er toen gebeurd
was eu hoe hij toen dezelfde noodzakelijkheid
gevoeld had om te midden van de grootste ver
warring zijn hoofd koel te honden. Na schoten
hem plotseling een paar woorden van een be
kenden gymnastiekleeraar, dien hij ondertus-
•chen al lang was vergeten, in den geest.
Woorden van groote levenswijsheid, ofschoon
lij daar toen geen acht op had geslagen: In
ille omstandigheden, Billing, is het noodzake-
ijk om je gedachten koel en geconcentreerd te
louden. Je brengt me morgen driehonderd maal
lezen regel overgeschreven.
De persoonlijke beleediging, die deze beschei
den man gedwongen had om de opmerking te
maken, was sinds lang uit zijn geheugen ver
dwenen, maar de woorden waren blijven han
gen, Onder alle omstandigheden is het noodza
kelijk om je gedachten koel en geconcentreerd
te houden.
Onder alle omstandigheden. Dit was een om
standigheid. Daarom probeerde hij opnieuw om
zijn gedachten te beheerschen en zei hij zoo
rustig mogelijk:
U vergist zich.
Ja! schreeuwde Mercedes, u bent gewoon
stapelgek om zoo iets te zeggen! Oom, U bent
krankzinnig!
Ja, zei Hilario, jij spant nu met hem
samen, hé, omdat je niets weet. Ik zeg je,
Mercedes, die man is een schurk. Jij denkt, dat
hij dapper en edelmoedig en eerlijk is, hij is een
schurk, een verrader, een
O, riep zij tegen John, waarom vermoord
je hem niet? "Waarom blijft je daar maar al dien
tijd staan suffen? Sla hem op zijn gezicht! Geef
hem een pak slaag, dat bij nooit meer derge
lijke dingen kan zegen.
Neen, zei John, neen Mercedes, ik zou er
niets mee winnen, als ik hem een pak slaag gaf.
Ik moet mij een beetje beheerschen, omdat het
in alle omstandigheden gewenscht is je hoofd
koel en je gedachten geconcentreerd te houden.
Hilario deed een paar stappen tot in het
midden van de kamer en lichtte toen plechtig
een hand op.
Luistert naar mij, Mercedes, zei hij vrien
delijk, en oordeel zelf. Ik getuig hier voor God,
dat deze man naar San Pablo gekomen is met
de overtuiging, dat wij een bende zwendelaars
waren. Ik zeg je, dat hij nooit geloofd heeft,
dat je vader bestaat. Ik zeg je, dat hij hier
gekomen is als een verspieder om net zoo lang
rond te neuzen, tot hij ons ln de gevangenis
kon krijgen. Laat hij dit maar ontkennen, in
dien hij het kan.
John was doodsbleek geworden. Het was zoo.
Deze aantijgingen kon hij niet loochenen.
Ja, zei hij, dat is allemaal waar. Alleen
had ik jou op het oog, niet Mercedes. Ik wist
toen niets van haar af.
Hilario lachte triomfantelijk.
Halia, zei hij, daar hebben wij het geheim.
Je wilde mij dus te grazen krijgen. Wie zit
je nu op de hielen? Geloof je, dat ik jou niet
door heb, huichelaar? Geloof je, dat ik niet be
grijp, dat je liever met een lief gezichtje dan
met mijn ouden kop te doen hebt?
Mercedes liet een paar pijnlijke zuchten ont
snappen.
Zeg dat hij liegt! zei zij. Zeg dat hij liegt!
smeekte zij John.
Maar John kon aan dat verlangen niet voldoen.
Hilario had de waarheid achter zich. Hij had
ze wel eenigszins verkracht om zijn eigen onbe
grijpelijke redenen, maar hij had het toch zoo
weten aan te leggen, dat hij niet voor leugenaar
kon worden weggezet.
John liet zich al meer en meer door dit
warnet van handige zinnetjes verstrikken.
De noodzakelijkheid is niet altijd de moeder
der welsprekendheid. Het vermogen om lange
heldere uiteenzettingen te geven van gecom
pliceerde feiten is slechts het benijdenswaardig
bezit van enkele menschen en geen enkele
dezer uitverkorenen kan dit vermogen tot gel
ding doen komen zonder een buitengewone en
hardnekkige studie. John had nooit dergelijke
speeches in zijn leven gehouden. Hij had altijd
zijn leven gesleten tusschen een volk van de
meest eenvoudige levensomstandigheden. Er
waren slechts heel weinig gebeurtenissen ge
weest, waarin hij meer dan twee gemeenplaat
sen achter elkaar moest uitspreken. Zijn ge
wone vorm van conversatie was geweest: ja ja,
neen, neen. Hij was een man van een paar
woorden. Zijn geestelijke gewaarwordingen
waren altijd bijzonder verstoken gebleven van
breedsprakigheid en futiliteiten. Ik weet wel,
dat dergelijke zwijgende, eenvoudige menschen
omtijds onder den druk van een groote emotie
irkanen van welsprekendheid kunnen worden,
naar zij hebben niet het recht om daar altijd
op to rekenen. (Wordt vervolgd),